ïm
lie Oorlog.
Woensdag 17 Februari 1015
Antirevolutionair
2»KU Jaargang N°. 3051
Orgaan
voor de Zuidliollandsciie eii MEeeuwselie ESfiland en*
>TH,
lITpij.,
m
IN HOC SIGNO VINCES
ist.
LAAT.
SEIZOEN
delharnis.
UIT DE PERS.
BINNENLAND.
(n
en.
Ge
SBÏÏIS,
TEIT IN
«Melen en
ante 8671
en Badstoelen.
MARGARINE.
8279
iets be-
debode
t deze
tas- en
f 1.20
55 0.65
s 0.35
f drogist
erd taerk.
irais.
8214
Deze Courant verschijnt siken Woensdag ea Saterdag,
Abonnementsprijs per drie maanden p. p, 56 Cest.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar,
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
W. BOEKHOVEN
Mterteatiéii 19 «®n? per regei en maai. BmUhw 10 per regel.
Boekaankondiging 6 Gent per rege' en 4/s saai.
Dieffistaanvrage® en dienstaanbiedingen 59 Oea« per plaatsing*
Groot® letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die m
Mvertentiën worden ingsvraoht; tot Dis -.i ^ggdagiaer^su
ij die zich nu abonneereu, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
§f/
BUITENLAND.
;ede.
ige.
'rprwf$
thans
U weder een
INDEROVER-
EGOEDEREN,
HEEREN- en
AALS, WOL-
WERKMANS-
>TE prijzen en
8733
nde,
Er 16,
BDAH
in bekleed en
landenwerk,
en PAPIER-
WERKTAFELS.
Ilo
lM.
ncur-
triranv ®b
SOMMELSDUK.
feïeêaoa I*4ercosa», 38©. 3
%r&e Kitibketi voor «is* i&etfactüs bestemd, Adverteistlën e® eerdere Administratie ïraasc© toe te aan den Ditafevs
Z
Een Waarschuwing en een Opwekking.
Een ritmeester der Cavalerie van t Oost-
Indisch leger, de heer Philippi deed een
brochure 't licht zien. met bovenstaande
titel .Nederland en de Oorlog. Eene Waar
schuwing en Opwekking. Waarvoor waar
schuwt hij? En waartoe wekt hij op
Hij waarschuwt tegen den lakschen geest
van 't Nederlandsche Volk. Want, zegt hij:
.Met 250000 man kunnen we ons land
niet verdedigen. We kunnen ermede een
gedeelte van ons Land verdedigen en zelfs,
ik ben ervan overtuigd, met goed gevolg.
Maar is dat voldoende Zijn Friesland,
Groningen, Overijsel en Gelderland; zijn
de landen ten Zuiden van de groote rivie
ren minder Nederlandsch dan Holland en
Utrecht? Moeten ze prijs gegeven worden;
Ja, zooals de zaken nu staan, want de
stellingen en de mannen om ze te verde
digen ontbreken en tot nu toe ging er van
geen enkele zijde drang uit om hun getal
op te voeren. Vaderlandsliefde is een be
grip, dat zich tot nu toe in Nederland nog
weinig in daden uit. Maar hier f aat het
om andere dingen, dan om abstracte vader
landsliefde, waarvan velen helaas het nut
maar matig hoog aanslaan. Neen, 't gaat
hier om zeer concrete, reeële belangen het
gaat hier om de bescherming van eigen
huis en haard, van hof en erf, van vrouw
en kinderen tegen vreemde aanranding. En
m veel betere landsverdediging is moge-
i.jk »maar niet als 't land verdedigd wordt
door slechts Vss deel van de bevolking".
