I
(TiMNaiHi vunr
«ooa
SHYVH3A0H3AG13H3M
binnentrad met sjjn gemalin en een leg<#r van slaven,
dan zag het volk met bewondering op de tentoonge
stelde pracht. Men vroeg elkander naar de waardigheden
en den rijkdom van den binnentredende, of men ver
telde pikante geschiedenissen betreffende hem of zijn
gemalin.
I
5"* 3 5
et s»
H
ft
s* s 9
•v-f
K
'aviaaaa/
VL JflH
i' na NïHONaoaaAO
N3IMMm 'V -K>*P
qasifnpSooH PM 4111
WERELD VEROVER AARS.
In een loge, nabij de tribune van den keizer, zat
Qnintns Petilius Cerealis met Sabina, zijn echtgenoote.
Slaven en slavinnen in een kleeding, die van gond
straalde, vulden het achterste deel der loge, waar ze
stom en onbewegelijk stonden als standbeelden, wach
tend op de bevelen van bun hooge meesters. Naast de
dame stonden twee jonge slavinnen, die haar met groote
waaiers van pauwenveeren koelte toewuifden.
Nieuwsgierig en bewonderend zag het volk toe en
lette op de schoone Sabina, maar meer nog op Gerealis
zelf. Het was bekend, dat hij door den keizer tot opper
bevelhebber was benoemd in den Germaanschcn oorlog.
Een moeilijke taak had hij op zich genomen, een taak,
die een ervaren veldheer waardig was, want sedert de
tijden van Hermann had het er voor de Romeinsche
heerschappij in het verre Germanië niet zoo slecht uit
gezien als thans, nu Claudius Civilis, de held der Ba
tavieren, met de verbonden Germaansche stammen diep
in Gallië was doorgedrongen.
Rijke en voorname ambtsdragers van Rome traden
in de loge van Ceiealis, om hem en zijn gemalin met
groote achting te begroeten. Als iets natuurlijks nam
hij hun huldiging en hun vleierij aan; zijn stalen ge
laat toonde bij hun vriendelijke woorden evenmin
Suz «niqeg qoop 'neie^rug jep 4sjoa ua8nof nep treA
401 4©q J0AO 4m uoz0Mp90j utiz quids snqaoiuj^
i'uojpeA u0iz ^[140804
no|OA U049OUI 'uouiaraog epaeMioA 'Et^ 1 uoaqu poqo?
-U9J, uu« om uoppuq yefa -pineqaS qoo qo©4 ;aq sbm
'uoppuq pSuuiAoë 401U 4eq ez sju qoop 'uoajo^s 04 4SIOA
unq 40m 'pëu'BjiOA (0M noqqoq uei84qnig uoSuuaoS
0q qmeou SiqiMbiA et 4UM 'ju ut;a 10 ■jShreq I'bq*
>^ueS]0A poop uop ui SiqiM&jA So^igq unq
UT2A uooz nop oip 'sioqqe raptics ufiz raoq 40111 ug*
>q8oz of s}«0(>2«
*6 pp^soS^qoaj»^ uapaq snp
4pi0M poqofuoj,* bq Sooia qqq uoSi^sooSjaoip aapjjoz
-nop ijopi e^q'B'BUi leqfqooiA 401a snqaoiupj uaSuqoraoS
ozop uua SaqoSoidsjooA op ijup 'uooqos ;9q qoog
vueSuuA 04 9z qsoq
-08 puq ;oq 04100m joeAooq 'p^ioa ara uo 'uaiz U94«f;
ueiooq unq m U0J04S18 bm az 4j0«q squoieg* lapieA f12
opfeqquq >'4oq u&z ne4S0eq 08]tqauig quuS laomaSa^
uoqossoq oqosuuumier) op ui ef oip 'uenuaq aaiaaj nop
-uuEta op 4nn3j of ue 'uouEimz eppM us nassoiao 'uaraq
40m 'uoioip oppM eqosuuuuue-o 40m uanaSouAoSsS&iq
oqosuuuniMf) uedureq h«q« 'Miioiudo oz uoSaq t'uaqsA
-eq j&4oq of pez 'uopioM psz puoopiGA squi4s 4®At*
•uapiOMoS ufcz sooq 92
noz mep ^soaMag SipSnef ue uooqos ooz 401a qq s«al
'aedeMp uoe raeq apraeou uo 4m meq 044qo^i Erg
noqosuora aoe8 qop uup 4up ufrz ug*
»<i sj04qo0Adm,Kq mum sjammi
nbz 4«p« ido pjooq 4©q qos40J4 jaiq Eiz 00 »65H*
'eawaaAOUSAcnaasAi ft
Feuilleton van »Maas- en Schelderode.* 5
blijdschap als minachting. Sabina daarentegen bemoeide
zich ijverig met een jongen officier van haar man, dien
ze tot zich gewenkt had.
