Woensdag 8 Maart 915 i 80 l Jaargang N° 3055. 1 Publicaties onzer leiotricg. He Oorlog. JL^ An tirevolu Orgaan IN HOC SIGN O VINCES BIJENTEELT. UIT DE PERS! BUITENLAND. W. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. PijTtstaanvrageü w Dienstaanbiedingen. 50 Cent par piaaceing. %ifie finklieii «Ie Meöêaeïk1 bestemd, Advertduttën era versier©Administratie traneo toe e© zenden aan «sen tlltsr- er. X Deze Conrant veraohgst eiken Woensdag as Zater&.ig° Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 OesL Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent, UiTGETDB feïeföo® Ivtervomm. Mo. 9, AdtertentiSn 10 Cent per rage» r maal. Recl&mes 20 per regal. Boekaankondiging 5 Cent per jgel m 4/„ maal. ©roots lettors en vignetten worde® berekend naar de plaatsruimte die zn beslaan Advertenfciën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrgdagmcr^r >0 ei?' Bij Brief van den Minister van Buiten- landsche Zaken, datum 18 Febr. is aan de Kamerleden toegeronden een verzameling diplomatieke bescheiden betreffende de vaart in de Noordzee en het Kanaal in verband met den oorlogstoestand. Minister Loudon geeft, volgens zijn bijgevoegd schrijven, daarmede gevolg aan zijn toezegging om wanneer de omstandigheden zulks toelieten, diplomatieke bescheiden over belangrijke rAfih onderwerpen van Buit.nlandsche politiek bekend te maken. Zoo vinden we de volgende onderwerpen behandeld Duitsche mijnen op de Engelsche kusten. Visscherij in de Noordzee ter hoogte van de Engelsche kusten. Engelsch mijnveld in het Zuiden van de Noordzee. Verklaring tot oorlogsgebied door Enge land van de Noordzee. Visscherij in de Noordzee ter hoogte van de Duitsche kusten. Optreden van dö Duitsche zee- en lucht vaartuigen tegen de Fransche Noord- en Westkusten. Verklaring tot oorlogsgebied dcor Duitsch- land van de wateren om Engeland, Schot land en Ierland, het Kanaal daarbij inbe grepen. Varen onder neutrale vlag door Britsche handelsschepen. Een telegram uit Berlijn, 8 Augustus. Een brief van den Engelschen gezant, 28 Sept. Een brief van minister Loudon aan den Britschen gezant; 7 October. Een brief van den Britschen gezant aan minister Loudon; 4 Nov. Een brief van Minister Loudon aan den Britschen gezant, 16 Nov. En dan nog brieven en mededeeliDgen aan Duitschland, met inbegrip van de laat ste gebeurtenis: Verklaring tot oorlogsge bied door Duitschland van de wateren om Engeland, Schotland en Ierland, „hetKanaal daarbij inbegrepen" dusde bekende verklaring van 4Febr., die op 18 Febr. in toepassing is ge treden, waarin Duitschland onze Regeering mededeelt dat: „De wateren random Groot- Brittanje en Ierland, het geheele Kanaal inbegrepen, worden hierbij tot oorlogster rein verklaard. Van den 18 den af zal ieder in dit Gebied aangetroffen vijandelijk Koop vaardijschip vernield worden, zonder dat 't steeds mogelijk zijn zal de dreigende ge varen voor Scheepsvolk en Passagiers af te wenden. Ook neutrale schepen loopen daar gevaar, dat de op de vijandelijke sohepen gemunte aanval ook hen treffen zal. Dat is dus 't aanvallen van allerlei sche pen aangekondigd! De Angriffe, het aan vallen der Koopvaardijschepen. We laten deie stukken verder ongemoeid, om echter toch te verklaren, dat de publi catie ervan on3 verblijdt. De openbaarma king van zulke internationale bescheiden (jammer, dat er nog van ouden datum, 8 Aug., bij zijn, als mosterd na den maaltijd!), en vooral die der laatste veertien daag over den aanval op zelfs neutrale koop vaardijschepen, omdat Engeland misbruik maakt van de neutrale vlag, achten we een stap in goede richting Ons volk, maar ook het geheele Buitenland mag en moet weten, dat we niet met ons laten sollen, maar dat we ons op behoorlijke en bota- melijke wijze weten te verdedigen en van ons af