lie Oorlog. Tweede Blad. officieel gedeelte. Zaterdag 3 Juli 1915, No. 2090 binnenland. Twee Bladen. LAND- EN TUINBOUW. UIT DE PERS. BUITENLAND. PLAATSELIJK NIEUWS. IN HOC SIGNOWSES Dit nummer bestaat uit Het Noord-Oostelijk Oorlogsfront. V Waterschap „De Dijkring Flakkee". Bekendmaking. HET BESTUUR VAN HET WATERSCHAP „DE DIJKRING FLAKKEE" brengi bij dezen ter kennis van Eigenaren der dijken en ettingen van de dijken, bedoeld in arl. 1 der keur op het Dijkbeheer van bovengenoemd Waterschap, dat ingevolge artikel 12 der keur op, Don derdag, 15 juli 1915 des morgens 9 uur Schouw zal worden gedreven over de naleving van de artikelen 2,3 en 4 der meergenoemde keur. MIDDELHARNIS 29 Juni 1915. Het Bestuur van liet Waterschap „De Dijkring Flakkee", K. P. ROODZANT, Voorzitter, C. J. H. VAN DEN RROF.K, Secretaris, CANDIDATENLIJST en PROCESVERBAAL. bedoeld bij artikel 10 der Gemeentewet. Op lieden 29 Juni 1915, zijn tusschen des voormiddags negen en des namiddags vier uur bij mij, Burgemeester der Gemeente Som- melsdijk, (Gemeente kiesdistrictSommelsdijk), ingeleverd de volgende opgaven van Can- didaten voor de verkiezing van vier leden van den gemeenteraad. (ALPHABETISCH OPGEMAAKT.) Namen. Voorletters. Woonplaats. Beek van W. Sommeisdijk. Joppe Jzn. M. Mijs A. A. Timmerman J. Ten vier ure is deze lijst door mij gesloten S Mitsdien verklaar ik tot leden van den Gemeenteraad te zijn benoemdBeek van W., Joppe Jz. M., Mijs A. A., Timmerman J. En is hiervan onmiddelijk proces-verbaal opgemaakt. Gedaan te Sommeisdijk, den 29 Juni 1915. Voor Afschrift. (was get.) Bouman. De Burgemeester, Burgemeester. BOUMAN. MILITIE. UiTSRAKEN VAN DEN KEURINGSRAAD. De Burgemeester der gemeente Sommeis dijk maakt bekend, dat de Keuringsraadten aan zien van de hieronder vermelde personen, die voor de militie zijn ingeschreven voor de lichting 1916, de uitspraken heeft gedaan, achter ieders naam vermeld. De aandacht wordt er op gevestigd dat op den datum van deze bekendmaking de termijn aanvangt, binnen welken herkeu ring van de hieronder genoemde personen kan worden aangevraagd dat die termijn ten aanzien van deze per sonen niet tien dagen, zooals gewoonlijk, 1/maar slechts vijf dagen duurt; dal het verzoekschrift, waarbij herkeuring wordt aangevraagd, niet gezegeld behoeft te zijn, dat het moet worden gericht aan den militieraad, doch dat de inlevering cr van moet geschieden ter secretarie van deze gemeente binnen vijf dagen na heden. Volgnummer Geslachts en ,iitcdd..„ register. Voornamen. 5 k 2. Breeman J. Geschikt. 3. Broek v. d. j. 4. Bij v. d. D. 5. Driel v. G. 6. Faasse A. 7. Gijze v. d. P. G. 8. Hof v. 't C. 9. Hoogzand A. 11. Kieviet C. 13. Nijgh W. J. 14. Pen H. 16. Schaaf A. J. 17. Schol D. 18. Sluis v. d. J. H. 19. Smit C. J. J. 20. Visser J. 21. Vroegindeweij P. Ongeschikt. 22. Vijfhuize A. 23. Vijfhuizen P. Geschikt. Sommeisdijk 29 Juni 1915. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. De reiniging van het Afvalwater van Zuivelfabrieken. Wij ontvingen de Verslagen van de Land bouwkundige Onderzoekingen der Rijksland bouwproefstations. Een 4-tal onderwerpen worden daarin behandeld. Het eerste is het hierboven genoemde, waaraan een 75-tal bladzijden zijn gewijdde opstellers zijn de heeren F. W. j. Boekhout en j. Otl de Vries. De zaak verdient zeer zeker in ruime male onze belangstelling. in den loop der jaren heeft op het ge bied der zuivelbereiding een ingrijpende ver andering plaats gevonden. Waar men vroe ger de zelf gewonnen melk op de eigen boer derij tot zuivel verwerkte, is men er hoe langer zoo meer toe overgegaan dit coöpe ratief te doen of de melk te verkoopen aan derden voor hetzelfde doel. Zoo werd de zuivelbereiding langzamerhand naar de zui velfabrieken verplaatst en namen deze jaar