ïm lie Oorlog. Woensdag 17 Februari 1015 Antirevolutionair 2»KU Jaargang N°. 3051 Orgaan voor de Zuidliollandsciie eii MEeeuwselie ESfiland en* >TH, lITpij., m IN HOC SIGNO VINCES ist. LAAT. SEIZOEN delharnis. UIT DE PERS. BINNENLAND. (n en. Ge SBÏÏIS, TEIT IN «Melen en ante 8671 en Badstoelen. MARGARINE. 8279 iets be- debode t deze tas- en f 1.20 55 0.65 s 0.35 f drogist erd taerk. irais. 8214 Deze Courant verschijnt siken Woensdag ea Saterdag, Abonnementsprijs per drie maanden p. p, 56 Cest. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar, Afzonderlijke nummers 5 Cent. W. BOEKHOVEN Mterteatiéii 19 «®n? per regei en maai. BmUhw 10 per regel. Boekaankondiging 6 Gent per rege' en 4/s saai. Dieffistaanvrage® en dienstaanbiedingen 59 Oea« per plaatsing* Groot® letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die m Mvertentiën worden ingsvraoht; tot Dis -.i ^ggdagiaer^su ij die zich nu abonneereu, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. §f/ BUITENLAND. ;ede. ige. 'rprwf$ thans U weder een INDEROVER- EGOEDEREN, HEEREN- en AALS, WOL- WERKMANS- >TE prijzen en 8733 nde, Er 16, BDAH in bekleed en landenwerk, en PAPIER- WERKTAFELS. Ilo lM. ncur- triranv ®b SOMMELSDUK. feïeêaoa I*4ercosa», 38©. 3 %r&e Kitibketi voor «is* i&etfactüs bestemd, Adverteistlën e® eerdere Administratie ïraasc© toe te aan den Ditafevs Z Een Waarschuwing en een Opwekking. Een ritmeester der Cavalerie van t Oost- Indisch leger, de heer Philippi deed een brochure 't licht zien. met bovenstaande titel .Nederland en de Oorlog. Eene Waar schuwing en Opwekking. Waarvoor waar schuwt hij? En waartoe wekt hij op Hij waarschuwt tegen den lakschen geest van 't Nederlandsche Volk. Want, zegt hij: .Met 250000 man kunnen we ons land niet verdedigen. We kunnen ermede een gedeelte van ons Land verdedigen en zelfs, ik ben ervan overtuigd, met goed gevolg. Maar is dat voldoende Zijn Friesland, Groningen, Overijsel en Gelderland; zijn de landen ten Zuiden van de groote rivie ren minder Nederlandsch dan Holland en Utrecht? Moeten ze prijs gegeven worden; Ja, zooals de zaken nu staan, want de stellingen en de mannen om ze te verde digen ontbreken en tot nu toe ging er van geen enkele zijde drang uit om hun getal op te voeren. Vaderlandsliefde is een be grip, dat zich tot nu toe in Nederland nog weinig in daden uit. Maar hier f aat het om andere dingen, dan om abstracte vader landsliefde, waarvan velen helaas het nut maar matig hoog aanslaan. Neen, 't gaat hier om zeer concrete, reeële belangen het gaat hier om de bescherming van eigen huis en haard, van hof en erf, van vrouw en kinderen tegen vreemde aanranding. En m veel betere landsverdediging is moge- i.jk »maar niet als 't land verdedigd wordt door slechts Vss deel van de bevolking". En jammer: ons Nederlandsche Volk i3 al voldaan met zijn 250 duizend soldaten; meer doen wil niemand en in de Kamer praatte men al over 't naar hui3 zenden van de oudste lichting; men neemt zijn dienstplicht waar, omdat de wet er toe dwingt en eenmaal ervoor geplaatst zijnde, neemt men op 't oogenblik in 't algemeen zijn dienstplicht behoorlijk waarmaar wie vrijlootte of om andere reden niet behoefde te dienen, betuigt daarover openlijk zijn vreugde, De drang tot vrijwillige dienst neming is gering; de kazernetuekt strookt niet met 't Volkskarakterals men er niet toe gedwoDgen wordt, onderwerpt men er zich niet vrijwillig aan; men speelt op zi n komenmen hoopt, dat alles goed zal gaan en tot zoolang is men blij er buiten te zijn. Mocht de nood aan den man komen dan is de schrijver ervan overtuigd dan zullen de vrijwilligers niet