80*le Jaargang N°, 2122.
voor de Zuidliollandselie en Zeetiwselie Eilanden.
Zaterdag 28 October 1915
Antirevo
Orgaan
Eerste Blad.
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN.
SQMMEL.SD1JK.
De Antithese.
\\a
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag sa Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
j Bleastaanvrage» en Dienstaanbiedingen 50 öeai per plaatsing.
„HET GOUDEN HERT".
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
i 8. C.F. 11. LEE-Moonen.
OP DEN UITKIJK.
Kronprin* Alexander ^erb'en.
wto&zsaBasBSBSEggsmsmm
ÜJTÖEYSB
ïelefooa Istereoein. Si». 8.
jj Advertentiës 10 oentge? segai ea i/i saaai, Haolaseg ,fö psï esgfc..
Boekaankondiging ft Cent per regel on
Groote lettors en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte dia zij beslas
I Advertentlën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 aar.
Alle stufclieïï voor de Reda&tie isesteand, Advertentlên esi verdere Administratie ipasac® toe te «esntieo aan den fJftgrever.
i.
Dagelijks nog houden de politieke par
tijen zich bezig met de vraag over het be
staansrecht der thans vooropgestelde poli
tieke antithese, die door Links verfoeid
en door Rechts aanvaard is; door Dr.Kuypsr,
volgens beweren van de Linkerzijde is in-
geroepen, te bedroefder nre, om de veree-
V niging van alle Democraten tegen alle
Conservatieven te belettendie nu een ge
kunstelde coalitie heeft gevormd tegenover
de eenige, waschechte en op den graad
zuivere coalitie van Liberaal-Demooraten
en Rechtsohe-Democraten. Door de broohure
van den heer Ritzema van Eek is de aan
dacht weer op die antithese gevestigd,
omdat hg een andere voorstelt nl. Antirev.
met Christ. Historisohen en Liberalen, als
minnaars van de vrijheid, tegenover Room-
sohen en Socialisten als vrinden van de
onderdrukking der menschelijke persoon
lijkheid,
Er zijn allerlei antithesen in de politiek.
Ze waren er van den eersten oorsprong
der Statenvorming af, en hangen samen
met 't vraagstuk van wat de Staat is en
wat de Staatkunde beoogt; met de vraag
naar Staatsdoel en dus met den Staatswil.
(laven alle leden van den Staat daarop
eenzelfde antwoord, dan was er geen an
tithese; allen, in een zelfde Staatsverband,
zouden zich dan scharen kunnen om 't èène
vaandel, waarop 't staatsdoel stond ge
schreven. Alleen kon er dan een antithese be
staan tusschen de leden van den eenen
Staat en die van een naburigen Staat. En
die bestaat ook werkelijk: deze oorlog
geeft dagelijks gelegenheid te hooren mop
peren tegen 't Duitsehe staatstelsel, waarin,
zeggen de tegenstanders van zoo'n opvat
ting, militairisme en chauvinisme (ultra
vaderlandsliefde) en imperialisme de meest
booze openbaringen zijn. Gewist dat is
voor zulke vijanden een antithese, die ze
dagelijks verleid om Duitschland te schel
den en ons volk tegen dat land op te hitsen
precies zooals heel de vrijzinnigheid dage
lijks moppert tegen onze inheemsche anti
these. Over de antithese tusschen volken
en volken, staten en staten wenschen we
nu niet te spreken, want dat zou zijn een
gezichtsveld ontsluiten, dat ten slotte alle
volken der Aarde nu en in 't verleden om
vatte. Dan kwamen we aan de beantwoor
ding der vragen, wat wel 't staatsdoel was
der oude Egyptenaren, Meden en Persen,
der Babyloniers en der Aseyriers, der Israë
lieten met de volken rondom henmet het
staatsdoel der Grieken, Romeinen en Ger
manen; met 't staatsdoel dus der reeds
verstorven en der nog levende en zich nog
ontwikkelende volkeren.
Gingen we over die Antithese iets zeg
gen, dan zou zich natuurlijk ook openbaren
wat in Nederland zichtbaar iseen ver-
sohillende beschouwing van 't staatsleven,
dat zich openbaren moet in staatswetten,
die anders waren in Griekenland dan in
't Romeinsche Rijkanders in Israël als
Volk des Verbonds naar Oud-Testamen-
tische beschrijving dan bij de volken der
Moabieten, Hethieten en andere «ieten*, die
zich in 't staatsleven van Israels theocratie
niet konden vinden en van Israëls .Ver
bonds God« totaal niets wilden weten,
Oooh ran Zijn eoonomisohe, sociale, bur.
