D km mm mms rs Tweede Blad IS. iOffiBMÏ .lEK Zaterdag 13 Maart 1915. No. 2058 Twee Bladen lie Ooi'Eof. lerssde 'ERKEN Uit de Pers. DRANKBESTRIJDING. A. 0. H0BBHgrootendeels MEN. ME Izekeriug- tens beter 8064 slation bij JIZBN 20 maal en Slag- 1 per 1000. Wapenen, 15 vanaf rusr er m N N. irde5 END BETON [NHOCSIGNOVINSBS Dit nummer bestaat uit I. VV /Vf'estf?**; iMv :'te collectie volea. ede matig, de 8557 I Cal 16 EN RHEU- ÏDEL ZOEKT KWALEN. tjCH ANKER N5SOF80(] /RfJVIHG ERMINDE mi 1EKERS lEN IN VAN EN ƒ1.30 'AKKtNG BO. 4. sarantiSa. ÊP8SIÏÖ 8 pCt 3V4 pCt. sder overeen lardea, tit verkrijg- Scheeren en |bevolen adres 8315 bis, nabij de leverantie van tot ƒ4,— enz. 7999 3r BAKKEN, nde maten, bodem, TEGELS, enz. enz, plaatsen van MGEN. ND CEMENT, prijzen. 'e. Zeer juist. Baron van Wijnbergen heeft te Lisse een politieke rede gehouden, die klonk als een klok. Zeer juist was o.a. zijn opmerking, dat we niet zoo naïef, ja zoo ezelsdom moe ten zijn om te zeggen„Gelukkig dat we thans een linksch kabinet hebbeneen rechtsch had het nooit zoo gedaan Rechts heeft ook voor moeilijke zaken gestaan. Denk aan 1903. Het vorig kabinet had mannen die de zaak tot een goed einde gebracht haddenSlechts dit kunnen we toegeven, dat het gelukkig is, dat we een linksch kabinet hebben op grond alleen hiervan, dat Links niet zoo'n loyale oppo sitie zoti gevoerd hebben als Rechts nu doet. (Amsterd) Drie gevaren. Met klimmende ongerustheid wacht men in alle landen af, wat de komende lente ons brengen zal. Buiten de Dardanellen-questie houden thans vooral drie vragen de publieke opinie in hooge spanning. De eerste is, wat de uitslag zai zijn van de eerste ernstige botsing die in het West front komen moet. De positie-oorlog kan niet eindeloos gerekt. Er moet ten slotte tot een aanval, die beslissing kan brengen, worden overgegaan. Vrage, wat zal van die eerste ge nerale botsing het resultaat zijn. Za! hetDuit- sche leger worden teruggeslagen over den Rijn, of wel zal het leger van joffre het on derspit delven? Een uitkomst die ook weer - ^al afhangen van Hindenburgs succes in Po- V I11, van Frensch overzetten van een miüioen Engelsche soldaten naar Frankrijk, en van de te blijken overmacht der Duikbooten om dit plan van French te verijdelen. De tweede vraag is of wat tot dusver nog neutraal stond, neutraal zal blijven. Geen poging wordt vooral in Italië, Griekenland en Rumenië onbeproefd gelaten om deze drie Staten in den oorlog te verwikkelen. Bijna eiken dag brengt de pers geruchten omtrent hetgeen eerlang in deze drie Staten gebeu ren zal. Ook op Bulgarije let men wel, maar dit houd zich blijkbaar stiller. In Italië daar entegen is 't al of niet neutraal blijven de le vensvraag van het oogenblik, die heel het volk spant. In Griekenland schijnt 't Kabt net van Venizelos eeniglijk over de neutra- liteitsquestie gestruikeld te zijn. En in Ru menië blijkt Taco JonescSt voor 't helpen van Frankrijk te ijveren, en leeft in 't Paleis na den dood van Koning Carol, de Sympa. tie voor Duitschland voort. Kozen nu tegen Afiril deze drie Staten voor de Geallieerden zoo zou de geheele positie op hel schaak bord verzet zijn. E11 de derde vraag is: wat Japan beginnen gaat. Het leent, het mobiliseert, hel roept van heinde en ver zijn zonen op. Het is bond genoot van de Geallieerden. Het trad in Kiaut chau reeds met alle energie op. En thans klopte het bij China aan met ver van mal- sche eischen. Zal dit tot gewapend conflict leiden? En zoo ja, blijft de Unie er dan bui ten Het antwoord op elk van die drie