ontbreken, maar dan is te laat. Ziet dan niemand in, vraagt hij, dat we te weinig gedaan hebbenniet half gedaan hebben, wat we moes ten doen Niet voor een vierde zelfsZiet dan niemand in, vervolgt hij, dat de toestanden nu veel ernstiger zijn, dan in de eerste dagen van Augustus? Ep 't is voor hem een onbegrijpelijk iets, dat tot dusver van "t Volk geen aandrang is uitgegaan om de weerkracht op te voeren. Zes maanden duurt de strijd, en hij is pas begonnen; zes maanden zijn verloopen en we nemen nog dezelfde stelling in als in 't begin. Zie daar zijn klacht, zijn waarschuwing. Wat wil dan de schrijver? Zie ons vol gend artikel. Een opwekking'. De in ons vorig artikel bedoelde Rit meester klaagt niet alleen, maar wekt ook op tot nieuwe actie Hij zegt; >Nu reeds, nu en niet later, moeten stellingen in ge reedheid gebracht worden langs onze ge- heele grensvan Bergen op Zoom tot Ste- vensweert in Limburg; van Stevens weert- tot aan den Dollart in Groningen. En omdat dit niet te doen is zonder mannetjes, vraagt hij, dat deze aanleg van stellingen gepaard ga met de hoogst mogelijke opvoering van onze levende strijdkrachten. Dat zal zeer kostbaar zijn, maar toch minder dan men kon verwachten, omdat de liniën grooten- deels door heide-en veenstreken zullen loopen de uitvoering der werken zal grootendee's in aanneming moeten geschieden; de troe pen moeten dienst doen als kern voor de nituw te vormen manschappen, en kunnen daardoor slechts bij uitzondering voor 't graafwerk gebruikt worden: maar hieraan is weer 't voordeel verbonden, dat aan vele handen, die thaDS zonder wörk zijn, op die wijze arbeid kan verschaft worden. Maar als we nu niet eens half klaar zijn met dit nieuwe werk, wanneer de oorlog ons toch overvalt? De schrijver zegt:« een onvoltooide loopgraaf is beter dan geen loopgraaf en geen spa zal zelfs dan nog onnut in den grond geslagen zijn. De te graven liniën zijn samen plus minus 500 Kilometer. Noodig is dus eenmillioen soldaten; oefening van den landstorm, voorzoaver die niet gediend heeft, toepas sing du3 van persoonlijken en algemeenen dienstplicht. Bezwaren? 0 ja 'tduurt te lang! geen tijd genoeg voor behoorlijke oefening! geen kader en geen officieren genoeg! geen kleeding, bewapening en mu nitie genoeg! Bezwaren, ja, ze zijn er! Maar laten we maar alvast beginnen De schrijver zegt: »Ik zeg niet, dat ik geloof, dat het kanik weet, dat 't kan, maar men moet willen en aanpakken. Wié den wil heeft, die vindt de middelen, Ziedaar dus de opwekking; meer soldaten voor de 500 Kilo meter nieuwe grensliniën. Oefenen van ai onze weerbare mannen van 20 tot 40 jaar. Een reuzenarbeid, zegt hij; maar waar een ziel is, is ook een weg; en hij meende uit Vaderlandsliefde, al is hij dienend offi cier, niet langer te mogen zwijgen. Daarom die wenk aan 't Legerbestuur. Wat nu van deze brochure te zeggen? De schrijver zelf noemt 't een reuzenar beid, maar hij gelooft aan de mogelijkheid zijn bedoeling is in elk geval hoogst nobel en verdient met de grootste belangstelling overdacht en gewaardeerd te worden;men kan zoo'n woord van waarschuwing en opwekking, uit 't hart ontsproten, door liefde voor zijn Vaderland op papier gezet, zoo-maar niet schouderophalend naast zich neer leggen. Het Legerbestuur zal deze broehuie eens moeten ernstig overdenken maar, we vermoeden, dat 't bij denken zal blijven, omdat 't een reuzen werk is. Niet dat spitten van 500 K. M. loopgraven zal zoo'n werk zijn: er zijn werkeloozen genoeg in dezewintermaanden, die daar een daggeld kunnen en willen verdienen; maar als de loopgraven er zijn, waar zijn dan je mannetjes om ze te vul