lijks in aantal toe. Heeft dit al vele voor- deelen, daartegenover staan ook nadeelen. Eén der bezwaren, welke aan de fabriek matige zuivelbereiding verbonden zijn, is het verwijderen van het afvalwater zonder dat dit last veroorzaakt voor de omgeving. Vroeger toen het bedrijf uitsluitend uitge oefend werd op de verspreid liggende boer derijen, was dit van ondergeschikt belang; de hoeveelheid boen en schrobwater was gewoonlijk niet zoo groot, dat men het niet op eenvoudige wijze in de sloot of vaart kón loozen, zonder daarmee den naasten buren overlast aan te doen. Waar echter thans duizenden liters melk op een centraal punt worden verwerkt, ligt het voor de hand, dat de groote hoeveelhe den afvalwater, welke daarvan het gevolg zijn uitgestort in een naar verhouding klein oppervlak, last en hinder in de naaste om geving moeten veroorzaken. Dat afvalwater bevat toch veel stikstofhou- dende organische stoffen in zwevenden en opgesloten toestand, stoffen dus, die aan een rotting onderhevig zijn, waarbij verschillen de stank-verspreidende afbraakproducten ont staan. in den beginne werden weinig klachten vernomen; naarmate evenwel het aantal zui velfabrieken loenam en vooral toen deze meer in de bebouwde kom der genieenten geplaatst werden, begon men zich meer be wust le worden van den onhoudbaren toe stand, welke daardoor geschapen werd. Hel behoeft dan ook niet te verwonderen, dat bij de Gezondheidscommissie te Hoorn klach ten werden ingebracht over een 2 tal zuivel fabrieken in het bebouwde gedeelte van een der in haar ressort gelegen gemeenten. Bij de behandeling dier klachten gingen stem men op, om te trachten bij een der beide zuivelfabrieken een installatie ter biologische reiniging opgericht te krijgen ten einde langs dezen weg verbetering in den heerschenden toestand aan te brengen. De Directeur weigerde echter met het oog op de kosten. De gezondheidscommissie, liet groote be lang der zaak inziende en zelf niet over de noodige fondsen kunnende beschikken, wend de zich tot het Bestuur van de Vereeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hol land's Noorderkwartier met het verzoek om, in het belang van het zuivelbedrijf zelf, een onderzoek te doen instellen naar de zuive ring van het afvalwater der zuivelfabrieken langs biologischen weg, een systeem, dat voor de zuivering van rioolwater der steden reeds lang toepassing gevonden had en in October 1905 het eerst in Nederland aange wend was aan een zuivelfabriek te Fijnaart in Noord-Brabant. Genoemd bestuur liet zich niet onbetuigd, de zaak werd in de Vereeniging gebracht en vond bij ,de leden bijvaleen Commissie werd benoemd, bestaande uit ;de heeren J. Winkel, Burgemeester van Medembiik. Dr. L. T. C. Schey, zuivelconsulent, en F. W. J. Boekhout, in den aanhef van dit artikel ge noemd. Verder werd nog uitgenoodigd in de Commissie zitting te nemen de heer Dr. J. W. Jenny Weijerman, destijds secretaris en lid v. d. Centralen Gezondheidsraad, die een speciale studie had gemaakt over zelf reiniging van water en biologische zuivering van rioolwater en deze had neergelegd in een geschrift: „De Verontreiniging van open bare wateren". De heer Jenny Weijerman nam de uitnoodiging aan en de aldus saam- gestelde Commissie bezocht nu de biologi sche reinigingsinstallatie aan het abattoir te Haarlem en Alkmaar en van do kazerne voor wapens tc Ede. Dit leidde cr loc, dat dc Commissie het wenschelijk vond te onderzoeken in hoeverre liet systeem toepasselijk zou zijn op dc zui vering van liet afvalwater van zuivelfabrie ken. Men wilde een proef nemen bij ccn fa briek, waar de toestand in dit opzicht zeer slecht was. Bij een daartoe uitgezochte fabriek ont ving men slip, beter slaagde men bij de zui velfabriek te Midwoud. Een plan werd ont