te bijten, als de toestanden dat eiscken. Ais neutrale Staat, als kleine Neu trale Staat, jiebben we nochtans den plicht, als men ons te na komt, daarover te klagen. Eu als zulke klachten, zooals nu gericht' worden aan Engeland en Duitsch land, aan ocs Volk en aan 't Buitenland bekend worden, dan wordt daardoor de Regeeringspositie tegenover 't Buitenland heel wat krachtiger. Er is 'ten meelijden van alle Nederlan ders in deze dure tijden, dus moet er ook zijn een mes-leven met wat de Regeering doet of nalaat. En waaneer dan een waardige toon wordt aangeslagen en de verdraaide feiten door onze Regeering recht worden gezet, doet dit het V'acterlandsche hart goed. Zoo komt ons Recht tegenover anders Onrecht te staan. En mocht ons Land toch nog in den oorlogsknel komen, dan weet toch elk Nederlander: onze Regeering gaat vrij uit, ze deed wat haar plicht was en die bewustheid staalt weer eigen plichts gevoel om als 't moet voor 't Recht onzer zijds desnoods 't zwaard te hanteeren. De Regaeringspublicaties over deze oor- logtoetts'iden hebben één groot bezwaar Ze zijn geschreven in 't Fransch, 't Duitsck en Eogehch. Waarom worden die brieven on telegrammen niet vertaald en in den handel gebracht, dan kon het heele volk ze lezei., Nu slechts zij, die de moderne talen keanen. Behalve deze opmerking zeggen we: On ze Regiering heeft 't Nederlandsche Volk aan sich verplicht. We weten nu wat en hoe ze gehandeld heeft. Wij hebben 't er al meermalen over gehad, dat de imkers over 't algemeen zoo weinig weten van het leven en de huishouding der bijeri, welke kennis toch zoo noodig is om zaakkundig en op de meest voordeelige wijze hun bedrijf te voeren. De imker in door snee 'eest te weinig. Wij bedoelen na tuurlijk: over zijn vak, het bijenbedrijf, de moderne bijenteelt. Ieder leest tegenwoordig zijn nieuwsblad, 't zij dagelijks of wekelijks. En menig vakman grijpt ook gretig naar zijn vakb'ak," om zoodoende zijn kennis te ver rijken, welke hem geregeld in zijn werk te pas kan komen, zijn arbeid kan vergemak kelijken, hem knapper en vaardiger kan ma ken, misschien ook meer voordeel kan geven. Daar zijn echter nog heel watlvakmenschen en onder dezen rekenen wij, helaas, nog wie boeren en de meeste imkers —die zel den of nooit iets over hun bedijf lezen. In Int jongste nummer van het „Maandschrift voor Bijenteelt'" het orgaan der Vereeniging voor Bijenteelt, lezen we, dat er van de goed gevulde bibliotheek zoo'n schaarsch gebruik gemaakt wordt. Men vindt er alle verschij nende tijdschriften over bijenteelt, in vier talen, en de beste boeken zijn voor alle le ien gratis, enkel tegen vergoeding der fran- kerkosten, te bekomen. En hoevelen maken nu van deze mooie gelegenheid gebruik? Er werden 64 zendingen, te zamen 206 boek- deelen, verzonden, 64 zendingen op de ruim 6000 leden! Dat is toch bedroevend weinig. Wat is dan toch het aantal echte imkers Liein, want waarlijk, een echte imker, die er .zooveel mogelijk op uit is, om zijn bedrijf loonend te maken, en niet alleen loonend, Vnaar ook aangenaam, aantrekkelijk, die kan er niet mee tevree zijn, om zijn bijen als 't ware machinaal te behandelen, als doode dingen, die voor hem geen leven, geen beteekenis hebben. Leven en beteeke- nis krijgen de bijenvolken voor den imker eerst, als hij ze kan nagaan in hun ontwik keling en bestaan, als hij weet, begrijpt, hoe ze te moeten behandelen, zonder storend in hun huishouding in te grijpen, en opdat ivoor hem de teelt zoo rationeel, zoo winst gevend mogelijk zij. Groote onkunde heerscht er nog onder onze imkers, getuige zoo lezen wij in het Maandschrift allerlei vragen waarmee onze Bijenteeltleeraar wordt bestormd, vra gen, die nooit gedaan zouden zijn, als de gleden wat meer lazen over de bijenteelt, 't -qs elders niet