len en ze goed te vullen, zoodat ze vol strekt geen kanonnenvleesch zijn in minder dan 5 minuten. Het moet goed gebeuren óf in 't geheel niet; halve maatregelen vermoorden duizenden in eenige seconden, want de oorlogswerktuigen van den vijand zijn machtig. En nu is de groote vraag maar: Kunt ge de 500 K M. liniën zóó sterk maken, dat ze in geen 5 minuten met sta pels lijken bedekt zijn. De Schrijver zegt: Beter een halve loopgraaf, dan niets. Maar een halve loopgraaf is niets. Dat is net als 't schieten met een geweer, dat niot af wil gaan. En dat is nu juist ons bezwaar togen 't moedige en edele woord van den Ritmeester We komen te laat melde raak klaar en zul len ganseh onvoldoende onze nieuwe troe pen aan den dood overgeven. Hun verde- digings-of aanvalsmateriaal zal te kort schieten door slechte organisatie, te weinig oefening en door allerlei and re factoren. Het doel van den Ritmeester verdient toejuiching, maar hoe die zaak binnen en kele maanden zoo in elkaar te zetten, dat rlc nieuwe loopgraven van Bergen af tot den Dollart geen moordspelonken worden. De Schrijver houde ons oordeel ten goe de! Lofwaardig zijn pogen maar te laat! En door haastigen spoed zou hier alles bedorven worden. Heel 't Leger immers zou erdoor in nieuwe organisatie moeten komen en dat nu! nu! nu we gemobili seerd zijn en op den vijand als 't ware staan te wachten om nu in te grijpen door zoo'n reuzenwerk in een reusachtige organisatie van infanterie en cavalerie enz. enz. 't schijnt ons onmogelijk te doen. „Oorlog en Zending" In den Stillen Oceaan liggen enkele ver strooide Duitsche eilanden, die bijna onop gemerkt door de Jappanners zijn gekaapt. Maar wat wordt nu gemeld? Het boven-Trukeilanden (een derCaroiinen) hebben de Duitsche ambtenaren bij de na dering der Japanners verlaten. Slechts de zendelingen bleven onder de Japanners, die vertelt de Köln. Volkszeitung voor komend en vriendelijk tegen hen zijn. En dan gaat dit blad voort Van de Palau-eilanden en de Marianne waren nog geen berichten ontvangen. In- tusschen kan men het voor zeker houden dat ook deze eilanden door de Japanners bezet zijn en dat deze der zending geën moeilijkheden bereiden. Zoo kunnen Christenvolken van de heide nen nog leeren, hoe ze de uitvoerders van Christus laatsten wil op aarde handelen moe ten. Hoe staat het christelijk Engeland hier te genover die de Duitsche zendelingen gevan gen heeft gezet? De Duitsche verklaring. De Duitsche consul Gneist te Rotterdam heeft aan de Kamer van Koophandel aldaar den volgenden brief gezonden „Ik heb de eer hierbij een mij door den heer rijkskanselier toegezonden memorie nopens den onderzeeschen oorlog tegen En geland ter kennis van de Kamer van Koop handel te brengen. Naar de meening van den heer rijkskan selier dient er rekening mee gehouden te worden, dat onzijdige schepen in het gebied van den zeeoorlog tegen Engeland door de Duitsche duikbooteu als zoodanig meestal niet herkend zullen worden en daarom zonder meer vernield zullen worden. Om verliezen te vermijden, lijkt het dus dringend noodig, dat de Nederlandsche handelsschepen, uit de wateren, die" de Duitsche admiraliteit tot oorlogsgebied verklaard heeft, voorloopig verre blijven." In de memorie wordt in de eerste plaats vermeld, dat de Engelsche handelsvloot nu algemeen met geschut gewapend wordt. Verder heeft men den handelsschepen aan geraden groepsgewijs te varen en de Duitsche duikbooten, terwijl deze een onderzoek in stellen, te rammen, terwijl zij langszij liggen met bommen te bestoken en verder de Duit sche marineafdeelingen, die voor het onder zoek aan boord komen, te