voor ile iiiflli oil attl sdir eis Zeeuwsclir Eilanden»
Woensdag 13 Januari flfi'5
Orqaan
i niJremlutiona Ir
IN HOC SIGNO VINCES
FÊUILLLVON.
w. boekhoven
Een Kerkhof van IJdele Hoop.
Gevingerd
gerust
Cfzonderlijke susmers 5 Cent.
Us» Courant Yersohjjnt alken Woensdag es Zaterdag.
ibt»ÈiacMèBtg|>rijs por drie Kaanden fir. p. p. 50 Ifcai
l-i:.iï6«lat2iS' bij foorsitfeotaïïug f 4,50 pe? jaar
cgtsicyib»
SOMMËLSDUK.
feïetfflo» ÏHteffcoMsa. S©- 1
Aèvsrteaïiës oent per regel m J/s ssaai, Reclame* SO per regel.
Bodk&aniko&digliig Cent per regel es. 4/s
Mens$a&3m*agen es Blcmst&ambie&ifïges 50 öent per plaatsing
Ö-Eoote letters ea vignetten -srordea berekend naar de plaatsruimte Va n ■■--
Adfertentïon worden ingewaebt, tot Dian-iag- en Vrijdag-Bor» i 11'it.
tn
U.
iid-verientlën e« ventere AdniliiisftfSll'C irogieo fi®e l® ^-sgiifeia ai§?§ <Sess tu&jyg'ever
Het is niet waar, dat bij t klimmen der
jaren de teleurstellingen menigvuidiger wor
den. 't Tegendeel is waar: hoe ouder men
wordt, des te geringer rijn ze in aautal.
Want teleurstelling is gekrenkte hoop, is
de gedolven buil. waarin de Hoop wordt
neergelegd, om ze daarna met een traan
in 't oog te zien vullen niet 't slijk der
uitgegraven aarde. Eu hoe ouder men wordt,
des te meer raakt men met 't ijdele leven
vertrouwd, dat dag in dag uit door alier-
^.n op nbaring rondom je, het uitschreeuwt:
X qdelheid der ijdelhcden, 't is alles ijdelheid.
Het leven valt niet meer tegen, voor den
measch op rijper leeftijd. Hij verwachte,
wat kwam. Was 't anders uitgevallen, hij
zou gezegd hebben: Da's een wonder, da's
een meevaller.
Maar wat nu gezien wordt, gozien is,
sinds Augustus: heel de wereld is een
kerkhof van ijdele Hoop en teleurgestelde
verwachtingen, de lijkbidders zijn door
's heeren straten gegaan in rouwgewaad
en hebban 't wee en 't leed der wereld
aangekondigd; de klokken vol gevoel, som
ber en met ijzeren geluid hebben over de
velden geklonkende droeve stoet van
iovensellende zette zich in beweging en
plechtstatig op den stap, schreed ze naar
den doodenakker om de heilrijke verwaeh-
<tingen voor Augs. 1914 aan de aarde toe
a vertrouwen.
Zelfs de Christen werd in dien stoet op
gemerkt; zelfs hij, die 't toch weten kon
bij 't licht van Gods Woord en de uitingen
van eigen wrevelig hart, dat hier op aarde
de rust niet gevonden wordt en dat 't beste
van 's menschen leven nog zoute tranen
en gewonde harten rijn. Ook de Christen
in dien stoet om op 't Kerkhof der teleur
stellingen ook zijn blaagzang uit te klagen.
En tochhij behoefde niet te klagenhij
wist 't vooruit, dat de oorlogen en geruch
ten der oorlogen voorspeld warenmaar
ook hij had zich in slaap laten wiegen
door de praatjes der wereldvrinden>In
onzen tijd van zoo ho )ge cultuur en be
schaving kan geen oorlog uitbreken". En
onze Christen was in slaap gevallen, en
zijn Gods woord gleed uit zijn handen,
zonder dat hij al slapende, er iets van
merkte .tot de oorlog uitbrak! He,
wat teleurstelling voor den slaper! En
waarlijk, nog dommelend, roept men hem
ter begrafenis naar 't groote Ke.kkof, om
ook ook zijn teleurgestelde verwachting in
den kuil bij te zetten naast die andere,
die van beschaving en cultuur soo onme
telijke verpachting hadden.
Een kerkhof van teleurstellingen Duizend
maal duizend gedoodgewond en verminkt.