vragen is voor ons land van het uiterste gewicht Een terugslaan van het Duitsche leger van Maas en Ijzer naar den Rijn, .zou ons in zeer ernstig gevaar op onze grenzen kunnen bren gen. Een mindering van het aantal neutrale Staten met Italië, Griekenland en Rumenië zou de positie der neutralen in alle wereld deelen, en zoo ook de onze, zeer aanmerkelijk verzwakken. En het uitbreken van een doodelijke wor steling tusschen Japan en China zou geheel het Oosten van Azië in brand kunnen zet ten en hiermee ook op onzen Archipel vonken doen overspatten. Het is daarom zoo dringend noodzakelijk dat men ook in ons land met vollen ernst inzie, hoe het gevaar voor ons land, wel verre van voorbij te zijn, veeleer nooit zóó spande als nu de lente de groote legers uit hun win terslaap gaat wekken. Als God 't niet verhoedt, kan ook ons zoo diepgaande nationale ellende te wachten staan. Denk daarom aan 't Bestand. Het „eendracht maakt macht" van Utrechts Unie blijve heel ons volk, onder alle partijen en ook onder de Antirevolutionaire partij, het nationaal pand. (Standaard.) Uit Apeldoorn. De wereldstrijd informeer de bij den Commissaris van Politie te Apel doorn naar den invloed door het drankver bod aldaar geoefend op de openbare dron kenschap en de misdrijven in de gemeente. Uit verschillende berichten is bekend, hoe Apeldoorn gedurende enkele dagen in de tweede helft van December en de eerste helft van Januari na ruim vier maanden van ver bod weder drankverkoop had. Die was nog wel beperkt, want na vier uur 's namiddags mocht geen sterke drank worden verkocht maar de ervaring daarmee opgedaan was toch van dien aard, dat een nieuwe procla matie van den burgemeester op 5 Januari de verbodstoestand weder terugbracht. Door de vriendelijke bemiddeling van den Commissaris van Politie was De wereldstrijd in staat enkele cijfers te geven, die bijzon der interressant zijn, vooral wijl men zich steeds met getallen uit den vreemde moest tevreden stellen als men de voortreffelijkheid van het verbod wilde aantoonen, en nu het bewijs heeft, dat de ervaring in Nederland met die in Amerika en Zweden en Noorwe gen volkomen overeenstemt. Van zekere zijde werd altijd volgehouden dat verbod alleen in de bevolkte streken kon worden gehandhaafd, maar hier heeft men nu een prachtige verbodshandhaving in een groote gemeente (Apeldoorn, telt ruim veertig duizend zielen.) Het eenige wat noo- dig is, om aan het verbod een goede wer king te verzekeren, is een burgemeester en een commissaris van politie, wie het met de handhaving der wetten volle ernst is. Maar nu de cijfers. Vooreerst vergelijkt De wereldstrijd met elkander vier volle maanden onder verbod en de daaraan voorafgaande vier maanden met drankverkoop. Daarover worden de volgende cijfers ge gevenin de maanden April tot Juli 1914 was het aantal misdrijven en overtredingen in verband met overmatig drankgebruik 108 en in de maanden Augustus tot November was het 53. Dat is dus nog iets minder dan de helft. Ziet iemand er vreemd van op, dat onder het verbod het aantal processen-ver baal nog zoo hoog is, drie en vijftig in de vier maanden, dan merke men o"p, dat het verbod zeer beperkt was. Immers gedurende'twee en een halve maand was de verkoop in slijterijen geoorloofd en eerst nadat velerlei misbruik daarvan was geconstateerd, heeft Apeidoorns burgemeester ook daaraan een einde gemaakt. En dat dit hoog aantal inderdaad te wijten was aan den drankverkoop in de slijterijen, blijkt zonne klaar uit het volgende: drankverkoop in de slijterijen was geoorloofd