v©®p de Zuidhollanilselie en Zceuwsclte Eilanden. lie Oorlog. Woensdag 18 Augustus 1915 Antirevolutionair Orgaan 1 IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN, De Unie „Een School met den Bijbei". BUITENLAND. BINNENLAND. UQsie jaargang N°. 2103. Dsze Courant verschijnt eiken Woensdag ea Saterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fe. p. p. S0 Gent» Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMMELSDIJK. Advertentiën 10 Gent per regel en maai. Eedames 20 per regei. Boekaankondiging 5 Cent par regel en 4/g maai. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing, Sboote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrnimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr. Alle slokken «Ie Bedactle Pester»#*!.. Advertentien es? verdere Administratie franc© toe te «enden wui des# KJftjrever. ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. Het Oostelijk Operatietooneel. ÜIT&3SYES Telefoon Isstercos**». Mo. Z Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? I Cor. I: 2ob. Drie vierden eener eeuw zijn verloopen sedert Da Costa in zijn tijdzang Vijf en twintig jaren» uitriep. »Wat baat o praalzieke Eeuw! uw grootsche Babelstichticg», toen al de nieuwe ontdekkingen der voor gaande jaren zijn dichteroog waren voor bijgegaan, nadat hij had aangehevenBe schaving breidt zich uit met nooit beproef de spanning!» Wat zou de dichter wel uitroepen, had hij den vooruitgang van wetenschap en industrie der laatste dertig jaren eens aan schouwd Met koortsachtige haast volgden de uit vindingen en ontdekkingén elkander op; de stoomkracht, onze trots eens, raakte op menig gebied verouderdde eeuw der elec- triciteit heette aangebroken. Maar ook hier was het nieuwe dra weer verouderd en onvoldoende: de telegraaf werd gedeeltelijk verdrongen door de telefoon of door de »^g^^sehe golven, die draadloos den aard- JSrA slingerdendat was nu het nieuwste en volmaakste. De grenzen van het licht werden uitge zet: we ieerden zien door hout en steen, die geen beletsel aan het donkere licht» konden aanbieden. En dan: nieuwe grondstoffen leerden ons geheimzinnige krachten kennen, die de oude natuurwetten schenen omver te stooten, maar in de hand der geneeskunst heeling beloofden te brengen voor kwalen tot nu toe onheelbaar geacht. De diepste oorzaken der besmetting van ziekten als cholera en pest werden gevon den, schier geen kwaal scheen meer onge neeslijk: ook daarin zou de mensch de na tuur beheers ehen. Doch meer noghet gebied van den dampkring werd veroverd; op adelaars wie ken vaart de mensch door het luchtruim. En de diepten der zee moeten hem ge hoorzamen; met zijn onderzeeërs daalt hij af en snelt voort onder de golven van den Oceaan. Ontwikkeling, beschaving, wetenschap, kunst dringen door tot de onderste lagen der maatschappij en zullen daar veredelend en verheffend werken, waardoor armoede en ellende en ruwheid en misdaad zullen verdwijnen. Het geheele menschdom geniet straks een welstand en geluk, thans nog slechts voer de meest-bevoorrechten bereikbaar. En bij dat alles heeft de menschheid God niet meer noodig gehad! In vele kriogen werd zelfs luide verkon digd, dat Godsdienst de groote hinderpaal was voor het menschdom om zijn doel te bereiken. En hoe is de mensch in zijn streven ge- Er gaat van heel onzen rampzaligen aardbodem één noodkreet op van jammer en ellende. Onze aarde gelijkt een reuzen- schip, dat zijn tocht over den Oceaan nog wel voortzet, maar dat aan alle zijden in vlammen staat. Brandende steden, verwoeste landen, bloedige slagvelden, reusachtig grootmil- lioenen lijken en andere millioenen wedu wen weezen, half verhongerde bevolkingen, een werelddeel, aan de spits der bescha ving staande, thans met vertwijfelde woede zijn eigen ingewanden verscheurend, zoo ziet het er in Europa thans uitl En al die schoone uitvindingen en ont dekkingen traden in dienst van den dood en het verderf om het sidderend menschdom uit te roeien. De vruchtbare akkers dreunen onder het gewicht der zware kanonnen, meesterstuk ken van het menschelijk genie. Reuzenschepen, werelddeelen in 't klein, doorploegen den Oceaan, niet voor vreed- zamen handel, maar om dood en vernieling te brengen naar de verste streken. En door de wolken vaart het luchtschip en regent verwoesting en brandstichting over de stedenen onder de golven loert ver nietiging en ondergang: ai het vernuft,alle wetenschap traden in verbond met den dood! Arme'wereld! Wat heeft uwe beschaving zonder God u gebracht? En wat zal zij u nog brengen 0, daar rijst een gekerm op van die bloedige