30ste Jaargang N°. 2089.
Woensdag 30 Juni 1915.
Antirevolutionair
Orgaan
voor «Ie Znidhollaiidsclie en Zeeuwsche Filanden*
flie Oorlog.
LEMBERG is pralll.
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
UIT DE PERS.
BUITENLAND.
Deze CoBrant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie aaaandeB fr. p. p. 50 Gsnt.
Buitenland bij voomitbetaling 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMTCLJSDÏJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en *aal.
Dienst aanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die eg beslaan.
Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle stokken voor de M&ed&ctie bestemt), Advertcntien eis verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
üiTOSYSB
felefoon Interconii. lo. X.
Mond- en Klauwzeer.
liet afdeelingsondwzoek van dit wets
ontwerp in de le Kamer heeft aan leiding
gegeven tot de volgende opmerkingen en
beschouwingen.
Hoewel de energieke pogingen der Regee
ring om door afmaken het mond-en klauw
zeer te beteugelen moesten worden op prijs
gesteld, zoolang het vee zich in de stallen
bevond, waren eenige leden van oordeel, dat
thans het afraakingssysteem moest worden
gestaakt.
Toen het vee van iederen veehouder door
de opstalling geacht kon worden afgezon
derd te zijn van het vee van zijn buren,
kon worden verwacht, dat het misschien
gelukken zou door afmaken van al het vee
van een aangetaste boerderij de andere
boerderijen vrij te houden en zoodoende
de uitbreiding der ziekte tegen te gaan.
Den geheelen winter is echter het af makings-
systeem toegepast en de verwachting is
niet verwezenlijkt. Het is niet gelukt de
ziekte te bedwingen vóór den weidetijd.
Nu, terwijl het vee in de weide is en de
ligging der landerijen het in nauwe aan
raking komen van het vee der verschillende
boerderijen in de hand werkt, achten vele
der zake kundigen het afmaken niet langer
gemotiveerd. Het is gebleken, dat na het
dooden van alle vee op een boerderij, er
na eenige dagen in de naaste omgeving,
en zelfs op eenigen afstand, nieuwe geval
len voorkwamen, die weer tot afmaking
aanleiding gaven.
Wanneer echter do veestapel doorziekt
zal men, naar de moening van deze loden,
voor eenige jaren van hot mond-en klauw
zeer af zijn, terwijl, wanneer het afmaken
Adijft doorgaan men er nooit zal afkomen.
(5 De bezwaren, voortspruitende uit verhou-
dingen in de weidon van Zuidholland, wor
den, naar de meening dezer leden, te licht
geteld en het zal onmogelijk blijken, waar
eenmaal de ziekte onder het weidevee is
uitgebroken, de besmetting van nog niet
aangetaste dieren, op welke manier ook,
op den duur te voorkomen. Waar dus geen
succes verwacht wordt van het afmaken
van vee, daar moet dit als roekeloos kapi
taal verspillen worden veroordeeld, aange
zien het vleesch slechts een geringen prijs
opbrengt.
Er zijn naar de meening van deze leden,
echter nog argumenten van meer gewicht
aan te voeren tegen het afmaken van melkvee
in Zuidholland. De boeren krijgen wel is
waar een hoogen prijs voor hun afgemaakte
koeien, maar zijn ook totaal uit hun bedrijf
en zullen de grootste moeite hebben dieren
van gelijke waarde als de afgemaakte terug
te koopen Iedere boer heeft zijn beslag van
vee, dat hij eerst na jaren bijeen heeft
kunnen krijgen hetzij door aanfokken of
door aankoopen. Hij zal'bij het aanschaffen
van nieuw vee voor zijn bebrijf weer op
hetzelfde standpunt staan als toen hij be
gon te boeren en weer staan hem dus te
wachten alle moeite en zorgen, die hij gehad
heeft om van zijn bedrijf te maken wat het
tot heden geworden was. Met genoegen
hadden de hier aan het woord zijnde leden
intusschen de mededeeling van den Minister
vernomen, dat voortaan de bedrijfsschade
vergoed zal worden.