worpen, maar kostte meer dan genoemde Vereeniging H. N. beschikbaar kon stellen. Men wendde zich tot de Regeering om sub sidie. In dit stadium bleef de zaak eenigen tijd rusten. Later werd besloten, ingevolge aandrang van de zijde der Regeering, om de proef te nemen in samenwerking met een Commissie, benoemd door het Landhuishoud- kundig Congres, welke Commissie haar aan dacht aan dezelfde zaak had gewijd. Zoo kreeg men nog in de Commissie de h.h. G. Nobel, seer. v. d. Bond van Zuivelfabrieken in Noord-Holland, Dr. A. G. Breen, zuivel- conculent voor Overijsel en U. Kooistra, seer. v. d. Bond van Coöp. Zuivelfabrieken in Friesland. De proef zou worden uitge voerd door de Vereeniging Holland's Noor derkwartier. Het Rijk gaf nu subsidie, ook de Gentrale Commissie voor de uitvoering van proefne mingen in het belang van het zuivelbedrijf verleende steun, zoodat met den bouw kon worden aangevangen onder toezicht van den heer E. L. Ahlrichs, technisch ambtenaar bij den Centralen Gezondheidsraad. De installatie was in Dec. 1910 voltooid en in 1911 namen de proeven een begin. Hierover in een slotartikel. C. B. Het Landstormontwerp. Er komt meer licht. Naar verluid! ligl het in de bedoeling der regeering om indien het voorgestelde ont werp wet wordt, telkens 12000 vrijgestelden van de jongste lichtingen gedurende drie maanden te oefenen. Wanneer dii juist is, dan volgt daaruit dat het ontwerp voor liet heden en voor de af lossing van oudere lichtingen en voor de verdediging van ons land, van zeer weinig belang is. Zeer terecht merkt de Nederl. op, dat wij met dit ontwerp niet staan voor een maat regel in onmiddelijk verband met de hand having onzer neutraliteit en de veiligheid van ons gebied. De groote beteekenis van dit ontwerp ligt daarin dat het voor de toekomst leidt tot algemeenen dienstplicht en uitbreiding van ons leger. En daarom dient ernstig overwogen de vraag of het thans wel de meest geschikte tijd is om een voor de toekomst zoo ge wichtig ontwerp, hetwelk tevens voor het lieden nog "meerdere ontreddering van tiet maatschappij leven tengevolge heeft, te be handelen en aan te nemen. Het wil ons voorkomen dat deze vraag ontkennend beantwoord zal moeten worden. De Vrije Westfries. De Vruchten. De vruchten van het hooggeloofde en uit bundig geprezen vrijhandelsstel worden nu weer aanschouwd. Vooral geen bescherming, was de leuze, die altijd weer opgeld deed. Vrijhandel moest en zou er zijn. Het noodzakelijk gevolg was, dat verschil lende takken van industrie hier kwijnen, niet tot bloei konden geraken. En ook, dat wij in vele opzichten van het buitenland afhankelijk zijn. Daf wordt inzonderheid in deze oorlogs dagen gevoeld. Linnen garens, zoo melden de bladen, zijn niet meer te krijgen. Engeland leverl die niet meer uit. En onze eigen fabricatie is dank zij den vrijen handel dood geconcureerd. Een fabrikant te Veenendaa! wil nu trach ten die garens hier te fabriceeren. Een loffelijk voornemen. Alleen maar, de kans bestaat, dal onmid delijk na den oorlog ook deze industie weer door liet buitenland vernietigd wordt. Zou het daarom niet tijd worden, dat nu met de belangen van den handel zoo ernstig gerekend wordt, ook aan onze industrie do noodige aandacht werdt geschonken? (De Vrije Westfries.) Aanvaring van de Nieuw-Amsterdam. Reuter seint ons, dat gistermorgen vroeg een aanvaring heeft plaats gehad tusschen liet stoomschip Nieuw-Amsterdam, van de Holland-Amerika-lijn, dat voor anker lag en een Engelsch stoomschip, waarvan de naam onbekend is gebleven. De Nieuw-Amsterdam werd ter hoogte van het bakboordsanker beschadigd. N.R.Ct. DE TOESTAND. We hebben reeds lang opgehouden met altijd te schrijven wat en waar gevochten wordt. De gevechten zijn soms zóó onbe langrijk voor het verdere