rs fiflz
voor de ZiiidliolIaBidsche en Zeeuwsche Eilanden.
n
isr Engros
iet Index";
AAS
laan,
lie Oorlog.
p.
den,
Woensdag 17 November 1915
80J Jaargang N° 2129.
wen
Antirevolutionair
Orgaan
ïw
<§m
\m amen
IN HOC SIGNO VINCES
DAM.
I
ERDAM.
delaar"
Privaat bezit.
leeg; 36 Rotterdam.
in, vlugge
lm.
KAMEROVERZICHT.
BUITENLAND.
o
12,
Deze Courant versohij nt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Oest.
Buitenland bij vooruitbetaling ƒ4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDÏJK.
Alle «takken voor de Redactie bestemd, Adverteotlën en verdere Admlnlseratte frisse© toe te saendesa aan de» Süïiirever.
)Z. Emailleeren
ting van P. G.
v. d. BERGE,
likkelen billijk,
ijzen. 9472
9158
O
p-
P»
IS'
O
•d
CD
H
sodig hebt en over-
|C. 9556.
Ipapier, seizoen
rverkoopers ge-
anvraag gaarne
onden.
OTTSJSVSB
W. BOEKHOVEN,
•VeïefowBa latere®*^. Ho. 8?.
AdwteBÖëa 10 Cent per regsi j s/5 snaai, ftedunos 20 f*r regel.
Boekaankondiging Cfeai per ragd. en */g maal.
Biengtsanvragew en BienstaanMedingen 50 Cent par plaatsing.
Groots letters m vignettes worden bereksad naar de plaatsruimte die asi beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
JAC. VAN DIJK.
9539
EUSE VORDERIN-
|N INFORMATIËN.
trekking hebbende
|nelle afwikkeling.
nbevelend
bevelend.,
Horloges,
sedert 25
rEHOAM.
wat daar ge»
ulden. Veeren
ïlden. Kapok-
rmeubelen en
adeau en koo«
Er wordt of is in dezen oorlogstijd ont-
taglijk veel verdiend. Duizenden bij duizen
den; terwijl er weer daai tegenover legio
menschen zijn in alle steden van ons vader
land. waar 't er nijpt of door werkeloos
heid, of door hooger levensprijzen. En al
wordt door Patroons en Ondernemers en
Vennootschappen enz., zoomede door de
Steunkomitées eu Werkloosheidfondsen zoo
veel mogelijk tegemoet gekomen in de slechte
toestanden; in tal van gezinnen is gebrek
is nood.
En waar 't Privaat bezit in geld, goud en
goed in weelde en gemak, is toegenomen,
ligt hier voor die bezitters een terrein open,
waarop ze al hun krachten kunnen ont
plooien.
Zwaardere bijdragen voor den Staat
zwaardere giften voor Kerk en School;
zwaardere bijdragen voor allerlei stichtin
gen voor een liefdadig doel, ruimer steuu
aan de Steuncomitées, ruimer hulp in de
huizen der nooddruftigen en armen.
Trouwens: een rijk privaat bezit; een
rijke eigendom aan geld en goederen is
gegeven door den God van alle bezit. Een
rijke .eigendom" kan ook gestolen zijn;
kan óók geërfd zijn; kan door noeste vlijt
met grooten zegen van ouder op kind inge
zameld zijn; kan door speculatie, maar ook
door handel en nijverheid en landbouw
verworven zijn. Door allerlei oorzaken kan
de rijke buit zijn binnengehaald: er zijn
nu eenmaal ook in zake Arbeid en Kapitaal
martelaars en profeten. De .martelaars"
lijden in verdraagiaamheid, maar verliezen
bun hacbje; de .profeten" voorzeggen en
worden al maar rijker.
Maar hoe dat Privaat bezit dan ook ge
kregen is, men heeft 't. En al zal niet op
alle Verkrijg zegen, maar ook vloek rusten,
waar 't laugs oneerlijken weg is verkre
gen; al zal 't zóó geronnen zijn, zoo ,'tge
wonnen is", volgens 't bekende spreekwoord
het zij dan onder Gods oordeel of bij Gods
zegen: men heeft dan toch Privaat bezit.
