houw-
Hen
èn
298le Jaargang N°. 2053
Antirevolutionair
Orgaan
IS© Oorlog.
JACZ.
IN HOC SIGN O VINCES
ARNIS
tbieden
prijzen.
vanaf
arantie.
LAND- EN TUINBOUW.
BUITENLAND.
I
ed
prijs, zijn
werking te
an
AN A.Jz.,
en Bommel.
N
idustrie.
8668;
sen
O DELLEN.
oor alle
werkea
bij
840.
jzen worden
t f5,— aan-
f 10, geheel
ng.
ris,
ht 1738.
inco.
mlandsche-
rzekering,
rsvak be-
7807
Woensdag 44Februari 1915
voor de Zui«IliellaiHl«©li© en Keeow§ehe Eilanden.
Dot© Courant terschgsi elkea "Wöeasdag ea Saterdag,
Abonnestentsprijs par drie Maanden fr. p, p, 50 flest.
Buitenland bij TOOrnitfeetsliag f 4,50 p®r jaar.
ifzoKÖerlijke nummers 5 Cent.
idvertsuliës 10 cent per regel ea Maal. Reclames SO per regel,
BOEK HO V E NPlesstassvrageE ea SleastaMibiediïirea 50 Öent plaatsing,
SOMMJB3LSDUK. j «roote letters en vi|aettsa worden berekend naar de plaatsruimte V - ïij -a*.
Velefoofli bloewBau Mo, S. worden ingewaokt tot Dinsdag- an ^«jdagtao--i nar.
ij die zieii nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
elharnls.
nkweekcrjj
Appel-, Peren-,
en Druiven-
>rmen. Zwarte,
8132
lloeraheesters,
"aagplantsoen,
ier- en Vruch-
rdt ingestaan.
SLRARNIi.
c-
n, zijn de prij-
verhoogd,
zijn per gemeten
f 0.60
f 0.65
f 0.45
f 0.30
LIO per HL.
e volgende ver-
bij C. Frangoise,
ijs, te Stad a. h.
Nieuwe-Tonge
en Zuidzijde bij
enten wordt de
ensplaat en Stad
Nieuwe-Tonge-
8383.
6638
ogelfleschjos
Gemberbier,
as en andere
ire artikelen
8403
t jl itoahMrir,iHglag I Oeai per regel en ytmuA»
.-tJle stnKken voor «Se Hctfawtte tsestesssö, Advertenties* en verdere- Afteitwsslraïï.© sratsieo toe te «eiMiea mo ilea £Jg.
Z
Beperking van bewapening.
Een der punten, waarvoor de Anti-Oor
logsraad ijvert is de beperking der bewa
pening en deie wel krachtens internationale
regeling. En zelfs de vurigste militairist kan
met dei en wenscfa een heel eind meegaan,
ziende op zijn aanslagbiljet in de belastingen
die hij betaald heeft of in de toekomst
nog meer te betalen beeft. De geldelijke
'asten sijn zwaar; de Nationale Schulden
"nemen toe: de sommen voor oorlog en be
wapening uitgegeven, kunnen niet voor
huizenbouw, brood en kleeren ten tweeden
male worden uitgegeven: de soldaten in
de kazerne, kunnen niet elders, op fabriek
en Iandorij hun werkkrachten productief
maken; wat gewond wordt is vaa,k nog
slechts een halve krachtwat sneuvelt is
aan menschelijke arbeidskracht voor immer
verloren; werken van Landbouw, veeteelt,
van welvaart en vooruitgang: alles lijdt
onder de bewapening en 't gevolg: den
oorlog. Wie zou dus 't uur niet zegenen,
dit er een beperking der bewapening ko
men kon, hoe dan ook
Maarnu eens even een nuchter
feit up to date! En de Anti-Oorlogsraad
weet dat feit ook. Duitschland had geld
uitgegeven voor een vloot; voor reusen-
oorlogsschepen. Goed men kan zeggen in
den trant en naar de denkbeelden van den
Anti-Oorlogsraad veel te veel uitgegeven
r onredelijk uitgegevf n
j Maar wat doet zich nu voor Ea-
geland hongert Duitschland uit; en geen
enkel zeuz n oorlogsschip komt in den strijd,
doch wel duikbooten, waar vroeger
geen sterveling van hoorde. De oorlog
zelf in zijn uithongeringsmethode maakte
nu 't bouwen van duikbooten dringend
noodzakelijk. Stel je nu eens voor, dat
krachtens internationale regeling geen uit
gaven mochten gedaan worden voor duik
booten, die notabene het eenige middel zijn
om den hongerdood te ontgaan op dit
huidige oogenblik: Welke Staat mag en
kan en zal zich nu aan zoo'n regeling storen
Dat is juist de fout in de redeneering
van den Oorlogsraad. De oorlogstoestanden
brengen met zich zulke vreemde methoden,
zulke schendingen van recht en billijkheid
en mensehelijkheid, dat men tijdens den
oorlog voor nieuwe gevallen van uitgaven
komt te staan. Duit chland moest nu tij
dens den oorlog, nog duikbooten gaan
bouwen, omdat het volgens de krantenbe
richten op zoo'n uithongeringsmethode van
Engelandszijde niet gerekend had.
