Zaterdag 20 November 1915
1
Antirevolutionair
308le Jaargang N°. 2130.
Orgaan
Eerste Blad.
De Miw. Partij iïïïonra
IN HOC SIGNO VINCES
Toor de Ziiidliollandsclie en Kernwiche Eilanfisn.
„HET GOUDEN HEEF'.
KAMEROVERZICHT.
OP OER UITKIJK.
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
Hotel SKIestaarant
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
<s»e Gonrant verschijnt eiken Woensdag en Ülaterd&g.
tbomaemdiitsprijs per drie maanden fs. g>. p. 50 Cent.
^Itenland b|j vooruitbetaling f 4,50 per jaar
fvonderlijke nummers 5 Cent.
ÜITOSV1B
vV DOEKHOVEN.
SOMMELSD1JK.
Telefooa Intercom*. Ho. t
Advertenties 10 cent per regel en *j% ®asl, Bealasses 10 per regsi.
Beekaankondiging 5 Cteaê per regel en
Menstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Gent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die rij bellaar
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
*ïssS4fe»-8» wa.a.r «i#- steal oesienid. Adverteniien ei» veröerr Administratie ffranc© toe te xeiüdeo aan «lera tlifgrever.
z
De Antirev, partij ging in 1913 den po-
iitieken strijd tegemoet met 't volgende
program van Actie: „Aan 't rittend kab-
net de voortretting van de Bewindvoering
mogelijk te maken door 't verleenen van
parlementairen steun aan de ingediende
Wetsontwerpen, inzonderheid voor wat aan
gaat de voorstellen tot wijziging der Grond
wet, met name in zooverre deze bedoelen:
le het Grondwettelijk vastleggen van de for
mule „bij de gratie Gods" aan 't hoofd van
wetten en Koninklijke besluiten; 2e het
herstel van 't eenheidsbegrip in 't hoogste
gezag; Be de invoering van Gezinshoof
denkiesrecht en het kiesrecht van hiermee
gelijkgestelden en 4e de vrijmaking van
't onderwijs,
Zoo dus in zake 't kiesrecht: Gesinshoof-
denkiesrecht en het kiesrecht van hiermee
gelijkgestelden.
Op practische en theoretische gronden is
onze Partij daartoe gekomen. Gelijk bekend
is, is 't kiesstelsel, waaronder we naar de
stembus gaan een stelsellooze manier van
doen. Loop de historische lijn van 1848 maar
af tot heden en er is niets geen houvast aan
't kiesrecht te krijgen. In 1848 werden er
geheel willekeurig, mannelijke kiezers toe
gelaten, die f 20 tot f 160 in de belasting
betaalden; met 't volk achter de kiezers
werd niet gerekend. 'tWas een echt klasse-
kiesrechtwaarin de man van 't geld den
voorrang had; en duizenden armen, die
minstens een even goeden kijk op 's Lands
zaken hadden, werden bij de ste i busdeur
teruggewezen. En altijd even schuchter, even
behoedzaam voor de kleine luyden, altijd
vijandig om de stembus ook voor de armen
te openenaltijd huiverig, dat er dan zoo
vele arme Christenen invloed op 's Lands
zaken zouden krijgen en dit op de School
wetten en op den Schoolstrijd een voor
't Liberalisme zeer nadeeligen politieken
invloed zou oefenen, hielden ze de sleutels
van de stembus in den zak.
En of Groen van Prinsterer en zijn vrin
den al tegen dat ostracisme, tegen die uit
sluitingen protesteerden, 't klassekiesrecht,
't censuskiesrecht, 't rijkelui'skiesrecht
bleefNatuurlijk, we zeiden 't reeds, zat
hier de Schoolkwestie achter. Die Christe
lijke kiezers; de armen der wereld, maar
waaronder zoovele belijders van God en
Zijn Woordwaaronder zooveleü, die hui
Doop verstonden en de verplichtingen, de
deze oplegde in zake de opvoeding der
kinderendie duizende ar men, maar trouw
kerkgangers en tegenstanders van de open
bare School, waar in 1857 de Bijbel uit
gebannen was om plaats te maken voer
een neutraliteit, die heden ten dage nog
de spotlust van eiken zelfs modernen gods
dienstbelijder opwekt; die Christelijke kie
zers moesten van de bus vandaan blijven,
want die brachten de Openbare School in
gevaar, reeds toen een gewillig werktuig
om jonge liberaaltjes te kweeken, waarmee
ze tot op heden getrouwelijk voortgaat.
