Woensdaö 23 Juui 1915 30Kl< Jaargang N". 2087. voor lie ZuidlioBlandscIie en Zeenwselie Eilanden* lie Oorlog. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK, Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertenttën en verdere Administratie franco toe te seenden man den t)i tare ver. De groote Schuldige. to UIT DE PERS. Nicolai Nicolaijewitz. BUITENLAND. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie Kaanden £r. p. p. 50 Oent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4^0 per jaar. Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. USTQBYKR 'ffelcfeoa Intercoms. So. AdrerfcentiëR 10 Cent per regel en sjt Maal. Reclames 20 per ragsl. Boekaankondiging 5 Cent per regel en </8 maal. Diensia&nw&gen m Bienstaanbiediagen 50 Cent per plaatsing, (Jroots letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraisate die gij beslaan. Advertentie!! worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar. Ons werd een broehnre toegezonden, on derteekend door C. P. ,1. Brands en Mar. P. E. Dekker, waarin over den arbeid der Pers in deze en vroegere dageD in verband met den oorlog een en ander gezegd wordt. Maar het begin der brochure onderschrijven wo en schijnt als inleidiDg overgenomen te zijn uit het blad Het Huisgezin". Er staat De diplomatie is in een kwaad gerucht geraakt doordat zij het vorig jaar het uitbreken van den grooten oorlog niet heeft weten te voorkomen. De volksvertegenwoordiging zoo zei men moest in zaken van vrede en oorlog het heft in handen hebben. Maar nu hebben overal de Parlementen de oorlogsbazuin opgestoken en al wat diplomaten en regeeringen hadden gedaan bekrachtigd. Het volk zoo zei men weer diende te worden geraadpleegd: dan brak er nooit een oorlog uit. Welnu, in Italië, waar de diplomatie aarzelde, de regeering weifelde, het Par lement treuzelde, heeft het volk don oorlog gewild en er toe gedreven. Ze hebban ten slotte allen schuld. Zoo lijkt het wel, en ten dooie is het ook zoo. Maar goen diploraatio had den oorlog kunnen ontketenen, geen volksvertegen woordiging hem kunnen toejuichen, geen volk er naar kunnen drijven, indien niet de pers de publieke opinie had bewerkt en opgezweept en de verhouding tusschen de verschillende landen vergiftigd. Neemt Italië, Wie heeft daar, ondanks het bondge nootschap, dertig jaar lang anders dan haat tegen Oostenrijk opgewekt en gevoed, het beeld van een grooter Italië voor de verbeelding laten schitteren en de ontrouw op het beslissend oogenblik voorbereid? Het is de pers geweest. Meent men werkelijk, dat deApulisehe boer en de handwerksman in Calabrië iets tegen Oostenrijk heeft, van de inter nationale verhoudingen wat afweet en ook maar bij benadering begrijpt waarvoor hij thans geroepen is zijn bloed te storten Zooals het in Italië is, zoo is het ook elders. De volken zouden vreedzaam naast elkaar leven indien er geen pers was, die conflicten in het leven riep en op de spits dreef, in plaats van voor minne lijke beslechting te pleiten. Er bestaat, liever bestond een inter nationale persvereeniging: ze zal thans wel met zooveel andere internationale instellingen zijn ineengestort. Journalisten uit alle landen ontmoetten elkaar, toostten en wisselden beleefd heidsbetuigingen, juist zooals het in de wereld der diplomatie placht te geschieden. Indien de mannen van de pers meer bezield waren geweest met den oprechten wensch, samen te arbeiden aan het groote werk van het behoud van den vrede, een heel ander resultaat ware bereikt geweest. Zal het in de toekomst anders en beter worden Men zou het willen hopen, maar als men ziet hoe de pers voortgaat, met groote felheid voortgaat, met het zaaien van wrok en haat, dan durft men zijn verwachtingen allerminst hoog spannen. Verworpen. De Eerste Kamer heeft tot onze