lie Oorlog.
Tweede Blad.
officieel gedeelte.
Zaterdag 3 Juli 1915,
No. 2090
binnenland.
Twee Bladen.
LAND- EN TUINBOUW.
UIT DE PERS.
BUITENLAND.
PLAATSELIJK NIEUWS.
IN HOC SIGNOWSES
Dit nummer bestaat uit
Het Noord-Oostelijk Oorlogsfront.
V
Waterschap „De Dijkring Flakkee".
Bekendmaking.
HET BESTUUR VAN HET WATERSCHAP
„DE DIJKRING FLAKKEE" brengi bij dezen
ter kennis van Eigenaren der dijken en ettingen
van de dijken, bedoeld in arl. 1 der keur op
het Dijkbeheer van bovengenoemd Waterschap,
dat ingevolge artikel 12 der keur op, Don
derdag, 15 juli 1915 des morgens 9 uur Schouw
zal worden gedreven over de naleving van
de artikelen 2,3 en 4 der meergenoemde keur.
MIDDELHARNIS 29 Juni 1915.
Het Bestuur van liet Waterschap
„De Dijkring Flakkee",
K. P. ROODZANT, Voorzitter,
C. J. H. VAN DEN RROF.K, Secretaris,
CANDIDATENLIJST en PROCESVERBAAL.
bedoeld bij artikel 10 der Gemeentewet.
Op lieden 29 Juni 1915, zijn tusschen des
voormiddags negen en des namiddags vier
uur bij mij, Burgemeester der Gemeente Som-
melsdijk, (Gemeente kiesdistrictSommelsdijk),
ingeleverd de volgende opgaven van Can-
didaten voor de verkiezing van vier leden
van den gemeenteraad.
(ALPHABETISCH OPGEMAAKT.)
Namen. Voorletters. Woonplaats.
Beek van W. Sommeisdijk.
Joppe Jzn. M.
Mijs A. A.
Timmerman J.
Ten vier ure is deze lijst door mij gesloten
S Mitsdien verklaar ik tot leden van den
Gemeenteraad te zijn benoemdBeek van
W., Joppe Jz. M., Mijs A. A., Timmerman J.
En is hiervan onmiddelijk proces-verbaal
opgemaakt.
Gedaan te Sommeisdijk, den 29 Juni 1915.
Voor Afschrift. (was get.) Bouman.
De Burgemeester, Burgemeester.
BOUMAN.
MILITIE.
UiTSRAKEN VAN DEN KEURINGSRAAD.
De Burgemeester der gemeente Sommeis
dijk maakt bekend, dat de Keuringsraadten aan
zien van de hieronder vermelde personen,
die voor de militie zijn ingeschreven voor
de lichting 1916, de uitspraken heeft gedaan,
achter ieders naam vermeld.
De aandacht wordt er op gevestigd
dat op den datum van deze bekendmaking
de termijn aanvangt, binnen welken herkeu
ring van de hieronder genoemde personen
kan worden aangevraagd
dat die termijn ten aanzien van deze per
sonen niet tien dagen, zooals gewoonlijk,
1/maar slechts vijf dagen duurt;
dal het verzoekschrift, waarbij herkeuring
wordt aangevraagd, niet gezegeld behoeft
te zijn, dat het moet worden gericht aan den
militieraad, doch dat de inlevering cr van moet
geschieden ter secretarie van deze gemeente
binnen vijf dagen na heden.
Volgnummer Geslachts en ,iitcdd..„
register. Voornamen. 5 k
2. Breeman J. Geschikt.
3. Broek v. d. j.
4. Bij v. d. D.
5. Driel v. G.
6. Faasse A.
7. Gijze v. d. P. G.
8. Hof v. 't C.
9. Hoogzand A.
11. Kieviet C.
13. Nijgh W. J.
14. Pen H.
16. Schaaf A. J.
17. Schol D.
18. Sluis v. d. J. H.
19. Smit C. J. J.
20. Visser J.
21. Vroegindeweij P. Ongeschikt.
22. Vijfhuize A.
23. Vijfhuizen P. Geschikt.
Sommeisdijk 29 Juni 1915.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
De reiniging van het Afvalwater van
Zuivelfabrieken.