En jammer: ons Nederlandsche Volk i3 al
voldaan met zijn 250 duizend soldaten;
meer doen wil niemand en in de Kamer
praatte men al over 't naar hui3 zenden
van de oudste lichting; men neemt zijn
dienstplicht waar, omdat de wet er toe
dwingt en eenmaal ervoor geplaatst zijnde,
neemt men op 't oogenblik in 't algemeen
zijn dienstplicht behoorlijk waarmaar wie
vrijlootte of om andere reden niet behoefde
te dienen, betuigt daarover openlijk zijn
vreugde, De drang tot vrijwillige dienst
neming is gering; de kazernetuekt strookt
niet met 't Volkskarakterals men er niet
toe gedwoDgen wordt, onderwerpt men er
zich niet vrijwillig aan; men speelt op zi n
komenmen hoopt, dat alles goed zal gaan
en tot zoolang is men blij er buiten te
zijn. Mocht de nood aan den man komen
dan is de schrijver ervan overtuigd dan
zullen de vrijwilligers niet ontbreken, maar
dan is te laat. Ziet dan niemand
in, vraagt hij, dat we te weinig gedaan
hebbenniet half gedaan hebben, wat we moes
ten doen Niet voor een vierde zelfsZiet dan
niemand in, vervolgt hij, dat de toestanden
nu veel ernstiger zijn, dan in de eerste
dagen van Augustus? Ep 't is voor hem
een onbegrijpelijk iets, dat tot dusver van
"t Volk geen aandrang is uitgegaan om de
weerkracht op te voeren. Zes maanden
duurt de strijd, en hij is pas begonnen;
zes maanden zijn verloopen en we nemen
nog dezelfde stelling in als in 't begin.
Zie daar zijn klacht, zijn waarschuwing.
Wat wil dan de schrijver? Zie ons vol
gend artikel.
Een opwekking'.
De in ons vorig artikel bedoelde Rit
meester klaagt niet alleen, maar wekt ook
op tot nieuwe actie Hij zegt; >Nu reeds,
nu en niet later, moeten stellingen in ge
reedheid gebracht worden langs onze ge-
heele grensvan Bergen op Zoom tot Ste-
vensweert in Limburg; van Stevens weert-
tot aan den Dollart in Groningen. En omdat
dit niet te doen is zonder mannetjes, vraagt
hij, dat deze aanleg van stellingen gepaard
ga met de hoogst mogelijke opvoering van
onze levende strijdkrachten. Dat zal zeer
kostbaar zijn, maar toch minder dan men
kon verwachten, omdat de liniën grooten-
deels door heide-en veenstreken zullen loopen
de uitvoering der werken zal grootendee's
in aanneming moeten geschieden; de troe
pen moeten dienst doen als kern voor de
nituw te vormen manschappen, en kunnen
daardoor slechts bij uitzondering voor 't
graafwerk gebruikt worden: maar hieraan
is weer 't voordeel verbonden, dat aan
vele handen, die thaDS zonder wörk zijn,
op die wijze arbeid kan verschaft worden.
Maar als we nu niet eens half klaar
zijn met dit nieuwe werk, wanneer de
oorlog ons toch overvalt? De schrijver
zegt:« een onvoltooide loopgraaf is beter
dan geen loopgraaf en geen spa zal zelfs
dan nog onnut in den grond geslagen zijn.
De te graven liniën zijn samen plus minus
500 Kilometer. Noodig is dus eenmillioen
soldaten; oefening van den landstorm,
voorzoaver die niet gediend heeft, toepas
sing du3 van persoonlijken en algemeenen
dienstplicht. Bezwaren? 0 ja 'tduurt
te lang! geen tijd genoeg voor behoorlijke
oefening! geen kader en geen officieren
genoeg! geen kleeding, bewapening en mu
nitie genoeg! Bezwaren, ja, ze zijn er!
Maar laten we maar alvast beginnen
De schrijver zegt: »Ik zeg niet, dat ik
geloof, dat het kanik weet, dat 't kan,
maar men moet willen en aanpakken. Wié
den wil heeft, die vindt de middelen,
Ziedaar dus de opwekking; meer soldaten
voor de 500 Kilo meter nieuwe grensliniën.
Oefenen van ai onze weerbare mannen van
20 tot 40 jaar.
Een reuzenarbeid, zegt hij; maar waar
een ziel is, is ook een weg; en hij meende
uit Vaderlandsliefde, al is hij dienend offi
cier, niet langer te mogen zwijgen. Daarom
die wenk aan 't Legerbestuur.
Wat nu van deze brochure te zeggen?
