voor de Zufdhollaiidsclie en Zeeuwselie Eilanden.
Zaterdag 4 September 1915.
Antirevolutionair
30ste Jaargang N°. 2108,
Orgaan
Eerste Blad.
IN HOC SIGNO VINCES
OP DEN UITKIJK.
„HET GOUDEN HERT",
LAND- EN TUINBOUW.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
W. BOEKHOVEN.
SOMMELSD1JK.
Mrerientiën 10 aent per regel ea maal, Reolasss SO per regel.
Boekaankondiging 5 Cent ps» regel en 4/a Maal,
dienst aanvragen en Dienstaanbiedingen 50 öant per plaatsing,
öroote lettere en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sij baalaa
Advertentiën worden ingawaeht tot Dinsdag- Vrgdagmorges 10 anr.
Alle stukken voor «ie Redacts® nestemu, Advertentie» en verdere AdinluMgtratie tr^neo toe te xendea aaan desa ftlityever.
Wat opzij, aan 't eind van een lange
Hotel Restaurant
Gedempte Boerensteller 63A, 63B
Direct nabty de Hoofdsteeg,
Rotterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
1 B. C. F. y. i LEE-Moonen.
Het door leder aanbevolen adres.
MACHINEGEWEREN IN TIROL.
UITGSVKB
Telefoon latereomm. Ito. 8.
Herbergsluiting te Middelharnls.
Jaren geleden, toen Rechts in den Raad
de meerderheid had, zijn twee vraagstukken
onopgelost gebleven: le Helbergsluiting en
2e Gebed in den Raad. Ze zijn beide aan
hangig geweest, maar de beraadslagingen
leidden tot teleurstelling. Toch blijft ons
oog op die twee zaken van jaar tot jaar
gerieht. Van Links is geen voorstel te
wachten voor 't gebedde discussie's van
jaren terug liggen ons friseh in 't geheu
gen en sindsdien is 't gehalte van den Raad
er niet op verbeterd om van een voorstel
tot Gebedsinvoering iets te verwachten.
En giDg van Rechtsche zijde zoo'n voorstel
uit, het zou verworpen wordenwaarbij'dan
nog de kans beloopen zou worden, dat de
Vrijzinnigheid zoo'n voorstel eener Rscht-
sche minderheid beschouwen zou als ver-
kiezingstruk. En daarvoor wensehen we
't Gebed in den Raad nooit te gebruiken,
noch den schijn er van zelfs op ons te
laden.
't Gebed in den Raad blijft dus rusten,
totdat we de meerderheid hebben
Maar de sluiting der herbergen op Zon
dag is mogelijk door te voeren. We geloo-
ven, dat ook van Vrijzinnige zijde op dit
punt medewerking is te verkrijgen; al is
dit niet uit 't oogpunt van Zon d&geheiliging
dan toch uit 't oogpunt, dat de Zondag
geen dag is om herbergen te bezoekendat
't burgerlijk leven volstaan kan met 't pot-
teke biers op de werkdagen en niet op
den of&cieelen Christelijken Zondag. Hoe dit
zij: We zagen gaarne, dat alle partijen in
^Middelharnis daaraan medewerkten, 't Is
ons om de sluiting te doen. En niet om
een partijxaak. Wanneer dan eens een
Commissie kon worden gekozen uit A; fi-
revolutionairen, Roomschen, Israëlieten,
Socialisten en Vrijzinnigen; van e ke ge
loofsrichting een of twee, dan kon daar
over eens kalm en bezadigd gepraat wor
den. 't Duurt nog tot 1917 eer er weer
Raadsverkiezingen plaats hebben; dan is
vóór dien tijd de zaak al lang beslist. Po
litiek zit er bij ons niet achter; wel de
erkenning, dat God de Heere den Sabbath
geheiligd heeft en dus de herbergen zoolang
mogelijk dicht moeten zijn. En ook om
onzer kinderen will
Wie de koe bij de horens vat is ons
onverschillig. Maar de eaak is waard over
wogen en ook in andere kringen be^roktn
te worden. In elk geval: we vestigen de
aandacht er op, dat de herbergsluiting op
Zondag in de Gemeente de bijzondere be
langstelling reeds heeft vau velen I
Weinig zegen op de predikatie's.