blijdschap het wetsontwerp op den Eed verworpen We spraken de hoop, dat 't verworpen zou worden, reeds meermalen uit. Niet om d9 zaak zelf; want te eeniger tijd zal na de beslissing van den Hoogen Raad, toch dit vraagstuk aan de orde moeten komen en wellicht wordt 't dan opgelost, zooals 't door de Regeering is voorgesteld. Maar dit was 't hatelijke, dat de Tweede Kamer, van linksche zijde, alles op haren en snaren zette om 't er door te jagenterwijl Links toch zeer goed weet, dat het Eedsvraagstuk voor Rechts een zeer belangrijk staatsrech telijk onderwerp is, waaraan zeer groote waarde wordt gehecht Het Eedsvraagstuk blijft een grondzuil van ons strafrecht, die men niet zoo ruw ondergraven moet. En de Linksche meerderheid toonde, men leze maar eens met aandacht de debatten, in 't minst er geen gevoel voor te hebben, dat 't voor Rechts een teere kwestie gold. Ware werkelijk een «noodwet* ingediend en aanvaard: de Eerste Kamer zou zich volgzaam getoond hebben. Nu werd 't ge val anders. Hulde aan deze Rechtsche man nen, die eenparig 't ontwerp lieten duike len. En antirev. én Chr. Hist, én R.-Kath ze trokken één lijn. Dat men van Linksche zijde verstoord is, is te begrijpen. Maar dat men 't is op dr. Kuyper alleen, is weer één van die linksche anti-cleriealigheden, die een uitweg zoeken moet, zooals de stoom uit een ketel door zijn tuit. De slagen moeten ergens vallen, maar liefst op dr, Kuyper. 't Zal dezen man niet schaden, noch de Coalitie. Trouwens, de rede van den R.-Kath. van der Biesen was kristalhelderelke slag op 't ontwerp was raak. Elk argument volko men gegrond. We vonden die rede niet minder raak dan die van dr. Kuyper. Hoe dit overigens zijde Linksche heereu der Tweede Kamer zien, dat Rechts niet met zich laat sollen en voor geen drijverij uit den weg gaat. Graag hadden we gezien, dat liet ontwerp op de Voorwaardelijke Veroordeeling ook getuimeld was. Helaas! daarbij was de Coalitie in de Eerste Ka mer verdeeld. Alleen de Antirev. stemden tegen n.l. Franssen, Woltjer, 't Hooft, Kuy per, Bavick, Lucasse, Van den Berg en de Vos van Sleenwijk met Reekers (RK.) „Getrouwd"! 'n Advertentie in „Het Vaderland" Getrouwd zonder inachtneming der Wet: (de namen laten we maar weg). Dat is, als men weet, het hóógste. Men gaat bij elkaar, heeft lak aan de Wet, be kreunt zich nog veel minder om Gods ge bod en doet wat men zelf samen wil. Hokt voor een poos bijeen. En krijgt een der twee er genoeg van adjuusvrijheid, blijheid, 't Is de hoogste graad van zedelijkheid in 't moderne leven. Eén woord in die annonce deugt o.i. niet. ^„Getrouwd" moet zijn „gepaard". In „getrouw" zit het heerlijke woord „trouw". De „trouw" die men bij het échte huwelijk elkander houden en bewaren zal, al zou wat God verhoede! de „liefde" verkoe len Maar juist die ouderwetsche „trouw" werpen die ultramoderne paren overboord. Ze „trouwen" niet, ze „paren". En dat nog niet eens zooals sommige die ren n.l. voor het leven, maar zooals andere voor één enkel seizoen. Straks per maand of per week. Naar de wijsheid dezer wereld Friesch Dagblad. De Eerste Kamer en de Eed. Met kracht kwam de Eerste Kamer tegen het „eedswetteken" op en met spanning wach ten we heden, hoe dit afloopen wil. Roomsch-Katholiek en anti-revolutionair traden beide naar voren en gaven als kloeke, ernstige- mannen getuigenis, waarom ze zón der beginselverzaking voor deze losmaking van den eed niet kónden stemmen. Ook dr. Kuyper kwam in 't veld. Zeldzaam verschijnsel tegenwoordig. Des te meer moet het gewaardeerd, dat hij hiér optrad, waar ieder onzer het zoo voelt, dat onze beginselen zeer direct wor den aangetast. Zijn critiek was zeer klemmend. Zij steunde op twee sterke stutsels. Vooreerst is dit „eedswetteken" geheel in strijd met het „politiek bestand" en de