Vaders met gebroken kracht; moeders met
verslagen hart; geliefden met rood gekre
ten oog. Vrouwen weduwen; kinderen wee
zen. Voor blijdschap de weemoed. Voor
welvaart de ondergang. Voor zorgeloosheid
de bekommernis. Voor vreugdelied de klaag
zang. Voor zegen de vloek
De derde Vredesconferentie zou dit jaar
gehouden worden. De eerste in 1899, de
tweede in 1907! 0, wat. hadden die ver
wachtingen opgewekt! Een vredespaleis te
's Hage en daaraan een Carnegiestichting
met een arbritagehofen toen internatio
nale traktaten om niet te vechten, maar
zijn wederzijdsehe geschillen aan den Sche-
veningschen Weg te doen bevechten en
toen door de wereld gezwaaid de fiere ba
nier: Vrede door Recht! en toen de geleerde
heeren in 't Volkenrecht opgeroepen om
op 't landgoed van Vader Kats aan de jonge
rechtsgeleerden aller werelden de bepalin
gen te doceeren die voortaan tusschen de
vredige Volken heerseken zouden,
Eu dan die heerlijke beschaving! Die
internationale broedorschap vergemakkelijkt
door spoor eu boot en Zeppelin, onder-
aardsch en bovengrond ch; broederschap
zoo fijn geweven door handels- en brood-
belangen door zoete banden van kunst en
kennis en wetenschap; zoo nauw gelegd
door gemeenscha pelijke afkomst en taal
en zeden en godsdienst o, alles zoo
vol verwachting voor dien vredigen om
gang der volkeren, waarin de zwaarden
tot sikkels waren geslagen en keizers en
koningen elkaar ku3ten voor 't front der
troepen. En de wereld weende van aandoe
ning
Tot Augustus kwam! En nu is 't half
Januari.
De welvaart geschokt. Duizenden kruis-
kens geplant in bloederige aarde en de
winden wervelen de kransen en spelen met
de blaadksns, door intieme vrienden aan
de kruiskens opgehangen. Het vredespaleis
te huur! 't Hof van Arbritage uit elkaar
gegaan! De geleerde jongelingschap uit de
gehoorzaal naar 't slagveld't Volkenrecht
gestruikeldDe tractaten opgeborgenOor
logsrecht en zware hand eens vreemden
Ilandel stil! Scheepvaart stil! Nijverheid
stil! Haat onder de volken! Weg de inter
nationale sympathieën
't Is een kerkhof van teleurgestelde hoop!
[n nationale richting.
De arbeidersklasse, ,t proletariaat wordt
hoe langs zoo meer gehecht aan eigen Vader
land. Ook de Nederlaudsche. Hoe komt dat
en welke les ligt daarin voor Sociaal-Demo
cratie? Heel de wereld door, waar de Wet
gever zich met den arbeidersstand is gaan
bemoeienof waar eigen arbeiders-actie in
Vakvereeniging, door kiesrecht, door soli
dariteit, dien stand naar boven heeft gebracht;
heel de wereld door is de stand der arbeiders
sinds de laatste 25 jaareenigegradenboven
't vriespunt gekomen. Er was een Sociale
Kwestie, waarvoor ieder de oogen open
had en na de 70-er jaren is er in en buiten
't Parlement voor 't proletariaat een vurige
met rijke vruchten gekroonden strijd ge
voerd. Het proletariaat is thans mijnheer en
juffrouw vergeleken bij de jaren 1850 en
1860, toen 't in armoe, zij 't ook in vaak
veel grooter tevredenheid danjheden, leefde.
Maar dat feit juist; die meerdere welvaart
deed alle onverschilligheid omtrent eigen
Natie verdwijnen. Men kreeg wac te ver
liezen, al3 't Vaderland onverhoopt tusschen
een paar Staten do.dgedrongen werd, en,
overwonnen! zou men dan afgedacht nog
van zijn vrijheid, zijn taal, zijn zeden en
gewoonten, zijn familiebanden, zijn religieuse
beseffenzou men 't onder den overwinnaar
even goed of veel slechter hebben dan in
eigen Vaderland! 't Was juist die weivaart
de meerdere politieke en sociale rechtvaar
digheid, die betracht werdde meerdere
geestelijke en stoffelijke invloed, dien men
zelf kon uitoefenen, dien men zelf ervoer;
'twas dat hoogere stoffelijke en geestelijke
leven, dat de arbeidersklasse't gevoel gaf
om te moeten strijden voor 't bezit, do
handhaving van 't bezit der ideeële en
materieele goederen n.l: hun beter onder
wijs, meer loon, meer ontspanning, meer
brood, beter woning en meer tijd tot
onderzoek en doordenken van de arbeiders
vraagstukken.