Dan moet naar voren gebracht worden
«lat de schade, deor het mond- en klauw
zeer veroorzaakt aan den veestapel, niet
zoo groot is als sommigen meenen. Inden
regel sterven de dieren aan de ziekte niet
en zijn de meeste in acht dagen weder in
zoover hersteld, dat zij hun normaal quan
tum melk leveren.
Het is bekend, dat de hoedanigheid van
de melk vooral lijdt kort vóór het uitbreken
der ziekte. Zijn eenmaal de blaren goed
doorgekomen, dan komt de melk in samen
stelling de normale weer nabij. Ook is het
hekend dat, al is de hoeveelheid melk ver
minderd, de hoeveelheid verkregen boter
soms gelijk blijft en dat de prijs van het
product op de Delftsche markt niet noemens
waardig minder is.
De meeniDg, dat de melk van aan mond
en klauwzeer lijdende dieren waardeloos is,
kan du°, naar de meeDing van deze leden,
geen stand houden, en gevaar voor de
volksgezondheid is er ook niet aan verbonden.
Een goede verzorging van de zieke die
ren en deskundige behandeling zal in de
meeste gevallen die kwade gevolgen der
ziekte kunnen voorkomen.-Naar de meening
van tot oordeeleu bevoegde personen is
echter dikwijls onvoldoende en onoordeel
kundige behandeling en verzorging de oor
zaak van het sterven van koeien.
Verder wezen zij er op, dat ook de lan
derijen geducht lijden door het afmaken
van het vee; het gra3 groeit door en kan
niet worden gebruikt, zoofilS noodig is.
Tegen deze beschouwingen werd door
andere leden opgemerkt, dat bij de bestrij
ding der ziekte hoogst aanzienlijke belangen
zijn betrokken De onmiddelijke schade die
door het doorzieken wordt veroorzaakt, is
zeer groot. Bovendien lijdt de uitvoerhandel
nog lang na het eindigen der epidemie er
onder. De krachtige maat egelen, die door
de Regeering worden genomen, maken in de
landen, waarheen onze uitvoer zich richt,
een uitstekenden indruk,
Verder werd in herinnering gebracht, dat
de toepassing van het afmakingsstelsel in
den afgeloopen winter uitstekend heeft ge
werkt, zóó zelfs dat velen, die zich vóór
eenige maanden daartegen hadden verklaard,
thans erkenden, dat in den staltijd dit stelsel
goede uitkomsten geeft.
De leden hier aan het woord rekenden
intusschen er op, dat de Regeering met het
afmaken niet voortgaan zal, indien blijkt
dat daardoor in den weidetijd de ziekte
toch niet is te bedwingen.
Eenige leden beklaagden zich erover, dat
de ambtenaren bij de toepassing der maat
regelen, die van Regeeringswege worden
genomen, meermalen op minder oordeelkun
dige, soms zelfs op ruwe wijzo optroden.
Daardoor wordt tegen die maatregelen ont
stemming gewekt.
Het Frankfurter tijdschrift „Das freie Wort"
heeft ritmeester Kurt van Tepper-Laski, voor
zitter van den „Bund Neues Vaterland", on
dervraagd over het ontstaan en het werken
van dezen bond.
De heer von Tepper-Laski gaf omtrent het
werk van den bond de volgende omschrij
ving.
De Bond is een vereeniging van Duitsche
mannen en vrouwen, die, afgezien van hun
ovèrige politieke en godsdienstige gevoelens,
zich bij elkander aansluiten, om aan de taak
die voor het Duitsche volk uit den Euro-
peeschen oorlog zal geboren worden, samen
te werken.
De Bond heeft ten doel
1. De rechtstreeksche en indirecte bevor
dering van alle pogingen, die in staat zijn
de politiek en de diplomatie van de Euro-
peesche staten met de gedachte van vrede-
lievenden wedijver en van internationale aan
eensluiting te vervullen, om daardoor een
politieke en economische toenadering tus-
schen de beschaafde volkeren in het leven
te roepen. Dat is alleen dan mogelijk wan
neer met hei tot nu toe gevoerde systeem
gebroken wordt, waarbij enkelen over liet
wel en wee van honderden millioenen te
beslissen hebben.
2. In zoover bij dezen arbeid een samen
hang blijkt tusschen de binnen- en buiten-
landsche politiek van de Staten, te bewerken,
dat beide in volle overeenstemming met el
kander zijn, tot voordeel van het Duitsche
volk en van de gezamenlijke beschaafde we
reld.