Wij ontvingen de Verslagen van de Land
bouwkundige Onderzoekingen der Rijksland
bouwproefstations. Een 4-tal onderwerpen
worden daarin behandeld. Het eerste is het
hierboven genoemde, waaraan een 75-tal
bladzijden zijn gewijdde opstellers zijn de
heeren F. W. j. Boekhout en j. Otl de
Vries.
De zaak verdient zeer zeker in ruime male
onze belangstelling.
in den loop der jaren heeft op het ge
bied der zuivelbereiding een ingrijpende ver
andering plaats gevonden. Waar men vroe
ger de zelf gewonnen melk op de eigen boer
derij tot zuivel verwerkte, is men er hoe
langer zoo meer toe overgegaan dit coöpe
ratief te doen of de melk te verkoopen aan
derden voor hetzelfde doel. Zoo werd de
zuivelbereiding langzamerhand naar de zui
velfabrieken verplaatst en namen deze jaar
lijks in aantal toe. Heeft dit al vele voor-
deelen, daartegenover staan ook nadeelen.
Eén der bezwaren, welke aan de fabriek
matige zuivelbereiding verbonden zijn, is
het verwijderen van het afvalwater zonder
dat dit last veroorzaakt voor de omgeving.
Vroeger toen het bedrijf uitsluitend uitge
oefend werd op de verspreid liggende boer
derijen, was dit van ondergeschikt belang;
de hoeveelheid boen en schrobwater was
gewoonlijk niet zoo groot, dat men het niet
op eenvoudige wijze in de sloot of vaart kón
loozen, zonder daarmee den naasten buren
overlast aan te doen.
Waar echter thans duizenden liters melk
op een centraal punt worden verwerkt, ligt
het voor de hand, dat de groote hoeveelhe
den afvalwater, welke daarvan het gevolg
zijn uitgestort in een naar verhouding klein
oppervlak, last en hinder in de naaste om
geving moeten veroorzaken.
Dat afvalwater bevat toch veel stikstofhou-
dende organische stoffen in zwevenden en
opgesloten toestand, stoffen dus, die aan een
rotting onderhevig zijn, waarbij verschillen
de stank-verspreidende afbraakproducten ont
staan.
in den beginne werden weinig klachten
vernomen; naarmate evenwel het aantal zui
velfabrieken loenam en vooral toen deze
meer in de bebouwde kom der genieenten
geplaatst werden, begon men zich meer be
wust le worden van den onhoudbaren toe
stand, welke daardoor geschapen werd. Hel
behoeft dan ook niet te verwonderen, dat
bij de Gezondheidscommissie te Hoorn klach
ten werden ingebracht over een 2 tal zuivel
fabrieken in het bebouwde gedeelte van een
der in haar ressort gelegen gemeenten. Bij
de behandeling dier klachten gingen stem
men op, om te trachten bij een der beide
zuivelfabrieken een installatie ter biologische
reiniging opgericht te krijgen ten einde langs
dezen weg verbetering in den heerschenden
toestand aan te brengen.
De Directeur weigerde echter met het oog
op de kosten.
De gezondheidscommissie, liet groote be
lang der zaak inziende en zelf niet over de
noodige fondsen kunnende beschikken, wend
de zich tot het Bestuur van de Vereeniging
tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hol
land's Noorderkwartier met het verzoek om,
in het belang van het zuivelbedrijf zelf, een
onderzoek te doen instellen naar de zuive
ring van het afvalwater der zuivelfabrieken
langs biologischen weg, een systeem, dat
voor de zuivering van rioolwater der steden
reeds lang toepassing gevonden had en in
October 1905 het eerst in Nederland aange
wend was aan een zuivelfabriek te Fijnaart
in Noord-Brabant.