De schrijver zelf noemt 't een reuzenar
beid, maar hij gelooft aan de mogelijkheid
zijn bedoeling is in elk geval hoogst nobel
en verdient met de grootste belangstelling
overdacht en gewaardeerd te worden;men
kan zoo'n woord van waarschuwing en
opwekking, uit 't hart ontsproten, door
liefde voor zijn Vaderland op papier gezet,
zoo-maar niet schouderophalend naast zich
neer leggen. Het Legerbestuur zal deze
broehuie eens moeten ernstig overdenken
maar, we vermoeden, dat 't bij
denken zal blijven, omdat 't een reuzen
werk is. Niet dat spitten van 500 K. M.
loopgraven zal zoo'n werk zijn: er zijn
werkeloozen genoeg in dezewintermaanden,
die daar een daggeld kunnen en willen
verdienen; maar als de loopgraven er zijn,
waar zijn dan je mannetjes om ze te vul
len en ze goed te vullen, zoodat ze vol
strekt geen kanonnenvleesch zijn in minder
dan 5 minuten. Het moet goed gebeuren
óf in 't geheel niet; halve maatregelen
vermoorden duizenden in eenige seconden,
want de oorlogswerktuigen van den vijand
zijn machtig. En nu is de groote vraag
maar: Kunt ge de 500 K M. liniën zóó sterk
maken, dat ze in geen 5 minuten met sta
pels lijken bedekt zijn. De Schrijver zegt:
Beter een halve loopgraaf, dan niets.
Maar een halve loopgraaf is niets.
Dat is net als 't schieten met een geweer,
dat niot af wil gaan.
En dat is nu juist ons bezwaar togen
't moedige en edele woord van den Ritmeester
We komen te laat melde raak klaar en zul
len ganseh onvoldoende onze nieuwe troe
pen aan den dood overgeven. Hun verde-
digings-of aanvalsmateriaal zal te kort
schieten door slechte organisatie, te weinig
oefening en door allerlei and re factoren.
Het doel van den Ritmeester verdient
toejuiching, maar hoe die zaak binnen en
kele maanden zoo in elkaar te zetten, dat
rlc nieuwe loopgraven van Bergen af tot
den Dollart geen moordspelonken worden.
De Schrijver houde ons oordeel ten goe
de! Lofwaardig zijn pogen maar te laat!
En door haastigen spoed zou hier alles
bedorven worden. Heel 't Leger immers
zou erdoor in nieuwe organisatie moeten
komen en dat nu! nu! nu we gemobili
seerd zijn en op den vijand als 't ware
staan te wachten om nu in te grijpen
door zoo'n reuzenwerk in een reusachtige
organisatie van infanterie en cavalerie
enz. enz. 't schijnt ons onmogelijk te doen.
„Oorlog en Zending"
In den Stillen Oceaan liggen enkele ver
strooide Duitsche eilanden, die bijna onop
gemerkt door de Jappanners zijn gekaapt.
Maar wat wordt nu gemeld?
Het boven-Trukeilanden (een derCaroiinen)
hebben de Duitsche ambtenaren bij de na
dering der Japanners verlaten. Slechts de
zendelingen bleven onder de Japanners, die
vertelt de Köln. Volkszeitung voor
komend en vriendelijk tegen hen zijn.
En dan gaat dit blad voort
Van de Palau-eilanden en de Marianne
waren nog geen berichten ontvangen. In-
tusschen kan men het voor zeker houden
dat ook deze eilanden door de Japanners
bezet zijn en dat deze der zending geën
moeilijkheden bereiden.
Zoo kunnen Christenvolken van de heide
nen nog leeren, hoe ze de uitvoerders van
Christus laatsten wil op aarde handelen moe
ten.
Hoe staat het christelijk Engeland hier te
genover die de Duitsche zendelingen gevan
gen heeft gezet?
De Duitsche verklaring.
De Duitsche consul Gneist te Rotterdam
heeft aan de Kamer van Koophandel aldaar
den volgenden brief gezonden
„Ik heb de eer hierbij een mij door den
heer rijkskanselier toegezonden memorie
nopens den onderzeeschen oorlog tegen En
geland ter kennis van de Kamer van Koop
handel te brengen.
Naar de meening van den heer rijkskan
selier dient er rekening mee gehouden te
worden, dat onzijdige schepen in het gebied
van den zeeoorlog tegen Engeland door de
Duitsche duikbooteu als zoodanig meestal
niet herkend zullen worden en daarom zonder
meer vernield zullen worden. Om verliezen
te vermijden, lijkt het dus dringend noodig,
dat de Nederlandsche handelsschepen, uit de
wateren, die" de Duitsche admiraliteit tot
oorlogsgebied verklaard heeft, voorloopig
verre blijven."
In de memorie wordt in de eerste plaats
vermeld, dat de Engelsche handelsvloot nu
algemeen met geschut gewapend wordt.
