Zaterdag 9 Januari 1915. 2040. 1 Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES voor de XnidliolUindscIie en Zeruwiche Eilanden. Eerste Blad. W BOEKHOVEN, KLATERGOUD. OP HEI UITKIJK. LAND- EN TUINBOUW. SOMMELSDIJK. AdTertentiën 10 Cent per rage! es s/g maai. Reclames SO per regel» Boekaankondiging 5 Cent per regal en */g maal. Bienstsanrragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing, Alle stukken voor de Stedaefle kestesnd. Advertentlëii en verdere Administratie franeo loe te zenden aan den Uit®ever Hoteï Restaurant „HET GOUDEN HERT", SKotierdana. DINERS 60 cent en hooger. LOGIES MET ONTBIJT ƒ11.25, f 1,50 en f 1.75 Tel. No. 10595. Aanbevelend, g R. C. F. y. i LEE-Moom Deze Öouraat verschijnt eiken Woensdag Saterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 öont. Buitenland bij vooruitbetaling ƒ4,50 per jaar, Afzonderlijke nummers 5 Cent. ÜIT&EYEB ■fe'elef&oit liifercossM. M®. 2*. Groots letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 1.0 uur. In duizenden monden lag het bestorven, dat woord beschaving. Sla 'teerste, ,tbeste boek van eenige waarde en beteekenis maar op, christelijk of onchristelijk; in de Inlei ding, in 't Voorwoord, in't> Woord vooraf«, op de eerste bladzijde en vervolgens: ge ziet 't woord beschaving je al aangapen. Den inhoud van dat boek moet ge kennen, 't is eiseh van beschaving. Lees, wat ge leest; hoor, wat ge hoort; in gesprekken en in de Persin vergaderingen en bijeenkom sten; in huis of school of kerk: al jaren lang is men aan 't dweepen geweest met die beschaving. Ze werd een afgod, die den God der waarlijk religieuzen verving. Be schaving werd een vlag, die een lading van ongodisterij en Godvergetenheid finaal dekte. Waar men met die uiterlijke beschaving zoo dweept vrees 't ergste 't is de leegheid des harten, de koudheid des gemoeds voor God en Goddelijke zaken, die zich vullen wil met en warm worden door beschaving, los van de religie. Omdat men den band met den Godsdienst doorsneed, die den waarborg bevat voor alle echte beschaving, bond men zich aan de beschaving, die slechts klatergoud bleek. Hooggeroemd is de beschaving, waartoe de vorige eeuw kwambegroet door de nieuwe eeuw als eeu bruid, die haar versierselen, kostbaar en rijk, met staatsie, waardigheid en vertoon, de trouwkamer binnendraagt. „De werken der beschaving"wat een geliefkoosde uitdrukking voor hen, die de werken Gods, door 't schepsel als Zijn in strument, negeerden en miskenden. „De werken der beschaving't is de verheerlij king van den mensch iu zijn geniale kracht, zijn energie, zijn geest en lust tot onder zoek en vorschen en navorschen en door- vorsehen van de geheimenissen der natuur on der, rondom en boven ons. Ja! dat werk der beschaving, in Kracht va Kunst en Industrie! in handel en nij verheid, in kennis en wetenschap, in geld- verdienen en geldverkwisten, in stijl en bouworde van woniDg en paleisin vor men en manieren; in kleeding en tooi. 0, dat werk der beschaving heeft zooveel har ten koud, zooveel hoofden warm gemaakt, Wat idealen zijn er niet door opgewekt! Door beschaving tot verbroedering; door verbroedering tot eeuwigen Vrede en altijd durende vriendschap! Hand aan hand zou de man der bescha ving van Duitschland samen gaan met die van Engeland en Frankrijk, Ze zou de gren zen uitwisschen tusschen Beriijn en Parijs. Tusschen Berlijn en Londen; Tusschen Barbaren onderling kon nog twist zijn; die konden elkaar nog opeten en vrouwen en kinderen nog schenden en onteeren; tusschen Kanibalen was oorlog nog mogelijk; ginds in ver verwijderde land streken, in de stille Zuidzee, in Zuid-Ame rika en in de binnenlanden van Azië en Afrika maar waar de werken der be schaving gevierd werden neen, daar moest 't vrede zijn. En nu, zie 't. 