m
Tweede Blad.
91e Oorlog.
Zaterdag 28 November 1914, No.2028
Twee Bladen.
LAND- EN TUINBOUW.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
IN HOC SKrNO WSES
Dit nummer bestaat uit
.LilJ ui - ->.
De Varkensmesterij.
De voedernood der laatste weken heeft
reeds groote schade toegebracht aan de var
kensmesterij. 't Is vooral in de zandstreken,
waar de boer dit heeft gevoeld, als gevolg
van schaarschte, neen, gebrek aan voeder
middelen, terwijl bovendien de eigen rogge
werd ontnomen voor menschelijk gebruik.
Lang heeft het geduurd eer de eerste maïs
door de Regeering aan de verschillende aan-
koopvereenigingen door middel van het Cen
traal Bureau werd geleverd; de kwaliteit
was van vele partijen minderwaardig of zelfs
slecht, de prijs hooger, van de Mixed mais
aanmerkelijk hooger, dan van de onteigende
rogge. De Regeering schijnt al haar best te
doen om den veehouder-varkensfokker ook
verder te helpen, maar afdoende is de hulp
tot heden bij lange niet. Hoe is het vooruit
zicht? Men weet het niet!
Zal er in de volgende weken en maanden,
indien de oorlogstoestand aanhoudt, veevoe
der in voldoende hoeveelheid, niet alleen
mais, maar ook andere voedermiddelen, van
behoorlijke hoedanigheid en tegen billijken
prijs, worden aangevoerd? Voor den var-
kensmester en fokker vooral een belangrijke
vraag. Blijft deze toestand bestendigd, dan
wacht den boer een moeilijke tijd, die te
veel van zijn financiëele krachten vordert.
Groote voederuitgaven zal hij zich moeten
getroosten, zoodat hij op een eenigszinsloo-
nende mesterij al heel weinig hoop kan heb
ben, te minder, waar de prijzen van vleesch
en spek zoo zeer veranderlijk, zoo weinig
stabiel, zijn. Geen wonder, dat menigeen, 't
zij wegens voeder- of geldgebrek, 't zij om
dat hij de toekomst niet vertrouwde, het var-;
kensmesten er aan heeft gegeven of althans
belangrijk heeft ingekrompen. In sommige
streken waren de jonge biggen den laatsten
tijd voor een appel en een ei te koop, men
hoorde zelfs, dat deze diertjes werden dood
gedrukt of verdronken.
't Is zeer te hopen, dat te bevoegder plaat
se deze toestand met ernst onder de oogen
wordt gezien, anders zal aan den zandboer
een onberekenbare schade worden toegebracht
niet alleen, maar ook de burgerij zal straks
door de belangrijke stijging der vleesch-en
spekprijzen er niet weinig door getroffen
worden. Van alle kanten zijn de laatste da
gen de boeren in actie gekomen en hebben
den betrokken Minister en den Commissaris
sen der Koningin hun klachten en grieven
doen toekomen. De vorige week vergaderde
de Afd. Gelderland van de Vereeniging van
koopers onder A.H.V. (Algemeene Handels-
voorwaarden) en denzelfden dag kwamen ruim
een 30-tal afgevaardigden van verschillende
aankoopvereenigingen in Gelderland bijeen,
't Regende klachten over den toestand. De
onteigening der rogge werd door allen ge
billijkt, maar men voelde zich door de Re-
geeringsmaatregelen ,te zeer geschaad en te
kort gedaan. In de laatstgenoemde vergade
ring, geleid door den heer Joh. Obbink te
Aalten, werd met algemeede stemmen be
sloten bij den Minister te bepleiten: een vol
doenden aanvoer van goedkooper veevoeder,
waardoor de varkensmesterij en fokkerij in
stand kan blijven, en vleesch en spek billijk
in prijs; dit laatste moet men niet trachten
te verkrijgen door het sluiten der grenzen
voor den uitvoer. Voorts moet niet alleen
bij den boer, maar ook jbij den handelaar
de rogge in beslag worden genomen, waar
zich toch het verschijnsel voordoet, dat door
den handel rogge wordt aangeboden tegen
eén lageren dan door de Regeering vastge-
Steldeh prijs. Consequent zal het zijn ook
den uitvoer van roggebrood te verbieden.