Nu liggen de millioenen guldens voor
Dreadnoughts te roesten in de Duitsche
Oorlogshaven, want de vloot zelf komt niet
in zee; 't zullen nu duikbooten zijn, alle
maal kleine schepen. Wie had dat nu in
Augustus 1914 voorzien, dat de Zeeoorlog
uitgevochten met groote linieschepen als
in de dagen van ouds, nu veranderen zou
eigenlijk, in een pruts-oorlog, in een soort
kaperij-oorlog waarin men van Duitsche
zijde de Handelsvloten aanvalt, de Koop
vaardijvloot van Engeland.
Ieder Europeaan heeft steeds gedacht in
de vredesdagenals er oorlog komt, dan
gaat het er van langs: reuzenschip tegen
reuzenschip! En zie, nu is de toestand heel
anders; nu duikt daar een bootje op, vraagt
den Engelschen kapitein om zijn papieren
en of ie binnen 10 minuten zijn matrozen
en zichzelf in veiligheid wil trachten te bren
gen, want dat het koopvaardijschip den
grond in moet en de Engelsche matrozen
krijgen van de Duitsche duikbootconfaters
nog wat Cigaretten mee om ze ouder 't
vluchten in de -roeibootjes uit te rooken.
Wie bad op zoo'n toestand voor den
oorlog gerekendHoe zal je nu kunnen
beperken? Wat Duitschland uitspaarde op
zijn vloot in vredestijd, moet 't nu toch
weer uitgeven in d,n oorlogstijd zelf aan
zijn nieuwe duikbooten, noodsakelijk gewor
den door de nieuwe methode van uithon
geren door Engeland toegepast.
»Krachtens internationale regeling», scbijft
de Anti-Oorlogsraad. Maar eilieve, al be
paalt men iets internationaal in vredestijd
de oorlogsmethode maakt tijdens den oor
log nieuwe uitgaven noodzakelijk. Wat
schietje nu met zoo'n internationale rege
ling tot beperking van bewapening op. On-
zes inziens niemendal.
Het idee: »beperking< is uitstekend, maar
of 't voor verwerkeling vatbaar is? We
staan er zeer twijfelachtig tegenover. DaD
niet beperken Och late men de idee vast
houden. Er 1 gt iets nobels in, maar de
oorlogsmethode van Engeland werpt veel
nobele gedachten ter zijde en doet wan
hopen, dat ooit eenig volk tot verminde
ring zal overgaan. Waarschijnlijk verzwa
ring in alle Landen.
Harde noten.
We herinneren ons uit de laatste weken
bij de behandeling der Hoofdstukken over
de Staatsbegrooting geen zoo strenge phi-
lippica, geen zoo scherpe berisping aan
eeu der Ministers, als op 16 Febr. door
den heer Regout ia de Eerste Kamer is
toegediend aan den heer Lely, minister van
Waterstaat, Het liep dus over de Water
staats-begrooting, waarbij de heer Regout
klaagde over de onzuinigheid van denWa-
terstaatsminister. De heer Regout toonde
met klare feiten aan, dat waar de Prenier
zelf en alle overige Ministers bij alle ge
vraag om verhooging van soldij met beide
handen op de zakken drukten en bij ben
de zuinigheid wel voorzit én vóór den
oorlog én ook nu nog: deze Minister er
niet tegen op zag om vele tonnen guldens
dispoifibel te stellen voor een zekere catego
rie, of groep van ambtenaren. Dat deze
Minister beloofde en beloofde en nog eens
beloofde on zoodoende een toekomst van
verwachtingen ontsloot, die gezien den
Oorlog met al zijn gevolgen voor Nederland,
finantieele lasten op de burgerij zou leg
gen, veel te zwaar om te dragen, temeer
waar de leeniDg ook haar offers vraagt.