veel beter, want in het tijd schrift „Gleaning" uit de medewerker, „Doo- jttle" dezelfde klacht, en dan zegt hijo.m.: „Wie niet een paar gulden wii missen voor het lezen over bijenteelt, kan niet voor uit komen! Hij toch bezit niet de ware liefde voor bijen! Anders zou hij alle middelen aangrijpen, om zijn kennis te vermeerderen. Juist wie dien waren honger en dorst naar kennis van praktijk der bijenteelt bezit, is van zijn welslagen verzekerd". En dan verder: „Gedurende de winter maanden van het jaar 1869 dit was de winter, nadat ik mij de eerste bijenvolken had aangeschaft las ik twee goede boe ken over bijenteelt en de twee toenmaals verschijnende tijdschriften. Het eerste jaar van mijn praktijk gaf mij dit lezen een oogst van gemiddeld 25 pond raathonig van elk oud volk, dat ik in het voorjaar bezat. Mijn vierde oogst bedroeg gemiddeld 81 pond per volk. In die vier jaar had ik al mijn vrijen tijd besteed aan studeeren, lezen en werken in de bijen en had er niets anders danplei- zier door. Het bijenhouden is mij een bron van waar genot geweest nu reeds 45 jaar lang. Het grootste deel van mijn welslagen als imker heb ik te danken aan die winter avonden, waarin ik over een en ander ben gaan lezen". Zulk een getuigenis van een, die vergrijsd is in 't vak, is merkwaardig genoeg om er naar te luisteren. Wij deelden het echter niet mee, om onze lezers door de daarin genoemde oogstcijfers „lekker: ook de knap3te. meest onderrichte imker oogst ten onzent, zelfs niet bij lossen bouw, geregeld geen 80 pond gemiddeld per volk; de omstandigheden zijn daarvoor vaak te ongunstig. Maar wei is waar, wat de schrijver heeft willen zeggenKennis is ook voor den im ker geld, voordeel; hoe meer hij zijn volken kent, zijn bedrijf verstaat, des te winstge vender zal het voor hem zijn. G. B. „De laatste dingen." Het is opmerkelijk, dat thans niet alleen onzerzijds van kansel en door Pers op een naderen van het einde gewezen werd, maar dat ook door één der Roomsche Bisschop pen in zijn Vastenbrief gelijke toon werd aangeslagen. Zoo las men in den Bosscher Vastenbrief de vraag, of „de tegenwoordige toestand der wereld niet begint te gelijken op de laatste dagen, d.i. op den tijd, waarvan de Zalig maker gezegd heeft: het eene volk zal tegen het andere volk opstaan, het ééne rijk tegen het andere. Er zullen alsdan hevige aardbe vingen voorkomen op verschillende plaatsen, en pestziekten en hongersnood."Een uitlating die te meer de aandacht trekt, omdat, over het algemeen genomen, de Voleinding en de daaraan voorafgaande Wederkomst van den Christus sterker bij ons dan bij de Roomschen placht te spreken. Toch is het begrijpelijk, dat zulk vermoe den thans in steeds breeder kring opkomt. Twee motieven worstelen thans op het groote wereldtooneel steeds scherper met elkander. Er is eenerzijds de Cultuur die achtte door haar Vredesbeweging den loop der geschiedenis in haar macht te hebben, afschaffing van vloot en fsger achtte te kun nen voorspellen, en speculeerde'op het saam- rijgen van alle volken in een rustigen Sta tenbond. En hiertegenover stond het feit, cu; de bedoelingen en de belangen der volken stelselmatig weigerden zich in dit Vredes- verband te voegen, en integendeel een gis ting van hoogst bedenkelijken aard telkens opnieuw met oorlog bleef dreigen. Feitelijk won nu het tweede motief. Een oorlog als nooit, brak over heel onze aarde uit. En al komt er straks vrede, dan voorspelt toch nu reeds, wie doorzicht heeft, hoe wie onder ligt, toch weer pogen zal door nog machti ger wapening zich te wreken. Hier is geen uitweg. Een macht boven de volken, die hen in toom eri tucht houdt, is er op aarde niet. En al mocht ook de grootere helft der volken zich eigener bewegingaan het Scheids gerecht onderwerpen en tot