voor de Zuidliollandsclie en Zeeuwselie Eilanden. Zaterdag 10 Juli 1915. 308te Jaargang N°. 2092. Antirevo Orgaan Eerste Blad. IN HOC SIGNO VINCES 1 W. BOEKHOVEN. De herstemming in MiDDELHARNIS. ALBLAS C. BORN J. C. ZEEDIJK J. H. ZEEDIJK S. Niet tot eere. „HET GOUDEN HERT", 1 R. C. F. T. 4. LEE-Ioom OP DEN UITKIJK. VOOR HUIS EN HOF. D@z@ Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnem entsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Ceat. Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMMELSD1JK. Velefoow Iitercoaa. Ho. 9. Advertentiën 10 oentper regel ea */s maal, Beolamea >0 per regel. Boekaankondiging 1 Cent per regel en */s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan! 1 Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrij dagmorgen 10 uur. Alle stukken voor de fiedactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Hotel Restaurant Gedempte Boerensteller 63A, 63B Rotterdam. DINERS 60 cent en hooger. LOGIES MET ONTBIJT Het door ieder aanbevolen adres. UfTGÏVSB Eea oeiiige gbhcurtenis in Menneerse. Nog nooit voorgekomen sinds menschen- heugenis. -Een totale herstemming. Vier Rechts tegen vier Links. En de vier Rechtschen met de hoogste cijfers, samen 1020 stem- en tegen Links 988 Zie pl. Nieuws.) Zouden we Hem niet danken, die de harten der kiezers zóó bewerkte? En zouden we onzen Rechtschen mannen geen hulde brengen, die zoo dapper optraden en zoo uitstekend koers hielden De Linksche partij zelf staat er verbaasd, en verstomd over Wat is dat nu vra gen ze. Rechts tot een aanvankelijke victorie In «ons* liberale dorp, waar wij Linkschen, alle Anti's uit den raad wilden wippen Ja 't is zoo. Geen ééne liberaal aftre dende is herkozen en er waren er drie. (De vierde zetel is een antirev. vacature.) Wat nu Och, zeer eenvoudig Toen Israël te kampen had tegen Amalek, hij, 't familie lid van Etau en dus daarom boos, dat jT hij en zijne erfgenamen 't eerstgeboorte- recht niet bezaten, en ock daarom aan Israël den weg versperrende naar de vrij heid in Kauaiii, om zoo Gods beloften tegen te werken toen waren er twee personen, een strijdende Josua en een" biddende Mozes en door deze twee instrumenten in Gods hand, viel de vijand en kwam Israel tot een weg der vrijmaking. Ais nu in Middelharnis in deze zoo hoogst belangrijke dagen, waarin we ons gereed maken om vier Rechtsche zetels te winnen en den raad om te zetten(gewis een reuzentaak, maar de grootste inspan ning waard och, als dan de Jozua's eens dapper bleven strijden, en als de ge staltenis van Mozes dan ook eens helder naar voren trad met zijn staf daar hoog op de rots, God vragende om bijstand wie weetals 't Hem eens behaagde te willen helpen en steunen Nochtans 1 Zijn wil geschiede ook bij deze herstemming. Maar de plicht van Rechts is hard werken tot de laatste ure Geen mannetje thuis blijven. Wie weet, gaat de Raad om Als dat eens waar was Mannen van Rechtsalweer in 't vuur, vol hoop en trouw! En we stemmen weer Komen ze er alle vier, dan is de Raad om; dan is hij Rechts. Voorwaarts dan! naar de victorie! De Rotterdammer, wier hoofdredacteuren juristen of rechtsgeleerden zijn, beiden pro fessoren in de faculteit der Rechtsgeleerd heid aan de Vrije Universiteit, heeft nu en Jan een hoofdartikel over onzen Juristen stand, waarin wel met waardeering wordt gesproken over de kennis der wetsartikelen, welk die Stand aan onze Staats- en bij zondere Universiteiten opdoet; hoe men haar fijn die wetten uitpluist; hoe een massa scherpzinnigheid daaraan wordt be steed om de geschiedenis van zoo'n wets artikel op te diepen en uit elk woord te halen, wat er inzit, maar dat toch in 't algemeen die stand niet met beide voeten staat in 't alledaagsche menschelijke leven. Ziehier de aanklacht; en om 't belang der zaak nemen we een deel er van volledig op Vooreerst nu is onze juristenstand langzamerhand veel te veel vervreemd geraakt van het godsdienstig en zedelijk leven van ons volk. Slaat men de werken der Romeinscge en Middeleeuwsche ju risten op, dan treft het onmiddelijk, hoe heel anders dat bij hen is. De Romein- sche juristen noemen