aan neming er van in de Tw. Kamer is gewoon geweest een triomf van hetanti-clericalisme. En in de tweede plaats is het een kren king, vernedering en achteruitzetting van alle belijders, ten voordeele der godloochenaars, die niet k.tn worden geduld. Snijdend-scherp drukte dr. Kuyper het zóó uit„Wie gelóóft, wordt niet geloofd en móét zweren maar wie niet gelooft, die wordt wél geloofd énkel op zijn woord Op die twee redenenstrijd met het „Be stand" en krenking van het recht, dat de belijders hebben op minstens gelijke behan deling met den atheïst, grondde de leider onzer Jpartij zijn conclusie, dat we hier te doen hebben met „ongaar brood", door de Tweede Kamer haar zuster aan de overzijde toegezonden, waarvan deze 't volste recht heeft te zeggendat eten we niét Iets was jammer in dit debat. Dat mr. Drucker het klemmend betoog van dr. Kuyper, nogal de beginselen rakende, kon aantasten met het gezag van oud-ministers van a.r. huizen van een onzer a.r. dagbladen en van hoogleeren en oud-dicipelen onzer Vrije Universiteit. Zie, dat deed ons zéér. Niet om des persoons, doch om der be ginselen wille. Hier hapert iets aan de leiding, die ons a.r. volk krijgt van al die mannen, op wie zij meer in 't bizonder voor de wacht bij 't beginsel vertrouwt. (Friesch Dagblad.) De Russische opperbevelhebber die het bevel voert over de troepen van de Oostzee tot Roemenië. DE TOESTAND. „Daar ligt het front van den vijand. Voor waarts en breek er door!" Zoo klonk den 20sten December van het vorige jaar generaal Joffre's legerorder, 't Is gauwer gezegd dan gedaan. We zijn nu ongeveer een halfjaar verder en de Franschen zijn er nog niet doorheen. Zeker, ze komen wel iets verder, de Fran schen, doch wat is het resultaat van de 6 maanden van strijd? Allesbehalve een doorbraak. Een oude vrouw wandelt de geheele Fran- sche winst binnen een uur af. En toch be helzen de Fransche en Engelsche berichten steeds overwinningen. 't Is waar, de geallieerden winnen terrein. Maar een vraag. Is een suikerfabriek, een schuur, een platgeschoten dorp die ontzag gelijke menschelijke offers wel waard Zeker ook de Duitsche verliezen zullen zwaar zijn. Maar dit staat toch vast, dat, wie aanvalt de meeste offers laat. Geen doorbraak, slechts een trilling door het Duitsche front. Doch in Petersburg kan men ten minste zien, dat de Franschen en Engelschen geen offers schuwenom den druk der centrale mogendheden op het Rus sische front eenigszins te verlichten. Hoe het er thans bij staat? Lees het Fransche communiqué, 'tls het eenige wat wij, bij het schrijven dezes be zitten PARIJS, Zondagmiddag 3 uur: In den sector ten N. van Atrecht hebben de Franschen de krijgsverrichtingen voort gezet. Zij plukten op verscheidene punten de vruchten van de voorspoedige gevech ten van de laatste dagen. Na een zeer he vige worsteling is de laagte van Buval van alle kanten ingesloten en stormenderhand genomen. Op de hellingen, die zich ten Oosten van Lorette in de richting van Souchez uitstrekken, hebben de Franschen verschei dene loopgraven vermeesterd en ongeveer 300 gevangenen, o.w. tien officieren geno men. De Franschen houden de hellingen van de hoogte 119 bezet, waar de troepen zich gehandhaafd hebben ondanks een tegen aanval van de Duitschers. Voorbij de laat ste loopgraven van den vijand, die zich nog nestelt in het terrein ten Zuiden van die hellingen, is het Fransche front naar voren gebracht. Ten Noordoosten van liet Doolhof heb ben de Duitschers met een buitengewoon hevigen tegenaanval aan de Franschen in den nacht van 18 op 19 dezer het groote stuk loopgraaf afgenomen, waarvan dezen zich meester hadden gemaakt. In den nacht van den 19den namen de Franschen het terug en sloegen pogingen van den vijand om aan te vallen af. In den geheelcn sector is het hevig