houw- Hen èn 298le Jaargang N°. 2053 Antirevolutionair Orgaan IS© Oorlog. JACZ. IN HOC SIGN O VINCES ARNIS tbieden prijzen. vanaf arantie. LAND- EN TUINBOUW. BUITENLAND. I ed prijs, zijn werking te an AN A.Jz., en Bommel. N idustrie. 8668; sen O DELLEN. oor alle werkea bij 840. jzen worden t f5,— aan- f 10, geheel ng. ris, ht 1738. inco. mlandsche- rzekering, rsvak be- 7807 Woensdag 44Februari 1915 voor de Zui«IliellaiHl«©li© en Keeow§ehe Eilanden. Dot© Courant terschgsi elkea "Wöeasdag ea Saterdag, Abonnestentsprijs par drie Maanden fr. p, p, 50 flest. Buitenland bij TOOrnitfeetsliag f 4,50 p®r jaar. ifzoKÖerlijke nummers 5 Cent. idvertsuliës 10 cent per regel ea Maal. Reclames SO per regel, BOEK HO V E NPlesstassvrageE ea SleastaMibiediïirea 50 Öent plaatsing, SOMMJB3LSDUK. j «roote letters en vi|aettsa worden berekend naar de plaatsruimte V - ïij -a*. Velefoofli bloewBau Mo, S. worden ingewaokt tot Dinsdag- an ^«jdagtao--i nar. ij die zieii nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. elharnls. nkweekcrjj Appel-, Peren-, en Druiven- >rmen. Zwarte, 8132 lloeraheesters, "aagplantsoen, ier- en Vruch- rdt ingestaan. SLRARNIi. c- n, zijn de prij- verhoogd, zijn per gemeten f 0.60 f 0.65 f 0.45 f 0.30 LIO per HL. e volgende ver- bij C. Frangoise, ijs, te Stad a. h. Nieuwe-Tonge en Zuidzijde bij enten wordt de ensplaat en Stad Nieuwe-Tonge- 8383. 6638 ogelfleschjos Gemberbier, as en andere ire artikelen 8403 t jl itoahMrir,iHglag I Oeai per regel en ytmuA» .-tJle stnKken voor «Se Hctfawtte tsestesssö, Advertenties* en verdere- Afteitwsslraïï.© sratsieo toe te «eiMiea mo ilea £Jg. Z Beperking van bewapening. Een der punten, waarvoor de Anti-Oor logsraad ijvert is de beperking der bewa pening en deie wel krachtens internationale regeling. En zelfs de vurigste militairist kan met dei en wenscfa een heel eind meegaan, ziende op zijn aanslagbiljet in de belastingen die hij betaald heeft of in de toekomst nog meer te betalen beeft. De geldelijke 'asten sijn zwaar; de Nationale Schulden "nemen toe: de sommen voor oorlog en be wapening uitgegeven, kunnen niet voor huizenbouw, brood en kleeren ten tweeden male worden uitgegeven: de soldaten in de kazerne, kunnen niet elders, op fabriek en Iandorij hun werkkrachten productief maken; wat gewond wordt is vaa,k nog slechts een halve krachtwat sneuvelt is aan menschelijke arbeidskracht voor immer verloren; werken van Landbouw, veeteelt, van welvaart en vooruitgang: alles lijdt onder de bewapening en 't gevolg: den oorlog. Wie zou dus 't uur niet zegenen, dit er een beperking der bewapening ko men kon, hoe dan ook Maarnu eens even een nuchter feit up to date! En de Anti-Oorlogsraad weet dat feit ook. Duitschland had geld uitgegeven voor een vloot; voor reusen- oorlogsschepen. Goed men kan zeggen in den trant en naar de denkbeelden van den Anti-Oorlogsraad veel te veel uitgegeven r onredelijk uitgegevf n j Maar wat doet zich nu voor Ea- geland hongert Duitschland uit; en geen enkel zeuz n oorlogsschip komt in den strijd, doch wel duikbooten, waar vroeger geen sterveling van hoorde. De oorlog zelf in zijn uithongeringsmethode maakte nu 't bouwen van duikbooten dringend noodzakelijk. Stel je nu eens voor, dat krachtens internationale regeling geen uit gaven mochten gedaan worden voor duik booten, die notabene het eenige middel zijn om den hongerdood te ontgaan op dit huidige oogenblik: Welke Staat mag en kan en zal zich nu aan zoo'n regeling storen Dat is juist de fout in de redeneering van den Oorlogsraad. De oorlogstoestanden brengen met zich zulke vreemde methoden, zulke schendingen van recht en billijkheid en mensehelijkheid, dat