Deze Minister moge een bekwaam man
•zijn in Waterstaatssaken, maar voegde
de heer Rego t, erbij, voor finautiën voelt
hij geen zier. Hij zou maar willen uitgeven,
of 't lijen kan of niet. Van bezuinigen is
bij hem geen sprake. Hij wil ontevreden
heid wegnemen en sticht nog grootere. Wil
monden s,oppen, die om verbetering van
positie vragen, maar moet naderhand toch
op zijn besluiten terugkomen, omdat er
etn ophooping van traktementsverboogingen
ontstaat en een nieuwe aandrang bij an
dere groepen, waaraan in de toekomst toch
niet kan worden voldaan.
Ea waar nu heel Nederland zuinig moet
zijn, daar sal deze Bewindsman het over
den anderen boeg gooien. Bij een benarde
schatkist toch ingrijpen.
Nog eens: 't was een scherp woord,
zooals we 't in deze maanden nog niet
hebben gelezen
M1DDELHARN1S.
De teelt van de tomaten in de kassen van
den proeftuin, heeft het vorige jaar zeer de
aandacht getrokken, zeker doordat de plant
in onze omgeving vrijwel onbekend was.
Toch hadden velen wel gehoord van de
enorme opbrengsten, die dit gewas kan op
leveren. In de kassen was de groei zeer be
vredigend en de opbrengst van de 1100 plan
ten, op een oppervlakte 'van ongeveer 38
Roeden was gemiddeld 2 Kilo per plant. Door
het uitbreken van den oorlog op 1 Augustus
bleef de opbrengst verre beneden de ver
wachting; de eerste 50 Kilo bracht f 100 op,
de rest was bijna onverkoopbaar. Een groot
gedeelte ging denzelfden weg als de juin in
de slechte jaren. Toch zal de teelt ook dit
jaar worden voortgezet en ofschoon de to
maten als nateelt van sla of spinazie worden
aangewend is men in den proeftuin reeds
geruimen tijd met de voorbereidende werk
zaamheden voor het kweeken van dit gewas
aangevangen. De jonge plantjes zijn reeds
verspeend in bakjes, dat wil zeggen, ze zijn
al verpoot. Ook is de voorgaande week al
de plantenrij voor de komkommers, die al
mooi met drie blaadjes staan, aangelegd.
Een en ander heeft de laatste dagen veler
aandacht getrokken; niet het minst ook de
spinazie op den kouden grond. Dit gewas
staat ook werkelijk goed, in verhouding beter
dan de spinazie in de kassen.
DE TOESTAND.
In het Westen hebben de verbondenen
eenige vorderingen gemaakt, zoo leest men
dagelijks.
Men meent dat Duitschland door zijn over
winning in het Oosten, troepen heeft ont
trokken van het Westen en daarvan schijnen
de Franschen gebruik te maken.
Zij treden nl. overal offensief op, maar de
vorderingen die zij maken bepalen zich tot
het nemen van een 100 meter loopgraaf of
een heuvel.
Van een doorbreken is geen sprake en
alzoo van dat deel van den oorlog weinig
vermeldenswaard.
In het Oosten daarentegen is meer te doen.
De gevechten bij de Masurische meren zijn
geëindigd met een groote overwinning der
Duitschers.
Geven we even het woord aan beide strijders.
Berlijn zegt van heden 22 Februari
Officieel wordt heden uit het groote Duit
sche hoofdkwartier gemeld
De vervolging van de Russen na den win-
terveldslag in Masuren is nu geëindigd.
Bij de zuivering van de bosschen ten N. W.
van Grodno en bij de in de laatste dagen
gemelde gevechten in het gebied van de Bobr
en de Narew zijn tot nog toe een bevel
voerend generaal, twee divisie-commandanten,
vier andere generaals en ten naaste bij 40,000
gevangen genomen, 75 kanonnen en een nog
niet vastgesteld aantal machine-geweren met
veel ander oorlogsmaterieel buitgemaakt.
De groole buit uit den winterveldslag in
Masuren stijgt daardoor tot op heden op 7
generaals, meer dan 100,000 man, meer dan
150 kanonnen en een hoeveelheid materieel
van allerlei aard met inbegrip van machine
geweren, die bij benadering nog niet te over
zien is. Zware kanonnen en munitie werden
door den vijand in vele gevallen begraven
of in de meren geworpen. Zoo werden gis
teren bij Lödzen in het Widminner meer 8
zware kanonnen door ons opgegraven of uit
het water gehaald.