Nu laten we al de theoriën over dat Pri
vaat bezit maar eens stillekens rusten. De
eene geleerde zegt: de Eigendom vindt zijn
grond in bloote occupatie of in bezitneming
de andere zegtEigendom is ontstaan door
een verdrag; een derde beweert, dat loutrr
de Arbeid de bron is van allen eigendom,
en dat dus volgens Proudhon alle eigen
dom eigenlijk diefstal is; weer een ander
houdt staande, dat alleen de menschelijke
persoonlijkheid de bron is van alle Privaat
bezit, om hem te leeren vlijtig te zijn en
te sparen; nog een ander verdedigt de
meening, dat alle Eigendom zijn grond
vindt in 't zelfbehoud, dat eigen is aan
elk mensch. Hoe dit zei: we laten de ge
leerden dat maar uitvechten, maar 't Woord
Gods bestaat in eeuwigheid en dat geeft
ook inzicht, waar 't Privaat bezit vandaan
komt. En zij. die in dezen oorlog zooveel
verdiend hebben, mogen, als ze Christenen
zijn, dat Godswoord wel eens raadplegen
met 't oog op hun vermeerderd Privaat
bezit en hun rijkeren eigendom.
De wortel of bron van alle Privaatbezit
is God en Hij alleen. Natuurlijk 1 Hij is de
Schepper en wie de Schepper is, is ook
natuurlijkerwijze de Bezitter. Zijns is de Aarde
en hare volheid, het vee op duizend bergen.
De hemel is Zijne en de Aarde is Zijne; Hij
heeft absolute heerschappij over 't stof, dat Hij
schiep en op mensch en dier en plant, die
Hij uit die stof produceerde. In den beginne
eohiep God den hemel en de aardein den
h mei schiep hij da Engelenwereld en op
de aarde: de menschen-, planten- en dieren
wereld en aan den mensch schonk Hij Zijn
beeld en gelijkenis. Daarom, om dat .beeld",
om die .gelijkenis" kreeg de mensch kracht
tot productie, tot voortbrenging zooals *ijn
Schepper dat ook bezat.
Daarom kreeg de mensch „heerschappij"
over de dieren des velds, over de vogels
des hemels eu de visschen der zee Dat was
een gegeveneen opgelegde, een plaatsver
vangende, een tijdelijke, een geleende heer
schappij. De absolute macht over deu
Eigendom, over Aarde en zee, en dier eu
visch en plant, over grond en graan en
gras: God hield die aan zich. En de mensch
werd verantwoordelijk, zooals elk, dien wij
wat leenen, verantwoordelijk is voor ons
goed.
't Privaat bezit, 't allereerste, zien we in
de .vruchten des lands" van Kaïn; zien
we in ,de eerstgeborenen der schapen"
van Abel en zij offeren er van; 't was
het plechtig getuigenis, dat zij den Heere
erkenden als den Gever.
Eu heel de Oud- en Nieuwtestamentische
bedoeling staat op dat zelfde standpunt:
Geef Gode, want Hij is de Bezitter, eD gij
zijt slechts reutmeester.
Dat rentmeesterschap lag in de Mozaï >che
wetgeving op den grondeigendom, als in
't Sabbatjaar het land algemeen eigendom
was; als in 'tJubeljaar alle verkochte grond
weer terugkeerde tot zijn oorspronkelijken
bezitter; dat rentmeesterschap predikte de
Heiland in zijn gelijkenissen der talenten,
die Hij weer terug kwam vragen, maar
helaas bij één der knechten ontwaarde dat
hij 't in een zweetdoek weggestopt had en
zijn verantwoordelijkheid jegens den gever
der talenten niet had gevoeld, zoodat van
dezulken ook nog afgenomen zal worden,
dat wat ze kregen.
Zware verantwoordelijkheid rust op de
geld- en goudwinners onzer digen. Overal
oorlogsnood en zij zooveel verdienen. En
van die rijke winsten nu rentmeesters. Om
't nuttig te besteden. Om er wel mee te
doen. Om er mee te zegenen en te behou
den. Om er mee op te heffen, wat nog in
de laagte zit en kruipt en worstelt.