overmannen. Eindelijk heeft men van Engelsche zijde een zeer hooge prijs uitgeloofd voor de ver nieling van de eerste Duitsche duikboot door een Engelsch koopvaardijschip. De Engelsche handelsvloot in die wateren is dus niet meer als weerloos te beschouwen, waarom zij van Duitsche zijde zonder voorafgaande waar schuwing of onderzoek aangevallén worden. Intusschen heeft de Engelsche regeering ook de verordening nopens het misbruik van de neutrale vlag erkend. Men mag aannemen, dat de Engelsche koopvaarders elk middel zullen gebruiken om zich onkenbaar te maken. Daardoor zijn neutrale schepen, als zij over dag niet onder convooi varen, zoo goed als niet te herkennen. De van neutrale zijde onder nomen beschildering van den scheepsromp met nationale kleuren en het aanbrengen van andere herkenningsmiddelen, zal ook wel door Engelsche koopvaardijschepen nagevolgd worden. Een voorafgaand onderzoek lijkt uitgesloten, daar dit de afdeeling, die het onderzoek verricht en de duikboot zelf aan het gevaar van vernieling zou blootstellen. In deze omstandigheden bestaat er niet de minste waarborg meer voor de veiligheid van de neutrale scheepvaart in de Engelsche oorlogswateren. Daarbij komt, dat het gevaar voor mijnen is toegenomen, aangezien het plan is, in alle deelen van de oorlogswatereh' zooveel mo gelijk van mijnen gebruik te maken. Onzijdige schepen moeten daarom opnieuw ten dringendste gewaarschuwd worden, om zich niet in het oorlogsgebied te begeven. In elk geval zullen zij, zonder bezwaar te ondervinden, den weg, die de Duitsche ad miraliteit hun aanbevolen heeft, om hetNoor- den van Schotland heen kunnen nemen. De memorie verklaart ten slotte dat Duitsch land de aangekondigde wijze van oorlogvoe ring zal blijven volgen, tot Engeland besluit de algemeen erkende regelen van het zee- oorlogsrecht, gelijk dat in de Parijsche en Londensche Verklaringen is neergelegd, ook van zijn kant in de toekomst, na televen of tot de neutrale mogendheden het daartoe dwingen. Naar wij vernemen, hebben verschillende stoomvaartlijnen nog daarenboven van den Duitschen consul-generaal te dezer stede eene bijzondere waarschuwing ontvangen, van den 18den dezer af toch vooral de vaart om den Noord te volgen. DE TOESTAND in het westen is „alsvoren". Een weinigschom meling in de lijn der beide legers. Wel schijnt Duitschland zij het dan ook zeer langzaam aan de winnende hand te zijn. In het oosten gaat het echter beter voor hen. Daar moet de Rus retireeren en trekt zich tot zijn vestingen terug. Daarvoor is de Rus geheel en al van Duit sche grond gedrongen wel zegt Rusland dat hij zich daar beter kon samentrekken maar feit is het dat hij terug moet. Het groote hoofdkwartier meld daarvan nog hedenmorgen Ten N. van Tilsit is de vijand uit Piktu- pönen verdreven. Hij wordt verder gedreven in de richting van Taureggen. Aan deze en gene zijde van de grens ten O. van het merengebied duren de gevechten bij de vervolging nog voort en overal ruk ken onze troepen snel op. Tegen vijandelijke strijdkrachten, die over Aomza aan komen zetten, trekken Duitsche afdeelingen in de streek van Kolno op. In het gebied van den Weichsel hebben wij weer terrein gewonnen. Racionz is door ons bezet. Tn de gevechten die voorafgingen, zijn weer talrijke gevangenen gemaakt en zes kanon nen veroverd. En ook meer in het zuidelijke gedeelte moet de Rus wijken. Weenen meldde heden nog De algemeene toestand in de IKarpathen is op hel westelijke en het middelste gedeelte van het front vorderend. Krachtige tegen aanvallen der Russen zijn, met name bij den Dukla-pas schaarscher geworden. Op het oos telijke gedeelte