In godsdienst-vijandige bladen leest men
nog al eens schimpscheuten op 't poovere
resultaat der Evangeliebediening; en vooral
de oorlog is voor die Pers een uitgekomen
nieuwe reclame tegen 't Christendom, dat
door de Evangeliedinaren aan 't volk ge
bracht wordt,
We nemen aan, dat de vruchten der
Evangelieprediking rijker en heerlijker kon
den zijn; maar de fout zit em niet in 't
Evangelie, niet in 't Christendom, en ook
niet in de Dienaren des Woords. 't Zit
em niet in den Hervormden dominee, ook
&iet in den »Afgescheijen« dominee; ook
niet in Pastoor of Kapelaan: 't zit em in
de menschen zelf. In de hoorders! Ze zijn
veel te vrijgevig!
Te vrijgevig? Wat is dat nu? Wat
geven ze dan weg?
Och! als de menschen in de kerk zitten
en de prediker doet eens een goeie zet,
tien tegen één, dat A. denkt: nou, da's een
goeje voor B. Ea bij eiken por, zijn er ge
noeg onder 't gehoor, die altijd maar van
gedachten zijn: die is voor hem! Dat ia
een goeje zet voor haar! Elke por geven
ze aan een ander, en houden dus voer der
eigen niemendal over. »Dat« kon >die< in
zijn zak steken I »Die« hij zelf niet!
En dat is de groote kwaal, waarom er
zoo weinig predikatie's de noodige vrucht
afwerpen. Het luisterend publiek is vrij
gevig voor een ander, maar schriel in 't
aanvaarden, waar 't hemzelf betreft. Dia
por was voor A. of B., maar niet voor
zichzelf.
't ls wel treurig, maar zoo zijn toch de
feiten
Eu zoolang zoo'n milde vrijgevigheid duurt,
blijft 't eigen hart arm als de hei. Wat
meer vrekkigheid in deze geestelijke uit-
deelingen, ware beter.
Als een paard.
Er zijn huisgezinnen, waarin nooit een
bijbel op tafel komt! Nooit wordt gebeden
of gedankt. Niemand der huisgenooten ooit
ter kerke gaat. Ongedoopte kinderen, en
vijanden vau Christus en zijn heilsbeloften.
Haters Gods en der Kerk. Ook opFiakkee!
Een kind van 9 jaar was zwaar ziek in
zoo'n gezin.
Door omgaDg met een buurkind, waar
hij dikwijls in huis kwam, had 't ook in
drukken opgedaan van een leven na dit
ieveD.
Zwaar ziék riep het zijn vader bij zich.
Vader, zei hij, als ik sterf, moet u me be
graven op de wei. Waarom, mijn kind
vroeg de man. Wel vader, was 't antwoord
daar loopt ons paard; en gaat die dood,
dan legt U het immers daar ookik naast
't paard, want dood is dood, hebt U altijd
gezegd.
De vader voelde den bijtenden ernst,
waarmee de kleine hem aansprak. Beschaamd
zweeg hij en bij de stervensponde neerzit
tend, brak het koude zweet hem uit:
God neen! mijn kind is geen paard!
Arme ouders i die het Christendom ver
trapt met den dood spot en de eeuwigheid
veracht I
Arme Kinderen! die zulke ouders bezit
ten
Een molensteen om de halzen dier va
ders en moeders, welke zóó hun kinderen
opvoeden 1
't Is nu de laatste Vrijdag in Juli.
Tine van de Feer is sinds enkele dagen
„thuia", dat is te zeggen bij 'n kennis, die
haar na nicht's dood als „betalend logee"
'n plaats gegeven heeft in haar woning
en in haar familiekring.
Ze heeft het er best.