Maar dit alles zoo zijnde, ligt er voor de
Sociaal- democratie deze les inor bar mhartig
wreed in deze dagen haar reeds geleerd,
dat wie den arbeider spannen wil voor zijn
onvaderlandsche plannen, hem in de laagte
houden moet, maar hem niet moet opheffen.
Een welvarend arbeider is niet te winnen
voor een Socialistischen Staat, die zijn
Lever en Vloot zou laten inkrimpen; de
oorlogscredieten besnoeiende grenzen bloot
laten liggen en die de forten zou willen
vernietigen, om geld te sparen. Een wel
varend arbeider zal zich met hand entand
verzetten tegen alle Socialistisch gedoe om
op Oorlog en Marine begrootingen te be
knibbelen. Alleen de armsaligsten onder 't
proletariaat, die niets te eerliezen hebben
dan hun oude vodden, kunnen bij zoo'n
beknibbeling nog voordeel hebben. Wilt ge
den arbeider winnen tegen 't Militairisme,
tegen de uitgaven van Oorlog en Vloot;
tegen de jaarlijksche verhoogingen derOor-
logsbegrootingenhoud em in de laagte.
Maar werkt gevoor hem om hem naar boven
te brengen (en 't is ons aller wensch, dat
hij stijge en rijze!) houd dan op om hem
voor 't Anti-mili'.airisme te winnen: ge
klopt dan aan een doovemansdeur. Een wel
varende arbeider is voorstander van 'tNa
tionaliteitsbeginsel; is voorstander van Oor
logsuitgaven, omdat hij wat te verliezen
heeft en alleen de militaire macht, alleen
kogel en kanon hem dat kunnen doen be
houden. Alle arbeid voor Anti-oorlogsraad
en afscha fing van 't Leger, en Vrede door
Recht kunnen geen beslissingen opleveren,
't Kanon alleen be-list: de wereldhistorie
getuigt niet en nergens anders, en deze is
6000 jaar oud; oud genoeg, om naar dien
grijsaard te willen luisteren. Hij draagt de
ervaring der eeuwen!
De Kerstgroet onzer Koningin.
Onze Koninginne heeft zich nooit ge
schaamd belijdenis af te leggen voor't front
der wereld van Haar geloof in God en de
waardigheid der religie. En door Haar kerk
gaan, door Haar deelnemen aan 't Heilig
Avondmaal, do r Haar toespraken tot de
2)
DOOR
HUGO KINGMANS.
II.
Zielelijden.
Een vlugge stap klonk op de trap en Jo-
han trad binnen
„Nou al thuis, Johan."
„Ja, moe, we zijn vanavond met het over
matige werk gereed gekomen en waren
bizonder-vroeg klaar. En toen ben ik een
wandeling gaan doen door het Vondelpark,
't Is eenig verrukkelijk weer. Is Emmy nog
niet thuis
„Ja, ze is naar bed, ze is ongesteld."
„Ongesteld En een half uur geleden liep
ze nog met Albert in het Vondelpark. Zij
hebben mij niet gezien, natuurlijk niet. Hadden
wel over wat anders te denken."
En een guitige glimlach gleed over zijn
open gelaat.
Plotseling ging echter mevrouw Van Hamel
een licht op en met een smartelijk„O, dat
zal het zijn," liep zij de kamer uit en ging
naar Emmy's slaapvertrek.
Reeds bij de deur hoorde zij een onder
drukt snikken en vastberaden binnentredende,
zag zij Emmy in radelooze wanhoop aan dé
tafel zitten.
„Emmy, kind, vertel me je leed."
Op het hooren van die moederlijk-teedere
stem, meewarig-klinkend, wordt het snikken
nog onbedaarlijker, totdat zij plots de armen
om haar moeders hals slaat en haar hart
uitstort.
Zij vertelt alles, wat haar dien avond over
komen is, zonder eenige terughoudendheid.
Zij pleit zich-zelven niet vrij. Zij deelt haar
angstig-luisterende moeder mede, dat zij in
een oogenblik, waarop zij niet meer wist,
wat zij deed, haar jawoord gegeven had aan
Albert.
Terwijl zij spreekt ziet heur moeder haar
aan, zich-zelf beschuldigend, dat zij Emmy
niet heeft gewaarschuwd, want zij heeft het
al lang zien aankomen.
Als Emmy ophoudt, vragend haar moeder
aanziende, als wachte zij raad, zegt mevrouw
van Hamel dan ook haar gevoelen. Zij keurt
het onomwonden af, want, volgens haar, is
zoo'n huwelijk niet gelukkig.
„Emmy, kind, luister naar mijn raadgeving.