ontwapening willen overgaan, zoolang er ook nog maar één machtige Mogendheid overblijft, die zich wapentuig blijft verschaffen, dwingt zelfbe houd ook hen, die op zich zelf wel anders wilden, desgelijks te doen. Dit nu wekt 't vermoeden, dat ons wereld leven internationaal vast loopt. De vroeger veel gekoesterde hoop, dat de cultuur onze wonden genezen zou, bleek ijdel te zijn. De oude haat, opvlammend uit het oude egoisme, bleek nog onverzwakt het hart der volken te kunnen aangrijpen en beheerschen. De stille verwachting, dat een geheel an dere gezindheid zich van het internationale leven had meester gemaakt, liep op de bit terste teleurstelling uit. Hoe men ook zint en peinst, er ontsluit zich geen uitweg meer. En juist hieruit dringt zich vanzelfde vraag op, of 't ten slotte niet op een ineenstorting van het geheele Statengebouw zou kunnen neerkomen. Vooral nu ook Azië zich zoo machtig roeren gaat. En dit nu doet als van zelf de vraag ons nader komen, of wat de Christus over zulk een komende catastrophe voorzegd heeft, niet reeds nu naderbij is, dan de meesten, zelfs onder de belijdende Christenheid, vermoeden. Dat hierop nu ook van Roomsche zijde gewezen werd, verhoogt den ernst van de vraag. Van beide zijden. De groote strijdvoerende mogendheden zijn nu met elkaar druk bezig om het laatste gaaf gebleven stuksken oorlogsrecht aan flenters te rijten. En de „neutralen" kunnen toezien. Bij de beoordeeling en beschouwing van den steeds barbaarscher toegespitsten strijd hebben we echter wel te bedenken, dat het hier slag-en-tegenslag geldt. Engeland begon reeds in November, des vorigan jaars de Noordzee met mijnen te bestrooien en dat met het uitgesproken doel om den 70 millioen Duitschers ook den geoorloofden invoer van ievensmiddelen af te snijden en hen zoo door den honger tot den vrede te dwingen. Met het oorlogsrecht in strijd, waar juist een der éérste pilaren van dat recht is, dat men scherp onderscheid maken zaltusschen het leger en de burgerij. Als de burger gaat meevechten, wordt hij als franc-tireur dood geschoten. Maar anderzijds heeft hij dan ook recht op bescherming van lijf en goederen en toch zeker ook op bescherming van het leven, d.oor toelating van wat de „neutralen" hem aan levensmiddelen leveren willen. Daartegen ging Engeland in. Door zijn heerschappij ter zee. En wat het inbracht, officieel en officieus tot verdediging van deze handelwijze lijkt niet zeer sterk. Drieërlei motief lazen we. Vooreerst: een stad mag toch óók door den honger gedwongen worden. Ongetwij feld, maar in een dergelijk geval heeft in den regel de burgerbevolking den tijd en de ge legenheid, om aan de insluiting en uithon gering, door vertiek, te ontkomen, wat de bevolking van een gansch land niet kan. In de tweede plaatsNu we voMrslegers gekregen hebben, is er niets geen waarborg dat niet 'net koren voor het volk, aan het leger ten goede komt. Maar die waarborgen zouden toch kunnen worden gemaakt, gelijk b.v. in België geschiedt met het graan, dat uit Amerika wordt ingevoerd. En in de derde plaats is sinds korten tijd al het graan in Duitschland door inbe slagneming regeeringsgraan geworden en kan er dus niet meer door de „neutralen met particulieren gehandeld worden. Dat is wéér... maar die inbeslagneming is alléén geschied, omdat de invoer was gestuit. Bij vrijen in voer voor de burgerbevolking zou nooit zulk een maatregel genomen zijn. Tegen de verdere onveiligstelling door Duitschland hebben, de „neutralen" terecht geprotesteerd. Het is een zeer ernstige zaak. Maar men mag niet eenzijdig zijn. De eerste stap deed Engeland. Döoi Tcpopingtof uithongering van Duitsch- land's burger-bevolking. Duitschland volgt op den verkeerden weg en doet een bedenkelijken stap verder. Waarop Engeland wéér verder