van 3 Augustus tot 12 October, dat is 71 dagen, en was ver boden van 13 October tot 30 November, dat is 49 dagen. Waren de 53 processen-verbaal over die twee tijdperken naar evenredigheid verdeeld geweest, dan zouden er in die eerste 71 dagen 31.4 en in de laatste 49 da gen 21.6 gevallen zijn. Maar daar was het in werkelijkheid verre vandaan. Het leeuwen deel der misdrijven enz. kwam voor op de 71 drankdagen, te weten 44. Op de dagen met gesloten slijterijen vielen er dus slechts 9. Sprekende cijfers, niet waar? Een tweede vergelijking werd gemaakt tusschen de zestien dagen, die met 5 Januari 1915 eindigen en de vijftien dagen, die met 6 Januari 1915 beginnen. Zooals men weet is van 21 December 1914 tot 5 Januari '15 het verbod ten deele opgeheven geweest, tot vier uur 's middags mocht in de tapperijen en tot vijf uur in de slijterijen worde ver kocht behalve op Zon- en feestdagen. De gevolgen van dezen drankverkoop waren spoedig waar te nemen. Men lette op. Gedurende de zestien dagen van 21 De cember '14 tot 5 Januari '15 werden 29 pro cessen-verbaal opgemaakt. 16 wegens openbare dronkemanschap. 6 wegens mishandeling en vernieling. 3 wegens rustverstoring. 3 wegens aanranding. 1 wegens straatschenderij. Bovendien worden verscheiden gevallen van dronkenschap waargenomen, die geen aanleiding tot bekeuring gaven. Dadelijk wordt het drankverbod weder van kracht verklaard. En in de zestien verbods- dagen van 6 tot 21 januari was het met de alcohol-overtredingen op eens uit, het aan tal bedroeg in die dagen 0. Het blijkt d«3 dat ook in Nederland hel drankverbod een gezegende werking heeft. Wie moet achter het slot? „Vrouwtje," aldus ecu rechter tot ecu vrouw van een dronkaard, „je man moet heusch weer achter het slotHet kan zoo niet." „Meneer," antwoordde de vrouw, dit is nu al de derde keer, dat hij dronken voor u komt Zou 't niet beter zijn, dat de herbergiers achter 't slot gingen en dat mijn man mee naar huis ging om voor zijn hongerige kin deren brood te verdienen Als er geen her bergen meer zijn, behoeft u niet bang te wezen, dat hij ooit weer hier komt, dan zal hij wel goed oppassen. DE TOESTAND is nu eigenlijk zóó, dat men niet kan zeggen waar feller oorlog gevoerd wordt, op de slagvelden of |in den diplomatieken binnen kamer. De Balkan is natuurlijk weer het teere puntje, en nu de Dardanellen geforceerd worden door Engelsche en Fransche schepen raken de Balkan-mogendheden meer in vuur. Laten we onze lezers, zoover ons doenlijk is, even mogen aanstippen wat verwarde toe stand daar heerscht, en hoe het belang van ieder land afzonderlijk daar weer met die van anderen in botsing komen moet. 't Is daar altijd een gevaarlijk terrein ge weest, zóó vol moeilijkheden, dat het daar best te vergelijken is met een vulkaan die al vele dagen rommelt en donderd en op punt staat uit te barsten. Verschillende toestanden, voornamelijk een drietal, beïnvloeden de Balkanstaten, maar die op hunne beurt elkander weer tegen werken, waardoor het voor die staten na tuurlijk weer des te moeilijker wordt om een beslissing te nemen. Dat Engeland en Frankrijk hiervan trachten te profiteeren, ligt voor de hand. Reeds lang hebben ze met allerlei ver- toogen en beloften getracht de Balkanvolken op hun zijde te krijgen. Gebeurt dat, dan barst op een goeden dag de bom naar den kant van Oostenrijk: dan is het met Turkije in Europa uit en krijgt de wereldoorlog geheel andere verhoudingen, maar de twee andere invloeden werken de evengenoemde tegen. Duitschland en Oostenrijk doen natuurlijk hun best de Balkanstaten zoo al niet op hun kant te krijgen, dan toch ten minste tot neu traal houden te bewegen. En de derde invloed is Rusland. De beschieting van de Dardanellen en de door den Russischen minister Sasonof uit gesproken meening dat Rusland Konstanti nopel zal krijgen, heeft alle Balkanregeeringen op hun hoede doen zijn, waardoor in Italië de oorlogskoorts op het oogenblik zeker tot 40 graden is gestegen. Allerlei militaire en andere maatregelen zijn genomen. Nog pas zijn bij Kon. Besluit een Luit.