gerlijke en godsdienstige wetten. Dan zou
bloot komen de antithese tusschen Griek
en Romein in hun beider ideaal óf voor de
staatseenheid dan wel voor 't recht. Dan
zou bloot komen. doch genoeg; die
antithese tusschen de volkeren aangaande
hun eigendommelijk inzicht in de roeping
en 't doel van den Staat, door alle ver
vloten eeuwen heen, laten we rusten. Maar
hoofdzaak is nu: vanwaar de antithese in
Nederland Waarom dan in Nederland niet
èèn zelfde inzicht in 't Staatsdoel. Maar
nu dringt aanstonds de vraag ook naar
vorenWas dat verschillend inzicht er dan
vroeger nist En was 't dan Dr. Kuyper
die, wat niet was, door zijn machtwoord
sohiep Antwoord der vrijzinnigheid isJa
dr. Kuyper is hier de schepper van niets
tot iets. Hij bracht te voorschijn een poli
tieke antithese, die nooit in ons Neder-
landsohe staatswezen is gehoord of gezien 1
Maar dan volgt daar logisch uitWaar
om was zij er dan vroeger niet geweest,
en wat kon dan, gesteld 't is waar, dat
dr. Kuyper ze heeft uitgevonden, de reden
zijn, dat er zoo'n scheppingsgedachte in
zijn hart is opgekomen. Maar ook deze
vraag is logisch: als dan de antithese er
niet was vóór dr. Kuyper's optreden, was
er dan totale en absolute afwezigheid van
antithese in den tijd, toen de vrijzinnigheid
alléén heerschte en zoo neen, wat was dan
in de jaren 1848 tot 1874 haar antithese?
Iu de bioei-jaren van 't liberalisme was
er eea verschillende staatsbeschouwingeen
verschillend inzicht in wezen en doel van
den staat en daarmee gepaard gaande staats
onthouding of staatsbemoeiing; die twee
woorden .onthouding* en .bemoeiing* wa
ren de uitdrukking der liberale antithese in
de jaren verre achter ons. De liberalen met
hun staatsbemoeiing, tegenover de conser
vatieven met hun staatsonthouding. Nader
hand raakten de conservatieven als Partij
wat op den achtergrond, kregen meer hang
naar de Kerkelijke partijen, zooals men ze
destijds heette, en in de Liberale partij zelf
kwam een scheuring; tusschen Radicalen
als Kerdijk, Held, ook in 't begin Van
Houten, Tak van Poortvliet; en de oud-Li
beralen kwam 'ttot botsing. Ook daar een
antithese, hoewel verzwakt, omdat ze allen
zoowel Oud Liberalen als Radicalen bleven
in de toen zoo genoemde >Eene Groote
Lib. Partij*; maar zich toch openbarend,
om maar een concreet geval te noemen in
hun tegen of vóór uitbreiding van kies
recht, dat 't Algemeen Kiesrecht al zeer na
zou brengen. Langzaam aan is die anti
these verbleekt, tot ze in 1901 weer fel
lichtend, vergezeld met zwaar politiek on
weer te voorschijn trad: Uit de lib. partij
kwam te voorschijn de Vrijs. Dem. Bond,
waarvan minister Treub en dr. Bos en mr
Marchant en wijlen mr. Van Deventer de
kopstukken waren en voor zoover ze nog
leven, 't nog zijn.
(Wordt vervolgd).
Aardbevingen en koffiedik.
Wie in Gods Woord gelooft, geeft acht
ook op de teekenen der natuur. Maar 't is
een lage bejegening, om dr. Kuyper, die dit
ook doet, nu en daarom voor koffiedik- en
planeetlezer ten toon te "stellen. Ook dat is
de uitwerking, maar brutaal hatelijk,
der antithese. Ieder Christen erkent en
verwacht op Gods tijd, de voleindiging der
dingen. Zelfs de grofste materialist, op zijn
wijze 't verklarend, profeteert dat einde,
wanneer eenmaal de aarde met een andere
planeet in aanraking komen zal en door
dien sehok zal stuk springen. Ook de ge
ologen verwachten die voleindiging, wan
neer door 't vuur, dat in de aarde is, de
Hotel jgftestauraiit
Gedempte Soereneteiger 6SA, 636
Direct nabij de Hoofdsteeg,
Mierdam.
Het door ieder aanbevolen adres.
groote wereldbrand eens komen zal: dan
zal de aarde door vuur vergaan en alzoo
klopt hun wetenschap met ons gelocf in
't Woord Gods tot Noaoh, dat de aarde
niet meer door water zal vergaan.
