I
;ls
Zaterdag 17 April 1915.
30ste Jaargang N°. 2068.
voor «Ie Znidhollandiche en Zeenwüehe Eilanden.
Eerste Blad.
n^'-P't'v weei-'orGetG '0etsar¥e'r
n
Antirevolutionair
Orgaan
Haven O
IN HOC SIGNO VINCES
LAAT
W. BOEKHOVEN,
Het historisch-materia-
lisme in den knel.
„HET GOUDEN HERT",
GP OEN UITKIJK.
f
VOOR HUIS EN HOF.
ulCfiPC ARNid. f
>engesteld van
—5 en opZa-
e inlichtingen
ermijn van in-
in het Belang
genomen.
MEI a.8.
tenen over de
EDEN. (Aan
eslag verbon-
9000
Ouders. On-
reedschappen
ectie der Rot-
voer met den
ïieraan door
aamd kan op-
Bouwmate,
liles du-Nord
i, Draineer-
8790
wen.
rEN
8715
eerprijs
thans
Deze Coarant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSD1JK.
Alle stukken voer de Hedactle bestemd, Advertentie» es» verdere Administratie franco toe te eenden aam de» Htgevt'
Hotel Restaurant
Gedempte Boereneteiger 63A, 63B
Botterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
Het door ieder aanbevolen adrea.
IIMIA
Overflakkee en
ectenr.
ebben
volgt
palen,
LONEN
ten,
iels, enz.
;en scherp
erken in ge-wa
an plm. 15,000
'ZAND
Lis boren.
urraEYEE
Telefoon Intercom. Ho.
Ad^erten^JK 10 Cent pes ?s,r en <.-u.BotbouH SO per regel.
Boekaan^j^ging 5 Cent /eg». maal.
Dienstaanvragen en Dïenstwiiibiedinsf50 Cent per plaatsing.
Groots letters en vignetten worden berekvua naar de plaatsrnmte die zp beslaan.
Advortentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 1(- aar.
Zooals de S, D. A. P. ook andere vroe
gere vooropgezette dogma's als ouwe plunje
heeft opgeruimd, zoo staat 't nu ook al
met de theorie van het Historisch-materia-
lisme. Op bladz. 108 van zijn boekje De
Wereldoorlog, schrijft Mr. Troelstra:
De teleurstelling, die deze oorlog in al
le kringen der socialistische beweging
teweegbracht, zal zeker én op hare the
orie én op hare taktiek niet zonder in
vloed blijven.
Allereerst is het te verwachten, dat
meer dan tot heden de beperktheid van
het historisch materialismedat als
reaktie tegen het idealisme der Hege-
liaansche filosofie, in de ontwikkeling
der menschlieid hetekonomische element
der productiewijze als het allesbéheer-
schende aanvaardt, zal worden ingezien.
Die beperktheid van die oude theorie
moet worden ingezien, zegt mr. Troelstra,
al is de leer zelf van groote beteekenis,
voor de S. D. A. P. ten minsto. Dat his
torisch materialisme geeft aan, de werk
methode der proletarischo beweging. Ze
levert den sleutel tot de werkkamer der
geschiedenis. Maar die sleutel past niet
op alles.
Het laat de meer intieme roorselen der
menschenziel onbevredigd en ziet de
persoonlijkheid van den mensch slechts
van één kant n.l. in hare functie van
agent van maatschappelijke krachten.
Het levert niet een krachtige, de per
soonlijkheid vormende en verheffende
ideologie.
Het kan op den duur den religieusen
aanleg der menschen niet bevredigen.
De leer moet aangevuld worden ook
naar den kant der OTimfen-Socialisten,
Ziedaar dus door den leider der S. D.
A. P. de onvoldaanheid met dat oude so
cialistische begins/1 erkend, 't Is bij dezen
oorlog gebleken onvolledig te zijn om de
zielsroerselen te verklaren der millioenen,
die ten ooi log togen,
Wat was en is dan dat Historisch-ma-
terialisme, waarbij zelfs de Hegeliaansche
filosofie moet te pas komen, en woorden
worden gebruikt als idealisme» en „eko-
uomisch element" en „ideologie". We ne
men 't niemand der «welbewuste» socia
listen kwalijk als ze deze bladzijden van
Troelstra's boek onbegrepen hebben omge
slagen en ook onder onze lezers zal die
geleerdheid weinig aftrek vinden.