Verder heeft men den handelsschepen aan
geraden groepsgewijs te varen en de Duitsche
duikbooten, terwijl deze een onderzoek in
stellen, te rammen, terwijl zij langszij liggen
met bommen te bestoken en verder de Duit
sche marineafdeelingen, die voor het onder
zoek aan boord komen, te overmannen.
Eindelijk heeft men van Engelsche zijde
een zeer hooge prijs uitgeloofd voor de ver
nieling van de eerste Duitsche duikboot door
een Engelsch koopvaardijschip. De Engelsche
handelsvloot in die wateren is dus niet meer
als weerloos te beschouwen, waarom zij van
Duitsche zijde zonder voorafgaande waar
schuwing of onderzoek aangevallén worden.
Intusschen heeft de Engelsche regeering
ook de verordening nopens het misbruik van
de neutrale vlag erkend. Men mag aannemen,
dat de Engelsche koopvaarders elk middel
zullen gebruiken om zich onkenbaar te maken.
Daardoor zijn neutrale schepen, als zij over
dag niet onder convooi varen, zoo goed als
niet te herkennen. De van neutrale zijde onder
nomen beschildering van den scheepsromp
met nationale kleuren en het aanbrengen van
andere herkenningsmiddelen, zal ook wel door
Engelsche koopvaardijschepen nagevolgd
worden. Een voorafgaand onderzoek lijkt
uitgesloten, daar dit de afdeeling, die het
onderzoek verricht en de duikboot zelf aan
het gevaar van vernieling zou blootstellen.
In deze omstandigheden bestaat er niet de
minste waarborg meer voor de veiligheid
van de neutrale scheepvaart in de Engelsche
oorlogswateren.
Daarbij komt, dat het gevaar voor mijnen
is toegenomen, aangezien het plan is, in alle
deelen van de oorlogswatereh' zooveel mo
gelijk van mijnen gebruik te maken.
Onzijdige schepen moeten daarom opnieuw
ten dringendste gewaarschuwd worden, om
zich niet in het oorlogsgebied te begeven.
In elk geval zullen zij, zonder bezwaar te
ondervinden, den weg, die de Duitsche ad
miraliteit hun aanbevolen heeft, om hetNoor-
den van Schotland heen kunnen nemen.
De memorie verklaart ten slotte dat Duitsch
land de aangekondigde wijze van oorlogvoe
ring zal blijven volgen, tot Engeland besluit
de algemeen erkende regelen van het zee-
oorlogsrecht, gelijk dat in de Parijsche en
Londensche Verklaringen is neergelegd, ook
van zijn kant in de toekomst, na televen of
tot de neutrale mogendheden het daartoe
dwingen.
Naar wij vernemen, hebben verschillende
stoomvaartlijnen nog daarenboven van den
Duitschen consul-generaal te dezer stede
eene bijzondere waarschuwing ontvangen,
van den 18den dezer af toch vooral de vaart
om den Noord te volgen.
DE TOESTAND
in het westen is „alsvoren". Een weinigschom
meling in de lijn der beide legers.
Wel schijnt Duitschland zij het dan ook
zeer langzaam aan de winnende hand te
zijn.
In het oosten gaat het echter beter voor
hen. Daar moet de Rus retireeren en trekt
zich tot zijn vestingen terug.
Daarvoor is de Rus geheel en al van Duit
sche grond gedrongen wel zegt Rusland
dat hij zich daar beter kon samentrekken
maar feit is het dat hij terug moet.
Het groote hoofdkwartier meld daarvan
nog hedenmorgen
Ten N. van Tilsit is de vijand uit Piktu-
pönen verdreven. Hij wordt verder gedreven
in de richting van Taureggen.
Aan deze en gene zijde van de grens ten
O. van het merengebied duren de gevechten
bij de vervolging nog voort en overal ruk
ken onze troepen snel op.
Tegen vijandelijke strijdkrachten, die over
Aomza aan komen zetten, trekken Duitsche
afdeelingen in de streek van Kolno op.
In het gebied van den Weichsel hebben
wij weer terrein gewonnen. Racionz is door
ons bezet.
Tn de gevechten die voorafgingen, zijn weer
talrijke gevangenen gemaakt en zes kanon
nen veroverd.
En ook meer in het zuidelijke gedeelte
moet de Rus wijken.