men tijdens den oorlog voor nieuwe gevallen van uitgaven komt te staan. Duit chland moest nu tij dens den oorlog, nog duikbooten gaan bouwen, omdat het volgens de krantenbe richten op zoo'n uithongeringsmethode van Engelandszijde niet gerekend had. Nu liggen de millioenen guldens voor Dreadnoughts te roesten in de Duitsche Oorlogshaven, want de vloot zelf komt niet in zee; 't zullen nu duikbooten zijn, alle maal kleine schepen. Wie had dat nu in Augustus 1914 voorzien, dat de Zeeoorlog uitgevochten met groote linieschepen als in de dagen van ouds, nu veranderen zou eigenlijk, in een pruts-oorlog, in een soort kaperij-oorlog waarin men van Duitsche zijde de Handelsvloten aanvalt, de Koop vaardijvloot van Engeland. Ieder Europeaan heeft steeds gedacht in de vredesdagenals er oorlog komt, dan gaat het er van langs: reuzenschip tegen reuzenschip! En zie, nu is de toestand heel anders; nu duikt daar een bootje op, vraagt den Engelschen kapitein om zijn papieren en of ie binnen 10 minuten zijn matrozen en zichzelf in veiligheid wil trachten te bren gen, want dat het koopvaardijschip den grond in moet en de Engelsche matrozen krijgen van de Duitsche duikbootconfaters nog wat Cigaretten mee om ze ouder 't vluchten in de -roeibootjes uit te rooken. Wie bad op zoo'n toestand voor den oorlog gerekendHoe zal je nu kunnen beperken? Wat Duitschland uitspaarde op zijn vloot in vredestijd, moet 't nu toch weer uitgeven in d,n oorlogstijd zelf aan zijn nieuwe duikbooten, noodsakelijk gewor den door de nieuwe methode van uithon geren door Engeland toegepast. »Krachtens internationale regeling», scbijft de Anti-Oorlogsraad. Maar eilieve, al be paalt men iets internationaal in vredestijd de oorlogsmethode maakt tijdens den oor log nieuwe uitgaven noodzakelijk. Wat schietje nu met zoo'n internationale rege ling tot beperking van bewapening op. On- zes inziens niemendal. Het idee: »beperking< is uitstekend, maar of 't voor verwerkeling vatbaar is? We staan er zeer twijfelachtig tegenover. DaD niet beperken Och late men de idee vast houden. Er 1 gt iets nobels in, maar de oorlogsmethode van Engeland werpt veel nobele gedachten ter zijde en doet wan hopen, dat ooit eenig volk tot verminde ring zal overgaan. Waarschijnlijk verzwa ring in alle Landen. Harde noten. We herinneren ons uit de laatste weken bij de behandeling der Hoofdstukken over de Staatsbegrooting geen zoo strenge phi- lippica, geen zoo scherpe berisping aan eeu der Ministers, als op 16 Febr. door den heer Regout ia de Eerste Kamer is toegediend aan den heer Lely, minister van Waterstaat, Het liep dus over de Water staats-begrooting, waarbij de heer Regout klaagde over de onzuinigheid van denWa- terstaatsminister. De heer Regout toonde met klare feiten aan, dat waar de Prenier zelf en alle overige Ministers bij alle ge vraag om verhooging van soldij met beide handen op de zakken drukten en bij ben de zuinigheid wel voorzit én vóór den oorlog én ook nu nog: deze Minister er niet tegen op zag om vele tonnen guldens dispoifibel te stellen voor een zekere catego rie, of groep van ambtenaren. Dat deze Minister beloofde en beloofde en nog eens beloofde on zoodoende een toekomst van verwachtingen ontsloot, die gezien den Oorlog met al zijn gevolgen voor Nederland, finantieele lasten op de burgerij zou leg gen, veel te zwaar om te dragen, temeer waar de leeniDg ook haar offers vraagt. Deze Minister moge een bekwaam man •zijn in Waterstaatssaken, maar voegde de heer Rego t, erbij, voor finautiën voelt hij geen zier. Hij zou maar willen uitgeven, of 't lijen kan of niet. Van bezuinigen is bij hem geen sprake. Hij wil ontevreden heid wegnemen