Toch dient over dat fiasco der leerover
de weggeworpen ouwe plunje iets te wor
den gezegd om de socialistische fraseolo
gie te begrijpen. Want deze menschen heb
ben zoo vaak een hoog woord over der
theorieën en zijn er zoo vaak falikantmee
uitgekomen, dat eenige toelichting op deze
nieuwe dwaling wel mag gegeven worden.
Het historisch-materialisme is een dogma
der Socialisten. Het beginsel heeft zijn ont
staan te danken aan, wat mr. Troelstra
noemt, de Hegeliaansche filosofie, maar
is door Marx pasklaar gemaakt voor de
Socialistische theorie.
De filosofie van Hegel, een Duitsche
Wijsgeer van 1770-1881 had als kern het
Vooropstellen van een thesis; daarnaast
Mg hij een anti-thesis en uit die twee
maakte hij een syathesis. Die denkmethode
heeft Mai x van Hegel overgenomen. Marx
en Hegel redeneerden dus allebei zoo: „Ik
zie een graan korrel of de thesis, uit dien
korrel komt een stengel of anti-thesis, maar
de aar aan dien steDgel geeft 80-60- ja
100 voud, dat is dus de synthese, de sa
menstelling, de verrijking, de grootsche
verandering.
Zoo is 't nu in de geschiedenis der vol
keren ook. Er is, zegt Marx, een gemeen
schappelijk eigendom geweest in de oudste
tijden (thesis) toen kwam 't privaat-bezit
(anti-thesis), maar nu zal 't moeten uit-
loopen op wéér gemeenschappenlijk bezit
(syathesis); de oude tijd gaf den feudalen
Staat, toen en nu de Kapitalistische, en
't zal worden de Socialistische met zijn
„alle goederen gemeen", zoo als in den
oudsten tijd, maar mooier, maar verrijkt,
maar groot-ch veranderd.
Was Hegel dan Marx? Neen, en nu
komt juist 't groote verschil, waarop Troel
stra doelt ais hij zegt, dat 't historisch
materialisme was een reaktie tegen de
Hegeliaansche filosofie. Hegel was wel uit
vinder van de leer der ontwikkeling aller
dingen, maar was een idealist d. w.z.wat
Hegel in de wereld zag, was voor hem
slechts afschaduwing, werkelijkheidwording
van wat vóór de wereldschepping was,
was voor hem steeds 't vleesch-en-been
worden van een idee, in de stilte der
eeuwigheid al bestaande, en God moest
heeten.
Ja, zei Marx, ik geloof net als Hegel,
dat alles in de wereld steeds verandert,
steeds hervormt, steeds ontwikkeltdat er
niets blijvends is dan 't eeuwig worden
en vergaan, maar aan zoo'n Idee, dat God
moet heeten, geloof ik niet. Als er hier op
aarde wat verandert, zit em dat niet in
een idee, maar in de productiewijze. Als
er wat op aarde verandert, komt dat niet,
omdat de mensch dat in zijn eigen brein
zóó uitbroedt, maar 't uitbroeden komt pas
door wat hij eet en drinkt.
Of zooals mr. Troelsta dat zegt>het
ekonomische element der productiewijze
als 't alles beheerschende aanvaardt.Marx
zei dus dit: Laat me zien, wat ge eet en
drinkt, hoe ge u kleedt en voedt, hoe ge
werkt en wat ge verdient; en dan zal ik
je zeggen, wat je denkt. De productie gaf
den mensch zijn ideeën; en al zijn gods
dienstideeën, zijn rechtsideeën, zijn kunst
ideeën, zijn beschavingsideeën, zijn ideeën
over Gezag en Macht en Vrijheid en Liefde
en Haat en Samenleving, over Staat en
Kerk en School en Gezin waren hem door
God niet onveranderlijk in 't hart gegrift;
niet aangebracht door dien God, die den
mensch geschapen had naar Zrjn beeld en
gelijkenis, maar waren allemaal voortvloei
sels van zjjn levensmanier, van de pro
ductiehistorie.