Het 10de Russische leger van generaal
baron Sievers kan dus als volkomen vernie
tigd beschouwd worden.
En Rusland beaamd dit als hij seint uit
St. Petersburg, 21 Februari. Mededeelingvan
den grooten generalen staf:
Nadat de Duitschers zich door eenj-eeks
van buitengewoon verwoede en hardnekkige
aanvallen, welke hun ontelbare slachtoffers
kostten, hadden overtuigd van de onmoge
lijkheid om door onze linie op den linker
oever van den Weichsel te breken, gingen
zij eind Januari over tot de tenuitvoerlegging
van een nieuw plan. De vijand had in het
binnenland de formatie van verscheidene
nieuwe korpsen voltooid en van zijn weste
lijke front bracht hij troepen over om ook
deze tegen ons in het veld te brengen. Bij
deze operatie trok de vijand weer partij van
zijn zeer ontwikkeld net van spoorwegen.
Belangrijke strijdkrachten werden in Oost-
Pruisen ^vooruitgeschoven, waarmede men
ons 10de leger trachtte te verslaan, dat krach
tig versterkte stellingen innam langs de An-
gerap en de Mazoerische meren. Om het
welslagen van deze poging te verzekeren,
brachten de Duitschers ook een gedeelte van
hun taoepen van het Bzura- en het Rawka-
front naar den rechteroever van den Weich
sel. De samentrekking van Duitsche troepen
in Oost-Pruisen werd reeds op 4 Februari
opgemerkt, doch de omvang daarvan kon
eerst eenige dagen iater vastgesteld jworden.
Daar het bij gebrek aan spoorwegen on
mogelijk was, om met den noodigen spoed
op het front in Oost-Pruisen de onmisbare
troepenmacht bijeen te brengen, teneinde den
drang van den vijand te kunnen weerstaan
besloten onze bevelhebbers het bovenver
melde leger uit Oost-Pruisen terug te trek
ken naar de grens en verder in de richting
van de Njemen en de Bobr.
Bij deze beweging werd echter de rech
tervleugel van het 10de leger door een tal
rijke vijandelijde macht opgedrongen, bedreigd
met omsingeling van die zijde en gedwon
gen tot een zeer snelle omtrekkende bewe
ging in de richting van Kowno. Door deze
snelle beweging werd de flank van het vol
gende korps ontbloot, dat daardoor in een
uiterst moeilijke positie kwam, waaraan
slechts enkele afgescheiden afdeelingen wis
ten te ontkomen. Andere [korpsen van het
10de leger, die zonder ophouden met hard
nekkigheid doorstreden, trokken langzaam
terug in de hun aangegeven richtingen,
daarbij dapper den aanvallenden vijand te
rugslaande, waarbij zij hem zware verliezen
toebrachten. De operaties werden zeer be
moeilijkt, aangezien de wegen diep onder
de sneeuw lagen en dus onbereidbaar waren
voor automobielen, zoodaCde legertreinen
vertraging hadden en dikwijls hun bestem
ming misten.
Langzaam, stap voor stap terugtrekkende,
hielden onze korpsen, die den linkervleugel
van het 10de leger vormden, den vijand
gedurende negen dagen tegen over een af
stand, die anders binnen vier dagen wordt
afgelegd.
Op den 19den Februari kwamen deze korp
sen, terwijl zij terugtrokken op Augustowo,
uit de gevechtssfeer en namen de hun aan
gewezen plaatsen in. Onderwijl ging het
Duitsche front voort zich te ontplooien in
de omstreken van Ossowiec, op de wegen
van Lomza naar Jedvabno, ten noorden van
Kaolzidlo, en halverwege Plock en Plonsk.
Op sommige plaatsen waren deze gevechten
zeer hardnekkig.
Op den rechteroever van den Weichsel
zijn op de wegen naar Plock Oostenrijksche
afdeelingen tusschen de Duitsche troepen
opgemerkt.