velden, een klacht uit die treuren de steden van weduwen en van weezen, een bede naar den HemelGeef ons den vrede Vrede? Iu Nederland bleef het nog vrede: God bewaarde er ons nog bij en Hij alleen weet, of 't zoo blijven zal. Wel lijden ook wij onder zwaren druk en wij vreezen voor de toekomst; want wij weten niet, wat de dag van morgen ons brengen zal. Maar wij hebben toch alle reden God te dankeD. Te danken niet het minst ook daarvoor, dat in Nederland, ondanks zwa ren druk, het werk der barmhartigheid zijn gang ging en zelfs opbloeide. Eu we doaken hierbij aan delafenisdoor ons aan anderen, zwaarder beproefden, ge boden, die ove? onze grenzen tot ons kwa men, of door de golven der zee op onze kusten werden geworpen. Maar ook denken wij aan de zorg voor armen en behoeftigen, voor den dienst van kerk en school, die meer dan anders van ons vorderden. Zelfs mochten wij ervaren dat, waar de maatschappij uit haar voegen werd gelicht, ons Christelijk onderwijs niet slechts gere geld voortging, maar tot meerderen bloei kwam. In weerwil der drukkende tijden ging de oprichting van nieuwe Christelijke scholen zijn gang. Als een later geslacht het jaartal inden gevel dier scholen lezen zal, moet het met verbazing vragenHeeft men in zulk een tijdsgewricht nog Chistelijke scholen kun- jien bouwen?» En toen in 't vorige jaar ieder den nacht inging met vreeze voor wat de morgen brengen zou, gingen toch de mannen door stad en land om onze inzameling voor de Scholen met den Bijbel te houden. Neen, wij hebben den arbeid voor het Christelijk onderwijs niet gestaakt. Want meer dan ooit sprong nu in'toog, hoe bedrieglijk de leuze is, dat enkel bescha ving 't menschdom gelukkig maakt. De wijsheid dezer wereld werd tot dwaas heid gemaakt. Beschaving zonder God moge een tijd lang de schoonste vruchten beloven maar de tijd komt, dat het blijkt, waar zij 't menschdom brengt. >Wat afvalt van den hoogen God, moet vallen". Dan wordt de schoone droom verstoord en vreeseüjk is 't ontwaken! Wij zullen voortgaan met onzen kinde ren te brengen: beschaving en ontwikke ling, o ja; maar niet alleen en in de eer ste plaats. Voorop: staat: alles uit God en alles tót God en daarom alles mét Godl De bange tijden roepen ons tot den hoogsten ernst. Het dreigend gevaar zegt ons: Buiten God is 't nergens veilig». Onze kinderen hebben aan de wijsheid dezer wereld niet genoeg. Onze scholen blijken voor hen noodig; meer dan ooit te voren, God schonk voor haar ook nog indezen tijd van verdrukking een mildeu, ongedachten zegen. Daarom is ons hart vervuld met dank en hopen wij in de aanstaande Augustus maand onze dankoffers weer te brengen. Met een ruim en bereidwillig hart willen wij geven en wanhopen niet, hoe donker de toekomst ook moge wezen. Het werk des Heeren kan niet verbroken worden; Hij spreekt: >Mijn raad zal be staan, Ik zal al mijn welbehagen doen». Dat geldt voor volken en koninkrijken; dat geldt ook voor onze scholen. Het plan des Heeren gaat door to mid den der vreeselijkste wereldgebeurtenissen. En zoo wordt ook de arbeid voor onze scholen verricht met het oog op Hem, Die nooit laat varen het werk Zijner hand. Hoe heerlijk zou het zijn, als straks mocht blijken, dat de nood der tijden blij vende vruchten had opgeleverd! Meer dan ooit wordt er in deze dagen gebeden voor het behoud van Volk en Va derland voor den vrede. Maar laten wij allermeest bidden, dat Neerlands volk nader tot God worde gebracht, En laten wij beginnen met onze kinde ren lot Hem te leiden, Die de kinderen zegenen wil. Wij vertrouwen, dat alle Christenouders thans meer dan ooit de noodzakelijkheid daarvan inzien. De wijsheid der wereld wordt beschaamd, zij kan het ware geluk niet geven. Daarom komen wij met volle vrijmoedig heid tot u om uwe hulp in te roepen voor onze Scholen met den Bijbel, waar de grond slag van het onderwijs is: >De vreeze des Heeren is het beginsel der wijsheid!» Unie-blaadje DE TOESTAND. De fuik, waarmede weeenigen tijd geleden het Russische operatietooneel vergeleken, wordt steeds meer en meer toegehaald. De militaire wereld is dan ook vol bewondering over een zoo schitterend uitgevoerden aan val, waarbij al de reusachtige legerbewegin- gen, die op het lange front van Oostzee tot Bessarabië als afzonderlijke bewegingen be gonnen, na een paar maanden zoo goed aan een sluiten, dat het één groot offensief is geworden. Het is nog niet zoo heel veel weken ge leden, dat de Engelsche en Russische cou ranten vol verbazing vroegen wat de Duit- schers nu toch wel van plan waren met den inval in Koerland. En al spoedig was men