Genoemd bestuur liet zich niet onbetuigd,
de zaak werd in de Vereeniging gebracht
en vond bij ,de leden bijvaleen Commissie
werd benoemd, bestaande uit ;de heeren J.
Winkel, Burgemeester van Medembiik. Dr.
L. T. C. Schey, zuivelconsulent, en F. W. J.
Boekhout, in den aanhef van dit artikel ge
noemd. Verder werd nog uitgenoodigd in
de Commissie zitting te nemen de heer Dr.
J. W. Jenny Weijerman, destijds secretaris
en lid v. d. Centralen Gezondheidsraad, die
een speciale studie had gemaakt over zelf
reiniging van water en biologische zuivering
van rioolwater en deze had neergelegd in
een geschrift: „De Verontreiniging van open
bare wateren". De heer Jenny Weijerman
nam de uitnoodiging aan en de aldus saam-
gestelde Commissie bezocht nu de biologi
sche reinigingsinstallatie aan het abattoir te
Haarlem en Alkmaar en van do kazerne voor
wapens tc Ede.
Dit leidde cr loc, dat dc Commissie het
wenschelijk vond te onderzoeken in hoeverre
liet systeem toepasselijk zou zijn op dc zui
vering van liet afvalwater van zuivelfabrie
ken. Men wilde een proef nemen bij ccn fa
briek, waar de toestand in dit opzicht zeer
slecht was.
Bij een daartoe uitgezochte fabriek ont
ving men slip, beter slaagde men bij de zui
velfabriek te Midwoud. Een plan werd ont
worpen, maar kostte meer dan genoemde
Vereeniging H. N. beschikbaar kon stellen.
Men wendde zich tot de Regeering om sub
sidie. In dit stadium bleef de zaak eenigen
tijd rusten. Later werd besloten, ingevolge
aandrang van de zijde der Regeering, om
de proef te nemen in samenwerking met een
Commissie, benoemd door het Landhuishoud-
kundig Congres, welke Commissie haar aan
dacht aan dezelfde zaak had gewijd. Zoo
kreeg men nog in de Commissie de h.h. G.
Nobel, seer. v. d. Bond van Zuivelfabrieken
in Noord-Holland, Dr. A. G. Breen, zuivel-
conculent voor Overijsel en U. Kooistra,
seer. v. d. Bond van Coöp. Zuivelfabrieken
in Friesland. De proef zou worden uitge
voerd door de Vereeniging Holland's Noor
derkwartier.
Het Rijk gaf nu subsidie, ook de Gentrale
Commissie voor de uitvoering van proefne
mingen in het belang van het zuivelbedrijf
verleende steun, zoodat met den bouw kon
worden aangevangen onder toezicht van
den heer E. L. Ahlrichs, technisch ambtenaar
bij den Centralen Gezondheidsraad.
De installatie was in Dec. 1910 voltooid
en in 1911 namen de proeven een begin.
Hierover in een slotartikel.
C. B.
Het Landstormontwerp.
Er komt meer licht.
Naar verluid! ligl het in de bedoeling der
regeering om indien het voorgestelde ont
werp wet wordt, telkens 12000 vrijgestelden
van de jongste lichtingen gedurende drie
maanden te oefenen.
Wanneer dii juist is, dan volgt daaruit dat
het ontwerp voor liet heden en voor de af
lossing van oudere lichtingen en voor de
verdediging van ons land, van zeer weinig
belang is.
Zeer terecht merkt de Nederl. op, dat wij
met dit ontwerp niet staan voor een maat
regel in onmiddelijk verband met de hand
having onzer neutraliteit en de veiligheid
van ons gebied.
De groote beteekenis van dit ontwerp ligt
daarin dat het voor de toekomst leidt tot
algemeenen dienstplicht en uitbreiding van
ons leger.