Ik weet, je hebt hem lief en dan is het zoo
moeilijk. Als je het voor God verantwoorden
kunt, dan mag ik je niet tegenhouden. Maar
juist de strijd, die je op 't oogenblik strijdt,
is een bewijs, dat je gevoelt, hoe verkeerd het
zal zijn. En daarom raad ik je aan, doe het niet."
„Maar, moe, ik heb hem zoo lief
snikte Emmy. „Dat was vroeger ook mijn
verontschuldiging, maar ik ben er zwaar
voor gestraft. Ik heb het in mijn leven ge
leerd De liefde voor Christus is eerstdan
pas volgt het andere."
In haar smart keek Emmy toch verwon
derd op, toen haar moeder sprak van haar
levensgeschiedenis, die zij altijd zoo zorg
vuldig verborgen had gehouden. Mevrouw
van Hamel zag het.
„Straks zal ik je mijn geschiedenis verha
len, die een getrouw bewijs is, wat zoo'n
huwelijk met zich medebrengt.
Maar laten we het vragen aan dien Eenen,
die de harten der menschen neigt."
En dan klimt een gebed op tot den Al
machtige. Zij smeekt om licht voor haar
kind, die nog geen licht ziet in de duisternis.
Zij draagt alles op aan God.
Als het gebed geëindigd is, zegt Emmy
vastberaden
„Moe ik zal morgen een briefje schrijven
en de verbinding afbreken, want ik gevoel
het kan niet. God zal me kracht geven, het
leed te dragen en jik zal trachten, moeilijk
zal het zijn, dat weet ik, om hem te ver
geten En weer vloeiden de tranen.
„God zegen je, mijn kind, voor deze woor
den. Waarlijk, ik wil je gelukkig zien, maar
ik geloof vast, dat dit huwelijk je geen waar
geluk zou aanbrengen.
En nu zal ik Johan roepen. Die moet ook
mijn verleden vernemen, opdat het tot lee
ring strekke."
Aan Johan, met zijn open-vroolijk gelaat,
wordt de toedracht der zaak medegedeeld
en hij is een-en-al ernst, als zijn moeder
aanvangt te verhalen
111.
Uit het verleden.
„Ik had het je al eerder moeten vertellen,
Emmy, en ik beschuldig mij-zelf ervan, maar
ik wilde over je waken en trachten te voor
komen, dat je in hetzelfde geval zou komen
Het is maar zeer zelden, dat er op zulke
huwelijken zegen rust en menigeen heeft
dien stap betreurd. Ook ik.
Nooit heb ik je iets van je vader verteld.
Alleen, dat hij op een ongelukkige manier
om het leven gekomen is
Hier hield zij eenige seconden op, alsof
die herinnering haar pijn deed.
Emmy hield den adem in.
„je vader was bankier, toen hij mij leerde
kennen. Hij was afkomstig van rijke ouders.
Ik was ook niet onbemiddeld.
En we hadden elkaar onuitsprekelijk lief.
Maar hij was een godloochenaar. Godsdienst
was goed voor bekrompen menschen, zei hij,
maar niet voor ontwikkelden. Dat gelag was
voor mij echter te hard en onomwonden zei
ik het hem. Maar hij bleef ons bezoeken,
twistte met mijn vader over politiek en vond
de politiek van de liberalen de politiek. En
als mijn vader dan over Groen van Prinste-
rer sprak, dan was deze een wangedrocht
en meer dergelijke namen.
O, Emmy, kan-je mijn verblindheid be
grijpen Aan mijn ouders ligt de schuld
niet. Ze hebben mij gewaarschuwd. En dan
ontweek ik hem weer eenigen tijd. Maar
Satan liet zijn prooi niet los. Hij maakte
mijn liefde toi je vader sterker dan mijn
liefde tot Christus.
Toen hij mij ten huwelijk vroeg, heb ik
mij met een volkomen overgave gegeven.
ik heb hem lief, verontschuldigde ik mij
en zoo dacht 'k de stem van binnen, die mij
aanklaagde, tot zwijgen te brengen.
Eerst was mijn huwelijk gelukkkig. Hij
verhinderde mij niet, naar de kerk te gaan
en had me lief.
Maar zijn spotten met God en godsdienst
kon hij niet laten. Hij kwetste mij soms diep.
Ik zag eindelijk in, dat ik verkeerd gehandeld
had en beleed voor God mijn zonden.
je vader gleed echter voort op het hellend
vlak. Hoe dikwijls heb ik hem niet gesmeekt
mee naar de kerk te gaangepleit, om hem
zijn zondig leven te doen vergeten. Maar
het gelukte niet. Ten langen laatste gaf ik
den moed geheel-en-al op.
Langzamerhand werd hij uithuizig. Altijd
was ik alleen thuis. Overdag was hij op het
kantoor en 's avonds in de sociëteit.