Weenen meldde heden nog
De algemeene toestand in de IKarpathen is
op hel westelijke en het middelste gedeelte
van het front vorderend. Krachtige tegen
aanvallen der Russen zijn, met name bij den
Dukla-pas schaarscher geworden. Op het oos
telijke gedeelte van het front hebben wij
terrein gewonnen. Tegelijk met den opmarsch
in Boekowina zijn onze troepen, na den te
genstander bij Koeroes Mezu te hebben te
ruggeworpen, den Jablonica-pas en de
overgangen aan weerszijden daarvan over
getrokken.
Terwijl de in Boekowina oprukkende ko-
lonnes na tal van gevechten de Sereth-linie
hebben bereikt, hebben onze strijdkrachten,
die aan den bovenloop van de Proeth ope
reerden en op Nadworna aanrukten, de da
len in het gebergte thans achter zich en
Wisnitz, Kutz, Kosow, Delatyn en Pasieczna
bereikt.
Door de in den laatsten tijd dagelijks in
geleverde Russische gevangenen, is het ge
tal der in de tegenwoordige gevechten ge
maakte krijgsgevangenen tot 29,000 man ge
stegen.
Rusland spreekt dit niet tegen maar heeft
het zelf erkend.
Over het geheel dus krijgt de Rus klop of
dit beslissend kan worden zeer zeker, doch
dan moet Duitschland hem ook op zijn vol
gende linie, onder zijn vestingen, niet alleen
verjagen maar beslissend verslaan.
Dat dit daar moeilijker is als hier bij de
masurische meren is begrijpelijk want Duitsch
land laat nu zijn groot en uitgebreid spoor
wegnet los en kan zich niet zoo gemakkelijk
verplaatsen, bovendien heeft zij meer moeite
met zijn proviandeering en aanvoer van al
le benoodigdheden.
Over de Duitsche mededeeling van haar
optreden na den 18den dezer tegen de En
gelsche handelsvloot, is al heel wat geschre
ven en stond nog aan.
Op andere plaatsen in dit blad kunnen
onze lezers een en ander hierover nagaan,
dit is zeker het hijschen van Neutrale vlag
wordt vooral door neutrale landen scherp
veroordeeld.
Zoo schreef Proff. Steijnmetz in het Va
derland een stuk ongeveer als volgt
„Wat is de toestand Duitschland, met
Oostenrijk-Hongarije en Turkije als eenige
bor.dgenooten, strijdt tegen Engeland, Frank
rijk, Rusland, Japan, België, Servië en Mon
tenegro. Tot zijn tegenstanders behooren de
kapitaal- en volkrijkste staten der aarde,
Duitschland en zijn bondgenooten tellen,
alles meegerekend, 154 millioen inwoners,
zijn vijanden 779 millioen. Deze cijfertegen-
stelling bewijst reeds, dat hier staat oude
oppermacht tegen jong streven drie wereld
rijken, „empires", tegenover twee nationale
staten 1 Wat een durf in het liegen om het
voor te stellen, alsof Duitschland eigenlijk
de imperialist is. Het getal zielen van ander
ras of vreemde nationaliteit, is in 't Duitsche
rijk tot verdwijnend klein vergeleken met
hun enorm getal in Frankrijk en vooral in
Rusland en Engeland,"
Van Engeland zoo schreef hij
Met zijn overmachtige vloot berooft he
Duitschland allen levensmiddelentoevoer van
buiten, doet wat het maar kan om het Duit
sche volk, dus ook de niet-combattanten,
vrouwen, kinderen, ouden en zwakken uitte
hongeren, en des te luchthartiger gaat het
hiertoe over, daar het, bouwende op zijn
oppermacht ter zee, zeker meent te zijnjvan
onbegrensden toevoer van al wat het zelf
behoeft. Het meent ongestraft te kunnen blij
ven en toch fel te slaan.
Duitschland zint op middelen om den
honger van zich af te houden, maar boven
dien tracht het Engeland met diens eigen
wapen te treffen. De „Emden" en de „Karls
ruhe" wezen reeds den weg. Een reeks van
koopvaarders boorden zij in den grond, maar
het resultaat was natuurlijk veel te gering.
Nog slechts één middel bleef den Duitschers,
de torpedeering van koopvaarders door on
derzeeërs. Tegen deze methode pleit onge
twijfeld in niet geringe mate het gevaar, dat
de niet-conibattante zeevaarders loopen. Ten
deeie wordt dit ondervangen door de moge
lijkheid hen te waarschuwen en hun gelegen
heid te geven in eigen booten te ontsnappen,
zooals dit reeds eenige malen geschiedde.