verloop dat wij volgens gecommandeerd met gevolg dat Von Linsingen met zijn geheele leger over de Dnjestr ging, Haliez innam en de Russen, die voor de Gnila Lipa, een rivier die recht standig op de Dnjestr toestroomt en even voorbij Haliez daarin uitmondt, stand wilden houden, over die rivier wierp. Generaal Boehm Ermoli drong de Russen aan de Bug tot wijken, terwijl Mackenzen zelf de Russen links en rechts van Tomaszof over de grens wierp. De Russen wijken snel, soms 40 K. M. op een dag, maar toch weten ze hun terug tocht te dekken en verhinderen b.v. de Oos tenrijkers in Boekoewina, door een reeks groote aanvallen, om omsingelend op te tre den. Wat er nu gaat volgen is moeilijk te zeg gen. We moeten afwachten welke verdere plannen de Duitsche veldmaarschalk in het schild voert. Het eerste gevolg van deze nieuwe opmarsch is, dat de Russen Polen, links van de Weich- sel gaan ontruimen en weldra Iwan-Gorod zullen bereiken. Alles is thans in rollende beweging naar tiet Oosten. De Duitsche troepen staan thans meer dan 200 K. M. van de Dunajec en van de Biala en het veroverde gebied bedraagt thans al meer dan 4000 vierkante Kilometers. En bij deze overwinning blijft het niet. intusschen buigt de Duitsch-Oostenrijksche frontlijn hoe langer hoe meer in de Russi sche uit, en voor het verband der Russen- legers, begint het er werkelijk droevig uit te zien. Het iijkt er op dat Mackenzen bezig is om de Russenlegers dood te jagen. De Russen geven de Weichsel-linie op. De belangrijke plaats Tomaszof op Russisch grondgebied werd reeds door de Oosten rijkers bezet. Op het zuidelijk front ook al weinig nieuws. De Italianen vorderen nagenoeg in het ge heel niet. Hun actie is gestuit tegen de zoo zorgvol in verdedigende stelling gebrachte Isonzo-Ii- uie. De gepensioneerde iuit.-generaai C. D. H. Schneider schreef d. d. 21 Juni van dii oor logsterrijn, aan de Nieuwe Rotlerdamsche Courant. „Toen Italië na lang aarzelen den oorlog aan Oostenrijk verklaard had, kon men wel niet anders verwachten dan dat het Ita- liaansche leger, tot het bereiken van het doel dat de aanleiding was van de oorlogs verklaring, na de grenzen van het vijan delijk gebied overschreden te hebben, ook verder offensief zou optreden. Het blijkt evenwel, na de schermutselingen, welke op het grensgebied plaats hadden en na de vergeefsche pogingen der Italianen om Tirol te bezetten en het mislukken der Heeft den iaatsten tijd de strijd in Galicië alle aandacht getrokken, de gevechten die in de omgeving van Schawli en aan de Dubissa nog steeds voortduren blijven toch ook van het grootste belang. soms daaraan niet veel plaats kunnen dispo nibel stellen, 't Is tijd genoeg dit te zeggen, als er werkelijk weer eens een succes van beteekenis wordt behaald. Zoo ook weer thans. Veel nieuwtjes maar toch weinig nieuws dit is de korte zin in de lange oorlogstele grammen. In 't Westen wordt veel geschoten en bul dert woedend er het kanon. En al is elk stuk op zich zelf niet réak, de tegenwoordige busante granaat ladingen hebben een verschrikkelijke uitwerkingen, als ze raak zijn. Aan beide zijden mogen dan in het Westen de laatste dagen niet veel stormaanvallen plaats hebben, de strijd blijft ook daar bloedig genoeg. In Galicië gebeurt wat meer. Na een vijfdaagsehe pauze is de op marsch der Duitsche en Oostenrijksche troe pen op hel Galinische front weder voortgezet en hebben ze nieuwe successen bereikt. De afgematte troepen hadden rust noodig en de gelederen moesten aangevuld. Nu moet men zich niet voorstellen alsof er werkelijk rust is gehouden gedurende deze dagen. Er werd, integendeel, vinnig gevochten met de achterhoeden van den terugtrekken- den vijand. Maar dit was meer het werk der voorhoede, de Cavalerie en de Ulanen. Het leger zelf