't Is oorlog. Al die be schaving was klatergoud. De afschuwelijk heden van de Dajaks uit Borneo, alleen mogelijk geacht in andere werelddeelen, worden hier in Europa afgespeeld. Kennis en kunst, wetenschap en techniek, in dienst Van Moloch. En waaraan de Eeuwen heb ben geknaagd, maar tevergeefszooals bouw werken van historische beteekenis, kapot geschoten in weinig minuten. Alles wat ont zettend en gruwelijk is, wat vloekt met be schaving; wat alleen plaats had in de don kere tijden der Onkunde en Barbaarschheid ge ziet 't nu. Alles gruwel. Alles klatergoud en vernis, besmeerd en bevuild door 't bloed, dat zich met den modder der loopgraven vermengt. Ziedaar de fijne beschaving der twintigste eeuw; ziedaar de vrucht van de dweperij met een idee, dat voos in zich zelf, slechts een papieren schild kon zijn tegen aanvallen van jaloezie der rondom ons wonenden, ja loezie op handel en verkeer, welvaart en voorspoed. Beschaving .die elkaar 't leven misgunde. Beschaving, die mekaar 't licht in de oogen niet gunde. Beschaving, die schuimbekkend en stampvoetend stond te razen bij den vooruitgang van een ander. Mooie beschaving, voorwaar! Die de kie men van nijd en haat en jaloezie in zich droeg. Die eikaar vereet en verteert. Dat men oph.ude met die leus aan te heffen als geneesmiddel tegen alle kwalen als waarborg van vrede en vriendschap en internationalen broederzin. Beschaving! o ja! schoon idee! Maar lechts als ze haar steun- en rustpunt zoekt in God en Zijn woord! Beschaving, cul tuur .ja, maar onder bedwang en on der de tucht vau Gods Wet. Beschaving en cultuur. .ja, maar door't Evangelie- licht en onder dë bekoring van den gloed, die uit Bethlehem bundels van genade en zegen uitschoot over de wereld. En buiten die Ster, in Jacob opgegaan de beschaving is klatergoud en ver nis; koningsgewaad om den bedelaar; de gouden scepter in de hand van een clown of nar in 't theater; een kroon op 't hoofd van een straatmuzikant. Schijn, geen zijn! Verbeelding, geen werkelijkheid! Beschaving, product van Gods algemeene genadegeworden tot product van demo nische macht en kracht. Het relletje der geïnterneerden te Zeist. Ieder herinnert zich nog wat op 2 Dec. j.l. te Zeist gebeurd is, waar eenige op gesloten Belgen zijn doodgeschoten en an deren gewond. Deze zaak gaf aanleiding- tot oen vraag om inlichtingen door Mr. Troelstra, en de Minister Bosboom heeft die gegeven op 2 Jan. j 1. Het lange stuk kunnen we niet opnemen. Maar wel 't slot waarin de Minister zegt: Uit het bovenstaande blijkt, dat het ingrijpen van het bewakingsdetachement geschied is op last van den kapitein, commandant van het interneeriDgskamp no. 1, die den officier van piket gemach tigd heeft zoo noodig van de vuurwa penen gebruik te maken. Het bevel tot vuren is gegeven door den luitenant van piket, doch niet, dan na herhaalde sommaties en nadat ge tracht was de geïnterneerden met over reding te bewegen uiteen te gaan. Toen daaraan geen gevolg werd gegeven, de houding der menigte steeds dreigender werd, deze meer en meer opdrong en zich niet ontzag op het piket met stee- nen te gooien, bleek geen ander middel dan schieten over. Ondergeteekende, hoewel ten zeerste betreurende, dat moest worden overge gaan tot dit middel, waardoor onver mijdelijk slachtoffers moesten vallen, heeft nochtans de overtuiging, dat, het krachtig optreden niet alleen noodig maar zelfs niet te ontgaan was, en dat