De naaste aanleiding tol de oprichting van
den Bond in November 1914 was een artikel
van Prof. Hans Delhriick, die het volgende,
schreef
„Vaste zekerheid (e verkrijgen dateen over
wonnen vijand een gunstige gelegenheid tot
herbeginnen van den oorlog niet aangrijpt,
is alleen dan mogelijk wanneer hij voor al
tijd onderworpen is. Zoo deden de Romei
nen en schiepen zich zoodoende langzamer
hand een wereldrijk. Tot heil van de mensch-
heid is zoo'n wereldrijk nu gelukkig uitge
sloten. Een middenweg is, zich van groote
gebieden meester te maken, zich het bezit
van den militairen toestand beheerschende,
vaste punten te verzekeren en den tegenstander
economisch uit te putten. Zoo deed Napoleon
in 1807 met betrekking tot Pruisen. Hij nam
de helft van ons gebied, behield de Oder-
vestingen, verminderde de groote van het
Pruisische leger en maakte aanspraak op
zoo'n groote oorlogsschatting dat wij haar
in vele jaren niet betalen konden. Deze me
thode is niet juist gebleken. Zij zou alleen
dan tot het doel geleid hebben, als Napoleon
ook de overige wereld onderworpenhad, dus
het Romeinsche spoor gevolgd had.
Daar hem dat niet gelukte, kwam reeds in
hel 6de jaar het oogenblik dat Pruisen zich
weder kon opheffen en het bleek dat juist
de enorme materieele druk dien de Franschen
op ons uitgeoefend hadden, zedelijke krachten
gewekt had, die oneindig krachtiger nog
waren. Ood beware ons ervoor, dat het Duit
sche rijk nu, ria de overwinning die wij ver
wachten, den weg van de Napoleontische
politiek zou inslaan. Een onafzienbare rij van
oorlogen zou het gevolg zijn. Want wat voor
boeien wij den volkeren ook zouden aanleg
gen, zij zouden die landen toch niet geheel
onbewegelijk maken en Europa is op één
punt geheel eensgezind, dat niemand de heer
schappij van een enkelen staat ooit zou dul
den. De veiligheid, die wij willen veroveren,
kan dan ook alleen bestaan in de verbinding
van de hoogste eigen militaire kracht met
politieke matiging, een matiging die het wan
trouwen, die de militaire macht opwekt, we
der ontwapent".
Terwijl Delbrück na deze woorden uitge
maakt werd voor „Verbrecher an der Deut-
schen Sache", erkende de kring van vrienden
van von Tepper-Laski de beteekenis dier
woorden. Zij waren zich bovendien bewust,
dat het krijgsdoel, door Delbrück genoemd,
hetzelfde was, als door den keizer op 4 Au
gustus verkondigd. Zij gevoelden zich ver
plicht tegen de vergissing van de openbare
meening op te treden. Behalve een deel van
de sociaal-democratie, spande nog geen or
ganisatie zich ervoor in, om het oorlogsdoel
van 4 Augustus.dat toch ook het vredesdoel
dappere soldaten nu aan het front en dui
zenden der burgerlijke bevolking te verdragen
hebben. Uit de zielen der offers van dezen
zichzelf vermoordenden krijg zal een onzicht
baar leger onstaan, waarmede wij alle andere
legers der op een dwaalspoor geleide volkeren
zullen overwinnen.
DE TOESTAND.
Het valt ons bepaald moeilijk thans een
overzicht te schrijven, omrede het nieuws
zoo schaarsch is.
Het Westfront staat nog steeds als een
muur.
Joffre is thans bezig er gaten in te hak
ken hij tracht er bressen in te schieten. De
bekende „knabbelmethode" schijnt hem op
den duur niet meer te voldoen, hoezeer hij
ook in de groote krijgswetenschap is toege
juicht.
Wij hoorden nu al zes weken lang over
groote aanvallen, stormloopen op de Duitsche
linie's vooral bij Atrecht en we weten dat
het de Franschen gelukt was het Duitsche
front aldaar wat te effenen, de hoekige pun
ten wat gelijk maakte, een of twee K.M.
vorderingen maakten, maar daar bleef het
Ik kan mijn zonen niet missen en zie ze
sterven bij massa's.