gaat^iin vlaq oprolt zijn handelsschepen n.'" i voor en ma,- „neutrale" wil laten doe ;i, loopt dóór tot men bij,eer',X^[<t|V kelijke oorlogs-anarchie ;i.. en als in vroeger eeu\s%"J£G de ra van zijn eigen scWaJrïti. ■S gens den apostel „niets" zijn, zegenen zuilen. Waar gaan we dan toch heen Waarheen met ons christendom Duitschland hoopt op het uitbarsten van den „heiligen oorlog" der Mohamedanen, En geland vraagt om 't gebed tot de afgoden waarlijk deze oorlog slaat nog andere won- den dan op het slagveld alleen I DE TOESTAND. Uit hef Westen is betrekkelijk weinig te vermelden. Alleen melden de Duitschers een vooruit gang in^de Vogezen, (op Fransch gebied dus), waar zij over een breedte van 20 Kilometer de Franschen 6 Kilometer achteruit hebben gedrongen. Overigens een loopgraaf genomen en een loopgraaf verloren is het eenige wat sinds Donderdag van daar wordt gemeld. In het Oosten schijnt de opmarsch der Duitschers tot staan gebracht, ja hebben ze op een bepaald punt (Przasnycz) weermoe- ten retireeren. De Duitsche generale staf maakt nl. bekend dat Przasnycz weer ontruimd is moeten worden. Uit het aantal gevangenen dat de Russen hebben gemaakt (meer dan 5000) valt op te maken, dat het hier een vrij ern stige tegenslag voor de Duitsche troepen geldt. Zaterdagavond hebben de Russen Przasnycz weer bezet en de Duitschers zijn langs de beide wegen Westelijk (naar M.lawa) en Noordelijk (naar Chorzellen) van die stad teruggeweken. De veronderstelling, dat het Russische succes bij Przasnycz in strategi- schen zin van plaatselijke beteekenis is en, wanneer de Duitschers spoedig standhouden, zich niet behoeft te doen gevoelen op andere deelen van de Noordelijke gevechtslinie, wint aan waarschijnlijkheid nu wij nog aan niets bespeuren kunnen, dat het Russische succes zich voortplant. In de streek waar de Duitschers hun over winning van half Februari behaald hebben, blijken ze ook nu nog het sterkst en het meest voortvarend. De forten van Ossowiec wor den door hen beschoten, en gelijk uit de kennisgevingen van beide partijen blijkt, zijn de Duitschers ook reeds zóó nabij de forten van Grodno genaderd, dat het geschut van die forten aan den strijd deelneemt. Blijkbaar is het den Duitschers allereerst om deze ves tingen te doen. Natuurlijk komt het er nu voor hen op aan een omtrekkende beweging der Russen in het Noorden te keeren. Uit de gevechten die Noordelijk van Grodno, aan den linkeroever van de Memel zijn geleverd, blijkt, dat de Russen dit plan zullen trachten uit te voeren en dat de Duitschers er op rekenen hun dat te moeten beletten. De „Regin". CHRISTIAN1A, 27 Febr. Uit de telegram men, welke het Ministerie van Buitenlandsche Zaken van het gezantschap te Londen ont ving, blijkt, dat het stoomschip „Regin" zich in het Engelsch mijnveld bevond. De cons»"' generaal te Londen meent, dat het een mijn is geloopen. STÜ V - r gj 1 ra van zijn eigen scN-^,ttfr De een gaat den and/.'- ij' En de een volgt dei.^eerei!- En van beide zijden i. „neutralen" in 't eedr-ivTé1, gedrvW'i - C'h- Jp, i .bÜ$' bor- in dei K-PniX%. In Kerk in Nederland thans veldprediker bij d,v innering, hoe Engeland tejt dië" heeft uitgeschrd "k nfndethe, nê»- 'ü- x 1 He ?u:i ri: fjk ri cï* ndej rW k de a*>ij '-DiStt j krijgé'4. :etch «uf nqr «vanö does heeft verzoch\£j> fce. zullen bidden, opdat a zullen gezegend wo,X Zoo iets doet wf p|a ri Engeland, dat e £n .met'^voor Verzil e uitbreiding va- met 10 dagen ca.» eidenen en mol, met 1 maand de heidenen en mol de eerste chirr" ''pOIldeïltschap L tiek verbrrii schro Verwlssellngskas ge- sche na>® blijft g: niet ong'w, op zbqyu - - densche dat hij' niet hoefd* ■C3H "z |gü A Xfafeade, Barnek eelpk. -oetsartyerr i n n; r 10rt^ociab

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 1