het er over eens dat hij daar een strooptocht wilde houden, de Duitschers hebben gebrek meenden men. Wij voor ons hebben daar nooit veel waar de aan gehecht, aan dit gepraat. Duitschland zou zooveel niet op touw zetten voor een paar hectoliter aardappelen. Het was zeer verdrietig voor de Engel- schen straat- en kantoorstrategen, dat die Duitschers zulke rare dingen gingen doen. Misleid door de wekenlange stilte op het oostelijk front, had men uitgemaakt, dat Duitschland óp was. Het was aan zijn laat ste reserves bezig. Oude mannen en jonge knapen dienden reeds lang in de gelederen. Dat was trouwens, volgens de Engelschen altijd, reeds bij den slag aan De Yser het geval. De laatste reserves in het vuurNu werd het tijd voor Kitchener en Joffre het groot offensief zou in Mei beginnen en den vijand uitgeput vinden. Deze meening trachtten de Engelschen vooral bij den onzijdigen ingang te doen vinden. Maar al was er niets gebeurd dan dit geschrijf, dan zou ddt alleen voldoende zijn geweest om alle vertrouwen aan de Engelsche beschouwingen te ontzeggen. Er is letterlijk niets van uitgekomen. Die jacht in Koerland werd tot een aller ernstigste bedreiging van het Russische leger alle „onneembare" stellingen van de Russen, Nederlandsche Anti-Oorlog Raad. Het Bestuur van den „Nederlandsche Anti- Oorlog Raad" heeft het volgend adres ge- dagteekend 12 Augustus tot de Nederland sche Regeering gericht: Aan Zijne Excellentie den Minister van Buitenlandsche Zaken. Excellentie, De „Nederlandsche Anti-Oorlog Raad" heeft in zijn Vergadering van 3 Augustus 1.1. den wensch uitgesproken, „dat de Neder landsche Regeering het initiatief neme tot het bijeenroepen van een Conferentie bepaal delijk in het belang vaii den vrede, van bij zondere vertegenwoordigers van onzijdige machten, welke tot het einde van den oor log zitting houdt en ten doel heeft bemid deling voor te bereiden en te zijner tijd in te leiden". vielen de een na de ander den Duitschers in handenhet „onweerstaanbare" Russische leger is al maanden lang op een smadelijke te rugtocht; Warschau, de oude Koningsstad, het centraal punt van allen Russischen aan val, moest worden prijsgegeven. De „jacht in Koerland" is tot groote schrik van de Ententemogendheden, het onbegrepen begin geweest van de geweldige Russenjacht waai van nu het einde nadert. De pennestrijd van den Balkan duurt nog steeds voort. Het is één groot geschachter in de levensbelangen der volken. De berichten uit Engelsch-Fransche bron, vermelden gedurig weer dat de interventie der Balkanstaten ten gunste van de entente aanstaande is. Hoe het echter zij, weinig lust zal zeker Rumenië wel hebben om mee te doen, nu de Rus steeds achter de Boeg ge drongen wordt, en die Boeglinie waarschijn lijk niet eens kan handhaven. Wat dit laatste betreft: Dat aan de Petersburgsche burgers reeds een geruststellende verklaring gegeven moet worden door de overheid is toch wel teekenend. Voor de Dardanellen is wederom een En- gelsch transportschip gebleven. De telegrammen daaromtrent uitKonstan- tinopel luiden Naar het hoofdkwartier mededeelt, heeft een Duitsche duikboot in de Egeïsche Zee een transportschip van 10,000 ton met sol daten in den grond geboord. Er zijn slechts weinig soldaten door een hospitaalschip gered. We denken daarop nog wel terug te komen. Het Bestuur van den Raad veroorloofd zich, dezen wensch ter kennis van Uwe Ex cellentie te brengen, met het eerbiedig ver zoek, hieraan wel Uw bijzondere aandacht te willen schenken en een zoodanig Neder- landsch initiatief tot samenwerking van on zijdige machten in ernstige overweging te willen nemen. De bijgaande brochure „Een Jaar Oorlog. De plicht tot samenwerking van onzijdige staten" moge Uwe Excellentie doen blijken, welke gedachtengang den „Nederlandsche Anti-Oorlog Raad" tot den bovengenoemden wensch heeft geleid. Intusschen stelt het Bestuur van den „Ne derlandsche Anti-Oorlog Raad", dat zich be wust is, dat het denkbeeld eener samenwer king van onzijdige machten in het belang van den vrede op zeer verschillende gronden kan worden bepleit, er prijs op te verklaren dat naar de meening van het Bestuur het in deze tot Uwe Excellentie gerichte verzoek ook los van de in de brochure bepleite gron den zijn waarde behoudt. Met verschuldigde Hoogachting, van Uwe Excellentie de dw. dr., Het Bestuur van den „Nederlandsche Anti-Oorlog Raad", (w. g.) H. C. Dresselhuys J. H. Schaper D. van Embden Dion Kooien H. van der Mandere V. H. Rutgers W. Asser-ThorBecke B, de Jong van Beek en Donk,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 1