uitdrukkelijk de rechtswetenschap een wetenschap van goddelijke en menschelijke dingen, zij ge voelen het, hoe de jurist door richtige vervulling van zijn taak niet alleen tech nische kennis van wetten moet bezitten maar vóór en boven alles midden in het godsdienstig en zedelijk leven van zijn volk moet staan, om over recht en on recht te kunnen oordeeleu. Door het mid deleeuwsche recht waait eeu geest van Christelijke levensbeschouwing, heel de rechtsbeschouwing staat in- het meest onmiddelijk verband met de Heilige Scbr ft heele betoogen vindt men in de werken der toenmalige juristen, die wij zoulen rekenen tot de zuiver theologische. Van daar die eigenaardige levenswarmte, die u uit hun werken toestraalt; men voelt dadelijk, daar zijn mannen aan het woord, die met beide voeten in het leven van hun volk en van hun tijd staan, die de levens-roerselen van hun volk begrijpen, daardoor ook het rechtsleven des volks in zijn diepere grondslagen verstaan en sóo in staat zijn, leiding aan het rechts leven te schenken. Door de veel ingewikkelder en meer veelvormingen toestand van het moderne leven moest er een scherpere arbeidsver deling komen.niemand, die dat ontkent. Maar zonder twijfel is die verdeeling veel te ver gegaan. Dit heeft tengevolge gehad, dat de rechtsbeoefening hoe langer hoe meer verloopen is in zuivere techniek, en dat den juristen de band te loorging met de godsdienstig-zedelijke grondslagen van het rechtsleven des volks. Jurist en volk begrepen elkaar niet meer. Er kwam vervreemding. Men moet zelf eens het hooghartig verwijzen uit den juristenmond hebben gehoord van datgene, wat het volk hoog ligt, naar het gebied der «mo raal*, om te verstaan, wat totaal mis plaatste gevoelens zoo langzamerhand in het hart onzer juristen hadden post gevat. En van zijn kant beantwoord de het volk dat door een even misplaat ste «maling* aan «juristerij*. Daar had men de kloof. Maar de kloof mag niet blijven bestaan. Als een tweede oorzaak komt nu daar bij de vervreemding der juristen van het werkelijk maatschappelijk leven. Dit is voornamelijk het gevolg van hetfeit.dat de juristen met het rechtsleven meestal pas in aanraking komen als er geschillen ontstaan. Zulke geschillen moeten dan beslist aan de hand van wetsartikelen, en vandaar, dat heel de opleidingderju- risten er op is gericht om vooral deze webartikelen goed te kennen. Wat hier in dit citaat staat, strekt niet Direct nabij de HoofdBteeg, f 1.25, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 10595. Aanbevelend, tot eere van onzen Juristenstand. Niet tot eere van de professoren, die dat Recht doceeren. Nu schrijft de Rotterdammer dat toe voor eeu gedeelte aan den meer veelvormigen toestand van het moderme leven, die een scherpere arbeidsverdeeling noodzakelijk maakte, welke verdeeling echter te ver ge gaan is, zoozelfs dat de rechtsbeoefening hoe langer hoe meer verliep in zuivere techniek en zóo dat den juristen de band te loor ging met de godsdienstig-zedelijke grondslagen van het rechtsleven des volks- We erkennen ons een leek in juridische zaken. En 't is wellicht onnoosel: maar is dat gaan staan van de Juristen naast de christelijke levensbeschouwingis dat ploet- teren aan die wetsartikelen ook wellicht oorzaak, dat er rechtsche professoren zijn en rechtsche BladeD, die 't dr. Kuyper kwalijk namen, dat hij de Eedskwestie zóo konsjentieus opvatte, dat 't wetsontwerp in de Eerste kamer duikelde. Heeft dr. Kuyper als niet-jurist fijner 't onmiddelijk verband met de Heilige Schriftgevoeld als de wel-juristen, als de beroeps-juristen. 