Dat klasse-, dat standen-, dat geld-, dat
plutokratisch kiesrechtdat kiesrecht, waar
bij de rijkelui alleen da regeerders werden
in dorp en stad, in provincie en staat, en
de armere bevolking kon toezien en voorts
betalen; dat kiesrecht stond ons tegeD.
't Liberalisme wilde meester blijven van
't terrein. Door de Kerk te liberaliseeren
door de School te liberaliseeren door
het Gezin te liberaliseeren. 't Was alles
liberaal, wat de klok sloeg, zei men een
veertig jaren terug. We herinneren ons dien
droeven tijd nog zeer wel, omdat we als
knaap in ons Gezin die donkere dagen
voor de Kerk en School hoorden bespreken
zoo goed als dat we 't zagen, dat vader
geen kiezer was en een dommen liberalen
rentenier, vlak bij ons, 't wel was. 'tWas
toen in de dagen van 't beroemde Volks-
petitionement (1878) waar we als jongen
aan meededen en waar vader met dikke
letters ook zijn naam op zette.
Doch gezwegen verder over die persoon
lijke zaken, hoewel ze bij veel donkers,
toen een warmen lichtstraal en nu nog een
zoete herinnering schenken aan zooveel
Goeds, dat God de Heere te midden van de
liberale duisternis toch nog schonk.
Tot hoe langs hoe meer de oogen open
g ngea om met dat Standen- en Klassen-
kiesrecht te breken. Van Antirevolutionaire
zijde bij monde van dr. Kuyper was er
smds 1874 al op gehamerd en hij zette dus
in deze kwestie het werk van Groen voort,
om een anderen grondslag te kiezen voor
stemrecht. En de partij werd toen, want
er is geen ander standpunt tegenover 'tliberale
kiesrecht in te nemen dan dat; de partij
werd toen hoe lang zoo meer zich bewust,
dat alleen 't Gezinshoofdenkiesrecht baat
kon brengen. Want elke vader zou kiezer
wordenook de arme vader, die geen cent
belasting kon betalen. Door dat Gezins
hoofdenkiesrecht was van geen geld, of
klasse meer sprake. Rijk en arm, als klasse,
kon daardoor kiezer worden. Zelfs de be
deelden konden kiezer worden, die door
't Liberalisme in zijn kiesstelsel worden
uitgesloten; mits de bedeelden gezinshoofd
waren, man van een gezin, vader of echt
genoot.
In 't Gezinshoofdenkiesrecht zat systeem,
een stelsel, een houvast. En of iemand nu
pas 18 jaar was of 19, of 25: als hij ge
huwd was; rijk of arm; en hij moest voor
een vrouw met kinderen de volle verant
woordelijkheid dragen als echtgenoot, daar
wilde onze partij ook aan zoo'n man wel
opdragen de verantwoordelijkheid voor een
stembiljet. Wie v or vrouw en kinderen
moet zorgen, kan ook wel zorgen voor een
stembiljet. Te me sr. waar de wetten d^-s
L tnds juist op 't Gezin drukken, 't Is 't Gezin
dit in aanraking komt met de Huwelijks
wetgeving. 't Is 't Gezin, dat in aanraking
komt met 't Huwelijksgoederenrecht. Met
de Wetten op de Ouderlyke Macht. Met
de Schoolwet, zoo voor Lager, als Middel
baar, als Hooger Onderwijs, 't Is 't Gezin,
waaruit de Belasting komen moet. 't Is
't Gezin, dat in een Woningwet vooral
belang stelt, 't Is 't Gezin, dat in Sociale
wetgeving zijn groei en bloei kan vinden.
En op al die practische gronden stond
onze partij erop, dat gebroken werd met
't oude liberale schacher systesm van „Open"
of „Toe"; di. die kiesrechtdeur openwer
pen en ze weer voor een langen tijd slui
ten. 't Moest worden een openzetten- der
deur op eenmaal en voor goed voor allen,
die man, of man en vader waren.
Maar behalve die practische gronden was
er ook nog een theoretische grond, waar
over in een slotartikel.
(Slot volgt).
Gedempte Boerensteiger 63A, 638
Direct nabij de Hocifdsteeg,
^etfepdam.
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No, 10595. Aanbevelend,
JL C. F. I i. LEE-Moom.
Het door ieder aanbevolen adres.
't Kabinet krijgt tikken.
't Kabinet gaat thans niet op roten.