Schoone taak voor die welbedachten
Rentmeester zijn; van zijn rijke winsten
den Heere offeren; een tiende was 't in
Israël. Wat doet men op Plakkee met zijn
rijke verdiensten? Vloeit er van in de kas
sen der armen, der misdeelden Ia de Ker-
kenkas? Ia de Schoolkas? In de kassen
der filantropische inrichtingen om hun schul
den wat fcf te lossen?
Rentmeester te zijn van den Koning der
Koningen, met zijn Privaat bezit, 't Is een
eere. Maar 't legt hoogs verplichtingen op
van mededeehaamheid en barmhartigheid
voor alles wat roept in nood. Als er op
Flakkee soms, zie Jac 5:4 .verkorte
loonen" zijn geweest in vroeger jaren, du
is er iets goed te maken, nu is er wat te
herstellen. En zoo ook op 't terrein van
Kerk en School, van diaconie en stichting 1
Dat er in de toekomst werk aan den winkel
is, daarvoor hebben de Ministers Treub en
Cort v. d. Linden gezorgdeen lange rij van
finantieele of belastingontwerpendan soci
ale ontwerpen als de Organisatiewet en de
wijziging der Invaliditeitswet met die der
Ziektewetdan de Grondwetsherziening be
treffende de veranderingen in 't 2e, 3e, 4e
Hoofdstuk en in de Adstitioneele artikelen
der Grondwet, 't Zijn dus in de toekomst
de Belastingwetten, de Verzekeringswetten,
de Onderwijs- en Kiesrechtwetgeving, die de
aandacht van heel Nederland zullen trekken
gaan. Maar die alle moeten eerst in de Com
missies en Afdeelingen onderzocht worden.
En 't zal dunkt ons nog wel eenige maanden
duren, eer we van die belangrijke wetsont
werpen weten, hoe ze door de partijen in
de Kamer vertegenwoordigd ontvangen zul
len worden.
Thans is er minder belangrijk materiaal.
Een goedkeuring van een door 't rijk met
de Gemeente Rotterdam gesloten overeen
komst in zake ruiling van terreinen aldaar:
een onteigeningsontwerpgoedkeuring van
een overeenkomst in 1915 gesloten door den
Minister van Landbouw met de Lloyd, be
treffende 't onderhouden van een stoom
vaartdienst onder Ned. vlag op Brazilië, wij
ziging der wettelijke bepalingen omtrent den
accijns op 't zout; machtiging tot het siuiten
van een overeenkomst, als bedoeld in de
Indische mijnwet met de Bataafsche Petro-
leummaatschappij, betreffende de opsporing
en de ontginning van aardolie en daarmede
voorkomende gasvormige zelfstandigheden
in de residentie Djambi gelegen, genaamd
Djatnbi I.
ZOUT, SPEK-HAM EN PROTECTIE.
Aanleiding tot dit wetsontwerp was, dat
de Min. v. Finantieën de wensch had uitge
sproken om tot verlaging van de belasting
over te gaan voor die handelaars, die zout
gebruikten voor 't verpakken van vleesch,
ham en spek, bestemd om naar't buitenland
te worden uitgevoerd, in 't voorloopig V.
had men daarmee ingestemd, met de op
merking, dat er op 't punt van vrijdom van
den zoutaccijns een groot verschil bestond
tusschen anjovisschers, die voor anjovis-
zouters ter vangst uitgaan en de visschers,
die hun bedrijf zelfstandig uitoefenen. Ook
merkte men toen op, dat 't onbillijk was,
dat buitenlandsch geraffineerd zout voor
industrieele doeleinden niet met vrijdom van
invoerrecht kon worden ingeslagen, wat wel
is toegelaten ten opzichte van den accijns
en er werd dan ook op aangedrongen dat
vrijdom zou worden toegestaan voor 3A van
het invoerrecht voor dezelfde doeleinden
als waarvoor in 1892 vrijdom van accijns
kon worden verleend. Maar een zout-inpor-
teur adresseerde en vroeg om aan vrijdom
genietenden algeheele vergoeding van het
uitkomend recht te geven op grond, dat er
volgens hem tusschen 't invoerrecht ad 4
gld. per 100 kilo en den accijns ad 3 g!d.