En nu verstaat ieder ook, wat Troelstra
zegt: >'t Hist. Mat, laat de meer intiemere
roerselen der ziel onbevredigd en ziet de
persoonlijkheid van den mensch slechts
van één kant.t
Jammer, dat Troelstra door dezen oorlog
pas tot de ontdekking komt van de groote
fout in de leer der Socialisten. De Heiland
had het hem in Matth. 4 al anders kunnen
leeren: >De mensch zal bij brood alleen
niet leven, maar bij a'le woord, dat door
den mond Gods uitgaat.» Het Hist. Matf
lette alleen op de productie en de ruil-
verdeeling onder de menschenalleen op
de stoffelyke goederen, en die kweekten de
ideeën, volgens de Sooialisten; de historie
Direct nabij de Hoofdsteeg,
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
g R. C. F. T. I LEE-Moom
is door de productie en ruil gemaakt,
zeiden ze.
Maar nu de Socialisten met de Kapita
listen saam ten oorlog trekkennu de na
tionale gedachte openbaar komt in dezen
tijd van gevaar, nu ziet Troelstra, dat er
in 't volk toch nog wat anders zitnog
intiemere roerselen der ziel;*, nog een
persoonlijkheiddie niet zegt: Jij bent
een rijke Kapitalist en iir een arme prole
tariër, dus voor Jou vecht ik niet;» maar
Troelstra ziet nu, hoe ondanks die ver
schelende gevolgen der productie (de één
rijk en de ander arm) ze toch samen op
pad gaan om hetzelfde Vaderland te ver
dedigen. Éénzelfde idee bezielt ze beiden
b(j verschillend bezit.
Marx heeft zich deerlijk vergist. Dat de
productie rijken en armen maakt, is vol-
sterkt nog geen bewijs, dat de rijke en de
arme nu ook verschillende ideeën krijgen
en dat er in de ziel des rijken een heel
ander leven gaat wonen dan in de ziel van
den arme. Dan moest nét, de Socialist zeg
gen: Ga jij, leelijke rijkaard, jij Kapitalist
alleen maar naar de grenzen, jou idee is't
mijne niet.» Doch neen! ze gaan samen op
pad; en in beider ziel leeft dus geen on
derscheiden, maar éénzelfde idee van Va
derlandsliefde, ondanks tweeërlei ruilge-
volg, waarbij de een rijk werd en de ander
arm bleef.
Marx heeft zich vergist, wat niet de eer
ste keer is. Het Hist. Mat. is veel te een
zijdig: 't houdt alleen rekening niet de
stoffelijke goederen, maar er is ook nog
een dieper zieleleven, los van die stofjin-
gegrift in onze ziel, toen God den mensch
schiep; een dieper zieleleven, dat rijkenen
armen gemeen hebben en waartoe ook be
hoort de ingeschapen liefde voor zijn Na
tie. Dat ideo is met geen praatje over Pro
ductie weg te nemen. Dat behoort tot 't
wezen van den Menschdat is wat Troelstra
noemt: >de intiemere roerselen;» dat be
hoort tot zijn persoonlijkheid,» zooals God
dit in 't Paradijs in hem legde, onuitroei
baar.
XXXVI.
Ze waren schoolmakkers gewoest.
Later was de een op studie en de an
der in zaken gegaan, zagen ze elkaar slechts
met vacantitó. en verflauwde de vriend
schap, al werd de »kennis« ncoit verloo
chend hun levens zelf bogen van el
kaar af.
Landstra's huwelijk had bovendien eeni
ge scheiding veroorzaakt. Hoe hijde so-
liede ietwat «droge», nuchtere handelsman
die bekend stond om zijn angstvallig wik
ken en wegen eer hij toesloeg, zijn zinnen
had gezet op Heieen van Halen, dewufste
van al haar gezellinnen, de dolste van de
gansche meisjesclub, van wie elke melk
muil verhalen deed die waarheid of le
gende in elk geval toonden, waartoe d
publieke meening haar in staat achtte
hoe Willem Landstra b&ar had ge
vraagd en na enkele weken had getróuwd
dat was 't stedeken 'n raadsel geweest tot
den huidigen dag
't Huwelijk was niet gelukkig.