en sticht nog grootere. Wil monden s,oppen, die om verbetering van positie vragen, maar moet naderhand toch op zijn besluiten terugkomen, omdat er etn ophooping van traktementsverboogingen ontstaat en een nieuwe aandrang bij an dere groepen, waaraan in de toekomst toch niet kan worden voldaan. Ea waar nu heel Nederland zuinig moet zijn, daar sal deze Bewindsman het over den anderen boeg gooien. Bij een benarde schatkist toch ingrijpen. Nog eens: 't was een scherp woord, zooals we 't in deze maanden nog niet hebben gelezen M1DDELHARN1S. De teelt van de tomaten in de kassen van den proeftuin, heeft het vorige jaar zeer de aandacht getrokken, zeker doordat de plant in onze omgeving vrijwel onbekend was. Toch hadden velen wel gehoord van de enorme opbrengsten, die dit gewas kan op leveren. In de kassen was de groei zeer be vredigend en de opbrengst van de 1100 plan ten, op een oppervlakte 'van ongeveer 38 Roeden was gemiddeld 2 Kilo per plant. Door het uitbreken van den oorlog op 1 Augustus bleef de opbrengst verre beneden de ver wachting; de eerste 50 Kilo bracht f 100 op, de rest was bijna onverkoopbaar. Een groot gedeelte ging denzelfden weg als de juin in de slechte jaren. Toch zal de teelt ook dit jaar worden voortgezet en ofschoon de to maten als nateelt van sla of spinazie worden aangewend is men in den proeftuin reeds geruimen tijd met de voorbereidende werk zaamheden voor het kweeken van dit gewas aangevangen. De jonge plantjes zijn reeds verspeend in bakjes, dat wil zeggen, ze zijn al verpoot. Ook is de voorgaande week al de plantenrij voor de komkommers, die al mooi met drie blaadjes staan, aangelegd. Een en ander heeft de laatste dagen veler aandacht getrokken; niet het minst ook de spinazie op den kouden grond. Dit gewas staat ook werkelijk goed, in verhouding beter dan de spinazie in de kassen. DE TOESTAND. In het Westen hebben de verbondenen eenige vorderingen gemaakt, zoo leest men dagelijks. Men meent dat Duitschland door zijn over winning in het Oosten, troepen heeft ont trokken van het Westen en daarvan schijnen de Franschen gebruik te maken. Zij treden nl. overal offensief op, maar de vorderingen die zij maken bepalen zich tot het nemen van een 100 meter loopgraaf of een heuvel. Van een doorbreken is geen sprake en alzoo van dat deel van den oorlog weinig vermeldenswaard. In het Oosten daarentegen is meer te doen. De gevechten bij de Masurische meren zijn geëindigd met een groote overwinning der Duitschers. Geven we even het woord aan beide strijders. Berlijn zegt van heden 22 Februari Officieel wordt heden uit het groote Duit sche hoofdkwartier gemeld De vervolging van de Russen na den win- terveldslag in Masuren is nu geëindigd. Bij de zuivering van de bosschen ten N. W. van Grodno en bij de in de laatste dagen gemelde gevechten in het gebied van de Bobr en de Narew zijn tot nog toe een bevel voerend generaal, twee divisie-commandanten, vier andere generaals en ten naaste bij 40,000 gevangen genomen, 75 kanonnen en een nog niet vastgesteld aantal machine-geweren met veel ander oorlogsmaterieel buitgemaakt. De groole buit uit den winterveldslag in Masuren stijgt daardoor tot op heden op 7 generaals, meer dan 100,000 man, meer dan 150 kanonnen en een hoeveelheid materieel van allerlei aard met inbegrip van machine geweren, die bij benadering nog niet te over zien is. Zware kanonnen en munitie werden door den vijand in vele gevallen begraven of in de meren geworpen. Zoo werden gis teren bij Lödzen in het Widminner meer 8 zware kanonnen door ons opgegraven of uit het water gehaald. Het 10de Russische leger van generaal baron Sievers kan dus als volkomen