-Generaal en 25 Generaal-Majoors buiten de begrooting om benoemd, wat zeg gen wil, dat de mobilisatie elk oogenblik gelast kan worden. Welke zijn dan Italië's belangen bij de Dardanellen-quaestie? Kort gezegd deze: ten eerste dat de verschijning van Rusland in de Middellandsche Zee de politiek-maritieme verhoudingen daar geheel en al verandert; en ten tweede dat de groote invloed, dien de oplossing der Dardanellen-quaestie in voor Rusland gunstigen zin den Russen op den Balkan zal schenken, een gevaar voor Italië gaat worden, omdat het op deze wijze Rus land of Russischen invloed Tegenover zich krijgen zou aan de Adriatische Zee, terwijl het nu juist bezig is met pogingen, Oosten rijk van die zee te verdrijven. En nu zou het spel van Engeland en Frankrijk daarin be staan, dat Italië door de vrees op deze wijze zijn belangen zouden worden aangetast, be wogen moet worden, zich in den strijd te mengen, opdat het zelf voordeelen behale die de genoemde gevaren kunnen te niet doen. Het middel schijnt te werken, want de oorlogssteinmeii- in Italië hebben nog nim mer zoo luid gesproken als thans: het Gi- ornale d'ttalia schreef dat Italië de forceering der Dardanellen niet werkeloos kan aanzien, 't geen toch wel moet beduiden dat het zijn zwaard in de weegschaal moest werpen. Na Italië's houding is die van Griekenland het belangrijkst. Tot dusver heeft nog nooit iemand getwijfeld of als Griekenland mee gaat doen het aan den Fransch-Britschen kant zal staan, en het feit dat het oogluikend de vestiging van een Engelsch-Fransche vloot- basis op de Grieksche eilanden voor de Dar- danellen-monding toeliet wijst erop, dat de forceering van de zeeëngte niet strijdig wordt geacht met de Grieksche belangen. Natuur lijk willen de Grieken de Russen niet in Konstantinopel zien, maar dit wil immers Engeland ook niet en dus gaan hier de Grieksche belangen geheel met die der Brit ten samen. Nu is er, naar men weet, kroonraad ge houden in Athene en bij die gelegenheid zou de Fransche gezant den politieken toestand ten aanzien der Dardanellen-quaestie uiteen gezet hebben, juist zooals in Rome de En gelsche gezant het deed. Het vermoeden ligt dus voor de hand dat in Italië en Grieken land door de diplomaten van Engeland en Frankrijk hetzelfde diplomatieke spel gespeeld wordt. Griekenland za! wel financieelen steun zijn beloofd en in 't verschiet groote concessies aan de Egeïsche zee en Klein-Aziatische kust als loon voor de hulp aan Engeland. Roemenië heeft al zooveel lichtingen op geroepen dat het nagenoeg geheel gemobili seerd staathet leger wordt op 800,000 man gebracht en een buitengewoon crediet van 200 millioen is aangevraagd. Want voor Roemenië is het Dardanellen- vraagstuk immers eveneens een levensquaestie en even gaarne als dit land met zijn kust aan de Zwarte Zee de zeestraat geopend zou zien, evenzeer moet het er voor vreezen, dat de Russen aan den Bosporus komen, en der halve gaan ook de belangen van de Roemenen evenwijdig met die van Frankrijk en Engeland. Want dit is het