een verschil ligt van 1 gld. waarmede de
zoutindustrie hier te lande zou beschermd
worden ten nadeele der consumenten. Daar
kwam weer een ander adres tegen op, want
het invoerrecht was eigenlijk geen f 4, er
ging 8% tarra af, 't was maar f3.72, zoodat
't verschil tsschuen invoerrecht en accijns
maar 72 ct. was, en daardoor kwam er elk
jaar veel buitenlandsch geraffineerd zout in
Nederland, in 1913 2640631 kilo. Schijnbaar
was er wel een bescherming van de inland-
sche zoutindustrie, van 72 ets per 100 Kilo,
maar ook dat was nog maar betrekkelijk,
want de inlandsche zoutindustrie staat ook
nog voor groote onkosten eer ze 't ruwe
zout uit 't Buitenland in haar raffinaderijen
heeft, zoodat die 72 ct. voordeel van den
accijns boven 't invoerrecht er toch nog bij
inschieten. Mag het invoerrecht dan f 4
wezen, de accijns van f 3 komt ook veel
hooger, als alle onkosten erbij geteld worden,
zoodat van bescherming der inlandsche in
dustrie geen sprake is. Wat doet Minister
Treub? Hij stoort zich aan dit tegenadres
niet en de Groningsche zoutzieder krijgt 't
gedaan, dat de Minister 't invoerrecht op
dat geraffineerde zout, benoodigd voor spek
en ham, weg doet, laat wegvallen.
Nu wordt de buitenlandsche industrie
weer beschermd tegenover de binnenland-
sche, de importeur van buitenlandsch ge
raffineerd tegenover dien van Nederland, een
belangrijke binnenlandsche zoutindustrie met
32 ziederijen wordt benadeeld en in haar
bestaan bedreigd en de schatkist lijdt door
dat prijsgeven voor 't invoerrecht schade.
Een amendement werd ingediend om het
invoerrecht te houden, temeer waar België
hier ter waarschuwing gold. Ook daar was
een invoerrecht op 't zout naast een accijns.
Het invoerrecht werd opgeheven, de accijns
bleef, en de zoutziederijen konden niet meer
met 't Buitenland concurreeren en gingen op
de flesch. En in dezen oorlog zat België,
omdat het gezuiverd zout van 't Buitenland
als uitvoerartikel verboden werd, zonder
zout, want er waren in België geen zout
ziederijen om 't wel toegelaten ruwe zout
te raffineeren.
Slot van de besprekingen is geweest, dat
't amendement is aangenomen om vrijdom
toe te staan van :i/., van het invoerrecht. Het
heele debatje werd bijgewoond door een
goeje 60 Kamerleden en trok dus geen be
langstelling en had slechts betrekking op
een paar miliioen K.G. zout voor industrieele
doeleinden, terwijl 't totale verbruik van ver-
accijnd zout 62 miliioen bedraagt, 't Was
dus een Wetje van ondergeschikt belang.
STAATSEXPLOITATIE OF CONCESSIE.
Een heel wat belangrijker onderwerp was
de Overeenkomst met de Bataafsche Petrole
um Maatschappij betreffende opsporing en
ontginning van aard-olie in Djambi, waarvan
't middelpunt is: Zal de Staat zelf exploi-
teeren of geeft ze de exploitatie in handen
van een Olie-Maatschappij. Albarda, wil Staats
exploitatie. Van daar zijn motieDe Kamer,
van oordeel, dat 't wenschelijk is, dat worde
overgegaan tot Staatexploitatie van de Pe-
troleumterreinen in Djambi, gaat over tot de
orde van den dag. Dr. Bos en mr. Limburg
ondersteunden dit.
Daartegenover stond de hr. de Meester.
Zijn motie was om de exploitatie te doen
plaats hebben door een Naamlooze Vennoot
schap, waarin de Staat met veel aandeelen
zitten zal, zoodat de Staat steeds weet, wat
de Vennootschap daar in Djambi, uitvoert.