En daarom dient ernstig overwogen de
vraag of het thans wel de meest geschikte
tijd is om een voor de toekomst zoo ge
wichtig ontwerp, hetwelk tevens voor het
lieden nog "meerdere ontreddering van tiet
maatschappij leven tengevolge heeft, te be
handelen en aan te nemen.
Het wil ons voorkomen dat deze vraag
ontkennend beantwoord zal moeten worden.
De Vrije Westfries.
De Vruchten.
De vruchten van het hooggeloofde en uit
bundig geprezen vrijhandelsstel worden nu
weer aanschouwd.
Vooral geen bescherming, was de leuze,
die altijd weer opgeld deed.
Vrijhandel moest en zou er zijn.
Het noodzakelijk gevolg was, dat verschil
lende takken van industrie hier kwijnen, niet
tot bloei konden geraken.
En ook, dat wij in vele opzichten van het
buitenland afhankelijk zijn.
Daf wordt inzonderheid in deze oorlogs
dagen gevoeld.
Linnen garens, zoo melden de bladen, zijn
niet meer te krijgen. Engeland leverl die niet
meer uit.
En onze eigen fabricatie is dank zij den
vrijen handel dood geconcureerd.
Een fabrikant te Veenendaa! wil nu trach
ten die garens hier te fabriceeren.
Een loffelijk voornemen.
Alleen maar, de kans bestaat, dal onmid
delijk na den oorlog ook deze industie weer
door liet buitenland vernietigd wordt.
Zou het daarom niet tijd worden, dat nu
met de belangen van den handel zoo ernstig
gerekend wordt, ook aan onze industrie do
noodige aandacht werdt geschonken?
(De Vrije Westfries.)
Aanvaring van de Nieuw-Amsterdam.
Reuter seint ons, dat gistermorgen vroeg
een aanvaring heeft plaats gehad tusschen
liet stoomschip Nieuw-Amsterdam, van de
Holland-Amerika-lijn, dat voor anker lag en
een Engelsch stoomschip, waarvan de naam
onbekend is gebleven.
De Nieuw-Amsterdam werd ter hoogte van
het bakboordsanker beschadigd. N.R.Ct.
DE TOESTAND.
We hebben reeds lang opgehouden met
altijd te schrijven wat en waar gevochten
wordt. De gevechten zijn soms zóó onbe
langrijk voor het verdere verloop dat wij
volgens gecommandeerd met gevolg dat Von
Linsingen met zijn geheele leger over de
Dnjestr ging, Haliez innam en de Russen, die
voor de Gnila Lipa, een rivier die recht
standig op de Dnjestr toestroomt en even
voorbij Haliez daarin uitmondt, stand wilden
houden, over die rivier wierp. Generaal Boehm
Ermoli drong de Russen aan de Bug tot
wijken, terwijl Mackenzen zelf de Russen
links en rechts van Tomaszof over de grens
wierp. De Russen wijken snel, soms 40 K. M.
op een dag, maar toch weten ze hun terug
tocht te dekken en verhinderen b.v. de Oos
tenrijkers in Boekoewina, door een reeks
groote aanvallen, om omsingelend op te tre
den.
Wat er nu gaat volgen is moeilijk te zeg
gen. We moeten afwachten welke verdere
plannen de Duitsche veldmaarschalk in het
schild voert.
Het eerste gevolg van deze nieuwe opmarsch
is, dat de Russen Polen, links van de Weich-
sel gaan ontruimen en weldra Iwan-Gorod
zullen bereiken.
Alles is thans in rollende beweging naar
tiet Oosten. De Duitsche troepen staan thans
meer dan 200 K. M. van de Dunajec en van
de Biala en het veroverde gebied bedraagt
thans al meer dan 4000 vierkante Kilometers.
En bij deze overwinning blijft het niet.
intusschen buigt de Duitsch-Oostenrijksche
frontlijn hoe langer hoe meer in de Russi
sche uit, en voor het verband der Russen-
legers, begint het er werkelijk droevig uit te
zien.