Ze leeft óf met 't gezin mee, óf trekt
zich op haar eigen kamer terugbaar ken
nis is een verstandige vrouw, die haar
zooveel mogelijk vrij Laat, wel wetend dat
'n mensch den eenen dag zeer gezellig ge
stemd kan zijn en den anderen behoefte
hebben kan om te peinzen en tot zichzelf
in te keeren in de eenzaamheid.
En zoo doet Tine er geheel wat ze zelf
wil: ze fietst en wandelt, soms uren in
den omtrek, ze leest of musieeert op haar
eigen kamer, of ook ze helpt de huisvrouw
kranig door allerlei drukten heen, maakt
de „inmaak" mee schoon, geeft den kleinen,
schattigen broer z'n Zaterdagsbeurt of
brengt haar eigen kamer „in de poets", dat
alles glimt en glanst van smettelooze zin
delijkheid
Tiae doet dezen morgen 'n lange wandeling.
't Is den laatsten tijd nogal onstuimig
weer geweest, 't heeft geonweerd en geplas-
regend en gestormd, maar nu schijnt Juli
dan toch in vrede te willen scheiden, de
atmosfeer is zoo kalm, de lucht zoo rustig,
in de toppen der boomen is 't zachte sui
zen van een westenwindje en 't is of 't
geruststellend fluistert, dat de beroeringen
van den mid-zomer nu voorbij zijn en dat
de nazomer alles goedmaken zal, wat tot-
dusver aan verijdelde hoop bedorven is
Tme heeft er gebruik van gemaakt.
'n Lange wandeling, 't bosch door en
dan langs de plassen, naar 't kleine dorpje
waar haar vader geleefd en gepredikt heeft
en gestorven is, heeft den ganschen zomer
al op haar program gestaan, maar telkens
kwam er iets in den weg.
Nu, vandaag, voert ie haar plan uit.
Landelijke stilte kenmeikt dit dorp.
Altijd weer, als ze hier 'n paar uur door
brengt, treft Tine die stilte, die zelfs in de
dorpskom sleohts gebroken wordt door den
klinkenden hamerslag in de smidse en 't
gezoem van de kinders in school, die
samen een les opzeggen.
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
hoogbeboomde laan, staat 't kerkje.
De deuren staan open met 'n hekwerk
er voor en wie de laan oploopt, als Tine
nu doet, kijkt diep de kerk in tot waar
de invallende zonnestralen, van verre ge
zien den kansel in een grooten gouden lijst
zetten.
Daar heeft Tine's vader gestaan 1
Flauw kan ze 't zich herrinneren, hoe
ze als kind meemocht naar de kerk en in
de „domineesbaDk" zat als vader preekte,
die hooge bank met steile leuning, waar
je nek zoo stijf werd van 't hoog opkijken
naar vader: acht treden in de lucht!
„Hij is onze vrede I" staat er op de lig
gende zerk.
Tine staat en staart op 't graf.
'n Tuil frissche bosch- en weidebloemen,
die se zelf al wandelend heeft geplukt en
geschikt, legt ze eerbiedig op de zerk neer.
En altijd, altijd weer leest, en herleest ze
die eenvoudige woorden, maar toch zoo
aangrijpend en ziek ontroerend: „Hij is onze
Vrede"
Dat was Hij voor de vroeggetorven ou
ders dat is Hij, door Gods genade,
ook voor haar
En daar schuilt het geheim, waarom ze
van een pelgrimstocht naar 't ouderlijk
graf steeds vertroost en versterkt terug
keert in de wereld.
Anderen verscheurt er de smart.
Zij voelt er zich versterkt in den „vrede",
die alle verstand te boven gaat.
Elf slagen kiinken dof uit den toren
boven haar hoofd,
Langzaam keert ze zich om, 't is een
klein half uur nog naar 't stedeken, waar
ze 'n tram nemen kan, die haar den terug
weg verkort en in 'n kwartier thuis brengt.
In de dorpskom staan nu menschen.