merkwaardige: ook Enge land wil Ruslaud niet aan den Bosporus heb ben. Wel heeft Lord Grey gezegd dat Enge land het verlangen van Rusland om aan de Middellandsche Zee te komen billijkt, maar van Konstantinopel heeft hij gezwegen. En geland wil het niet en dat heeft in Rusland al kwaad bloed gezet. En de sleutel van het vraagstuk waarom genoemde Staten dah niet meedoen, moet gezocht worden te Sofia. Men weet niet wat Bulgarije zal doen. Dit land wil gebiedsuitbreiding naar alle kant en de Engelsche invloed is daar gering. Om Konstantinopel gaat het pleit. De Turk moet er uit. Maar dan Ter land is de toestand niet goed te be- oordeelen. De berichten zijn voor wat het Oosten aangaat tegenstrijdig. De Oostenrij kers melden I11 de Karpathen wordt hardnekkig gestre den. in de streek bij Luwkow hebben de Russen gistermiddag met sterke strijdkrach ten, die voor een deel bestonden uit verster kingen, welke de gedunde rijen aanvulden, een aanval ondernomen, die ondanks de zware verliezen tot driemaal toe werd herhaald. Telkens is de vijand die tot dicht bij onze stellingen doordrong, onder vernietigende verliezen teruggeslagen. Honderden dooden liggen voor onze stellingen. Op een ander gedeelte van het front zijn onze troepen na aanvallen der Russen te heb ben afgeslagen, bij verrassing tot het offen sief overgegaan, hebben een door den vijand sterk bezetten top genomen en 10 officieren en 700 inan gevangen genomen. Op een aangrenzende hoogte zijn boven dien 1000 Russen gevangen genomen. In Zuidoost-Galicië heeft een sterke troep vijandelijke ruiterij, die zonder verband met andere wapenen een aanval deed op een vleu gel van onze stellingen, een geduchtigen klap gehad. En zie nu wat de Engelsche correspondent van de Daily Chronicle aan zijn blad mede deeld „De Oostenrijkers zijn in de Boekowina over de geheele linie aan het terugtrekken en de Russen zitten hen dicht op de hielen Men verwacht dat de Russen spoedig we der Czernowitz zullen bezetten, daar de Oos tenrijkers niet van zins blijken den Russi schen opmarsch tegen te houden. Aan de Messagero wordt uit Boekarest ge seind dat de Russen Kolomea, Stanislau en Sadagora hebben bezet en dat het Oosten rijksche leger van Czernowitz op Franzowslau is teruggetrokken. Uit St. Peterburg wordt nader aan de Daily News gemeld dat de Oostenrijkers die bij Stanislau werden verslagen, zich weder op stellen bij Nadvoma, waarheen de Russen thans oprukken. Men verwacht dat de Rus sen nu opnieuw de Boekowina zullen bezetten.' Nu dienen we wel in het oog te houden dat het de correspondent van de Daily Chro nicle is die dit seint. Zoo is het ook in de Dardanellen. De En gelschen seinen „Zondag hebben vier Fransche schepen de batterij ten zuiden van Kaap Kephez, tot zwijgen gebracht, terwijl de Agamemnon en Lord Nelson de verdedigingswerken van „het nauw" rechtstreeks onder vuur namen en de forten Soemili, Medjidieh en Hamidieh I tot zwijgen brachten. Op deze forten werden ontploffingen waargenomen. Het fort Hamidie II heeft sedert de ontploffing op 5 dezer niet meer gevuurd. De Gaulois, Agamemnon en Lord Nelson werden ieder driemaal getroffen. De bescha diging is echter niet ernstig. Op de Lord Nelson zijn drie man lichtgewond". En een Duitsch oorlogscorrespondent seint van uit de gevechtsplaats: „Vanochtend vroeg bereikten wij den ingang- der Dardanellen bij Tjanakkalan. Om 10 uur daagden er voor de zeeëngte vijf groote schepen op en naderden met groote vaart om hun dagelijksch bombardement te begin nen. Zonder bepaald plan, zonder systeem