Het iijkt er op dat Mackenzen bezig is om
de Russenlegers dood te jagen.
De Russen geven de Weichsel-linie op. De
belangrijke plaats Tomaszof op Russisch
grondgebied werd reeds door de Oosten
rijkers bezet.
Op het zuidelijk front ook al weinig nieuws.
De Italianen vorderen nagenoeg in het ge
heel niet.
Hun actie is gestuit tegen de zoo zorgvol
in verdedigende stelling gebrachte Isonzo-Ii-
uie.
De gepensioneerde iuit.-generaai C. D. H.
Schneider schreef d. d. 21 Juni van dii oor
logsterrijn, aan de Nieuwe Rotlerdamsche
Courant.
„Toen Italië na lang aarzelen den oorlog
aan Oostenrijk verklaard had, kon men wel
niet anders verwachten dan dat het Ita-
liaansche leger, tot het bereiken van het
doel dat de aanleiding was van de oorlogs
verklaring, na de grenzen van het vijan
delijk gebied overschreden te hebben, ook
verder offensief zou optreden. Het blijkt
evenwel, na de schermutselingen, welke
op het grensgebied plaats hadden en na
de vergeefsche pogingen der Italianen om
Tirol te bezetten en het mislukken der
Heeft den iaatsten tijd de strijd in Galicië alle aandacht getrokken, de gevechten
die in de omgeving van Schawli en aan de Dubissa nog steeds voortduren blijven toch
ook van het grootste belang.
soms daaraan niet veel plaats kunnen dispo
nibel stellen, 't Is tijd genoeg dit te zeggen,
als er werkelijk weer eens een succes van
beteekenis wordt behaald.
Zoo ook weer thans.
Veel nieuwtjes maar toch weinig nieuws
dit is de korte zin in de lange oorlogstele
grammen.
In 't Westen wordt veel geschoten en bul
dert woedend er het kanon.
En al is elk stuk op zich zelf niet réak,
de tegenwoordige busante granaat ladingen
hebben een verschrikkelijke uitwerkingen,
als ze raak zijn. Aan beide zijden mogen
dan in het Westen de laatste dagen niet veel
stormaanvallen plaats hebben, de strijd blijft
ook daar bloedig genoeg.
In Galicië gebeurt wat meer.
Na een vijfdaagsehe pauze is de op
marsch der Duitsche en Oostenrijksche troe
pen op hel Galinische front weder voortgezet
en hebben ze nieuwe successen bereikt.
De afgematte troepen hadden rust noodig
en de gelederen moesten aangevuld.
Nu moet men zich niet voorstellen alsof
er werkelijk rust is gehouden gedurende deze
dagen.
Er werd, integendeel, vinnig gevochten
met de achterhoeden van den terugtrekken-
den vijand.
Maar dit was meer het werk der voorhoede,
de Cavalerie en de Ulanen.
Het leger zelf vertraagde den marsch kreeg
eenige uren, zoo nu en dan langer, rustom
wat op verhaal te komen, want de vijand
wijkt wel maar is niet verslagen.
De aanval over de geheele linie werd ver'
aanvallen tegen Karinthië, dat de opmarsch
van het italiaansche leger in het Isonzo-
gebied, waarbij eenige gevechten van meer
of minder ernstigen aard plaats hadden,
zoo goed als tot stilstand is gebracht en
voorts dat wanneer van een offensief op
treden sprake is, dit thans veeleer bij het
Oostenrijksche leger dan wel bij het itali
aansche het geval is. Het zij mij vergund
deze meening, uit den loop der krijgsver
richtingen sedert het begin van den Itali-
aansch-Oostenrijkschen oorlog, nader toe
te lichten".
Onze ruimte gedoogd niet deze nadere
toelichting in zijn geheel over te nemen.
Hoe goed zijn bewijsgronden ook moge zijn
en hoe gaarne we ze onze lezers zouden
voorleggen.