Zeer werd geklaagd over de ongelijkheid der
toepassing van de onteigeningsvoorschriften.
Niet overal geschiedde de onteigening ge
lijkt die, waar dit later geschiedde, verkeer
de men in gunstiger conditie. Tot de boeren
zelf werd van meer dan één zijde hét ver
wijt gericht, dat zij (althans velen hunner)
niet hun geheele rogge-hoeveelheid hadden
opgegeven, b.v. maar 10 inplaats van 50H.L.
Eén nieuwe opgave onder strenger toezicht
achtte men noodig, dan zou blijken, dat de
rógge-vobrraad veel grooter was, en zou dus
meer dan '/i H.L. per hoofd (tot 1 Aug. *15)
ten gebruike kunnen worden toegestaan.
Behalve den burgemeesters en den boeren
zelf betroffen de verwijten en grieven ook
den bakkers. „Geen beter varkensmesters
thans dan de bakkers"1, werd gezegd, „die
een deel van het roggemeel voor hun vee
bestemmen." Men hoopte, dat de Minister
maatregelen zou treffen om dergelijke prak
tijken onmogelijk te maken, 't zij door toe
te passen controle of verbod, geheel of ge
deeltelijk, om vee te houden. Men sprak
ook van de hooge en ongelijke broodprijzen,
die variëerende van 5 tot zelfs 7 cent (te
Nijmegen) per lj2 K.G. Men wilde den brood
prijs zöó gesteld zien, dat hij (per Kilo) niet
ver boven den roggeprijs zou zijn: in nor-
male Bjden was hij daar beneden.
Een Commissie, bestaande uit een paar
der afgevaardigden, en een paar leden
van de Vereeniging van koopers onder A.H.
V., zouden de klachten aan den Minister en
de Commissaris der Koningin kenbaar maken.
C. B.
Een nieuw boek voor en over onzen tijd.
Naar wij vernemen is bij den uitgever J. H.
Kok. te Kampen ter perse, om spoedig te ver-
r^werk vertalinS van een hoogst belang-
Philip Mauro, een bekend rechtsgeleerde te
New-Vork, die op lateren leeftijd tot bekeering
kwam, heeft sindsdien zijn bloeiende praktijk
vaarwel gezegd en heeft enkele Theologische
werken geschreven, die zeer bijzonder de
aandacht trokken en de verwondering van
alle Theologen gaande maakte. Onder die
werken is er een, waarvan dit in bijzondere
mate kan worden gezegd. Dit boek is het
resultaat van een bestudeering der groote
godsdienstige en sociale bewegingen van on
zen tijd, die naar zijne meening allen tegen
elkaar ingingen en elk een ander doel najaag
den. Tot zijn groote verbazing vond hij dat
al die bewegingen hoe schijnbaar hetero
geen één en het zelfde einddoel beoog
den, en nader kwamen, evenals langs aller
lei lijnen de treinen van de meest verschil
lende kanten in één Centraal-station elkaar
ontmoeten. Het groote doel van al die rich
tingen en stroomingen is de verheffiing, ja
de vergoding van den mensch. Het resultaat
van zijn onderzoek legde Mauro neer in zijn
werk: „The number of man" dat nu in onze
taal zai verschijnen onder den titel„666.
Hei getal des menschen". Een titel ontieend
aan Openb. 13 18.