artil lerie-gevecht voortgezet. Aan den zoom van het Bois lc Prctre trachtten de Duitschers aan te vallen, maar konden zij niet vooruitkomen. In den afgeioopen nacht heeft te Ember- mënil een Duitsch bataljon twee kleine Fransche posten vermeesterd. De Fran schen deden een hardnekkigen tegenaanval en hoewel zij wat het getal betrof in de minderheid waren, bezetten zij alle stel lingen opnieuw en dreven zij de aanvallers op de vlucht. In Elzas duurde de Fransche opmarsch langs beide oevers van de Fecht voort, ondanks een dikken mist en een stort regen. De Franschen hebben op den linker oever van de Fcchl het Westelijke deel van den Braunkopf, de hoogte 850, Leich- wald en de dorpen Steiuabriick en Alten- hof bezet. Tezelfdertijd namen zij tusschen twee vertakkingen van dc Fecht dc open plaats in het bosch Aniasswascii op den rechteroever van de Oostelijke vertakking. De Franschen hebben de hoogte llilgenfirst genomen, die voor den Petit Ballon van Guebwiller (Kahlerwasen) ligt, en zijn vooruitgekomen op de hellingen naar het Oosten toe in de richting van Landesbach. Op den 19den hebben de Franschen Metzeral ingesloten, dat de Duitschers van te voren in brand hadden gestoken. Grootscher, geweldiger en machtiger dan de strijd op het Westfront is wat in Galicië gebeurt. Hindenburg en Mackenzen, bijgestaan door de Oostenrijkers, brengen de ontzaggelijke menschenmassa die Russenlegers genoemd worden, tot vertwijfeling en Mackenzen ram meit het Russenfront ineen. Onder zijn geweldige mokerstagen bezwijkt ook de sterkste linie; geen betonforten of loopgravenstelling houdt hem tegen en als één den naam van „Russenhamer" verdient, dan is het zeker wel generaal Mackenzen. Men kent zijn geweldige opmarsch van de Dujanec naar Przemysl; zonder ophouden joeg hij de Russen voor zich uit. Dat neemt echter niet weg, dat de Russen krachtigen tegenstand bieden al staat het ook sinds weken voor hen er minder mooi bij. De Russen moeten steeds terug. Maar terwijl ze terug trekken weten ze telkens de opdringende vijand van zich af te slaan en zelfs worden telkens groote aantallen officieren en soldaten gevangen genomen. Wanneer wij echter op de kaart de plaat sen nagaan, waar gevochten wordt, dan zien wij, dat steeds nauwer de kring wordt, die •om Lemberg wordt getrokken, en dat de po sitie der Russen daar steeds gevaarlijker wordt. De Russen erkennen dan ook, dat zij eenig gebied voor de Duitsche en Oosten- rijksche troepen moesten ontruimen op den Oostelijken oever van de San. Hier staat tegenover, dat zij meer naar het Zuiden minder ongelukkig zijn en b.v. nog kort geleden een kleine 10.000 vijanden ge vangen namen. De totaal-indruk van den zeer omvangrij ken strijd in Oost-Galicië blijft echter, dat de verbonden legers krachtig opdringen, om te pogen de Russen tot ontruiming van Lem berg te noodzaken. En ze hebben kins ook! En die kans wordt nog aanmerkelijk ver hoogd, wanneer wij de jongste Berlijr.sche berichten lezen: Aanvallen van de Russen tegen onze li nies in de streek van Szawle en Augusto- wo zijn afgeslagen. Voorwaartsche bewe gingen van kleine afdeelingen van onze eigen troepen leidden tot de vermeestering van de vooruitgeschoven stellingen van den vijand bij Budt, Przysieki en Zalesie, ten O, van den weg Przasnysz-Myszynice. Op het Zuid-Oostelijke oorlogsterrein hebben de troepen van veldmaarschalk Woyrsch ten Z. van de Pilica in de laatste dagen verscheidene vooruitgeschoven stel lingen van den vijand genomen. De legers van veldmaarschalk Mackenzen hebben de Grodek-stelling genomen. Bij het begin van den dag van gisteren trokken Duitsche troepen en het corps van luitenant-veldmaarschalk von Arz ten aan val tegen de sterk verschanste linies van den vijand op. Na een hardnekkig gevecht waren 's namiddags de bijna overal in ver scheidene rijen achter elkaar gelegen vij andelijke loopgraven over een front van 35 K.M. ten Noorden van Janow tot Huta Obedynska, ten Z.