de kapitein en de luitenant, zooeven be doeld, geheel hebben gehandeld, zooals hun plicht gebood. Alleen aan dit tijdig en krachtdadig ingrijpen, hoe treurig ook in zijn gevolgen, is het te d nkeD, dat erger werd voorkomen. Ware an- Gedempte Boerensteigcr ©3A, 63B Direct nabij de Hoofdsteeg, liet door ieder antsbevoleii adres. ders gehandeld, dan zou ongetwijfeld de geest van veriet zich krachtiger hebben ontwikkeld en tot ernstiger ongeregeld heden aanleiding gegeven hebbben. Het blijft desnietemin een droef feit, zij 't ook, dat de officieren die schoten of bevel tot schieten gaven, vrij uit gaan. Voor de geïnterneerden een ernstige waar schuwing om geduld te oefenen en te lee- ren waardeeren, wat ons Land voor hen doet. „Is ons volk nu gek geworden Geen vleiende vraag, voorzeker! Ik ben er dan ook niet de vader van; zij stond in de Nederlander en kwam voor in een ingezonden* artikeltje, waar de redactie zich voorts buiten hield. Maar al had de hoofdredactie die vraag bovenhaar dagstuk goplaatst, we zouden do inklee- ding wat kras gevonden, doch de bedoe ling zeker niet veroordeeld hebben 't Was op zichzelf een klein geval. Maar juist zulke kleine incidentjes geven scms een duidelijken blik op den zielstoestand van een zeker deel van ons volk, een toe stand van zoodanigen aard, dat men zich werkelijk vraagt of dat volk gek geworden is dat »volksdeel« tenminste. 't Gebeurde op een feest-avondje. Ook al iet - min begrijpelijks, dat er zijn die terwijl om ons heen de wereld in brand staat en 't de vraag zijn zal of er na de groote volksverhuizing een gebeurtenis ge weest is die zóó diep insneed in het leven der natiën, dat er zijn die onderwijl >feestavondjess orgauiseeren Minister Gort was Diet ten onrechte ver wonderd. Buiten kruit het ijs hoog tegen de dhken op en slechts enkele centimeters grint en bazalt, een laatste noodkisting houdt den vloed tegen, die alles dreigt te verzwelgen en terwijl zit men binnen knus bij het takkevuurtje, smookt zijn roo- kertje, kakelt over de wasch van buur vrouw en zal morgen in de krant weieens nakijken, hoe hoog het water stond! Maar enfin .een fee-tavondje. Er werden „volksliederen'1 gespeeld. Ook ons: >Wien Neerlands bloed." »Ik mopperde vertelt meergenoemde inzendertegen mijn buurlui die opstonden en zeide dat het te veel eer was. Ik hoopte dat het Wilhelmus zou volgen. Toen zei een bezoekster: „0 neen dat is ons volks lied niet, wij zingen niet meer van Duit,- schen bloed." 't Feit moet niet alleen staan. Er moet bepaald in zekere kringen een afkeer zijn gerezen tegen ons Wilhelmus, ons aloud Princelied, den strijdzang onzer vaderen, omdat prince Wiilem en dus ook „Mouringh" met „Mooi Hein'jen" zelfs Willem de Bevrijder Engelands ko ning en natuurlijk ook koningin Wilhelmi- na van Duitschen bloed" zijn en de maker van het „Wilhelmus" dat bloed in zijn lied heeft opgenomen. Nu wil ik dan toch vragen Zijn wij nu werkelijk de Chineezen van Europa geworden, is ons volk, tenminste in een zijner deelen gek geworden Op zichzelf is zoo'n geval belachelijk. In gewone tijden zelfs 'n leuke „mop". Maar 't is thans een duidelijk symptoom hoe men van zekere zijde bezig is de volks ziel te vergiftigen door het zaaien en voe den van blinde haat tegen één der twee oorlogvoerende partijen. Dat móét eens worden gezegd. Daartegen móét gewaarschuwd, lk kan dat met te meer vrijmoedigheid neerschrijven, omdat ik van meet af niet geaarzeld heb eerlijk te erkennen dat ik de schending van Beigië's onzijdigheid voor mijn eigen consciëntie niet zou kunnen rechtvaardigen, al moet het eindoordeel