vernie tigd beschouwd worden. En Rusland beaamd dit als hij seint uit St. Petersburg, 21 Februari. Mededeelingvan den grooten generalen staf: Nadat de Duitschers zich door eenj-eeks van buitengewoon verwoede en hardnekkige aanvallen, welke hun ontelbare slachtoffers kostten, hadden overtuigd van de onmoge lijkheid om door onze linie op den linker oever van den Weichsel te breken, gingen zij eind Januari over tot de tenuitvoerlegging van een nieuw plan. De vijand had in het binnenland de formatie van verscheidene nieuwe korpsen voltooid en van zijn weste lijke front bracht hij troepen over om ook deze tegen ons in het veld te brengen. Bij deze operatie trok de vijand weer partij van zijn zeer ontwikkeld net van spoorwegen. Belangrijke strijdkrachten werden in Oost- Pruisen ^vooruitgeschoven, waarmede men ons 10de leger trachtte te verslaan, dat krach tig versterkte stellingen innam langs de An- gerap en de Mazoerische meren. Om het welslagen van deze poging te verzekeren, brachten de Duitschers ook een gedeelte van hun taoepen van het Bzura- en het Rawka- front naar den rechteroever van den Weich sel. De samentrekking van Duitsche troepen in Oost-Pruisen werd reeds op 4 Februari opgemerkt, doch de omvang daarvan kon eerst eenige dagen iater vastgesteld jworden. Daar het bij gebrek aan spoorwegen on mogelijk was, om met den noodigen spoed op het front in Oost-Pruisen de onmisbare troepenmacht bijeen te brengen, teneinde den drang van den vijand te kunnen weerstaan besloten onze bevelhebbers het bovenver melde leger uit Oost-Pruisen terug te trek ken naar de grens en verder in de richting van de Njemen en de Bobr. Bij deze beweging werd echter de rech tervleugel van het 10de leger door een tal rijke vijandelijde macht opgedrongen, bedreigd met omsingeling van die zijde en gedwon gen tot een zeer snelle omtrekkende bewe ging in de richting van Kowno. Door deze snelle beweging werd de flank van het vol gende korps ontbloot, dat daardoor in een uiterst moeilijke positie kwam, waaraan slechts enkele afgescheiden afdeelingen wis ten te ontkomen. Andere [korpsen van het 10de leger, die zonder ophouden met hard nekkigheid doorstreden, trokken langzaam terug in de hun aangegeven richtingen, daarbij dapper den aanvallenden vijand te rugslaande, waarbij zij hem zware verliezen toebrachten. De operaties werden zeer be moeilijkt, aangezien de wegen diep onder de sneeuw lagen en dus onbereidbaar waren voor automobielen, zoodaCde legertreinen vertraging hadden en dikwijls hun bestem ming misten. Langzaam, stap voor stap terugtrekkende, hielden onze korpsen, die den linkervleugel van het 10de leger vormden, den vijand gedurende negen dagen tegen over een af stand, die anders binnen vier dagen wordt afgelegd. Op den 19den Februari kwamen deze korp sen, terwijl zij terugtrokken op Augustowo, uit de gevechtssfeer en namen de hun aan gewezen plaatsen in. Onderwijl ging het Duitsche front voort zich te ontplooien in de omstreken van Ossowiec, op de wegen van Lomza naar Jedvabno, ten noorden van Kaolzidlo, en halverwege Plock en Plonsk. Op sommige plaatsen waren deze gevechten zeer hardnekkig. Op den rechteroever van den Weichsel zijn op de wegen naar Plock Oostenrijksche afdeelingen tusschen de Duitsche troepen opgemerkt. In de laatste dagen hebben wij ongeveer duizend Duitschers krijgsgevangenen gemaakt. in Oalicië ging de vijand op 19 en 20 Fe bruari, na een zeer hevige voorbereidende beschieting, tot den aanval over. Hij werd echter na drie aanvallen teruggeslagen. De gevechten tusschen Mezö Laborcz en de boven-San worden voortgezet en zijn nu eens van verdedigenden, dan weer van aanvallen den