vuurden zij 33 c.M. granaten af op beide oevers. Niemand wond er zich over op. Na een poos antwoordde een batterij op den Aziatischen oever, een tweede, een derde een zesde volgde. Er werden maar weinig salvo's gelost. De artillerie-commandant die naast mij het vuur leidde, glimlachte. Nog niet het tiende deei van zijn kanonnen liet hij vuren, en toch was de uitwerking al merk baar. De Engelsche schepen kregen twee treffers en vermeerderden hun vaart. Het ge vecht werd voortgezet. Op één batterij vuur den de schepen in een uur 60 granaten af. Geen enkele trof. Het zware Turksche ge schut aan beide zijden van de zeeëngte ant woordde niet eens op deze nuttelooze kruit- verspilling door de Engelschen. Met hun landingspogingen zijn de Engel schen nog minder fortuinlijk. Waar ze ook maar opduiken, worden ze met gevoelige verliezen te water geworpen". De tijd zal dus moeten leeren wie hier waar is. Meer positief meldt von Hindenburg een nieuwe actie in het Noord-Oosten. Waar dit zijn zal is nog niet bekend, wel dat aan de Rawka en aan de Pilica een nieuwe slag is begonnen. Onderwijl handhaven zij zich voorde Rus sische vestingen Ossewiec en Lonza, terwijl een nieuw gevecht voor Prasznitsj en in de richting van Ostrolenka gemeld wordt. Het Duitsche bericht luidt: „Ten oosten en ten zuiden van Augustoff mislukten aanvallen der Russen. Zij leden daarbij zware verliezen. Ten noordoosten van Lonza liet 4e vijand na een mislukten aanval 800 gevangenen in onze handen achter. Ten noordwesten van Ostrolenka ontwikkelt zich een gevecht, dat nog niet geëindigd is. In gevechten ten noordwesten en westen van Prasnitz, die een 'voor ons gunstig verloop hebben, maakten wij 3000 gevangenen. Rus sische aanvallen ten Noorden van Rawa en ten noordwesten van Nowoniasto hadden geen succes. 1750 Russen werden hier door ons gevangen genomen". Versterkingen voor den Yser Men schrijft van de Zeeuwsche grens aan de N. R. Ct. Niet lang geleden lazen wij, dat in Enge land de algemeene verwachting leeft, dat bij het naderen van de lente, en dus bij gunstig weer, de strijd aan den Yser in oude hevig heid zal losbarsten. Het is daar voordebondge- nooten een gevaarlijke hoekmaar niet minder voor het Duitsche leger. Vandaar verdreven te worden beteekend voor hen het gemis aan eenige kans tot verovering van Duinkerken en Calais, en een groote kans te hebben ver dreven te worden uit het westelijk deel van België en zoo niet verder. Het Duitsche leger schijnt bovengenoemde verwachting te deelen. Telkens bereiken ons berichten van versterkingen aan het Ipersche front. Zoo zijn er j.l. Zondag versche troepen te Brugge gearriveerd met bestemming naar het front aan den Yser. En wat nog sterker spreekt is dit, dat van Knocke en andere grensplaat sen de meeste troepen zijn weggenomen, naar alle waarschijnlijkheid voor hetzelfde doel. Overal treft men drukke beweging aan van oostelijke in westelijke richting, en meer dan te voren komen er transporten bij het front aan. Alles wijst op versterking aan het Yserfront; en dit gedeelte van het gevechts terrein zal nog steeds blijken het voornaam ste te zijn, en naar alle verwachting hettooneel worden van vernieuwden strijd. In de laatste weken was het er kalm. Dat wil niet zeggen dat er in 't geheel niet meer gestreden werd. Want dat houd geen enkelen dag op; nu en dan kan men van hieruit nog steeds het zeegeschut van de Engelsche oorlogschepen hooren. Maar 't wasdenlaat- sten tijd toch beslist kalmer, al komen er dan ook nog steeds te Brugge gewonden aan Vliegtuigen