van het front hebben wij terrein gewonnen. Tegelijk met den opmarsch in Boekowina zijn onze troepen, na den te genstander bij Koeroes Mezu te hebben te ruggeworpen, den Jablonica-pas en de overgangen aan weerszijden daarvan over getrokken. Terwijl de in Boekowina oprukkende ko- lonnes na tal van gevechten de Sereth-linie hebben bereikt, hebben onze strijdkrachten, die aan den bovenloop van de Proeth ope reerden en op Nadworna aanrukten, de da len in het gebergte thans achter zich en Wisnitz, Kutz, Kosow, Delatyn en Pasieczna bereikt. Door de in den laatsten tijd dagelijks in geleverde Russische gevangenen, is het ge tal der in de tegenwoordige gevechten ge maakte krijgsgevangenen tot 29,000 man ge stegen. Rusland spreekt dit niet tegen maar heeft het zelf erkend. Over het geheel dus krijgt de Rus klop of dit beslissend kan worden zeer zeker, doch dan moet Duitschland hem ook op zijn vol gende linie, onder zijn vestingen, niet alleen verjagen maar beslissend verslaan. Dat dit daar moeilijker is als hier bij de masurische meren is begrijpelijk want Duitsch land laat nu zijn groot en uitgebreid spoor wegnet los en kan zich niet zoo gemakkelijk verplaatsen, bovendien heeft zij meer moeite met zijn proviandeering en aanvoer van al le benoodigdheden. Over de Duitsche mededeeling van haar optreden na den 18den dezer tegen de En gelsche handelsvloot, is al heel wat geschre ven en stond nog aan. Op andere plaatsen in dit blad kunnen onze lezers een en ander hierover nagaan, dit is zeker het hijschen van Neutrale vlag wordt vooral door neutrale landen scherp veroordeeld. Zoo schreef Proff. Steijnmetz in het Va derland een stuk ongeveer als volgt „Wat is de toestand Duitschland, met Oostenrijk-Hongarije en Turkije als eenige bor.dgenooten, strijdt tegen Engeland, Frank rijk, Rusland, Japan, België, Servië en Mon tenegro. Tot zijn tegenstanders behooren de kapitaal- en volkrijkste staten der aarde, Duitschland en zijn bondgenooten tellen, alles meegerekend, 154 millioen inwoners, zijn vijanden 779 millioen. Deze cijfertegen- stelling bewijst reeds, dat hier staat oude oppermacht tegen jong streven drie wereld rijken, „empires", tegenover twee nationale staten 1 Wat een durf in het liegen om het voor te stellen, alsof Duitschland eigenlijk de imperialist is. Het getal zielen van ander ras of vreemde nationaliteit, is in 't Duitsche rijk tot verdwijnend klein vergeleken met hun enorm getal in Frankrijk en vooral in Rusland en Engeland," Van Engeland zoo schreef hij Met zijn overmachtige vloot berooft he Duitschland allen levensmiddelentoevoer van buiten, doet wat het maar kan om het Duit sche volk, dus ook de niet-combattanten, vrouwen, kinderen, ouden en zwakken uitte hongeren, en des te luchthartiger gaat het hiertoe over, daar het, bouwende op zijn oppermacht ter zee, zeker meent te zijnjvan onbegrensden toevoer van al wat het zelf behoeft. Het meent ongestraft te kunnen blij ven en toch fel te slaan. Duitschland zint op middelen om den honger van zich af te houden, maar boven dien tracht het Engeland met diens eigen wapen te treffen. De „Emden" en de „Karls ruhe" wezen reeds den weg. Een reeks van koopvaarders boorden zij in den grond, maar het resultaat was natuurlijk veel te gering. Nog slechts één middel bleef den Duitschers, de torpedeering van koopvaarders door on derzeeërs. Tegen deze methode pleit onge twijfeld in niet geringe mate het gevaar, dat de niet-conibattante zeevaarders loopen. Ten deeie wordt dit ondervangen door de moge lijkheid hen te waarschuwen en hun gelegen heid te geven in eigen booten te ontsnappen, zooals dit reeds eenige