Rusland hijgt naar lucht, zit bijna overal
vast.
Engeland heeft goed praten, maar zet ook
door daden geen zoden aan den dijk.
De heer Stegemann (een Zwitzer) schrijft
over den toestand zoowel op Oost-als West-
front in „de Bund";
De toestand in het Oosten wordt geken
schetst door den val van Lemberg en het
vasthouden van de Russen aan de Dnjestr.
Daar de Russen ten Oosten van Lem
berg in de richting van de stellingen van
Kamionka, Busk en Zloczow teruggaan,
mag men aannemen, dat zij de hoop koes
teren om nog ten Westen van Brody we
derom tegenstand te kunnen bieden. Dat
echter alleen om weer tijd te winnen,
want aan een offensief valt voorshands
voor de Russen niet te denken. Destelling
van Tarnopol (aan de Sereth) schijnt eer
lang van groot belang te zullen worden.
Terwijl aldus de toestand in het Oosten
zich in de richting van een bloedige be
slissing ontwikkelt, die door de verovering
van Lemberg weer een aanzienlijk eind
dichterbij gekomen is, doet in het Westen
het Fransche offensief geweldige pogingen
om het Duitsche cordon te doorbreken.
De groote krachtsinspanning in de streek
v*n Atrecht, die nu al ongeveer twee
maanden aan den gang is, is kenschetsend
voor de strategische onvruchtbaarheid van
deze bemoeiingen.
Reeds dagen lang werd de bezet
ting van de Galische hoofdstad door
de Verbonden legers verwacht.
Maar toch is na den val van de
eerste voorstellingen ten Westen en
ten Noord-Westen van de stad de
val van 2 vestingen zelfs nog on
verwachts spoedig gevolgd. Men
mag aannemen dat het tweede Oos-
tenrijksche leger Donderdagmiddag
de stad binnenrukte en zeer zwaar
zij het ook korten tijd te strijden
heeft gehad, want zooals men weet
was Lemberg dat als spoorwegkruis
punt op een weg naar Warchau een
groote strategische beteekenis heeft,
den laatsten tijd door de Russen
buitengewoon versterkt.
zijn moest, weer aan de openbare bewustheid
in herinnering te brengen".
Voorts verklaarde de heer von Tepper-
Laski, dat hij bij zijn oponthoud in den Haag
van 7—12 April 1915, waar hij met eenjgen
van hen, die niet aan de massa-suggestie
mededoen, uit Engeland, België, Zwitserland
en uit het Noorden, tezamen was, gemerkt
heeft, waarom Diiitschland zoo alleen in de
wereld staat. Het berust daarop, dat de vol
keren bang ziin voor de hegemonie van een
reactionnair Duitschland.
Maar, vroeg de verslaggever, is LI in Duit
land niet nog meer geïsoleerd, dan Duitsch
land in de wereld is Het antwoord luidde
„Wanneer gij alle mensclien, die geen oor
logsmateriaal leveren of in de redactie van
patriottische kranten zitten of het intellec
tueel slachtoffers dier kranten zijn, onder vier
oogen vraagt, of zij den wereldoorlog niet
ongedaan zouden willen maken, dan zoudt
gij hen, die deze vraag ontkennend beant
woorden, wel allen tezamen in één sanato
rium kunnen onderbrengen. De grootste oor
logsroepers zitten namelijk thuis en zijn in
het bijzonder te vinden onder de redacteu
ren van bepaalde kranten die zelf voor altijd
voor den militairen dienst ongeschikt zijn
bevonden.
De taak van den tegenwoordigen Duitscher
is; tevens een goed Europeaan te zijn. Het
éên sluit het ander niet uit. Het is nog geen
honderd jaar geleden, dat in Duitschland een
„vereeniging van Duitsche kooplieden" als
landsverraderlijk werd verboden. Er mochten
toen alleen goede Pruisen, Beieren, Hanno-
veranen, enz. bestaan, maar geen goede zwart-
rood-goud-getooide Duitschers, er mochten
in het algemeen geen Duitschers zijn, zoo
als op het oogenblik geen Europeanen mogen
bestaan.