worden er weinig meer gezien boven "tN.O. deel van de Belgische zeekust. Sedert 18 Februari is dit vrijwel opgehou den al zal dat niet alleen liggen aan den kabelballon die telkens boven Zeebrugge uitstaat. Nog altijd gaat men door met de verster kingen van de kust. De duinenreeks is nu schier één doorloopend fort gewordenen als mieren ziet men af en toe de Duitsche soldaten, geholpen door Belgische, maar ook Duitsche burgers in de duinen graven. Merkwaardiger nog is de ijver, waarmede men langs de Nederlandsche grens bezig is. I11 de onmiddelijke nabijheid der grens ziet men loopgraven maken en prikkeldraadver sperringen aanleggen, waarbij men zich af vraagt, wat het doel hiervan Ook gaan de Duitschers voo stellen van de bruggen over kanaal, hetwelk evenwijdig i Z. Vlaanderen' loopt. Deze alle in November door hen op' nu zijn er een drietal stevig Gisteren werd er zelfs een' brugge, tusschen Aardenburg en.f met zware lasten en vrachtwagen Zou de vrees voor een mogelijken der Engelschen door Zeeuwsch-Vlaai.wenj ontzaggelijk langzaam, omdat de beschikbare vervoermiddelen grootendeels gebruikt wor den voor Duitsche transporten. Toch komt het noodige binnen. Ook hier is 't Amerikaansch—Spaansche Comité, het welk voor de proviandeering der bevolking aan de kust goeddeels zorg draagt. De Engelsche verklaring. Men schrijft van Duitsche zijde: Engeland en zijn bondgenooten hebben dan nu aan alle naar Duitschland of voor Duitschland bestemde waren den oorlog ver klaard. Zij willen dat als „represaille" tegen den Duitschen duikbootoorlog beschouwd zien. Dat moge aannemelijk klinken, maar de Duitsche duikbootoorlog is zelf een door Engelands zeeoorlogvoering uitgelokte re presaille. In het begin van den oorlog kwam het Engeland nl. te gevaarlijk voor, de Duitsche havens te blokkeeren. Bovendien moest het overwegen, dat zelfs bij zoo'n blokkade Duitschland in staat zou zijn, over onzijdige landen zijn invoer te krijgen en handel te drijven. Beide wilde Engeland echter zoo veel mogelijk verhinderen de eigenlijke oor log kwam eerst in de tweede plaats, dien moesten voorloopigzijn bondgenoöten voeren. Nu was het praktisch zoowel als politiek on mogelijk, gansch Europa officieel te blokkee ren toen moest er een middel worden gevon den om langs een anderen weg het doel te be reiken. Daartoe werd eerst in Augustus en Oc tober de lijst van onvoorwaardelijke kontra- bande over allerlei waren uitgebreid. Daarbij vestigde Engeland in alle onzijdige Europee- sche landen een schare van officieele en deels niet officieele controle-ambtenaren. Om den invoer van Duitschland feitelijk onmogelijk te maken, werden alle schepen die kontrabande naar onzijdige havens brach ten, opgebracht en zoo lang doorzocht, aan gehouden en geplaagd, dat de invoer van de onzijdige landen zelf zeer krap werd. In weer wil van krachtige protesten handhaafde En geland dit stelsel zoo lang, tot de toevoer van wat het als onvoorwaardelijke kontra bande geliefde te bestempelen, zoo goed als onmogelijk werd, terwijl Engeland en Frank rijk uit Amerika van groote hoeveelheden oorlogsmaterialen werden voorzien. Vervolgens werd dit stelsel op de voor waardelijke kontrabande uitgebreid, tot het ten slotte alle andere ladingen omvatte. De Vereenigde Staten, slaagden er in althanS het ongestoorde vervoer van katoen naar Duitsch land door te zetten, maar de afsluiting van de Noordzee schrikte bijna alle rechtstreek- sche vaart van de Duitsche havens af. In de verkrijging van een groot aantal grondstof fen, en andere