In de laatste dagen hebben wij ongeveer
duizend Duitschers krijgsgevangenen gemaakt.
in Oalicië ging de vijand op 19 en 20 Fe
bruari, na een zeer hevige voorbereidende
beschieting, tot den aanval over. Hij werd
echter na drie aanvallen teruggeslagen. De
gevechten tusschen Mezö Laborcz en de
boven-San worden voortgezet en zijn nu eens
van verdedigenden, dan weer van aanvallen
den aard. Nieuwe aanvallen van de Duit
schers tegen de hoogte van Kozioefka, in de
omstreken van Nieuw-Rozanka, werden alle
afgeslagen. Onze troepen maakten na een
hevig gevecht zich meester van de hoogten
ten Z.O. van Tuchla en ten N.W. van Se-
netchowa. In Zuid-Qalicië hebben de Duit
schers Stanislau bezet.
Ter zee doen de duikbooten van zich spre
ken. Natuurlijk is alles niet bekend, want
wanneer een Engelsch schip in den grond
geboord is zal Engeland het voor het laatst
houden dit wereldkundig tc maken, overtuigd
als ze is dat dit niet bevordelijk is aan het
zeekiezen der bemanning van schepen die
gereed liggen.
Toch komen enkele berichten al aan het
licht.
Zoo meld de Hamburger Nackrichter, dat
een Engelsch transportschip met 2000 man
in den grond is geboord waarbij natuurlijk
alles verdronk.
Voorts dat het s.s. „Cambank", met koper
erts naar Engeland onderweg, in de iersche
Zee zonder voorafgaande waarschuwing door
een Duitsche duikboot werd getorpedeerd.
Drie leden der bemanning zijn door de ont
ploffing gedood, twee zijn verdronken bij het
springen in een boot, de andere opvarenden
zijn gered.
Dan nog een telegram uit Belfast meldende,
dat Zaterdagmiddag om vijf uur een Duitsche
onderzeeër in de Iersche Zee een Engelsch
kolenschip aanhield. De bemanning kreeg vijf
minuten om zich in de booten te begeven.
Daarna werd het schip in den grond geboord.
Voorts kreeg de Duitsche marine-staf, naar
men aan de N. R. Ct. mededeelt, bericht, dat
Zaterdag in het Westelijke gedeelte van het
Kanaal een stoomschip gezonken is. Het is
niet bekend, of de oorzaak een mijn of een
torpedo-schot van een duikboot was. Naar
het schijnt, is niemand gered. Alleen heeft
men stukken van een boot van het schip
gezien.
Verder meld een telegram uit Londen dat
volgens een bericht van Lloyds, de stoom
schepen „Hemisphere", „Highland Brae" en
de „Potaro", het Noorsche zeilschip „Semau-
ta" met een lading tarwe op weg naar En
geland en het Engelsche zeilschip „Wilfrid"
vermoedelijk door de „Karlsruhe" in den
grond geboord.
Een telegram uit uit Buenos Ayres meldt
nader, dat het de Duitsche hulpkruiser
„Kroonprinz Wilhelm" was die de genoemde
schepen naar den kelder zond. De bemannin
gen werden door het Duitsche s.s. „Holger"
(van de Roland Lijn) aangebracht. Dat schip
werd 24 uren tijd gelaten, de haven van
Beunos-Ayres te verlaten, waarvan echter
geen gebruik is gemaakt, zoodat het nu ge
ïnterneerd is.
Voorloopig al welletjes zou men zoo zeg
gen en ons dunkt dat de Engelsche Couran
ten die de Duitsche aankondiging belachelijk
hebben voorgesteld, omdat ze den 18den niets
hebben gehoord wel een weinig beschaamd
zullen worden.
Vreeselijke bizonderheden
komen in verschillende bladen voor over de
ellende in Polen.
Te Bern, in Zwitserland vertoeft de be
kende schrijver van „Quo Vadis" Henri Sien-
kiewiez, zelf ook een Pool. Hij heeft kort
geleden een operatie ondergaan en tracht
daar nu wat op kracht te komen, maar is
terwijl ook bezig, zooveel mogelijk hulp en
steun te verkrijgen voor zijn ongelukkig volk.
In een persgesprek heeft hjj den nood van
dat volk op aangrijpende wijze geschilderd.
Achklaagde hij, werd ook ons maar de
zelfde sympathie betoond, die België te beurt
viel en dat zèü ongetwijfeld het geval zijn,
als de wereld maar beter de ellende kende,
waarin wij verkeeren.
Ons land zeide hij is van het eene
tot het andere einde verwoest.