In dit boek bespreekt Mauro de profetieën
der Heilige Schrift aangaande de laatste da
gen den godsdienst (d.i. den dienst van een
of anderen „god"); Zakendoen; de komende
„Kerk der menschheid"„Een groote gods-
dienstig-sociale-industrieele-vereeniging
Oude en nieuwe „godgeleerdheid,,„De in
eenstorting van het Christendom"; „Mo
dernisme" „De nieuwe richting in de Roomsch
Catholieke Kerk"„Het komende Catholis-
me" „Spiritisme" „Hypnotisme" „Handel
en nijverheid" „Monopolie en trusts" „Pa
nieken"; „Socialisme"; „Kapitalisme"„Plu
tocratie" „Vrije huwelijk"„Zionisme"
„De afgoden der laatste dagen"; „Wetenschap"
„Sterrenkunde" „Aardkunde" „Geld" Evo
lutie" „Het uiterste Intellectualisme" „Den
l/ebermensch d.i. den persoonlijken Antichrist
wiens komst voor de deur staat".
Het boek verscheen in 1909; en is dus
schijnbaar betrekkelijk oud. De lezer zal er
zich echter over verbazen hoever dit boek in
1909 zijn tijd vooruit was. In zijn „Besluit"
komen geheele bladzijden voor, waarvan men
niet beter wetende, denken zou dat ze ge
schreven waren onder den indruk van den
thans woedendeu wereldoorlog. Zóó precies
beschrijvsn ze wat nu gebeurt. Ook wie het
niet in alles met den schrijver eens is, zal
bij aandachtige lezing erkennen dat Mauro's
scherp verstand, geheiligd door een ootmoe
dig geloof, bij zijn onderzoek rijkelijk be
straald werd door het licht van Gods Geest,
die hem den ondergrond der dingen deed
zien, gelijk X-stralen door huid, vleesch en
pezen heen het gebeente laten aanschouwen.
Wie bij Gods Woord onzen tijd wil leeren
verstaan moet zich, zoodra het verschijnt, dit
boek aanschaffen en het aandachtig lezen.
Vorm en stijl zijn zóó dat er geen „geleerd
heid" noodig is om het te verstaan. De waar
heid mag diep zijn, maar troebel is ze nooit.
DE TOESTAND
in België is tot op heden onveranderd.
Beide legers houden hun stellingen en was
het niet dat een Engelsch Escader zoo nu
en dan voor Zeebrugge kwam, om daar te
trachten de Duitsche operatiebasis voor zijn
onderzeeërs te bestoken, dan was er. niets
te doen.
Verwoeder gaat het er in het Oosten.
Daar wordt fel gestreden.
Een Russisch leger is Oost-Pruisen binnen
gevallen en wordt daar boven de Mazurische
meeren door de Duitschers tegengehouden.
Rechts en links van de Weichsel rukten
de Russen op Silezië aan, maar werden door
von Hindenberg daar vandaan gedrongen.
Dit was een belangrijk punt.
De Duitschers drongen met geweld het
Russische leger achteruit en trachtte het te
omsingelen.
De Rus echter kreeg versterkingen uit
Warschau waarop de Duitschers gedeeltelijk
terugmoesten.
Deze kregen op hun beurt weer verster
kingen en het blijkt volgens de laatste be
richten dat zij geslaagd zijn om de Rus daar
te omsingelen.
Immers daarvan seint men ons
Het Duitsche hoofdkwartier deelt mede
dat de uitslag van den slag bij LodzLowix
onder Generaal Mackenzen op een groote
overwinning is uitgeloopen.
Vele Russen zijn gesneuveld, 40.000 krijgs
gevangen gemaakt en niet minder dan 70
kanonnen,160 ammunitiewagens, 156 machine
geweren viel in Dnitsche handen.
Ook werden nog 30 kanonnen onbruikbaar
gemaakt.
Deze overwinning kan van veel invloed
zijn op de overige legers daar, wat de tijd
leeren zal.
Volgens onze bescheiden meening staat
de Rus er op heden slecht bij.
Van Zuid-Afrika komen belangrijke be
richten uit brieven die de censor zijn ont
snapt.