benoodigdheden, ook door een daartoe dienend verbod van uitvoer in Engeland (b.v. van rubber, cacao thee enz.) ten zeerste gehinderd, zagen de onzijdige landen zich verplicht, zelf den uitvoer van een groot aantal artikelen te verbieden, en de afsluiting van Duitschland nam daardoor steeds toe. Toen ten gevolge van dit wel zeer ver gaande gebruik van Engelands heerschappij ter zee, de blokkade van Duitschland, wat grondstoffen, levensmiddelen enz. betreft bij na volkomen was geworden, zag Duitsch land zich verplicht tegenmaatregelen, repre saille, te nemen en met zijn duikbooten den Engelschen handel den oorlog te verklaren, teneinde met de middelen, die het ten dien ste staan, het vijandelijke land hetzelfde lot te bereiden, dat het Duitschland minder open lijk en minder duidelijk maar even doel treffend had toegedacht. Duitschland gaf daarbij den onzijdigen handel met Engeland 14 dagen tijd om zijn maatregelen voor den nieuwen zeeoorlog te nemen en trof bovendien met den nieuwen zeeoorlog in tegenstelling met Engeland, slechts den onzijdigen handel met den vij and, i. c. Engeland en Frankrijk, echter niet dien van de onzijdigen onder elkander. Dit onverwachte optreden van Duitschland wekte, vooral toen het geen bluf bleek te zijn, in Engeland groote verontwaardiging. E11 het gevolg van die verontwaardiging zijn de zoogenaamde represaille-maatregelen, die volkenrechtelijk zoover er nog van vol kenrecht sprake kan zijn eenvoudig als een uitbreiding van de kontrabandelijst tot alle goederen zijn te beschouwen. Of de onzijdige staten zich een dergelijke opvatting van de contrabande rechtens be hoeven te laten welgevallen is een theoreti sche vraag, waarvan de beantwoording be trekkelijk van weinig gewicht is. Veel ge wichtiger is de praktische zijde van deze „represaille"-maatregelen. Dat Duitschland daardoor volkomen van overzeeschen uitvoer en invoer wordt afgesloten, is een voor Duitschland zelf weinig beteekenende ver andering van den toestand, aangezien zijn afsluiting, wat den invoer van grondstoffen aanging, reeds zeer groot was. Van veel grooter beteekenis zijn die nieuwe maatregelen voor de onzijdige landen, die ook 1111 nog veel Duitsche fabrikaten over kregen. Die worden hun nu onthouden -4ere voor in de plaats. zee er Molendijk 172 OOLTGENSPLAAT. '.voortbrengt ;oote pro staten, nden *ite .OClt» waarom zij dit doen. In ieder geval wijst ook dit op een levendigde actie ucj u,ugciöciicu uuuj lccu wocu- v heen, hierachter zitten Wie weet ht^g Duitsche soldaten zelve schijnen niet tt Z>z\ :g®k. Men wil op alle gebeurlijkheden voork^^* - zijnen de verwachtingen Intusschen keeren vele geweken, daarheen terug. DitapV^i bljf- vluchten erh oog op de befaamde belastinaPy" 7 1 "bojv J" den ^teek bt'ni dubbeld zou worden; want WjH-j v,JrfVU eCV!*teffif Z geldt deze niet voor W. het duurt zoo lang F\vr.- Brugge nog nitj zoo dicht acr maar men w< De laatste b ook vrij gunstig natuurlijk. Er hee de straten, die nieti,. worden gebruikt. ErZ zelfs me^r en beieivori geleden. Maar hst riiM ondersteunden nee 4'! anders toch reeds lukkig, dat er voldoe.iw\§ kan wordenhet Gror - steeds zijn gezegend Te Brugge il f, FlaatSt gunstiger dan aan, met 10 dagen oir Daar kost het h? .met 1 maand autoriteiten, om vrespondentsehap 1 1 VerzlM;iL Ï\»tï u v;e v ïi>eht e bevolking te verir Ten te ■vï sleet. .»oï" VerwlBsellngskas ge 3 Tl döupiSalm, Sa&nic 'Tet'-ïv 'oetsartveri- ■n .T'CP c..' .7, ^rt^ociaf ^arnk>: j - t» 1 r 1 rrvv^tec rs/ r

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 3