Maar niet altijd zal dit mogelijk zijn. Mag
dan toch het handelsschip worden aangetast?
Dit is de groote, belangrijke vraag.
De Engelschen beweren, natuurlijk, dat de
Duitschers zich hiermee buiten alle rechten
beschaving plaatsen. Maar komt het Enge
land toe, zoo te spreken, waar het in strijd
met het volkenrecht en met alle humaniteit
handelde door de rechten der private per
sonen aan te tasten en het plan na te streven
een heel volk van 68 millioen zielen uit te
hongeren, door gebrek te dwingen zich zelf
op te geven. Hebben de neutrale volken zich
ooit het verschrikkelijke van dit Engelsche
plan helder voorgesteld? Hebben mijn land-
genooten, de Nederlanders, zich ooit goed
ingedacht, wat dit eigenlijk zeggen wil ja,
deden de betere Engelschen zei ven dit wel?
Zoo ja, dan is het onbegrijpelijk, of wel zeer
naïef inenschelijk en vooral echt Engelsch.
dat zij ontzet, bona fide verontwaardigd zijn,
nu dit zelfde wapen eenvoudig tegen hen
gekeerd wordt. Geen stem verhief zich tegen
het Engelsche plan, wie mag dus tegen het
Duitsche optreden
Nederlanders vergissen zich vaak in de
pariteit. Zij verwijten den Duitschers het
werpen van bommen op onverdedigde plaat
sen en vergeten, dat Engeland begon met op
die wijze het niet versterkte Freiburg aan te
tasten en het evenmin versterkte Dusseldorf.
Laten zij nu eens onbevangen oordeelen
Niet Duitschland maar Engeland is de uit
denker van het uithongeringsplan.
Engeland voert het al maanden lang uit
met de uitnemende middelen, die het ten
dienste staanhet bedreigde Duitschland kan
deze niet toepassen, maar gebruikt zeer te
recht de wapenen, waarover het wel be
schikken kan, in zijn alleszins gerechtvaar
digde poging tot verweer. De zeer tijdige
waarsehuwingaan de neutralen toont Duitsch-
lands streven hun in zijn noodweer toch zoo
min mogelijk schade toe te .brengen wel
duidelijk aan, tevens doet 't al wat het kan,
om ook de Engelsche schepelingen terug te
houden van het gevaar, dat het Engelsche
voorbeeld van strijd tegen de bevolking in
plaats van tegen het leger nu eenmaal ge
schapen heeft.
Kwaad voorgaan doet kwaad volgen. Voor
het geweten der menschheid is het eene vol
doening van groote waarde, dat er tenmin
ste een kans bestaat, dat Engeland's belang
eens niet den doorslag geeft. Engeland's
plan was het onmenschelijkste, dat ooit ge
vormd werd. Zijn beste burgers zullen niet
afkeuren, dat het tot zijn eigen schade ver
keert
Wat Engeland's aangekondigd en offieieel
verdedigd plan betreft om zij koopvaarders
door het hijschen der neurale vlag tegen de
Duitsche onderzeeërs te beschutten, zij het
op de minst fiere wijze, het spreekt dunkt
mij, van zelf, dat Duitschland zich hieraan
niet storen zal. Het zou een al te goedkoop
middeltje wezen. De verantwoordelijkheid te
genover de neutralen zou dan Engeland moe
ten treffen, die het bedrog met hun vlag tot
systeem maakte ten eigen bate, en niet Duitsch
land, dat zich zoo niet schaakmat kan laten
zetten, door zoo'n koopmansvluggigheidje.
Het diepste oorlogsrecht eischt. dat wie
strijdt en op de vruchten der overwinning
hoopt, ook zelf waarlijk aan den strijd deel
neemt en niet slechts de huid en meer van
z'n vijanden en ook van zijn bondgenooten
waagt. Daarom spreekt er in het geweten
van ieder, die in de twintigste eeuw nog
wat ridderlijkheid overhield, iets voor het
Duitsche plan, ook ondanks alle formeele
bezwaren. Het is niet duidelijk, waarom En
geland wel de Noordzee met mijnen mag
overstrooien, die toch geen onderscheid maken
tusschen neutraal en Duitsch, Duitschland,