Na uitviering van den eersten vreugde
roes, kwam voor beiden de ontnuchte
ring
'n Maand na 't trouwen stond ze met
vlammende oogen tegenover hem en joeg
hem den stormwind barer woede in 't
bleeke gelaat.
Zij liet zich geen juk opleggen
'n Vrij en vroolijk leven, 'n ongedwon
gen verkeer met elk die haar intereseerde
zonder eerst na te pluizen wie en wat
zoo iemand was 't flirtende vlinderbestaan
van haar meisjesjaren, 't was haar 'n le
vensbehoefte, waarvan ie geen afstand
deed omdat ze nu toevallig een man had...
als hij dat maar wist
't Werd dra een leven naast elkaar.
Hij wijdde zich met al zijn kracht aan
zijn zaken, zat tot laat op z'n kantoor, at
z'n ontbijt alléén, zag z'n vrouw 'n uurtje
bij 't diner, liet haar binnen zekere finan-
tieele grenzen haar gang gaan, terwijl evj
snugger genoeg was haar positie van ge
trouwde-vrouw, die door haar huwelijk
een ruim bestaan gekregen had en vrij van
zorgen was, niet in de waagschaal te stel
len en zoo hadden ze in onuitgespro
ken overeenkomst de kern en pit van hun
huwelijk weggesneden maar voor 't oog
der wereld schil en vorm bewaard.
't Was 'n dubbel-leven in èén huis.
Schijn zonder eenige wezenlijkheid.
Ieder had zijn eigen belangen, kennissen,
genoegens en langzamerhand wist de
.wereld» wel, wat ze aan dit huwelijk had
en zweeg er van.
Zelfs hun kind bond hen niet.
Dreef hen zelfs nog verder uiteen,
't Jongsken is uu vijf jaar oud, maar in
alles naar zij spijtig opmerkt het spre
kend evenbeeld van zijn vader. Dezelf Je
trekken, dezelfde manieren, 'tzelfde kalme
karakter, al vroeg 'n echte vadergek
niets voor haar.
Hij was haar eigenlijk 'n last.
Ongevraagd was hij haar komen beper
ken in haar tijd, in haar genoegens en ge
woonten en 't was al gauw zoo dat
ze zich bijna niet om hem bekommerde.
Met vader ging 't jongsken wandelen.
Met hem prate eu zong stoeide en
speelde hij. Hij bracht hem naar 't kantoor
en haalde hem af. Zorgde dat zijn krant
bij 't ontbijt lag en dat de pijp gestopt op
zijn kamer stond klein, pittig kerel
ken dat hij was!
Twee goede kameraden waren het.
Mama's gemis werd weinig gevoeld.,..
Tot, eensklaps de «mobilisatie» kwam.
Landstra viel nog net onder de landweer
moest zaak en kind verlaten en stond nu
al maanden onder de wapenen, 't Geviel
dat hij als korporaal onder zijn vriend en
schoolmakker kwam, in 't burgerlijk leven
leeraar aan 'n H. B. Sthans als reser
ve-luitenant in actieven dienst.
Van Meuligen verloochende buiten dienst
de oude vriendschap niet.
Toen 't wat lang duurde had bij hierop
't dorp 'n leegstaand vlllaa*j« gehuurd, zijn
vrouw laten overkomen en meermalen haal
den de oude makkers hier hun «jeugdher
inneringen» op.
Met Landstra's zaak ging het.
Zijn personeel was geroutineerd, ver
trouwd ea mocht hem graag.
Ze had geen hart voor haar eigen vleescb
dat was 't
Maar de jongen leed er onder. Zou er
onder bezwijken, als dat iang zoo duren
moest 1 Stikken zou hij in die atmosfeer
zonder liefde en warmte! Hun beider vriend
dokter Van Stavelen had hem a gewaar
schuwd, dat het niet goed ging zoo
maar wat zou hij er aan doen
Dus had hij zijn nood geklaagd
Nu staat hij in mevrouw Van Meuligen's
kleine salon, 'n dag of wat na dat gesprek
waarin 't gewonde vaderhart z'n smart had
uitgezegd.