worden opgeschort tot wij alle dingen we ten. Maar het „tractaat" zou mij gebonden hebben, denkende aan het schriftwoord Heeft hij gezworen tot zijn schade, even wel veranderd hij niet. Maar dat is mijn meening. En ik ben nog niet zóó verblind, dat ik in den Keizer een godvergeten Kaïnskind zie, zooals hij tot schande voor onze na tionale kunst in een onzer dagbladen af- geteekend is, dié den hulpeloozen Abel met moordenaarsbedoelingen naar de keel sprong. Ik ben gelukkig nog objectief genoeg in te kunnen komen, dat keizer Wilhelm op zijn knieën voor zijn God er aan ge dachtig, dat hem eenmaal rekenschap ge vraagd zou worden hoe hij 't wel-en-wee van 60 miilioen Duifschers behartigd had, voor zijn coDscientie tot de overtuiging kwam, dat de nood hem was opgelegd en dat de tocht door België plicht voor hem was. Man kan de opvatting bestrijdenzooals ik zeg, zou ik ze voor mezelf óók niet kunnen rechtvaardigen, maar alleen ko kend gestookte blinde haat kan ontkennen dat het werkelijk kan zijn de opvatting van een man die voor zichzelf recht staat voor God en menschen. Dat iemand voorkeur heeft, het zij. Het is zelfs zeer menschelijk. Maar de laaiende hartstocht, de blinde haat, de kokende woede, waarmee som migen hun voorkeur en hun antiphatie uiten zoowe! met den woorde als in de pers, zie'! dïé achten we niet te zijn ronder ge vaar, omdat ze de volksziel vergiftigen en het kalme objectieve oordeel onmogelijk maken. 't Doet me denken aan de 18e eeuw To n was stelselmatig eenzelfde blinde hartstocht gekweekt tegen het Huis van Oranje en klapte een zeker volksdeel in de handen bii elk woord Fransch, dat in ons land werd gehoord, Men weet waar 't op uitliep Van onze zijde is reeds in Augustus gezegd, dat in héél dezen wereïdooriog wei nig ideëals is te ontdekken en dat het is de hoogtijd van het materialisme, 't Gaat góéddeels om stoffelijke belangen, inzich ten, verwachtingen, voor- en nadeelen. De booze Kainsgeest is ontwaakt. Aan alle zijden In dat opzicht liggen de beschouwingen, die van antirevolutionaire eu van socialis tische zijde over de oorzaken van dezen oorlog gegeven zijn, niet zoo heel ver van elkander, al blijft dit grwid verschil, dat zij de diepste grondoorzaak zoeken in de ka pitalistische productiewijze en wij in het zondig menschenhari, welks gedichtsel van nature alleenlijk boos is, van der jeugd aan. De sociaal-democraten hebben dan ook aan dat éénzijdig ophitsen tegen één der oorlogvoerende partijen lang niet zoo erg meegedaan, als sommige burgerlijke» bla den. Zoo b.v. ook deed mr. Troelstra in zijn ïKer.-tre!e« een poging, om v«n socialis tisch standpunt récht te richten, zónder vooringenomenheid, blinde haat, dwaze hartstocht of iets van dien aard, een poging ui" gewaardeerd worden kan, al is men tmet zijn beschouwingen niet eens. Er blijkt ten minste uit dat hij t hoofd koel en 't versta- <1 helder weet te houden. Zijn eigen Duntchepartygenootenspreekt hij tegen, waar zij den oorlog beschouv en als een middel óm het Russische volk te bevrijdeu van den looden druk van het ab solutisme en zegt: Dat moeten de Russi sche arbeiders zélf doen. Maar evengoed weegt hij Engelsnd's liefde voor de vrijheid en onafhankelijkheid der kleine staten* en wijst op hetgeen Engeland in Zuid-Afrika dééd en nu weer in Eypte doét. Uit zoo iets blijkt nuchterheid. Of men er mee instemt of niet. Aan nuchterheid, aan kalme bezadigd heid, aan voorzichtigheid in ons oordeel en aan mannelijke kloekheid in de verdediging des vaderlands, daaraan hebben we thans vooral behoefte. Hartstocht doen oplaaien is niet zulk