Waar nu zelfs de wetenschap, ook de
ongeloovige verband legt, tusschen 't onder-
aardsche vuur en de voleindiging aller
dingen, zou dan dr. Kuyper en ieder chris
ten dit niet doen? Dat heeft met kiezers
lokken, met rechts stemmen, met bang
maken, met propaganda maken niets te
makende wetenschap en 't Woord van
God kloppen in dit geval der aardbevingen
volkomen.
Daarom te meer is 't een lage bejegening
tegen elk christen en tegen dr. Kuyper,
om hen veor te stellen als planeetlezer.
Hier valt de haat tegen een man samen
met den haat tegen Gods Woord. Die
vijandschap tegen Jezus' profetie van oor
logen en aardbevingen karakteriseert vol
komen de haat tegen 't christendom en
tegen allen, die in de voleinding aller din
gen op Gods tijd en wijze, gewisselijk ge-
looven,
Neenl de antithese is niet dood.
Looze argumenten.
Het orgaan der Uni-liberalen, De Vader
lander, wil Grondwetsherziening vooraf
laten gaandan de belastiogontwerpen. Op
dezo twee grondenIeder zal in de betaling
der oorlogslasten moeteu bijdragen, want
ze zijn ons aller zaak en daarom moet die
betaling ook onder aller invloed of contröie
staanen die andere: Is 't struikelblok van
't Kiesrechtvraagstuk weg, dan is ook een
veel nauwere vereeniging mogelijk tusschen
haar en de Vrijz. Dem., met wie ze nu nog
op voet van gespannen regel leven. Wat
dit laatste punt aangaat, geeft 't blijk van
een groote openhartigheid voor zijn naaste,
maar raakt dit toch niet het nationale
leven't raakt wel een toekomstige partij
vriendschap tusschen twee nu verdeelde
fracties, maar wat heeft de Wetgever met
zulk partijkrakeel en geschilbijlegging te
maken. De Wetgever behoeft geen dienst
te doen als vredestichter tusschen fwee
over 't kiesrecht kampende partijen
En wat 't eerste punt aangaat, dat is
nog vooserl Ieder moet invloed hebben of
controle over de nieuwe belastingen. Maar
eilieve! duitenden vrouwen zullen moeten
betalen en er zal er, zelfs na de Grond
wetsherziening, nog geen één in ds Kamer
zitten. Ze zullen betalen maar de man
nen zullen daarover beslissen, net als nu.
Noem dat nu »aller invloed*! De vrouwen
zullen betalen en men zal handelen over
haar en zonder haar. Nsen, heusch, laat
men zulke praatjes laten varen, dat »aller
invloed* beslissen moet. Dat is pas waar,
als ook de vrouwen voldoende in de Tweede
Kamer zitting hebben, waarop geen kans
is in geen 20 jaren en waaraan we ook
geen behoefte gevoelen. Toch zijn in die
20 jaar de belastingontwerpen van Treub
ree is verschenen en in toepassing.
We hebben van dit orgaan der Unie-Lib.
wel eens beter argnmentage onder de oogen
gehad.
Ia Oldenzaal verlaat Tine den «snel*.
Van dag tot dag had ze 't vertrek al
verschoven, Wilhelm had haar 't talmen
niet moeilijk gemaakt! maar nu hij Han
nover verliet, om zonder verwijl in Leipzig
zijn nieuwe studiën aan te vangen en zich
tevens methodisch te laten onderrichten in
't zóó gebruik en van de gezonde linkerhand en
de kunsthand réchts, dat hij zoo weinig
mogelijk zijn gemis merkte, nu was ook
voor hair de tijd gekomen om naar 't
vaderland weder te keeren.
Vól van Gods goedertierenheden.
Haar had de Heere den geliefde gespaard,
waar er zoovele duizenden echtgenoot of
verloofde verloren hadden. Wat beteeken-
de bij die gedachte een weinig wachtens
eer ze voor góéd elkander zouden toebe-
hooren
Van Oldenzaal is 't een goed uur in 'n
«boemel* en 'n «locaal* en ze is bij Mélie.
Haar zuster drukken de tijden zwaar.
Tine schrikt, als ze haar zietvermagerd
vertobd, neerslachtig: zoo héél anders dan
verleden jaar, toen ze t jonge, opgeruimde
levenslustige vrouwtje was, rijk met haar
man, haar huis, haar kinderen als
ze zoo 's avonds of 's Zondags met Dolf
wat rondwandelde door menige overjarige
jongedochter benijd.
«Kind, wat zie je er uitl zegt Tine.
wandelen, heeft ze gehoord en Willems is
met den jODgen in den winkel bezig; 't is
almee 't rustigste uur van den dag: als
Mélie wat tot bedaren komt, moeten ze es
samen praten; daar is nog een en ander,
dat ze niet begrijpt.