Maandagavond werd de Djambizaak be
handeld, waarvan we in ons Kamerover
zicht gewag maakten, 't Ging over staats
exploitatie der oliebronnen aldaar nl. in
Djambi op Sumatra óf om concessie. De
Minister bepleitte 't laatste, maar de motie.
Aibarda werd aangenomen met S7 tegen
34 st. zoodat er Staatsexploitatie zou
wezen en geen concessie, als 't ontwerp
niet verworpen ware. Voor de Minister
was 't een échec.
Verleden week kreeg Minister Treub óók
een tik op ziju vingers. Hij wilde bet ge-
heele invoerrecht op geraffineerd zout af
schaffen, maar 't amendement Gerritsen
stelde voor t maar voor af te schaffen
en dit amendement werd ook aangenomen.
Eu Minister Posthuma haalde verleden
week bijna een lange neus, had de Voor
zitter her, zaakje niet met zijn stem gered,
toen een van zijn wetsvoorstellen over den
hamer kwam.
Voegen we daar nu nog bij, dat minis
ter Treub over zijn belastingplannen al
minder aaDgenaam aan den pols gevoeld
wordt en dat Posthuma als de .bóeren-
minister* betiteld, zeer harde woorden
moet hooren over zijn Melkpolitiek enz.
dan kan getuigd, dat 't wat rommelt. Is
't een verre donder?
Is 't nog maar een weerlicht onder aan
den horizon? We weten 't niet, maar een
gevoel van angst bekruipt ons, dat er wel
eens ongelukken kunnen gebeuren, eer we
een jaar verder zijn. Nu interresseeren de
Ministers ons niets, hoezeer we respect
hebben voor hun rijken arbeid, maar ons
bekruipt hoe langer hoe meer een gevoel,
alsof er van de grootsche plannen van
Grondwetsherziening, Belastingpolitiek So
ciale Verzekering enz, weinig terecht zal
komen. De schotels zijn overvol, maar de
gasten hebben zoo verschillenden smaak,
dat er van lekker eten bij allen nog geen
sprake is. Maar als ze nu eens weigeren
om te eten of een soberdermaal begeeren,
ieder voor eigen smaak. Wat dan
Een wetsontwerp verworpen.
De heer Schaper, de socialistische Vice-
Voorz., presideerde en had het geluk, dat 't
amendement van zijn partijgenoot Aibarda
aangenomen werd met 37 tegen 34 stemmen
en 't geheele wetsontwerp met 48 tegen 21
verworpen werd. De motie de Meester had
dus geen aftrek gevonden. Dit was een mid
dending tusschen Staatsexploitatie en Con
cessie. Staatsexploitatie wil zeggen: de staat
ontgint de olie grondende staat verkoopt
de olie; de staat betaalt de loonen en ont
vangt de winstenmaar concessie wil zeg
gen: toestemming van den staat, dat een
ander die gronden ontgint, koopt en ver
koopt en de winst opstrijkt. Nu had de heer
De Meester een middenvoorstel: Geen staats
exploitatie, ook geen uithanden geven van
land en verkoop, maar de staat zou in de
Maatschappij een groot portie aandeelen ne
men en zoo flink toezicht krijgen op de zaak
niet alleen, maar ook een aardigen duit op
strijken aan winst, die op elk aandeel vallen
zou. Maar slot was, dat de staatsexploitatie
werd aanvaard en 't wetsontwerp werd ver
worpen, dat geen staatsexploitatie, maar con
cessie inhield. Dit was een echec voor Min.
Pleyte en naar 't schijnt voor een deel te
wijten aan eigen schuld. Hij had in de con
ferentie met de Rapporteurs reeds een vinger
gegeven nl. dat hij 't aan de Kamer over liet,
en ook in zijn debat stond hij niet zoo sterk
omdat hij den schijn aannam van hulpeloos
heid, waar 't over de distributie der olie
ging.
De Min. scheen geen raad te weten, hoe
bij staatsexploitatie de olie, eenmaal uit de
bron en aan de kust, nu verder in Indië en
Europa zou moeten worden aan den man
gebracht. Want de olie moest toch verkocht.