We willen zijn getrokken conclusie echter
niet achterwege iaten als hij schrijft:
„Alles wel beschouwd, is de houding
van italië op het oogenblik niet bepaald
die van een aanvallende mogendheid en
men vraagt zich af waar het offensief blijff
waarop Italië zich de laatste jaren voor
bereid heeft. Terwijl liet optreden van het
Italiaansche leger in Trentino en aan de
N.O. grens rneertijds een defensief karak
ter heeft, blijkt aan de Isonzo, het eigen
lijk strategisch oorlogstooneel, nog maar
weinig van een ernstig gemeend, doortas
tend handelen van de zijde van den aan
valler. Veel vooruitgekomen sedert de eer
ste dagen van den oorlog is het Italiaansche
leger op dit terreingedeelte niet. Meest
verneemt men van vergeefsche aanvallen
door de Italianen op dit gebied onderno
men, terwijl de eigen berichten betreffende
hun krijgsverrichtingen gewoonlijk gewa
gen van het „bevestigen" hunner stellin
gen, hetgeen m. i. meer aan een positie
oorlog dan wel aan een offensief optreden
doet denken. Nog dezer dagen bevatte een
bericht van Italiaansche zijde in hoofdzaak
alleen mededeelingen over de krachtige
voorbereiding van de Oostenrijkers, waar
bij de door dezen bezette positiën meteen
„gewapenden muur" gelijkgesteld werden.
Het mag vreemd heeten dat Italië dit eerst
thans heeft ontdekt, aangezien het toch
lang te voren er bekend mee had kunnen
en moeten zijn. Zou het verwijt, dat den
Italianen gemaakt is van gemis aan orga
nisatie en voorbereiding, wellicht niet ge
heel onverdiend zijn
Van een krachtig aanvallen van Görz en
en Tolmein, wier bezit volstrekt noodig
is voor verdere krijgsverrichtingen der Ita
lianen, is geen sprake. Daarentegen wordt
bericht, dat de aanvallen op Plava, welke
met kracht zouden zijn ondernomen, ge
makkelijk werden afgeslagen. Hieruit blijkt
dat Plava, het gewichtige punt tusschen
Görz en Tolntein, niet, zooals eerst werd
bericht en door mij in mijn vorige schrij
ven als zoodanig werd overgenomen, in
handen der Italianen is, maar dat alleen
eenige punten in den omtrek door dezen
bezet zijn.
Toch kan italië in het isonzo-gebied niet
vooruit komen en den opmarsch naar het
hoofd-object aanvaarden zonder zich mees
ter te hebben gemaakt van de vaste pun
ten, hier aanwezig, welke nog in handen
van de Oostenrijkers zijn. Immers zoo lang
dit laatste het geval is, zou de Italiaansche
opmarsch in de linkerflank ernstig bedreigd
worden. En aangezien het bereiken van Tri
est voor de Italianen het hoofddoel van den
oorlog blijkt te zijn, moet men verwachten
dat eerlang, in weerwil van de groote voor
zichtigheid van den legerbevelhebber, Ge
neraal Cadorna, hier krachtig zal worden
opgetreden. Geschiedt dit niet, dan zou
het wel eens kunnen gebeuren dat binnen
een niet verwijderd tijdstip, zooals voor
teekenen, bestaande in hei samentrekken
van meerdere iroepen en het betoonen van
meerdere activiteit door de Oostenrijkers,
reeds aanduiden, door hen het groot offen
sief genomen werd met het doel om in
het Venetiaansche gebied door te dringen
en in de oude doge-stad de Oostenrijksche
vlag ie planten."
Van de Dardanellen is ook al weinig te
zeggen.
We kunnen gevoegelijk verwijzen naar het
geen we daar van in ons vorig overzicht
van schreven.
Het praatje heeft een oogenblik gegaan,
alsof italië zich ook met 200,000 man in dat
wespennest zou steken, maar een der hoofd
bladen uit Rome heeft het dadelijk krachtig
tegengesproken onder de opmerking, dat
Italië zijn mannen zelf noodig heeft.