Vanzelf werden in dit debat de voordeelen
van Staatsexploitatie en haar nadeelen ge
wikt en gewogen. Albarda noemde één der
voordeelen dit n.l. de rijke inkomsten. Hij zei:
En dan wil ik al aanstonds zeggen, dat
het antwoord, dat door mij op die vraag
wordt gegeven, dat is, dat de exploitatie van
de Djambivelden, als het maar eeningzins
mogelijk is, zal moeten worden ter hand
genomen door het land zelf; dat de groote
rijkdommen aan petroleum, welke de Indische
bodem ook in Djambi bergt, niet mogen
worden gesteld ter beschikking van het par
ticuliere Europeesche kapitaal, maar moeten
worden beschouwd als een schat, die gerea
liseerd moet worden ten behoeve van het
volk, dat op dien lndischen bodem geboren
en getogen is en aan hetwelk het Neder-
landsch Gouvernement eeuwenlange uitbui
ting en plundering heeft goed te maken. Wij
leven in het tijdperk van de zoogenaamde
ethische koloniale politiek. Toegegeven wordt
tegenwoordig, dat het Nederlandsche bestuur
in Indië moet streven naar de verbetering
van het lot der inlandsche bevolking, dat
deze bevolking tot meer welvaart en hoogere
ontwikkeling moet worden gebracht. In de
allereerste plaats, daarover is men het eens,
is daarvoor noodig een groote uitbreiding
van de gelegenheid voor de kinderen van
dat volk om behoorlijk onderwijs te ontvan
gen en tevens verbetering en verheffing van
het peil van het onderwijs zelf. Vervolgens
zijn daarvoor noodig maatregelen in het be
lang van den landbouw, als irrigatie, enz.
en in het belang van de nijverheid, zooals
vakonderwijs. Voorts is er behoefte aan hulp
voor de veeteelt en de visscherij, moeten de
verkeersmiddelen worden uitgebreid en ver
beterd, moet de geneeskundige hulp worden
verstrekt, moeten de woningtoestanden wor
den verbeterd, moet de watervoorziening
worden ter hand genomen en zooveel meer.
Al deze maatregelen kosten milioenen, nu
reeds, maar zij zullen nog meer millioenen
gaan kosten, wanneer zij met kracht worden
ter hand genomen, zoodat zij in werkelijk
heid van beteekenis zuilen zijn voor de ver
heffing der Indische bevolking.
En om die millioenen voor Indië te bekos
tigen, is behalve belastingen en inkomsten
uit de bedrijven ook noodig 't zelf ter hand
nemen van de exploitatie. Zoo komen de
winsten in handen van den Staat en niet van
een particuliere Maatschappij.
Tegenover deze meening stond die van
anderen, die twijfelden of de inkomsten wel
zoo groot zouden zijn als Albarda meende.
Die er sterk aan twijfelden of de inlanders
wel baten zouden erlangen.
DE TOESTAND.
Als groote vangarmen, zoo staat thans de
zaak, omvatten de Oostenrijksche, Duitsche
en Bulgaarsche legers het overschot van het
Serviesche leger tusschen Ibar en de Bul
gaarsche Marova, die tusschen Nisj en Us-
kub stroomt en nu geheel door Bulgaren is
overschreden.
Goed bezien kan het niet lang meer duren
of het laatste bedrijf van dit drama wordt
afgespeeld. Op welke wijze dit zal geschie
den, niemand kan het met zekerheid zeggen.
Naar het voorbeeld van hun grooten bond
genoot Rusland hebben de Serven er de
voorkeur aan gegeven, om al vechtend terug
te trekken. De voorkeur, zeggen wij, want
ze hadden ook kunnen probeeren een der
tegenstanders te verslaan, toen de opmarsch
werd ingezet, maar doordat zij telang op
hulp hebben gewacht en daardoor een naar
alle zijden verdedigde houding aannamen,
moesten zij tenslotte wei terugtrekken.
Op hulp hebben gewacht.
„Zullen zij dan nooit komen I"
Dat was en is de hartroerende vraag van
het Servische volk, dat thans zijn laatsten
strijd strijdtzonder hulp, dien naam
werkelijk waardig.
Zullen zij dan nooit komen
De troepen der bondgenooten
Waar blijft Rusland, de machtige moeder
van alle Slavische volken Waar blijft En
geland, dat immers het zwaard getrokken
heeft, om de kleine natiën te beschermen
Waar blijft Frankrijk, waar immers de rid
dertrouw voortleeft, die houdt het eenmaal
gegeven woord?