een groote kunst! Maar 'tis een vuur, dat vóór alles gevaarlijk is voor het eigen volk. Eén staaltje ten bewijze. In het »Twentsche Zondagsblad*, een in 't Oostelijk deel van Overijssel zeer ver spreid weekblad, stond kort geleden een hoofdartikel, waarin een parallel werd ge trokken tusschen 1870 en 1914. Op zichzelf al niet verstandig. Alle dingen hebben hun bestemden tijd en als bijna 't gansche dorp in brand staat, is 't geen tijd voor een gezellig praatje over de vraag of men liever rechts dan links van de kerk woont! Maar enfin! De schrijver meent dan dat in 1870 ons volk zich tot Duitschland voelde aangetrokken en noemt dat de periode van »slaa, mutserij*. Thans is dat volk* ontwaakt. ODtwaaki in bewondering voor Frankrijk. Letterlijk staat er: »De sympathie van voorheen heeft Duitschland verloren. Zijn literatuur is niet meerde literatuurzijn tooneelstukken verdwijnen allengsde Duitsche geest is handelsseest geworden. Daarentegen zijn wij tot Frankrijk genaderd. Hare onstui migheid schrikt ons niet meer af, hare lossere zeden staan niet meer als onbe spreekbare onzedelijkheden buiten onze gedachtenkring. Daarentegen is haar taal en haar volk ons aantrekkelijker ge worden*. Op dio manier gaat hij voort. Terecht kwam »0nze Courant* in protest tegen deze in zoo menig opzicht gevaarlijke wijze van volksvoorlichting. Het is precies de achttiende eeuw. De groote meerderheid van ons volk wenscht nóch gegermaniseerd te worden, noch ook te verfranschen of te verengel- schen. Wat ónze groepen betreft, wij wen- schen vurig, dat ons volk nog naar Ber lijn nóch naar Parijs het oog wende, maar het met Willem van Oranje weer naar Bo ven leere richten, waar de Potentaat der potentaten* woont en troont! Maar een roerige minderheid is intus- sehen bezig ons volk uit die evenwichts- stemming, uit die positie van gezonde neu traliteit weg te dringen, door op hartstoch telijke wijze -voor één der twee partijen te kiezen en daardoor te trachten het kalm overleg en gezond verstand tot zwijgen te brengen. Zóó dient men zijn volk en vaderland in deze dagen niét. En hoewel de Pers, terecht! zich vrij wil- Ijg menig slot op dec mond legt, dit moest toch. naar mijn bescheiden meening es 'n keer worden gezegd UITKIJK. Onderlinge Verzekering bij Mond- en Klauwzeer. Wij wezen er in een vorig artikel op, hoe zeer de veehouder, wiens waardevol fokvee, wanneer het mond- en klauwzeer in zijn stal is uitgebroken, wordt afgemaakt, daardoor kan worden getroffen, ook al ontvangt hij een ruime schadevergoeding. Niet alleen dat gedurende geruimen tijd zijn bedrijf stilstaat, maar hoe komt hij straks weder aan puik vee, aan waardevolle fokkoeien Die vraag hebben veien, toen in 1911 de ziekte zich vertoonde en de Regeering tot onteigening en afmaking der aangetaste koppels overging, zich met bezorgdheid gesteld en het gevolg is geweest, dat men is gaan overwegen of niet door onderlinge verzekering zooveel mogelijk dekking kan worden gevonden te gen de gevolgen. Op aansporing van den Redacteur van het Friesch Weekblad werd toen reeds door een aantal veehouders te Tjalleberdeen dergelijke vereeniging opgericht. En vele fokvereeni- gingen daarna op lichten grond in Friesland opgericht, namen in hun reglementen een artikei op, inhoudende het recht der leden om bij onteigening van hun vee van hun medeleden een aantal fokkoeien, volbloed jongbeesten en kalveren, aan te koopen. Op deze hoogst belangrijke zaak willen we hier de aandacht onzer veehouders ves tigen, nu het mond- en klauwzeer opnieuw

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 1