En nu rest ons nog iets te schrijven over
de van ouds bekende heksenketel van Europa
de Balkan.
Om dien Balkan draait thans alles weer.
Want zij is het die de balans kan doen
overslaan.
Thans is het oogenblik gekomen voor de
Duitsche diplomaten, om zich in het Balkan-
spel te mengen, zeer gunstig zegt de
Standaard. De Russen hebben Lemberg
na een bezit van driekwart jaar moeten prijs
geven en worden iederen dag verder uit
Galicië gedrongen. De neutralen op den Bal
kan zullen er dus wel van overtuigd zijn,
dat de Duitschers en Oostenrijkers een kans
hebben om meester van het terrein te blijven.
En daarvan kan gebruik gemaakt door tegen
over Rumenië Rusland te overbieden, in dien
zin vooral, dat Oostenrijk-Hongarije gebied
en voordeden kan afstaan aan dc Runienen,
zonder dat dezen daarvoor een oorlog be
hoeven te voeren, terwijl de Entente-inogend-
heden, handel drijven met de huid van den
nog niei gescholen beer. En tevens zuilen
de Duitsche en Oostenrijksche staatslieden
moeten profiteeren van hei belangen-confiict
tusschen Servië en anderzijds Italië, Rumenië
en de Bulgaren, want al heeft dezer dagen
de Servische gezant te Rome gezegd, dat
Servië nimmer een afzonderlijken vrede met
Oostenrijk zal aanvaarden, maar zijn Jot on
afscheidelijk verbonden is aan dat der ge-
alliëerden, hierdoor wordt niet weggeuomen,
dat de Serviërs zich nooit zullen neerleggen
bij een oplossing der problemen in dien zin,
dat ze Macedonisch gebied moeten afstaan
aan Bulgarije: dat Rumenië strijken gaat met
een deel van de door Serviërs bewoonde
landstreken in Hongarije; terwijl de Italiaan
sche bondgenoot zich meester maakt van
Albanië en de kust van de Adriatische zee.
Het spel der invloeden is in ieder geval
druk aan den gangen wie zal het per saldo
winnen
Ter zee een weinig nieuws.
St. Petersburg meldt dat op 28 Juni een
divisie Duitsche schepen, welke bestond uit
een kustverdedigings-pantserschip, vier lichte
kruisers en verscheidene torpedojagers, de
haven van Windau gebombardeerd en ge
tracht heeft, een landing op de kust te on
dernemen, welke poging is afgeslagen. Een
torpedoboot van den vijand is op een mijn
in de lucht gevlogen. Onze torpedojagers
begonnen een artillerie-gevecht met de vij
andelijke kruisers en torpedojagers, die de
krijgsverrichtingen tegen Windau van het
Noorden uit dekten, en dwongen hen tot den
terugtocht.
Ook ontvingen we bericht van het in den
grond boren van de Engelsche pakketboot
„Armenian" door een Duitsche onderzeeër.
Van de bemanning die ten deele wordt ver
mist, zijn 11 Amerikanen.
Nadere bijzonderheden ontbreken omtrent
beide gevallen.
SOMMELSD1JK. De Rijksveldwachter j.
Damen is tijdelijk overgeplaatst naar Stomp-
wijk, wegens het aldaar heerschende mond
en klauwzeer.
Van W. Troost is een varken aan vlek
ziekte gestorven.
Donderdagmiddag viel het zoontje van
W. v. d. V. in de kerkgrachi.
Door spoedig toegeschoten hulp uit de sme
derij van den heer C. Vis bracht men het
kind op het droge.
MIDDELHARNIS. 15 Juli zal er eene schouw
worden gehouden omtrent de naleving van
Art. 2, 3. 4. voor de keur van het water
schap de Dijkring Flakkee des voorm. om
pegen uur.