't I3 wellicht onnoozel van ons: maar heeft dr. Kuyper als leider der oppositie in de Eerste Kamer als theoloog dien geest van Christelijke levensbeschouwing*dat onmiddelijk verband met de Heilige Schrift beter gevoeld dan de professoren zelfs van Christelijken huize Er is geen eenheid tusschen de a.r. Rot terdammer, de Nederlander én dr. Kuyper in deze kwestie. Er wordt ze'fs gezegd: 't is 't liberale-Drucker standpunt, dat deze Christen-juristen innemen. Nog eens; we zijn leeken; we vragen maar. Maar was 't dan niet te wenschen, dat de heeren juristen ook eens wat meer aan de theologie gingen doen, zooals onze middeleeuwsche rechters dat deden, want de Rotterdammer zegt: «heele betoogen vindt men in de werken der toenmalige juristen, die we zouden rekenen tot de zui ver theologischevandaar die eigenaardige levenswarmte, die u uit hun werken toe- straalt men voelt dadelijk, daar zijn man nen aan 't woord, die met beide voeten in 't Leven van hun volk en van hun tijd staandie de levensroerselen van hun volk begrijpen. N i gelooven we, dat de verwerping van t Eodsontwerp is naar 't hart van duizen den Rechtschen. Was dr. Kuyper dus weer de man, die de levensroerselen van 't Volk begrijpt en niet sommige rechtsche juristen? Verklaart dat het verschil in inzicht van de a.r. Rotterdammer en de Nederlander e.a. tegen dr. Kuypers optreden in de Eerste Kamer. Dan is 't dr. Kuyper tot eere. XLVII. De zomerzon straS.lt over 't Park. H'tinr's in de donkere diepte van 'tveeltin- tig groen ligt het slot welks smetteloos wit'e kantliji en zich deels volgen, deels ra den laten dcor 't oog. dat er naar zoekt van den d ukl en straatweg af, die naar de hoofdstad leidt. Duizenden jagen daar dagelijks langs. Vooral nü. in oorlogstijd Langs dezen weg leidt de kortste route van de rijkshoofdstad naar 't front en on ophoudelijk vlieg m de auto's heen en weer zware vracht waggons die vlug voort moeten ei welker last langs de over-bezwaarde spoorlijnen niet zoo snel kan worden weg gewerkt, lichte sneltuffers vol officieren meest, motorfietsen boven alle wet en re gel verheven, die met honderd-kilometer vaart door alles heen vliegen, 'n eenzame ruiter ook wel meest herstellende officie ren op 'n wandelrit uit om zoo spoedig mogelijk weer geheel op kracht te zijn. En allen wenden 't hoofd hier om. Zien belangstellend naar 't park. Denken met eerbied aan den eigenaar, een van de bondsvorsten des Rijks, die van den eersten dag af in 't veld stond, vaak in de strijdlinie was, reeds twee keer licht gewond werd en onvermoeid bezig blijft voor 't welzijn des Rijks. Bewonde rend gaan de varhalen van mond tot mond zooals ze door de gewonde solda ten van 't front onder 't volk zijn gebracht verhalen over zijn moed, zijn hulpvaardig heid, zijn vaderlijke zorg voor den troep, waaraan menig overste van minder rang en lager geboorte een lesje nemen kan Anders zomers woont hij hiér. Dan is 't vorstelijk slot de verzamel plaats waar kunstenaars en geleerden,adel van geboorte en geest, 'n keurgezelschap van nationale bekendheid, elkander ontmoet natuur en cultuur in schoone harmonie en dat alles onder den zachten scepter der vorstelijke gastvrouw, die een plaats heeft naast den vorst uit kracht van haar echt die een plaats heeft in het hart des volks uit kracht van haar leven vol toewijding en opofferende zorg. Thans woont zij hier alléén. In stille strenge oorlogsafzondering. Geen gasten, geen mu'.iek, geeu avond feesten ditmaal, 't Vorstelijk slot is 't hoofd kwartier voor de verpleging der gewonden die naar 't vaderland gezonden werden en in tal van vertrekken zijn de weelde-meu bels weggenomen om voor banken, lesse naars, kasten plaats te maken. De mooi ste salons, die op den achter-corridor uit ko men, met het ruime gezicht over 't park en in de verte op de dichtbeboomde heuvels zijn ziekenzalen waar de vorstin dagelijks zelf rondgaat om toe te zien dat het haar arme volk, dat ginds zijn bloed en leven geeft voor 't vaderland, aan niets ontbreekt. Hoog wordt zij door ieder geeërd. Héél in 't begin, toen pas de oorlog uit brak, was er een moment van wantrouwen. Zij is, van afkomst 'n vréémde. Hie<- slechts in-gehuwelijkt t Bloed, dat in haar aderen stroomt, is dat van de vijandige Datie, die thans in doodelijken strijd gewikkeld is met het volk van haar man en haar zoon. Slechts éven heeft het wantrouwen ge duurd Zoodra het volk haar bezig zag in haar zorg voor de vrouwen van wie naar 't front gingeu eerst, daarna voor de kraam-kin- dertjes, wier vader in den strijd stond, straks voor de gewonden, die uit Oost en West, treinen vol, binnenkwamen, wist het dat de «vreemde* hunner één gewor den was en roerend was het te zien de aanhan kelijkheid en vrome vereering des volks voor de hooge Vrouwe, wier bloedeigen broeders vooraan streden in 'svijands leger macht. Haar eigen vertrekken hield ze. Wie ook maar oppervlakkig bekend is met de inrichting van 't slot, kent de twee ineeDloopende kamers op den hoek van 't front en den rechtervleugel, met daarach ter 't intieme boudoir, «het* 't sanctum steeds der vorstelijke bewoonsters. Daar rust de vorstin gaarne uit. Daar kan ze «mensch* zijn. Slechts omringd door haar meest ver trouwde gedienstigen en als ze 't wilal léén. Buiten deze vertrekken staat ze steeds in haar rang moet elk gebaar, elke bewe ging. e k woord gewild zijn, onder contro le staan en zelfbedwang is ze altijd weer de- vorstin bovenal en eerst daarna de vrouw, daar moet ze haar ziel binden in 'n stijf rijgcorset, dat haar zoo jammerlijk belemmert in haar bewegingen. Hiér kan zij zichzelf zijn. Ook nü zit ze neer en peinst Fijne groeven staan gegrift om haar mond en oogen, ze waren daar niet, toen de oorlog begon. Het droeve oog, de opeengedrongen lippen, de weggezonken gestalte, alles spreekt van verborgen lijden, van bittere droefenis der ziele. Radeloos zat ze hier soms neer. 't Is baar volk, dat bij duizenden valt in den strijd, 't is haar man, die als een van 's keizers paladijnen in 't harnas ster ven, maar niet deinzen zal, 't gaat om de toekomst meê van haar zoon Maar de «vijand* was ook haar «volk*. De vijandelijke bodem was haar geboor tegrond en 's vijands taal haar moeder taal 'n Bittere strijd streed ze hier uit 'n Strijd, waar haar volk, haar hof, waar man noch kind van weten 'n strijd, dien re verbergen móést in 't diepst van kaar innerlijk lijn, dien geen woord, geen blik, geen klacht, geen zucht verraden mocht waar niemand van wist dan haar God alleen .die haar ook de overwin ning gegeven had en haar in dit schier onontwarbaar conflict van plichten en nei gingen geleerd had, haar weg wél aan te stellen. Toch, sóms kwam nog 'n schok 'n Brief ligt geopend op haar echoot Hij is van haar zuster, gehuwd met den soeverein eecer neutrale mogendheid, geeft nieuws uit beider geboorteland, uit het land des «vijands*, waarmee a'le direct verkeer is afgebroken, «Eu de graaf X is ook aan zijn wonden gestorven zijn geslacht sterft met hem uit die vreeselijke oorlog toch I* Zóó schr ef haar zuster. 't Raakte haar als een dolk in de ziel! De deuren van 't Verleden gingen voor haar open en op den golfslag der verre herinnering werd ze teruggevoerd, twintig jaren terug. Zij was toen een pas ontluikende maagd en graaf X. jong luitenant bij de cavale rie. Vaak zagen ze elkaar Nooit was tusschen die twee 't beslis send woord gesproken ze wisten te goed, hoe haar vorstelijke staat voor al toos scheidde, waar vurige liefde zoo graag had vereend! Geen woord, geen regel schrifts Maar nu nóg, na twintig jaar, kbpton- stuimig haar hart en krimpt het van wee dom saam bij 't terugdenken aan de zon nige en toch zoo wreede dagen harer jeugd, in haar geboorteland, nü 't land van den «vijand* toen haar groote, stille liefde haar tot stikkens toe benauwde en zich toch nooit nóóit! verraden mocht. Graaf X. bleef ongehuwd en zij alléén weet waarom. Zij huwde en haar man roemt haar als zijn trouwe gade terecht En on trouw is 't niet, als ze lang zit met 'n oud, verbleekt portret van 'n artillerie-of ficier in heur hand en de tranen droppen langs haar door smart verwrongen ge laat. 'n Zachte klop op de deur «Baron Z., de voorzitter van het Roode Kruis!* kondigd de kamenier haar aan. «Laat den baron in den witten salon luidt het antwoord. Dan staat ze op en beheerschtzich.Haar leven, haar plicht, haar taa'r roept weer., en God zal haar helpen die te vervullen! UITKIJK. Ter waarschuwing t Door een as gepakt en rondgeslingerd. De „Risico-Bank" schrijft: Al de onderstaande gevallen gebeurden in den laatsten tijd 1. Een werkman, die een zoldering moest afschrabben en gewaarschuwd was hiermede op te houden omdat in zijn buurt een as

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 1