malen geschiedde. Maar niet altijd zal dit mogelijk zijn. Mag dan toch het handelsschip worden aangetast? Dit is de groote, belangrijke vraag. De Engelschen beweren, natuurlijk, dat de Duitschers zich hiermee buiten alle rechten beschaving plaatsen. Maar komt het Enge land toe, zoo te spreken, waar het in strijd met het volkenrecht en met alle humaniteit handelde door de rechten der private per sonen aan te tasten en het plan na te streven een heel volk van 68 millioen zielen uit te hongeren, door gebrek te dwingen zich zelf op te geven. Hebben de neutrale volken zich ooit het verschrikkelijke van dit Engelsche plan helder voorgesteld? Hebben mijn land- genooten, de Nederlanders, zich ooit goed ingedacht, wat dit eigenlijk zeggen wil ja, deden de betere Engelschen zei ven dit wel? Zoo ja, dan is het onbegrijpelijk, of wel zeer naïef inenschelijk en vooral echt Engelsch. dat zij ontzet, bona fide verontwaardigd zijn, nu dit zelfde wapen eenvoudig tegen hen gekeerd wordt. Geen stem verhief zich tegen het Engelsche plan, wie mag dus tegen het Duitsche optreden Nederlanders vergissen zich vaak in de pariteit. Zij verwijten den Duitschers het werpen van bommen op onverdedigde plaat sen en vergeten, dat Engeland begon met op die wijze het niet versterkte Freiburg aan te tasten en het evenmin versterkte Dusseldorf. Laten zij nu eens onbevangen oordeelen Niet Duitschland maar Engeland is de uit denker van het uithongeringsplan. Engeland voert het al maanden lang uit met de uitnemende middelen, die het ten dienste staanhet bedreigde Duitschland kan deze niet toepassen, maar gebruikt zeer te recht de wapenen, waarover het wel be schikken kan, in zijn alleszins gerechtvaar digde poging tot verweer. De zeer tijdige waarsehuwingaan de neutralen toont Duitsch- lands streven hun in zijn noodweer toch zoo min mogelijk schade toe te .brengen wel duidelijk aan, tevens doet 't al wat het kan, om ook de Engelsche schepelingen terug te houden van het gevaar, dat het Engelsche voorbeeld van strijd tegen de bevolking in plaats van tegen het leger nu eenmaal ge schapen heeft. Kwaad voorgaan doet kwaad volgen. Voor het geweten der menschheid is het eene vol doening van groote waarde, dat er tenmin ste een kans bestaat, dat Engeland's belang eens niet den doorslag geeft. Engeland's plan was het onmenschelijkste, dat ooit ge vormd werd. Zijn beste burgers zullen niet afkeuren, dat het tot zijn eigen schade ver keert Wat Engeland's aangekondigd en offieieel verdedigd plan betreft om zij koopvaarders door het hijschen der neurale vlag tegen de Duitsche onderzeeërs te beschutten, zij het op de minst fiere wijze, het spreekt dunkt mij, van zelf, dat Duitschland zich hieraan niet storen zal. Het zou een al te goedkoop middeltje wezen. De verantwoordelijkheid te genover de neutralen zou dan Engeland moe ten treffen, die het bedrog met hun vlag tot systeem maakte ten eigen bate, en niet Duitsch land, dat zich zoo niet schaakmat kan laten zetten, door zoo'n koopmansvluggigheidje. Het diepste oorlogsrecht eischt. dat wie strijdt en op de vruchten der overwinning hoopt, ook zelf waarlijk aan den strijd deel neemt en niet slechts de huid en meer van z'n vijanden en ook van zijn bondgenooten waagt. Daarom spreekt er in het geweten van ieder, die in de twintigste eeuw nog wat ridderlijkheid overhield, iets voor het Duitsche plan, ook ondanks alle formeele bezwaren. Het is niet duidelijk, waarom En geland wel de Noordzee met mijnen mag overstrooien, die toch geen onderscheid maken tusschen neutraal en Duitsch, Duitschland,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 1