Zoo sleet ik mijn eerste huwelijksjaar.
Alleen nadat jij geboren waart, kwam er
eenige verandering ten goede. Hij bleef meer
thuis en bemoeide zich veel met ons beiden.
Maar het duurde niet lang of hetzelfde le
ventje werd voortgezet
Weer hield mevrouw van Hamel op, ter
wijl de tranen bij al die treurige herinnerin
gen haar over de wangen rolden.
Emmy luisterde gespannen toe.
„Ook de geboorte van Johan", ging zij
voort, „was eenigen tijd een lichtpunt. Maar
't was een valsch zonnetje in een droeve
lucht. En toen kwam de groote slag
Eenige oogenblikken kon zij niet verder
spreken. Smartvol zag Emmy haar moeder
aan, die zoo onuitsprekelijk geleden had en
daarvan nooit iets had verteld.
„Toen kwam de grcote slag. Bij het kaart
spelen had hij onnoemelijk veel geld verloren
en plotseling was hij vertrokken, het weinige
geld, dat in de kas was, medenemend. Hij
ging, schreef hij mij, naar het speelhol Mon-
te-Carlo, om daar zijn geluk te beproeven.
Alsof dat gewonnen geld zegen kan aan
brengen."
Emmy gevoelde, dat nu de ontknooping
zou volgen.
„In Monte-Carlo heeft hij al zijn geld ver
loren en toen kwam het bericht van den
commissaris van politie, dat zijn lijk gevon
den was, terwijl hij een revolver in zijn
rechterhand gekneld had
Het was mevrouw van Hamel te machtig.
De laatste woorden waren er. stamelend uit
gekomen.
Zij en Emmy weendenJohan die tot nu
toe nog geen woord gesproken had, stond
op, sloeg de armen om zijns moeders hals
en drukte op haar nog altijd schoon gelaat
een kus, waaruit al zijn liefde sprak.
„Wat heb-ik geweend, toen ik die tijding
ontvingWant al had hij mij schandelijk
veriaten, ik had hem toch lief en nu diep
medelijden met hem. Hij was verschenen
voor den Rechter van hemel en aarde. In
zijn zonde is hij gestorven
Dat mijn kinderen, is de geschiedenis van
mijn huwelijk. En daarom verblijdt het me
zoo, Emmy, dat je uit eigen, vrije beweging
besloten hebt, de verbinding met Albert af
te breken.
In Zwolle wilde ik toen niet meer blijven.
En zoo zijn we naar Amsterdam verhuisd,
om in vergetelheid onze verdere dagendoor
te brengen.
IV.
Het bankroet.
Zijn vreugd, zijn geluk wel uit kunnen
jubelend, had Albert op dien gedenkwaar-
digen avond Emmy verlaten.
„Eindelijk de mijne, mijn Emmy", juichte
hij.
En met veerkrachtigen tred vervolgde hij
zijn weg door de straten der hoofdstad, om
zijn broeder Hugo af te halen, die journalist
was aan één der grootste Amsterdamsche
dagbladen.
Soms bekroop hem wel eens de vrees, dat
zijn geluk wel eens van kortstondigen aard
kon zijn, want op haar gelaat was geen blije
trek gekomen, had zich niet het geluk afge
spiegeld, dat hij verwacht had. Integendeel,
haar anders zoo vroolijke oogen, die lachend
het leven inblikten, hadden, hem droevig,
in-droevig aangestaard, toen hij haar aan
zijn hart, zijn voor-haar-warm-kloppend-hart,
drukte.
Maar dan stelde hij zich wéér gerust
,,'t Zal te plotseling geweest zijn. Haar ze
nuwen zijn toch niet bizonder sterk."
En dan kwam de idealist boven. Hij maakte
zich illusies van den tijd, dat zij geheel de
zijne zou zijn, zijn vrouwtje. Hij zal haar
altijd liefhebben. Zij zullen gelukkig zijn.
En een glimlach verheldert zijn geestvol
gelaat.
„Kerel, wat zie jij er gelukkig uit." klinici
plotseling een heldere stem.
't Is Hugo, die juist het bureau verlaat.
In gedachten verzonken, was Albert bijna
het gebouw voorbijgeloopen.
Natuurlijk vertelt hij, nog vol van zijn
geluk, alles aan Hugo, nauwelijks acht ge
vend op diens gelukwenschen
Doch den volgenden morgén, als het briefje
van Emmy komt, komt de ontgoocheling,
plots, ongeloofelijk, onwaarschijnlijk als het
niet zwart op wit stond
(Wordt vervolgd.)