Maar daarover was de Kamer niet best te
spreken. Zou de staat der Nederlanden dan
onbekwaam (impotent, zei dr. Bos), zijn om
niet té kunnen, wat de Koninklijke Olie-
Maatschappij op Sumatra wel kan. Zulk een
staatsimpotentie, zulk een staatsonmacht,
mocht door den Minister niet worden ge
noemd of verondersteld. Daarbij kwam, dat
de heer Boissevain, die eerst vóór den Min.
was, tegen hem kwam, omdat ook hij be
merkte, dat de Min. wat bang uitgevallen
was tegenover de Koninklijke Olie Maat
schappij en dies maakte front tegen den Min.
en tegen de Maatschappij. Toch leek 'tnog,
of de Min. 't pleit zou winnen, omdat men
hem liever een nederlaag spaarde en er wa
ren er ook onder de sprekers, die dan maar
met 't middending, nl. de aandeelen deelne
ming mee wilden gaan. Dan had Aibarda zijn
zin nietde Min. niet; en dan wastoch de zaak
gered, 't Heeft zoo niet kunnen zijn. Tot een
stemming over dat middending kwam 't niet.
De motie Aibarda kreeg de eerste beurt en
werd aangenomen.
Daarmee verviel de motie Meesters en 't
heele ontwerp. De Kamer zal dat zelf niet
verwacht hebben, maar er was niets meer
aan te doen. De heer Mendels had in zijn
rede nog al uitgepakt tegen de commissa
rissen der Koninklijke Olie Mij., maar dat
kwam hem toch nog al duur te staan. De
heer Monté Verloren nam 't voor die oud-
Gouverneurs en oud-Regeerders van Indië
op, waarvan Mendels gezegd had, dat ze
een aardig sommetje aan dat commissaris
schap verdienden en dat zulke overheids
personen maar beter deden om geen kwaden
schijn op zich te laden en dus geen com
missaris werden, want terwille van de smeer,
lekt de kat de kandeleer, d.i. de regeerders
zagen soms wat door de vingers, om later
maar benoemd te kunnen worden tot 't rijk
makend-baantje van commissaris. Daartegen
kwam de heer Monte Verloren op. Hij zei
En wanneer dan een van de geachte af
gevaardigden, die zich over dit punt heb
ben uitgelaten, verder gegaan is en gewe
zen heeft op het feit dat bij sommige van
de ondernemingen, waarmede wij hier te
maken hebben, het zoo herhaaldelijk voor
komt, dat zij personen aan zich weten te
verbinden, die vroeger in staatsdienst op
den voorgrond zijn getreden, dan zou ik
daarvan dit willen zeggen. Het is een be
kend feit, dat zich voordoet op elke trede
der ambtelijke ladder, dat personen, die
eerst in staatsdienst geweest zijn, ter wille
van de toekomst van zich en hun gezin,
op een gegeven oogenblik den zooveel
beter bezoldigden dienst van een onder
neming boven dien van den Staat verkie
zen. Wie aldus handelt, handelt uit een ge
heel achtenswaardig motief en geeft dus geen
aanleiding om critiek op zijn handelingen
uit te oefenen. En wanneer de onderne
ming, die zoo'n persoon, die vroeger in
staatsdienst was, aan zich tracht te ver
binden, daarbij de keuze bepaalt op iemand,
die getoond heeft inderdaad de eigenschap
pen te bezitten, die in het belang van het
bedrijf, waarin men hem een plaats wenscht
te geven, noodig zijn en voor de leiding
van een zeer groot bedrijf, van een onder
neming als waarmede wij hier te doen
hebben, zijn die personen waarlijk niet zoo
talrijk en gemakkelijk te vinden dan is
door een onderneming, die aldus handelt,
ook geen aanleiding gegeven aan iets an
ders dan volkomen achtenswaardige mo
tieven te denken en bestaat er geen oor
zaak daaromtrent eenige critiek uit te
oefenen.
Maar wanneer er sprake is van die vele
personen, die na een langdurige loopbaan
in den staatsdienst het oogenblik gekomen
achten om rust te nemen van den arbeid,
dien zij tot op dat oogenblik ten behoeve
van het algemeen hebben verricht, doch
die daarbij toch nog wel eenige activiteit,
eenige nuttige bemoeiing wenschen voor
den duur van hun rusttijd, dan zou ik van
mijn kant willen zeggen; ik zou het zeer
verre verkiezen en ik gebruik hier op
zettelijk een zachte uitdrukking dat die
bezigheden dan niet gezocht werden op
een terrein dat te dicht ligt bij dat, waar
op dezelfde personen in ambtelijke betrek
king werkzaam waren. En ik zou zeggen
als hetgeen hier gezegd is geworden er
naar heenwijst dat een keuze van bezig
heden, gelijk men op het oog heeft, niet
gewenscht is ook de geachte afgevaar
digde uit Apeldoorn heeft gezegd, dat de
keuze van dergelijke personen om de be
langen van bepaalde ondernemingen voor
te staan hen niet wenschelijk voorkwam
dan geloof ik, dat die aanwijzing in hooge
mate nuttig zou kunnen zijn om in die
richting een openbare meening te doen
ontstaan, die misschien tot een wijziging
in de practijk welke ik erken dit tot
nu toe hier en daar is voorgekomen, aan
leiding zou kunnen geven. Ik zeg dit en
ik wensch er nadruk op te leggen, omdat
voor hen die als ambtsdragers in aan.a-
king komen met particuliere ondernemin
gen, de vervulling van hun taak werkelijk
niet gemakkelijk gemaakt wordt, wanneer
de bijzondere belangen dier ondernemin
gen wellicht bij hen bepleit worden door
hun vroegere meerderen of ambtgenooten,
terwijl het tn het belang van het hoog
houden van het staatsgezag in elk geval
wenschelijk is, dat aan allerlei onderstel
lingen en toespelingen, gelijk hier in dit
verband gemaakt zijn, voor de toekomst
zooveel mogelijk elke grond wordt ont
nomen.