>Jij blijft hier en gaat naast mij zitten.
De jonkman keek besluiteloos dan naar de dame,
en dan naar zijn meester, van wiens bijzondere gunst
hij zeker was. Hij was een bijzonder knappe verschij
ning, en de fonkelende oogen van de Romeinsche dam©
zagen gebiedend naar hem op.
»Geen tegenspraak, Marcellis, hier is je plaats. Ik
wil met je praten. Het volk zal je hier bij Cerealis
zien; ze zullen beseffen, dat jij op Weg bent, 8en der
grootsten van Rome te worden. Cerealis houdt van je
en zal zorgen, dat je snel promotie maakt. Als jelui
uit den krijg terugkeert als gelukkige overwinnaars,
dan zal door zijn voorspraak en aanbeveling ook over
jou de zon van de keizerlijke gunst opgaan, en dan
zal een voorname positie, een stadhouderschap of een
bevelhebberschap over de praetorianen, voor jou geen
onbereikbaar ideaal zijn.«
>0, schoone meesteres, welk een hoogte -teont gij
aan mijn bescheiden gemoed!*
»Bescheiden? Het woord bescheiden past niet in
den mond van een Romein,* wees Sabina hem af;
»hem past alleen te streven naar het allerhoogste. Wees
eergierig, Marcellis. Waarom zou je niet van de goden
het [hoogste geluk vragen, dat ze aan de stervelingen
verleenen, waar ze je reeds hebben toegerust met alle
schoonheid van lichaam en geest?*
Vleierij was mode in het oude Rome, maar deze
0-Ü3.
B.8L&
k sr
B «jJ3 CC
£6
Q.
mZ. 3 M» hm
c& sr
a 2. <0
- n M o
tr cl us
w®.
J8
I H'
c-
cr w o.
55 p P
£TNS3 Br,
Sa B S O.
g-s -
sê
or 8s«
o "I
B er o
a> o
S.ü-2.
a tt
o o
er
S.
«•K
s
g.?
0 9
OQ
'•S:
'hD P
O
2 a £r
w O B
p e S I O
gr l-I -p'^atr
S'S'B
2 so.5
O
- a
3
®»Bïa s
.«s-ê-tEg,rBgN
13 §*>0 01 S
■ay
M V
O CO
O 2L
CT Cr
O c
- C
p a> ts 2
5-wg-E
Bh?'
c. er
pao
B
ts-
<5 o.
o o
B B B h
od - s 00
0 o' D. 5"-
S J* e B
«g: S. o S
C AB: O p a
sr BSS
H
«Pi cp
PT B Ui
Cl A K Cr
P O
g g
g:oc:SS.^gB<5<
®(S 2-
H E' f®*
S3 nn Q.B
S51
ES
PT
H)
a
P
OQ
Q.
cr
i1!®
C3 O
£g 5 5c"
CL ÏT
S s
83 O
U g tf
S S. e
a 8 g
K S