De mannen lichten beleefd de pet de
vrouwen in de deur of achter 't raam
knikken vriendelijk: de dochter van hun
vroegeren dominee was weer op 't kerkhof
Onze teekening toont een Oostenrijksche afdeeling machinegeweren in de vuurlinie
in de Tiroler bergen.
Hoe hij preekte, weet zij niet meer.
Och, ze was in alles nog zoo'n kindt
Dit is haar als de sterkste indruk bij
gebleven, dat ze trotsch was op haarvader
om'dat hij de eenige was, die hier spreken
mocht en al de anderen kon laten doen,
wat hij wilde: zingen, luisteren bidden
zitten, staan al naar hij 't aangaf.
Dat was haar diepste kind r-impressie.
Maar uit vaders nalatenschap he6ft ze
als een groote schat bewaard de geschre
ven preeken, in zijn eigenaardig maar keu
rig handschrift en wat haar als klein kind
naar den aard harer jaren over 't hoofd
gleed, is haar in later tijd nog vaak tot
grooten zegen gewea3t, toen de geliefde
hand, die 't schreet allang voor eeuwig
was veistijfd.
Achter de kerk ligt 't kerkhof.
Dat is 't doel van Tine's wandeling.
'n Eenvoudige zerk dekt daar 't graf,
waar ze haar vader in den eersten bloei
van zijn mannelijke kracht hebben neerge
legd en wa^r haar lieve moeder slechts
enkele jaren later hem volgde.
Vre! staat er niet op.
Naam, geboorte- en sterfdatum en dan
verder niets, dan één tekst, 't Is de laatste
tekst, waarover haar vader hier in 't kerkje
gepredikt heeft, daags vóór hij de ontzet
tende bloedspuwing kreeg, waarvan hij niet
meer opkwam. En hij zelf heeft d&t aan
gegeven als 't eenige wat er op zijn graf
mcoht worden gezet;
geweest en zij voelden zich gedrongen
vriendelijk tegen haar zijn, die hier op
hun dorp al wat ze op aarde bezat, ver
loren had.
Tine wandelt nu weer alleen.
Nooit nog hebben die Bijbelwoorden haar
zóó getroffen: „Hij is onze Vrede!'
Vrede 1 Heerlijk woord, vooral nü,
waar de aarde dreunt en pijnlijk kreunt
vanwege de oorlogsgeruchten, die met den
dag dreigender worden.
Iets als van heilige jaloerechheid komt
over haar, als ze denkt aan haar vader
en moeder, die dezen vrede kenden en nu
reeds voor eeuwig deelachtig zijn. Zelfbe
schuldiging, dat ze zich zoo weinig ver
heugt in dienzelfden vrede, waarvan ze
toch door genade t hoilg'heim kennen mag,
maar dat zoo vaak verdonkert wordt door
de zware wolken vol van de zorgvuldig
heden dezer wereld.
Zoo, in stilte sprekend met haar God,
nadert zij 't stedeken.
Plotseling staat ze ontrust stil.
De wind komt van achter tn daarom is
ze niet zeker van haar zaak, maar 't leek
haar dat ze 't luiden hoorde der klokken
.ja, 't was geen vergissing, nu hoort
ze 't duidelijk en ginds achter haar
't gebom van twee, drie dorpsklokken
Onthutst verhaast ze haar stap.
Dra komt ze 't stedekeu binnen.
Daar is haar weldra alles duidelijk! Ze
leest de aanplakpaphren, ia ziet de ver
slagenheid der massa, ze hoort 't geween
der vrouwen, ze voelt mee den angst der
onzekerheid allen zijn opgeroepen
't gansche leger van Nederland 1
Zal 't dan werkelijk oorlog zijn?
Haar eerste gedachte vol stekende pijn
is aan Wilhelm maar dan denkt ze
ineens aan haar zwager: Driever is ook
nog niet dienstvrij, hij moet óók komen
dat is iets voor Mélie en voor de
zaak
Moge de barmhartige God allen genadig
zijnl
UITKIJK.