-W. van Rawa Ruska, bestormd. 's Avonds was dc vijand tot achter den grooten weg Zolkiew»(ten N. van Lemberg) Rawa Ruska teruggeworpen. Onder den druk van deze nederlaag is de vijand vannacht ook uit de daarop aanslui tende stelling tusschen Grodek en de Dnjestr-moerassen geweken, door deOos- tenrijksch-Hongaarschc troepen hevig in het nauw gebracht. Tusschen de Dnjestr-moerassen en den mond van dc Stryj heeft de vijand den Zuidelijken oever van den Dnjestr ontruimd. De spanning neemt toe, men gevoelt het, dat het hier om een groote beslissing gaat. De Russen trekken om Lemberg samen wat ze aan troepen maar even kunnen missen. Maar ook de Duitschers brengen nieuwe groote strijdkrachten in 't vuur. „Wat de publieke opinie vermoedt" zegt de Berliner Lokalanzeiger „onder den op marsch naar Lemberg is het voorbereiden van de bondgenooten voor den grooten slag tegen den wankelenden vijand. Nog steeds moei er gerekend worden óp tegenstand van de Russen, maar evenmin als het den vijand tot nu loc gelukt is verandering 1c brengen in ons plan, evenmin zal hel hem gelukken ic ontkomen aan ons aanstaand offensief. Met gevolg van dezen slag zou kunnen zijn, dat Lemberg bevrijd werd. Het kan echter ook zijn, dat deze slag een keerpunt brengt in den Europeeschen oorlog." Steeds grooter bezorgdheid begint te Rome te heerschen omtrent de ontwikkeling der Balkantoestanden, speciaal omtrent den op marsch der Serviers in Albanië (zie vorig overzicht). De Secoio gelooft dat tusschen Servië, Griekenland en Montenegro een afspraak getroffen is omtrent de verdeeling van Al- bdffië. We noemden daar Montenegro. Ja, het kan vreemd gaan. Elk zijn deel, denkt blijkbaar de kleinste van Europa's mogendheden. Over Lugano wordt aan de „Voss. Ztg." gemeld, dat volgens een mededeeling uit Skoetari aan de „Giornale d'Italia," deMon- tenegrijnen, onder voorwendsel de vijande lijkheden tegen de Malissoren te beginnen, zich stap voor stap op vele punten aan den oever van den Bojana in Albanië gevestigd hebben; zij hebben zich bij Oboti versterkt en zoowel den grooten als den kleinen Tarabosch bezet en geschut daarheen ge bracht. In de laatste dagen hebben zij Skoetari van de zeezijde met machinegeweren bescho ten, de Albaneesche kazerne aan de brug over de Bojana bezet, en tevens Kransnik en Selce Ciementi genomen. De Albaneesche taart, wordt al zóó ver deeld, dat Montenegro denkt, voor ze mij soms vergeten, zal ik mijn portie al vast maar nemen, en legt de hand op Skoetari. De brand van Boryslaw. De oorlogscorrespondent van den Berliner Börsen-Courier in Galicië schrijft: Daarginds staan de naphtha-bronnen in lichte laaie. Zij branden dag en nacht, sedert zes dagen en zes nachten. Zwart stijgen, reeds wanneer men Drohebycz verlaten heeft, de rookwolken, rooktorens en rookvulkanen naar den wolkenloozen hemel. Dicht bij de ongelukkige stad Boryslaw beginnen dan de donkere stoomkolossen in de diepte te schit teren en te verblinden: nog steeds schieten de gouden flarden en de gouden wolken uit den grond op, nog steeds laait de olie. Nooit is op zoo groote schaal brand gesticht als in Boryslaw, waar de Russen op hnn terug tocht de naphtha in brand staken. Zij stichtten drie dagen lang brand, den llen, 12en en 13en Mei. Drie sotniesKozak- ken, die haast bij het werk maken moesten, omdat de Honveds, die zij op voor hen ver schrikkelijke wijze hadden leeren kennen bij den Uszokerpas, hen op de hielen zaten. De drie sotnies Kozakken, naar Boryslaw ge commandeerd om brand te stichten, namen een halve sotnje Russische dragonders mee.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 1