De N. Cour. publiceert o. a. uil een brief
het volgende:
„Einde September hield de goede Oom
Christiaan een rede te Potchefstroom en werd
er schandelijk behandeld door de Engelschen,
met rotte eieren gegooid, enz. Ook dat kon
op een sterke, pittige natuur als van De Wet
niet zonder uitwerking blijven. Even later
hield Beyers een toespraak te Pretoria, waar
de jingo's en hun plebs al even ruw optra
den en zelfs de banden van B.'s auto stuk-
sneden. Bovendien was Beyers zijn leven
niet zeker. In Johannesburg, het gruwelnest,
de plek ook der heetste jingo bladen, ver
toonde hij zich liefst niet. (De enquêtte om
trent het doodschieten van De la Rey werd
te Johannesburg gehouden, doch Beyers wilde
daar zijn getuigenis niet afleggen, wel te
PretoriaBeyer's advocaat, B. van Hees ver
klaarde onomwonden, dat zijn cliënt zijn
leven te Johannesburg niet veilig achtte".
Voorts deelt de briefschrijver mede dat de
toon der Engelsche bladen onverdraagzaam
is en zeer prikkelend werkt.
De treinenloop staat ongeveer stil.
„Het opstaan van Beyers c.s. bleef een
diep geheim. Toevallig hoorde ik het Zondag
j.l. 25 October van éen prominent niet-Afri
kaner. Eerst Maandag deelde de regeering
eenige feiten aan de pers medeDe Wet
had een trein genomen bij Reitz, nog wel
een trein vol soldaten der verdedigingsmacht.
Hoe de eens zoo beroemde treinenvanger dat
gelapt heeft zonder bloedstorten wordt niet
vermeld. Wel, dat het stadje Heilbron geno
men was en ambtenaren gearresteerd. Beyers
opereerde in de Transvaal en wel in Lich-
tenburg.
Nog wist een dame, die Zaterdag 24 Octo
ber hier uit Pretoria aankwam, te vertellen,
dat de heer Wolmarans (lid van den Senaat,
(onze Eerste Kamer), met een commando van
8000 man gereed stond „om uit te trekken".
Nog deelde me een trein-postmeester mede,
dat Pietersburg in Transvaal opgestaan was.
Vooral te Pretoria heerschen sedert Zon
dag scherpe krijgswetbepalingenzoo mag
bv. niemand een paard, fiets of kar verkoo-
pen zonder permit van den plaatscommandant;
niemand mag meer dan 4 menschen in zijn
huis ontvangen, een gesprek in 't gezin plus
5 wordt reeds als vergadering beschouwd.
De brief eindigt:
Ik zie de toekomst donker in. Of de rebellie
zal slagen moet de toekomst leeren. Aan wat
de couranten over de rebellie schrijven hecht
ik niet veel waarde. Zij schrijven toch meest
op gezag.
In en bij Turkije is het ook niet malsch.
In den Kausasus opereeren drie strijdmach
ten, waarvan twee Russische en een Turksche.
De Turken beschikten daar over 300.000
man.
De Russen naderden Armenië door het mid
den van den Kaukasus en langs Noord-Per-
zië, waar zij eenige voordeelen schijnen te
behalen, maar toch door de Turken worden
gehouden.
De Turken dringen langs de zee Rusland
binnen maar werden hierin bemoeilijkt
volgens Russche belichten, door de vloot op
de Zwarte Zee.
De Engelschen landden in de Perzische
Golf en trekken op de Euphraat aan.
Het aantal Turksche gewonden, dat nu
het gevecht van den 17en, naar Basra is ge
bracht, wordt jdoor de Engelschen op ^2000
geschat.
Dan moet daar nog al hevig zijn gestre
den en 't zou ons zeer verwonderen wan
neer de Engelschen dan slechts eenige ge
wonden tellen.
In elk geval is het nog niet duidelijk wat
de Engelsehen daar willen. De Turken zijn
het Suez-kanaal genaderd en hebben met de
Engelsche voorposten gevechlen geleverd.
De Turken berichten:
„In den strijd, die plaats had tusschen Ka-
tassa en Kertebe, beide dertig kilometer ten
Oosten van het kanaal gelegen, en bij Kou-
tara, aan het kanaal zelf, zijn de Engelschen
commandant Wilson, en een luitenant en vele
soldaten gevallen. Zeer veel soldaten werden
gewond en tamelijk veel gevangen genomen.