In 't buffet staat een flesch met eau de
cologne, dat wéét Tine nog van vroeger
ze giet 'n flinke plons over haar zakdoek,
bet er Mélie's aangezicht mee, laat haar
eens flink en diep ruiken en langzamerhand
gaat de storm liggen, schokt alleen af en
toe nog even na.
>'k Heb me mal aangesteld*, verontschul
digt Mélie zich, «maar heusch, ik móést es
uithuilen'r Is eiken dag zoovéél, dat je
kwelt, je wordt zoo moe van dat altijd
jezelf inhouden: 't is gek, dat ik 't zeg,
maar 't heeft me werkelijk goed gedaan*.
Tine knikt stil dat ze 't begrijpt
Maar dan begint ze rad te vertellen van
haar wedervaren in Duitschland, van Wil
helm en zijn familie, van al den rouw en
het lijden, waarvan ze getuige is geweest,
van haar eigen teleurstellingen en verwach
tingen vcor de toekomst
DE KONING VAN SERVIË EN ZIJN ZOON ALEXANDER.
«Via je?« poogt Mélie te schertsen,
«och je begrijpt: zorgen genoeg, met de
kinders, met de zaak en 't duurt nu al
zoo lang en lag Dolf nu nog maar
in de buurt, maar aldoor in Brabant aan
de grens wat baten die énkele dagen
dat-ie verlof krijgt gerust, dat gaat
'n mensch niet in de kleeren zitten
Plotseling barst Méiie in tranen los.
Al die maanden had ze 't opgekropt.
Aan de kinderen, aan de meid, in de
zaak, aan de vrienden, overal een goed
gelaat getoond, dat wel matter en fletscher
werd maar toch glimlachen bleef
Bovenal hield ze zich goed, als Dolf thuis
kwamschreef hem opgewekte brieven
leefde zoo een schynleven welks loo-
den last sl< chts werd we genomen de enkele
oogenblikken, dat ze zich stellen kon in
haar binnenkamer voor God
Maar nu werd 't haar te zwaar!
Ook tegen de eigen zuster was ze be
gonnen haar innerlijk-ik te verbergen,
maar de stem begon te beven, de mend
trilde verraderlijk, de tranen persten z ch
in 't brandend oog en eindelijk kón ze niet
meer, 't lang bedwongen stormweder daar
binnen, móést ze nu laten uitbulderen, 't
geprangde hart moest zioh lucht geven.
Wanhopig zinkt ze in haar stoel.
Hevig schokt het broze lichaam.
Tine begrijpt, dat niets beter baat geeft
dan haar stil te laten uithuilen, tot ze zelf
het, evenwicht hervindt.
Alleen er behoeven geen getuigen bij
te zijn, dat geeft o aar praatje?.
Ze laat de jaloezieën neer en sluit de
deur af, Stientje is met de kinderen uit
Ea ze bereikt er haar doel mee.
Mélie wordt wat afgeleid van het rond
stappen in den tredmolen harer eigen tegen-
heden en kwam met haar gedachten voor
't eerst sinds langen tijd eens uit en over
't kleine kringetje van huis en zaak, waarin ze
dag aan dag de moeiten groeien zag.
«Ja, 't is een kwade tijd!* zueht ze ein
delijk, zich 't gelaat verfrissehend, om de
laatste sporen van haar huilbui weg te
nemen, d> kinders zien zoo scherp!
«En nu blijf je hier een flinke poos?*
vraagt ze. «Je verlet nu toch niets!*
»'n Dag of wat*, meent Tine.
«Kom! je moest nu voorloopig maar
blijven! dringt Mélie kraohtig aan
Maar Tine maakt bezwaar.
«Je weet zelf, hoe weinig je aanmehebt*,
zegt ze hoofdschuddend. «Voor'thuishouden
bea ik weinig waard, 'k heb 't eenvoudig
niet geleerd: bij moeder thuis was ik 'a
weeldekind, dat weet je zelf en na dien
tijd neb i' talen geleerd en boekhouden en
andere a.-gru, waar ik als 't moest m'n
broo.1 mee t erdienen kan maar in '6
huishouden staan m'n handen verkeerd
dat is nu eenmaal zool Als de oc log over
is, ga ik vast nog 'n jaar les nemen op
'n huishoudschool, want zóó kan t niet
blijven in Hannover heb ik me vaak
geschaamd, als ik zag hoe handig Wilhelm's
mama in alles nog was en hoe verkeerd
myn handen telkens stonden*.
Mélie kan 't niet tegenspreken!
«Maar ik vraag je ook niet, om hier te
komen werken*, werpt ze tegen.
«Dat weet ik wel. Maar je zoudt dan toch
meer last aan me hebben, dan gemak eu