Wellicht zullen den heer von Tepper-Laski
en zijn vrienden nog veel onaangenaamheden
te wachten staan. „Wat wil dit echter zeggen
aldus zijn slotwoord tegenover de gees
telijke en lichamelijke kwellingen, dis onze
weer bij. De slag in Artois duurt voort en
heet moordend te zijn.
Het is zoo hevig dat de Franschen deze
plaats als de mond der hel hebben gedoopt,
zoo verschrikkelijk blijft hun daar de tegen
stand.
Men vecht er achter een wal van lijken.
Op het Oostfront is de Rus nog steeds
defensief.
Zij zijn gewoonweg spin-nijdig op hun
Fransche en Engelsche vrienden.
Het bleek zoo duidelijk uit een telegram
uit St. Petersburg, waarin wordt gemeld, dat
de Russen achteruit moesten omdat de Duit
schers zooveel troepen van West naar Oost
hadden vertransporteerd.
Engeland en Frankrijk konden dat „in hun
zak steken".
Ze moesten het eens voelen, dat ze 1111 nog
niet bekwaam waren, om van overwinningen
nog maar niet Ie spreken, om den vijand
„vast te houden".
En dit is niet, omdat de Russen het mel
den twijfelachtig.
Neen 't is de waarheid.
Want thans is de Engelsche Times zoo
eerlijk geweest, te erkennen,.dat het Duitsche
legerbestuur werkelijk een 30 pet. van zijn
strijdkrachten van Wést naar Óóst heeft
overgebracht, daarmee zijn schitterende over
winningen in Oalicië heeft behaald, en dat
het dit kón doen, omdat Engeland, dat in
Mei jl. klaór zou zijn, niét klaar was geweest
en eigenlijk eerst op zijn vóllen kracht zou
kunnen staan in Mei 1916
Dus dat is nu geen praatje.
Dat is de meening van de Times.
Toch voelt dit Engelsche hoofdblad zich
lekker, want er is immers geen sprake van
of de „centralen" móéten 't verliezen en de
bondgenooten kómen in Berlijn.
Mits men maargeduld heeft.
Ja, heb nu maar eens geduld denkt Frank
rijk.
Ik hijg van inspanning».
De eerste aanloop brengt eenig voordeel
dan vertraagt de vooruitgang, ten slotte
verloopt het offensief, dat met zoo'n élan
begonnen is, in loopgravengevechten. Dit
verloop is karakteristiek. We zagen het in
Champagne, bij Nieuw Capelle, tusschen
Maas en Moezel en thans kunnen wij het
zien bij Neuville en Souchez. Met welk een
zelfopofferenden moed ook de Franschen
telkens weer nieuwe divisies in dichte ge
lederen op het Duitsche front werpen, hoe
dapper zij ook stormloopen, succes is hun
tot dusver niet beschoren geweest.
Wij vreezen dat op het oogenblik dat
de doorbraak breed en diep genoeg ge
worden is, het Fransche leger zoozeer zal
zijn verzwakt, dat het de vruchten van de
overwinning niet meer zal kunnen oogsten,
indien de Engelschen den Franschen niet
nog een millioen man ter beschikking kun
nen stellen, om het deel van den bloedigen
arbeid op zich te nemen, dat overeenkom
stig hun krachten is, dan zal het den ge
allieerden in het Westen bezwaarlijk ge
lukken om het Duitsche front te doorbre
ken met strijdkrachten, groot genoeg om
nog operaties uit te voeren, voor de nieuwe
Duitsche strijdkrachten, die van het Oosten
terugkomen, hier in het veld verschijnen.
Van het Zuidelijk front ook al niet veel
nieuws.
Italië heeft nu al een maand lang meege
daan, hier en daar een grensstrook bezet,
maar de eigenlijke bergversterking heeft het
nog bijna met zijn vinger niet aangeraakt en
volgens de laatste berichten beginnen sterke
Oostenrijksche strijdkrachten van 't gebergte
af te dalen, om den Italiaan in zijn eigen
land terug te werpen.
Aan de Dardanellen ook al niet hoopvoller.
De bondgenooten vorderen er eiken dag,
maar eer ze zóó in Konstantinopel zijn....!
ik*