De Engelsche troepen trokken in wanorde
lijke vlucht terug. Engelsche kameelrijders
en de zich bij de voorposten bevindende gen
darmen, die tot nu toe in Engelschen dienst
waren, gaven zich over."
En Reuter seint„Een klein voorposten
gevecht had plaats in Egypte tusschen den
vijand en het Bikanir-kameelkorps. Het laat
ste vocht goed en doode een aantal vijan
den. Onze verliezen bedragen dertien vermis
ten."
Het belangrijke van het feit ligt niet zoo
zeer in het gevecht, als wel daarin, dat de
Turksche strijdmacht bij het Suezkanaal staat.
Men dient bij al die gevechten wel in het
oog te houden, dat 't daar geheel aan spoor
wegen ontbreekt, waardoor snelle troepen
verplaatsing zooals in het Westen niet kan
plaats hebben.
Hoe het nu met de strijd aan het Suez
kanaal gaan zal, is moeilijk te zeggen.
Wel vormt het ongeveer 100 M. breedeen
9 M. diepe kanaal een natuurlijke barriëre,
welke Egypte beschermt tegen een vijand
die niet beschikt over een sterke kracht aan
infanterie en artillerie, wel kunnen oorlogs
schepen door Engeland (dat er genoeg heeft)
op verschillende punten in het kanaal ge-
stationneerd worden om de verdediging te
steunen, maar zoo het overschrijden van
het kanaal van het oosten uit niet gemakke
lijk zal zijn, het schijnt evenmin een lichte
taak een vele tientallen kilometers lang kunst
werk dat midden door de woestijn loopt, te
gen beschadiging te vrijwaren. En indien
zwermen Turksche ruiterij 's nachts op ver
schillende punten tegelijk aanvallen, dan moet
het hun niet zeer moeilijk vallen, den water
weg hier en daar onbruikbaar te maken.
Over een voldoende troepenmacht om den
vijand in de Sinaïtische woestijn tegemoet
te gaan en hem te verslaan, schijnt de En-
gelsch-Egyptische overheid vooralsnog niet
te beschikken.
Anders hadden ze hem het voortrukken
tot bij het Kanaal wel belet.
En nu is het nog maar een begin daar.
Immers, de heiligen oorlog is afgekondigd
en de tientallen millioenen muzelmannen
worden opgeroepen deel te nemen aan den
strijd.
Daar kan Engeland en Rusland plezier van
hebben.
Uit Konstantinopel wordt van 26 November
geseind
De Sjeich ul Islam heeft een lange procla
matie uitgevaardigd, waarin o.m. het volgende
staat te lezen
Rusland heeft zich in dert huidigen Euro-
peeschen oorlog vereenigd met Engeland en
Frankrijk, die miljoenen Mohammedanen on
derdrukken. Deze groep van usurpators, die
zich triple entente noemt, heeft in de laatste
eeuw alle islamitische volken van Indië,
Midden-Azië en van een groot deel van Afrika,
van hun onafhankelijkheid en vrijheid beroofd
en hebben ook dezen oorlog ontketend. Hun
vurigste schichten zijn gericht op het hart van
de Mohammedaansche natie.
De proclamatie zegt|JvervoIgens, dat de
Chalif, om de heilige plaatsen van den Islam
en de heilige steden Jeruzalem, Nedzjef en
Kerbela voor iederen aanval te beschutten,
de Mohammedanen tot den heiligen oorlog
heeft opgeroepen.
In de proclamatie wordt verder verklaard
Het Kalifaat riep alle Turksche onderdanen
van 20 tot 45 jaar onder de wapenen. Alle
geloovige muzelmannen hebben bevel ge
kregen aan den grooten heiligen oorlog deel
te nemen. Daarom moeten alle mohamme
danen, die leven onder de tyrannie van de
genoemde regeeringen, zoowel in de Krim
als in Kasan, Toerkestan, Boekhara, Chiwa,
Britsch-Indië, China, Afghanistan, Perzië,
Afrika of ook in andere werelddeelen
naar de mate van hun krachten aan den
heiligen oorlog deelnemen. Zij moeten dit
doen om een eind te maken aan het treurspel,
dat is uitgelokt door het sturen van moham
medaansche onderdanen van de vijandelijke
mogendheden naar't bloedigste oorlogsterrein,
waar zij tegen den Kalief en diens bondge-
nooten moeten vechten.