Zóó klaagt de Servische natie.
Vreeselijk is haar lot.
De verhalen over de wilde vlucht en de
onbeschrijfelijke ontberingen worden zelfs
eentonig in hun beschrijving der uiterste el
lende.
Zeker de bondgenooten helpen. Zij vech
ten tegen de Bulgaren in Servisch Macedonië
Doch wat baat dit de Serven als zij hun
vluchtende hoofdmacht niet redden kunnen
En dat het er ook voor hun niet zoo roos
kleurig voorstaat blijkt misschien wel uit
het feit dat de legers der geallieerden aan
Griekenland hebben gevraagd welke houding
dit land innemen zal als zij eventueel al
strijdend moeten terugtrekken naar Saloniki.
Nog ééns„Uit" is het met Servië nog
niet, maar het loopt op het laatst.
En de belangrijke spoorverbinding Belgra
do—Sofia—Constantinopel, die is dat er
kennen de „bondgenooten" zelf thans
stevig in de handen hunner vijanden.
Op het Oostfront zijn de Duitschers bij
Riga een eindweegs achteruit gedreven.
Uit de berichten toch blijkt, dat thans ge
streden wordt achter de Koerlandsche Aa
bij Kemmern, dat westelijk ligt van het ge
bied, waar reeds voor geruimen tijd werd
gestreden.
't Moet het gevolg zijn van een verras
senden aanval der Russen. Overigens graven
de „centralen" zich op 't Oostelijk front zoo
veel mogelijk in loopgraven in, om te over
winteren.
Al het mogelijke wordt gedaan om de
manschappen te gerieven. Zelfs zagen we
gewag gemaakt van electrisch verwarmde
onderbroeken, om hen in de loopgra
ven door den strengen Russischen winter
heen te helpen.
Van het Zuiderfront loopen de berichten
nog sterk uiteen. De gansche italiaansche
pers verheugde zich de vorige week in het
na 4 maanden strijdens behaalde succes,
bestaande in de verovering van den Colla di
Lana.
Maar nu komen de Oostenrijksche berich
ten melden, dat de top van den Colla di
Lana door de Oostenrijkers is hernomen en
dat verschillende Italiaansche aanvallen tegen
de hellingen van den Colla di Lana werden
afgeslagen.
Het Italiaansche legerbericht meldt, dat
nadat de Colla di Lana was genomen en
verschillende vijandelijke aanvallen om die
hoogtestelling te hernemen, waren afgslagen
Wie heeft nu gelijk
De buit der Duitschers in Kragoejewats.
De oorlogscorrespondent van de Deutsche
Tageszeitung meldt uit Kragoejewats:
De Serviërs hebben de stad Kragoejewats
opgegeven, toen zij de daarvoor gelegen
aardwerken niet meer konden houden, om de
plaats voor een bombardement te sparen.
Kragoejewats is dan ook volkomen ongerept
door den oorlog in onze handen gevallen.
Het was levendig in de stad, ofschoon alle
winkels gesloten waren.
Kragoejewats, zoo schrijft de correspon
dent, heeft niets bijzonders. Het is een klein
vuil landstadje, dat er intusschen niet zoo
slecht uitziet als de andere plaatsen, die ik
hier heb bezocht. De kern van de geheele
stad is de wapenfabriek, die iets ter zijde
aangelegd, uit een klein begin zich ontwik
keld heeft tot een voor Servië verbazingwek-
kenden omvang. Door de Serviërs ontruimd
zoover het mogelijk was, bij het snelle op
dringen van de Duitschers, ligt het arsenaal
en de pyrotechnische afdeeling van de wa
penfabriek toch nog vol kostbaar materiaal.
Voorloopige schattingen doen vermoeden,
dat we alleen aan metaal, olie en rubber
voor millioenen hebben buit gemaakt. De
groote fabriekszalen staan vol machines van
Franschen, Amerikaanschen en voornamelijk
van Duitschen oorsprong. Aan alle machines
ontbreekt op het oogenblik het een of andere
stuk, zoodat ze wel onbruikbaar gemaakt,