vertraagde den marsch kreeg eenige uren, zoo nu en dan langer, rustom wat op verhaal te komen, want de vijand wijkt wel maar is niet verslagen. De aanval over de geheele linie werd ver' aanvallen tegen Karinthië, dat de opmarsch van het italiaansche leger in het Isonzo- gebied, waarbij eenige gevechten van meer of minder ernstigen aard plaats hadden, zoo goed als tot stilstand is gebracht en voorts dat wanneer van een offensief op treden sprake is, dit thans veeleer bij het Oostenrijksche leger dan wel bij het itali aansche het geval is. Het zij mij vergund deze meening, uit den loop der krijgsver richtingen sedert het begin van den Itali- aansch-Oostenrijkschen oorlog, nader toe te lichten". Onze ruimte gedoogd niet deze nadere toelichting in zijn geheel over te nemen. Hoe goed zijn bewijsgronden ook moge zijn en hoe gaarne we ze onze lezers zouden voorleggen. We willen zijn getrokken conclusie echter niet achterwege iaten als hij schrijft: „Alles wel beschouwd, is de houding van italië op het oogenblik niet bepaald die van een aanvallende mogendheid en men vraagt zich af waar het offensief blijff waarop Italië zich de laatste jaren voor bereid heeft. Terwijl liet optreden van het Italiaansche leger in Trentino en aan de N.O. grens rneertijds een defensief karak ter heeft, blijkt aan de Isonzo, het eigen lijk strategisch oorlogstooneel, nog maar weinig van een ernstig gemeend, doortas tend handelen van de zijde van den aan valler. Veel vooruitgekomen sedert de eer ste dagen van den oorlog is het Italiaansche leger op dit terreingedeelte niet. Meest verneemt men van vergeefsche aanvallen door de Italianen op dit gebied onderno men, terwijl de eigen berichten betreffende hun krijgsverrichtingen gewoonlijk gewa gen van het „bevestigen" hunner stellin gen, hetgeen m. i. meer aan een positie oorlog dan wel aan een offensief optreden doet denken. Nog dezer dagen bevatte een bericht van Italiaansche zijde in hoofdzaak alleen mededeelingen over de krachtige voorbereiding van de Oostenrijkers, waar bij de door dezen bezette positiën meteen „gewapenden muur" gelijkgesteld werden. Het mag vreemd heeten dat Italië dit eerst thans heeft ontdekt, aangezien het toch lang te voren er bekend mee had kunnen en moeten zijn. Zou het verwijt, dat den Italianen gemaakt is van gemis aan orga nisatie en voorbereiding, wellicht niet ge heel onverdiend zijn Van een krachtig aanvallen van Görz en en Tolmein, wier bezit volstrekt noodig is voor verdere krijgsverrichtingen der Ita lianen, is geen sprake. Daarentegen wordt bericht, dat de aanvallen op Plava, welke met kracht zouden zijn ondernomen, ge makkelijk werden afgeslagen. Hieruit blijkt dat Plava, het gewichtige punt tusschen Görz en Tolntein, niet, zooals eerst werd bericht en door mij in mijn vorige schrij ven als zoodanig werd overgenomen, in handen der Italianen is, maar dat alleen eenige punten in den omtrek door dezen bezet zijn. Toch kan italië in het isonzo-gebied niet vooruit komen en den opmarsch naar het hoofd-object aanvaarden zonder zich mees ter te hebben gemaakt van de vaste pun ten, hier aanwezig, welke nog in handen van de Oostenrijkers zijn. Immers zoo lang dit laatste het geval is, zou de Italiaansche opmarsch in de linkerflank ernstig bedreigd worden. En aangezien het bereiken van Tri est voor de Italianen het hoofddoel van den oorlog blijkt te zijn, moet men verwachten dat eerlang, in weerwil van de groote voor zichtigheid van den legerbevelhebber, Ge neraal Cadorna, hier krachtig zal worden opgetreden. Geschiedt dit niet, dan zou het wel eens kunnen gebeuren dat binnen een niet verwijderd tijdstip, zooals voor teekenen, bestaande in hei samentrekken van meerdere iroepen en het betoonen van meerdere activiteit door de Oostenrijkers, reeds