„Driekwart millioen onzer landskinderen
strijdt in het Russische leger, eenanderdrie-
kwart millioen draagt de wapens voor Duitsch
land en Oostenrijk. Bedenk eens, wat dat
zeggen wil. Als een bevel tot een cavalerie
of bajonet aanval wordt gegeven, storten
drommen soldaten op elkander in, en als
zij zoover zijn genaderd, om elkander neer
te hakken, dan uiten zij hunne krijgskreten
in een en dezelfde moedertaalde Poolsche 1
Het gebeurt menigmaal, als het RoodeKruis
gewonden van het slagveld gaat halen, dat
zij van eenzelfde groep een man in een
Duitsche, een tweede in een Oostenrijksche
en een derde in een Russische uniform op
neemt, om daarna te ontdekken, dat het alle
drie Polen zijn
De ellende is onbeschrijfelijk groot.
„In het geheele land zijn 15000 dorpen
geheel of gedeeltelijk verwoest. Duizend ker
ken en kapellen werden vernield. Negen van
de tien Poolsche provincies zijn bezet door
de Duitschers, die er op alles beslag hebben
gelegd, tot de kippen der boeren toe.
Dakloos, zochten de dorpelingen een toe
vlucht in de bosschen, waar het kan zon
der overdrijving gezegd worden —vrouwen
en kinderen dagelijks bij duizenden van koude
en gebrek omkomen. Schreiend heffen de
kinderen hunne vermagerde armpjes op tot
de moeders, smeekende om brood, maar de
Poolsche moeder kan hun honger niet stillen
en zij heeft niets te geven dan tranen".
En dan geeft hij eenige stomme cijfers:
„Van de 127.50Ó vierkante K.M. oppervlak
te van Polen hebben de Oostenrijksche en
Duitsche troepen 100.000 vierk. K.M. verwoest.
Meer dan een millioen paarden en twee
millioen stuks vee namen de invallers in be
slag, en in het geheele gebied door de Ger-
maansche legers bezet, is geen korrel graan,
geen lood vleesch, geen droppel melk meer
voor de achtergebleven civiele bevolking te
krijgen. De aangerichte materieele schade
wordt reeds nu op f 2.000.000.000 geschat.
En 't is Polen niet alléén
Ook de Oostenrijksch-Poolsche provincie
Galicië wordt zwaar bezocht.
Daër hebben het de Russen gedaan
„Met uitzondering van de SOOOvierk. K.M.
rondom Krakau hebben de Russen 78.500
vierk. K.M. oppervlakte van dat gebied bezet.
Zij requireerden daar 900.000 paarden, onge
veer 2.000.000 stuks vee en al het koren.
Een deel der zoutvelden en al de petroleum-
bronnen werden in beslag genomen. Het
eens zoo rijke land gelijkt nu een woes
tijn. Meer dan een millioen inwoners vluchtte
naar andere deelen van Oostenrijk. Van alles
beroofd en aan de grootste ontberingen ten
prooi, zwerven zij rond."
En ais er dan nog wat ten goede van de
bevolking wordt gedaan, dan heeft dit door
de reddeloos verwarde toestanden vaak zoo
weinig uitwerking
Zoo stonden in Warschau bv. vijfhonderd
waggons met meel, die de stadsoverheid
besteld had, nadat ze eerst al weken waren
onderweg geweest, nog eenige weken aan
't station, eer ze behoorlijk konden worden
afgehaald en verdeeld 1
Erger nog dan in België.
Zoo is de toestand in Polen.
Dat men op 't oogenblik gerust het onge
lukkigste land uit geheel de oorlog noemen
kan
Een aangrijpend schrijven
zond ds. Van Broekhuizen, een der Trans-
vaalsche „rebellen" aan zijn gemeente te
Pretoria.
Wij laten 't hier in z'n geheel volgen
Gevangenis, Het Fort,
Johbg, 2 Januari 1915.
Weled. Hr. P. Wicht,
Scriba der Ned. Herv. of Qeref. Kerk.
Pretoria.
Waarde heer en broeder,
Al dikwels stond ik op 't punt aan u, als
Scriba, alsook aan de Kerkeraad en Gemeen
te, 'n paar regels te schrijven; maar 't is
nu 'n week geleden dat men mij toeliet te
schrijven. Na 'n ernstig ziekbed van drie
weken, ben ik nog zeer zwak en zenuwach
tig. 't Minste waarbij mijn hart en zenuwen
in 't spel komen, ben ik direct uitgeput en
gevoel ik mij als een oud man. Elkeen kan
't begrijpen als men zich enigszins indenkt
in wat ik de laatste twee maanden geleden
heb, vooral met mijn onvergetelike, oude
vriend en leidsman, gnl. Beyers. Maar nu