Mevrouw heeft het woord gevoerd.
Landstra duizelt, waar hij staat
't Geiuk echijut hem al te groot!
Glimlachend wenkt mevrouw, dat hij zal
gaan zitten en vervolgt dan
„Maandag ga je weer met verlof, is 't
niet zoo? Welnu, dan breng je dadelijk den
jongen mee! Je vrouw vond het best. 'k
Heb 'u heel vriendelijk briefje van haar te
rug gehad. Ruimte genoeg voor een kleine
praatjongen 1"
Dronken van blijdschap gaat Landstra
straks naar aija kwartier.
Zóo heeft dan zijn Vader in de hemelen
zijn stil gebed en zijn dageiijksche verzuch
tingen verhoord! Wat hem reeds leek de
rechtvaardige straf voor 't onberaden hu
welijk, waarbij hij naar zijn God niet ge
vraagd en slechts vleesehelijke driften had
gevolgd God nam het genadig van
hem weg!
Zijn jongen zou hier zijn.
Dagelijks in zijn nabijheid! Ze zouden
zich weer in elkanders liefde verheugen.
En de jongen zou weer tierig opfleuren,
rusteloos vragen en babbelen op hun da
geiijksche wandelingen, 'n warm schuil-
piekje hebben aan vaders hart dat
nart springt in hem op van blijdschap en
't jubelt van binnen als hij den school
knaap over wien de vacantie-geest vaar
dig wordt: „Maandag. .verlof!*
UITKIJK.
Winterhanden en voeten. Dr. Schwering
geeft in de Medizenischen Klinik een nieuw
middel tegen deze pijnlijke kwaal, dat wij
nu maar vast geven voor den volgenden
winter
De behandeling is, zoo zegt dr. S., geheel
onbekend, zij bestaat daarin, dat de pijnlijke
plekken, zonder andere voorbehandeling, wan
neer zij droog, of volkomen afgedroogd zijn»
flink met jodiumtinctuur gepenseeld worden.
Zoodra dit ingedroogd is, strijkt men er rij
kelijk dikke ichthysol over en drukt er flink
wat watten aan, zooveel als er aan blijven
kleven. Kous of handschoen houden het ver
band voldoende vast, dat er, al naar het he
vige van het geval drie tot acht dagen op
blijft en vooral droog gehouden moet wor
den. Het jeuken veidwijnt met het aanleggen
van het verband en ook het roode en de
zwelling zijn bij het wegnemen van het ver
band verdwenen. Tot nog toe heeft dr. S.
het steeds met veel succes toegepast.
-O-»-'
Niet van koitóSaSs^^vvverhitting'
vi
i
■i i
ill
-tin
:n hi
Maar ziju jongen kwijnde weg
Dat was hem een dageiijksche las)e(. 0( «r.
hem schier te zwaar werd yf- .n-R*
Eu toen hij laatst van verlof thuis .C/p h o ^r1,i de übiuifceJi- .Óe«. ••jD&'Sk
had hij bij Van Meulingen's vrouw,-i.8) H
haar man wel wist, hoe 't met dat^l j£'tt -cr
lijk stond, zijn schrqend vaderhart uit; e.> 'Ay3 'es
't Kind had geen tier, 't zag et, '<4
uit, 't verteerde van heimwee naarzi'^'
der 1 'n Kwartier lang had de jonger
achtig in ziju armen liggen snikke.
hij weer naar zijn «compie» terug
Heieen vond 't bespottelijk.
Verweet hem nog, dat 't zijn eigen schuld
was: hij had den jongen ook altijd zoo
weekelijk opgevoed. Maar overigens hield
zij er zich buiten, hij Landstra had
hem altijd naar zich toe en van haar af
getrokken nu wist zy ook niet, hoe ze
den jonge; .an moest.
iéuTk g-r-HiëlUèv 'Toet^c"Jyv"UM t
t>M*an he***" lb> iinade, Bejwgr^ i
f"'V;r coupVfalm,Sghnic
Jki j V l 0r" UipfQCial'
"w Jiei \i.pj f
^ort^ 1
'ylv—- f
a,
n; i
het
",dia°£ f en S
s
b« kir
n 'nóód
a