Een Duitsche professor over Mond
en Klauwzeer.
In de „Veldbode" ven 24 Juli lezen we
over een voordracht, door prof. Schiitz, ge
heim regeeringsraad te Berlijn, gehouden over
het mond- en klauwzeer.
We zijn zoo vrij uit het verslag de vol
gende gedeelten te lichten
De ervaring van 1911 had geleerd, dat met
zachte maatregelen tegen het mond- en
klauwzeer geen afdoend resultaat is te be
halen, maar dat hiertoe strenge, verstrekkende
en bij de uitvoering zorgvuldig gecontro
leerde maatregelen noodzakelijk zijn. Ditzelfde
geldt ook voor Nederland, zegt de Redactie
van De V.
Prof. Schiitz onderscheidt twee vormen van
mond- en klauwzeer: de eene metblaarvor-
ming op tong, lippen, tandvleesch, wangen,
pensmaag, spenen, klauwhuid, enz. Dit is de
goedaardige vorm, waaraan maar zeer wei
nige der aangetaste dieren stervenslechts
een half procent. De andere zonder blaar-
vorming, maar verloopende ais een bloed
vergiftiging, gepaard gaande met bloedige
ontsteking, van lebmaag en darmen, milt
zwelling, aandoening van lever, nieren, spie
ren en inzonderheid van de hartspier; dit is
dus een boosaardige vorm, waaraan wel 50
tot 70 procent van de aangetaste dieren be
zwijken.
De dieren, die mond- en klauwzeer door
staan hebben, zijn onvatbaar voor nieuwe
besmetting.
Löffler heeft een serum gevonden, dat ook
in staat is om een gezond dier te beschutten.
Men heeft er echter bij volwassen runderen,
wel 200 a 300 gram van noodig. De berei
ding kost bovendien te veeleen Liter kost
ongeveer 60 gulden, zoodat de behandeling
van een enkel rund op f 12 a f 18 komt. Dit
is voor algemeen gebruik te duur, maarniet
tot behoud van waardevolle tentoonstellings-
dieren.
Een ander groot voordeel van het serum
is de geneeskrachtige werking welke het
toont bij den boosaardigen vorm der ziekte.
De inenting met serum zou eigenlijk het
beste bestrijdingsmiddel zijn. Noodig is daar
voor de inenting van alle runderen in een
besmet district. Maar een voldoende hoeveel
heid serum en de bereiding tot een lageren
prijs zijn daartoe vereischt.
Het is niet moodig de geslachte zieke
dieren met huid en haar te begraven (zooals
bij ons gebeurt). Want er is nooit een over
brenging der ziekte door het vleesch of
andere met de noodige voorzorg behandelde
deelen der geslachte zieke dieren op andere
dieren of op menschen waargenomen.
De slachting der gezonde dieren vindt in
abattoirs plaats, terwijl bij het transport der
dieren daarheen gezorgd wordt, dat geen
verspreiding van meststof kan plaats vinden.
De Minister van Landbouw verklaarde 16
Januari 1914: „De slachting der veebeslagen
heeft in enkele gevallen goede resultaten
opgeleverd maar kan slechts worden toege
past, wanneer de ziekte gelocaliseerd is en
zij moest onder omstandigheden ook bij
waardevolle fokstammen ter zijde worden
gesteld". (Wij cursiveeren.)
De melk vooral is in staat de ziekte over
te brengen. Ook op den mensch, volgens
Schiitz. Door verhitting tot 80 graden Celsius
kan men dit voorkomen. Zelfs een verwarming
op 60 graden gedurende 5 minuten is daar
toe voldoende.
Ook de mest kan ontsmet worden door
verhitting. Hij wordt daartoe op hoopen ge
zet en met stroo en aarde bedekt. Door
broeiing ontstaat in zulk een hoop een tem
peratuur van pl.m. 70 gr. Celsius, welke reeds
in korten tijd de smetstof doodt.
Prof. Sc'nüt, is niet bevreesd, of ook in
Duitschland zal de tegenwoordige spring»