aard. Nieuwe aanvallen van de Duit schers tegen de hoogte van Kozioefka, in de omstreken van Nieuw-Rozanka, werden alle afgeslagen. Onze troepen maakten na een hevig gevecht zich meester van de hoogten ten Z.O. van Tuchla en ten N.W. van Se- netchowa. In Zuid-Qalicië hebben de Duit schers Stanislau bezet. Ter zee doen de duikbooten van zich spre ken. Natuurlijk is alles niet bekend, want wanneer een Engelsch schip in den grond geboord is zal Engeland het voor het laatst houden dit wereldkundig tc maken, overtuigd als ze is dat dit niet bevordelijk is aan het zeekiezen der bemanning van schepen die gereed liggen. Toch komen enkele berichten al aan het licht. Zoo meld de Hamburger Nackrichter, dat een Engelsch transportschip met 2000 man in den grond is geboord waarbij natuurlijk alles verdronk. Voorts dat het s.s. „Cambank", met koper erts naar Engeland onderweg, in de iersche Zee zonder voorafgaande waarschuwing door een Duitsche duikboot werd getorpedeerd. Drie leden der bemanning zijn door de ont ploffing gedood, twee zijn verdronken bij het springen in een boot, de andere opvarenden zijn gered. Dan nog een telegram uit Belfast meldende, dat Zaterdagmiddag om vijf uur een Duitsche onderzeeër in de Iersche Zee een Engelsch kolenschip aanhield. De bemanning kreeg vijf minuten om zich in de booten te begeven. Daarna werd het schip in den grond geboord. Voorts kreeg de Duitsche marine-staf, naar men aan de N. R. Ct. mededeelt, bericht, dat Zaterdag in het Westelijke gedeelte van het Kanaal een stoomschip gezonken is. Het is niet bekend, of de oorzaak een mijn of een torpedo-schot van een duikboot was. Naar het schijnt, is niemand gered. Alleen heeft men stukken van een boot van het schip gezien. Verder meld een telegram uit Londen dat volgens een bericht van Lloyds, de stoom schepen „Hemisphere", „Highland Brae" en de „Potaro", het Noorsche zeilschip „Semau- ta" met een lading tarwe op weg naar En geland en het Engelsche zeilschip „Wilfrid" vermoedelijk door de „Karlsruhe" in den grond geboord. Een telegram uit uit Buenos Ayres meldt nader, dat het de Duitsche hulpkruiser „Kroonprinz Wilhelm" was die de genoemde schepen naar den kelder zond. De bemannin gen werden door het Duitsche s.s. „Holger" (van de Roland Lijn) aangebracht. Dat schip werd 24 uren tijd gelaten, de haven van Beunos-Ayres te verlaten, waarvan echter geen gebruik is gemaakt, zoodat het nu ge ïnterneerd is. Voorloopig al welletjes zou men zoo zeg gen en ons dunkt dat de Engelsche Couran ten die de Duitsche aankondiging belachelijk hebben voorgesteld, omdat ze den 18den niets hebben gehoord wel een weinig beschaamd zullen worden. Vreeselijke bizonderheden komen in verschillende bladen voor over de ellende in Polen. Te Bern, in Zwitserland vertoeft de be kende schrijver van „Quo Vadis" Henri Sien- kiewiez, zelf ook een Pool. Hij heeft kort geleden een operatie ondergaan en tracht daar nu wat op kracht te komen, maar is terwijl ook bezig, zooveel mogelijk hulp en steun te verkrijgen voor zijn ongelukkig volk. In een persgesprek heeft hjj den nood van dat volk op aangrijpende wijze geschilderd. Achklaagde hij, werd ook ons maar de zelfde sympathie betoond, die België te beurt viel en dat zèü ongetwijfeld het geval zijn, als de wereld maar beter de ellende kende, waarin wij verkeeren. Ons land zeide hij is van het eene tot het andere einde verwoest. „Driekwart millioen onzer landskinderen strijdt in het Russische leger, eenanderdrie- kwart millioen draagt de wapens voor Duitsch land en Oostenrijk. Bedenk eens, wat dat zeggen wil. Als een bevel tot een cavalerie of bajonet aanval wordt gegeven, storten drommen