Heggetje doen.
Er zijn er onder onze Edelmogenden toch
vadsige kerels. Maandagavond waren er 29
leden absent. En Dinsdag was 't weer even
miserabel. Verdienen de heeren hun 2000 pop
dan maar in pure onverschilligheid voor 's
Lands zaken Late men toch eens ophouden
om zoo laksch te zijn.
Indische begrooting. Diplomatie te Buitenzorg
De heer Knobel bepleitte een afdeeling voor
buitenlandsche zaken te Buitenzorg. Noch in
Oost-Indië noch in Suriname zijn er diplo
matieke en consulair onderlegde raadgevers.
Vroeger reeds had de heer Knobel over dezen
Diplomatendienst te Buitenzorg gesproken,
maar toen had de Min. reeds geantwoord,
dat er geen noodig waren, omdat Indië met
Nederland op dat punt nl. der Buitenlandsche
Staatkunde een eenheid vormen, en deze
zaak, in verband met 's Konings opperbe
stuur over de Koloniën, niet door de kolo
niale besturen kon worden afgedaan. Betoogd
werd nu weer, dat zoo'n Afdeeling voor
Buitenl. zaken nuttig zou zijn, met 'toogop
de geestesstroomingen in Azië, al is dan ook
het voeren van een eigen Buitenl. politiek
door 't Indisch bestuur uitgesloten. Neder
land had een oog te houden op China en
Japan en we hadden betrekkingen metSiam
Britsch-Indië en Australië. En daarom achtte
hij 't noodig over deze zaak nog eens te
spreken.
Idenburg, de dweper.
De heer Bogaardt riep de stembus van
1913 nog eens in 't geheugen. Hoe toen over
den Gouv. Gen. was gesproken op zeer on
aangename wijze, maar hoe tot heden ge
bleken is, dat hij de rechte man op de rechte
plaats was. In 't Voorl. Versl. stond het:
„Algemeen was men van meening, dat
het bewind in de moeilijke omstandighe
den, welke Indië heeft doorgeleefd en nog
doorleeft, in goede handen was. Wat be
kend is geworden omtrent het beleid van
den Min. en den Gouv. Gen., had 't ver
trouwen verwekt, dat al mocht de oorlog
nog geruimen tijd duren, het bestuur zich
tegen zijn moeilijke taak opgewassen zal
toonen".
Ook sprak hij over den ethischen koers,
dien hij gaarne vervangen zag door een
koers van ontwikkeling langs lijnen van ge
leidelijkheid.
Tine staat stil, als 'n bééld
Ze heeft zich van alles door 't hoofd ge
haald, wat het wezen kon bij Melie, ze was
op véél voorbereid geweest, maar op dat
erge niet.
Vragend ziet ze Mélie aan.
Maar die is opgestaan en sust den plot
seling geprikkelden zinneloose met zoete
woordekens, zooals 'n moeder haar lasti-
gen baby,
.Toe, Dolf I maak je nu niet boos Ik
zal wel zorgen, hoor 1 dat ze niet over die
wissels begintga jij maar stil zit
ten kijk es, hoe fijn de zon buiten
schijnt.toe draai je wat om, dan zie
je 'r niet
En Mélie legt haar arm om zijn hals,
strijit hem 't haar wat uit de oogen, weet
hem weer terug te draaien in zijn stoel,
waar dra verslapping intreedt, zijn lichaam
wegzakt, zijn hoofd op de borst valt en
hij in denzelfden staat van versuffing ver-