aanduiden, door hen het groot offen sief genomen werd met het doel om in het Venetiaansche gebied door te dringen en in de oude doge-stad de Oostenrijksche vlag ie planten." Van de Dardanellen is ook al weinig te zeggen. We kunnen gevoegelijk verwijzen naar het geen we daar van in ons vorig overzicht van schreven. Het praatje heeft een oogenblik gegaan, alsof italië zich ook met 200,000 man in dat wespennest zou steken, maar een der hoofd bladen uit Rome heeft het dadelijk krachtig tegengesproken onder de opmerking, dat Italië zijn mannen zelf noodig heeft. En nu rest ons nog iets te schrijven over de van ouds bekende heksenketel van Europa de Balkan. Om dien Balkan draait thans alles weer. Want zij is het die de balans kan doen overslaan. Thans is het oogenblik gekomen voor de Duitsche diplomaten, om zich in het Balkan- spel te mengen, zeer gunstig zegt de Standaard. De Russen hebben Lemberg na een bezit van driekwart jaar moeten prijs geven en worden iederen dag verder uit Galicië gedrongen. De neutralen op den Bal kan zullen er dus wel van overtuigd zijn, dat de Duitschers en Oostenrijkers een kans hebben om meester van het terrein te blijven. En daarvan kan gebruik gemaakt door tegen over Rumenië Rusland te overbieden, in dien zin vooral, dat Oostenrijk-Hongarije gebied en voordeden kan afstaan aan dc Runienen, zonder dat dezen daarvoor een oorlog be hoeven te voeren, terwijl de Entente-inogend- heden, handel drijven met de huid van den nog niei gescholen beer. En tevens zuilen de Duitsche en Oostenrijksche staatslieden moeten profiteeren van hei belangen-confiict tusschen Servië en anderzijds Italië, Rumenië en de Bulgaren, want al heeft dezer dagen de Servische gezant te Rome gezegd, dat Servië nimmer een afzonderlijken vrede met Oostenrijk zal aanvaarden, maar zijn Jot on afscheidelijk verbonden is aan dat der ge- alliëerden, hierdoor wordt niet weggeuomen, dat de Serviërs zich nooit zullen neerleggen bij een oplossing der problemen in dien zin, dat ze Macedonisch gebied moeten afstaan aan Bulgarije: dat Rumenië strijken gaat met een deel van de door Serviërs bewoonde landstreken in Hongarije; terwijl de Italiaan sche bondgenoot zich meester maakt van Albanië en de kust van de Adriatische zee. Het spel der invloeden is in ieder geval druk aan den gangen wie zal het per saldo winnen Ter zee een weinig nieuws. St. Petersburg meldt dat op 28 Juni een divisie Duitsche schepen, welke bestond uit een kustverdedigings-pantserschip, vier lichte kruisers en verscheidene torpedojagers, de haven van Windau gebombardeerd en ge tracht heeft, een landing op de kust te on dernemen, welke poging is afgeslagen. Een torpedoboot van den vijand is op een mijn in de lucht gevlogen. Onze torpedojagers begonnen een artillerie-gevecht met de vij andelijke kruisers en torpedojagers, die de krijgsverrichtingen tegen Windau van het Noorden uit dekten, en dwongen hen tot den terugtocht. Ook ontvingen we bericht van het in den grond boren van de Engelsche pakketboot „Armenian" door een Duitsche onderzeeër. Van de bemanning die ten deele wordt ver mist, zijn 11 Amerikanen. Nadere bijzonderheden ontbreken omtrent beide gevallen. SOMMELSD1JK. De Rijksveldwachter j. Damen is tijdelijk overgeplaatst naar Stomp- wijk, wegens het aldaar heerschende mond en klauwzeer. Van W. Troost is een varken aan vlek ziekte gestorven. Donderdagmiddag viel het zoontje van W. v. d. V. in de kerkgrachi. Door spoedig toegeschoten hulp uit de sme derij van den heer C. Vis bracht men het kind op het droge. MIDDELHARNIS. 15 Juli zal er eene schouw worden gehouden omtrent de naleving van Art. 2, 3. 4. voor de keur van het water schap de Dijkring Flakkee des voorm. om pegen uur.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 3