soldaten op elkander in, en als zij zoover zijn genaderd, om elkander neer te hakken, dan uiten zij hunne krijgskreten in een en dezelfde moedertaalde Poolsche 1 Het gebeurt menigmaal, als het RoodeKruis gewonden van het slagveld gaat halen, dat zij van eenzelfde groep een man in een Duitsche, een tweede in een Oostenrijksche en een derde in een Russische uniform op neemt, om daarna te ontdekken, dat het alle drie Polen zijn De ellende is onbeschrijfelijk groot. „In het geheele land zijn 15000 dorpen geheel of gedeeltelijk verwoest. Duizend ker ken en kapellen werden vernield. Negen van de tien Poolsche provincies zijn bezet door de Duitschers, die er op alles beslag hebben gelegd, tot de kippen der boeren toe. Dakloos, zochten de dorpelingen een toe vlucht in de bosschen, waar het kan zon der overdrijving gezegd worden —vrouwen en kinderen dagelijks bij duizenden van koude en gebrek omkomen. Schreiend heffen de kinderen hunne vermagerde armpjes op tot de moeders, smeekende om brood, maar de Poolsche moeder kan hun honger niet stillen en zij heeft niets te geven dan tranen". En dan geeft hij eenige stomme cijfers: „Van de 127.50Ó vierkante K.M. oppervlak te van Polen hebben de Oostenrijksche en Duitsche troepen 100.000 vierk. K.M. verwoest. Meer dan een millioen paarden en twee millioen stuks vee namen de invallers in be slag, en in het geheele gebied door de Ger- maansche legers bezet, is geen korrel graan, geen lood vleesch, geen droppel melk meer voor de achtergebleven civiele bevolking te krijgen. De aangerichte materieele schade wordt reeds nu op f 2.000.000.000 geschat. En 't is Polen niet alléén Ook de Oostenrijksch-Poolsche provincie Galicië wordt zwaar bezocht. Daër hebben het de Russen gedaan „Met uitzondering van de SOOOvierk. K.M. rondom Krakau hebben de Russen 78.500 vierk. K.M. oppervlakte van dat gebied bezet. Zij requireerden daar 900.000 paarden, onge veer 2.000.000 stuks vee en al het koren. Een deel der zoutvelden en al de petroleum- bronnen werden in beslag genomen. Het eens zoo rijke land gelijkt nu een woes tijn. Meer dan een millioen inwoners vluchtte naar andere deelen van Oostenrijk. Van alles beroofd en aan de grootste ontberingen ten prooi, zwerven zij rond." En ais er dan nog wat ten goede van de bevolking wordt gedaan, dan heeft dit door de reddeloos verwarde toestanden vaak zoo weinig uitwerking Zoo stonden in Warschau bv. vijfhonderd waggons met meel, die de stadsoverheid besteld had, nadat ze eerst al weken waren onderweg geweest, nog eenige weken aan 't station, eer ze behoorlijk konden worden afgehaald en verdeeld 1 Erger nog dan in België. Zoo is de toestand in Polen. Dat men op 't oogenblik gerust het onge lukkigste land uit geheel de oorlog noemen kan Een aangrijpend schrijven zond ds. Van Broekhuizen, een der Trans- vaalsche „rebellen" aan zijn gemeente te Pretoria. Wij laten 't hier in z'n geheel volgen Gevangenis, Het Fort, Johbg, 2 Januari 1915. Weled. Hr. P. Wicht, Scriba der Ned. Herv. of Qeref. Kerk. Pretoria. Waarde heer en broeder, Al dikwels stond ik op 't punt aan u, als Scriba, alsook aan de Kerkeraad en Gemeen te, 'n paar regels te schrijven; maar 't is nu 'n week geleden dat men mij toeliet te schrijven. Na 'n ernstig ziekbed van drie weken, ben ik nog zeer zwak en zenuwach tig. 't Minste waarbij mijn hart en zenuwen in 't spel komen, ben ik direct uitgeput en gevoel ik mij als een oud man. Elkeen kan 't begrijpen als men zich enigszins indenkt in wat ik de laatste twee maanden geleden heb, vooral met mijn onvergetelike, oude vriend en leidsman, gnl. Beyers. Maar nu

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 1