De Mohammedanen moeten zich alle offers
getroosten.
De proclamatie eindigt met een gloeiende
oproep, gericht tot alle Mohammedanen, om
hun plicht te doen.
Na de overgave van de Noord-Oostelijke
forten van Antwerpen.
Een bijzondere medewerker schrijft aan de
N. R. Ct.
Men zal zich herinneren dat de Noordoos
telijk gelegen forten van de Antwerpsche
vesting, t. w. de forten van Schooten, Bras-
schaet, Stabroek, zonder verdediging aan de
Duitschers zijn overgelaten, en dat de man
schappen der bezetting met hunne officieren
eenvoudig over de Nederlandsche grens zijn
gekomen. Over dit feit heeft de Nederland
sche pers toen bevreemding uitgesproken en
enkele bladen hebben het zelfs niet kunnen
billijken. Ook koning Albert en zijn generale
staf moeten er verstóord over zijn geweest,
want enkele dagen geleden zijn bij Konin
klijk besluit aan de verantwoordelijke offi
cieren hunne militaire eereteekens ontnomen
daar zij de Nederlandsche grens zijn over
gegaan, zonder er door den vijand toe ge
dwongen te zijn. Het feit dezer overgave is,
van zuiver militair standpunt gezien, niet
zeer schitterend maar op grond van hetgeen
ik over het gebeurde weet ben ik overtuigd,
dat deze officieren geenszins bij gebrek aan
moed aldus hebben gehandeld, maar in om
standigheden en na overwegingen welke naar
alle waarschijnlijkheid hunne militaire posi
tie te zijner tijd weer volledig goed kunnen
maken. Immers bij de onderhandelingen welke
tusschen generaal von Beseier en de verte
genwoordigers van de Burgerlijke overheid
der stad Antwerpen, op den dag dat de Duit
sche troepen hun intocht in de stad hielden
zijn gevoerd, is als uitdrukkelijke voorwaarde
voor een staking van het bombardement der
stad Antwerpen, door Von Beseier, deeisch
gesteld dat de nog overblijvende forten zich
vooraleer 24 uur waren verstreken, zouden
overgeven. Liever dan deze forten met ver
lies van manschappen in te nemen, zou hij
de stad in gruizel leggen. Deze boodschap
werd door den heer Franck aan de comman
danten der forten bij nacht overgebracht, en
tevens werd hun in overweging gegeven of
het aannemelijk was een stad als Antwerpen
geheel op te offeren, wanneer althans geen
enkel militair voordeel door het verzet te
verkrijgen zou zijn. En dat dit laatste het
geval was, schijnt geen twijfel te lijden. Het
Belgische leger was weggetrokken, de stad
ingenomen, de overblijvende forten konden
slechts weinige uren aan het zwaar geschut
weerstand bieden. Voorwaar een zeer pijn
lijke alternatief voor de verantwoordelijke
bevelvoerders, welke daarenboven van iedere
gemeenschap met het oppercommando van
de stelling Antwerpen reeds waren afgesne
den. En zij hebben gemeend, hun forten te
moeten prijsgeven, na ze zooveel mogelijk
te hebben onbruikbaar gemaakt. Een der com
mandanten, kapitein Hans, bevelhebber over
het fort Brasschaet, heeft zich met zijn fort
in de lucht laten vliegen.
Het geval, waarin deze officieren zich heb
ben bevonden, is wel een van de pijnlijkste
waarin een officier kan worden geplaatst.
De oorlog onder den grond.
Een soldaat uit Colmar meldde den 28sten
October uit Noord-Frankrijk„Dezer dagen
zal ik wel het IJzeren Kruis krijgen. Ik wil
je in het kort meedeelen hoe dat gekomen
is. Wij waren met de paarden in een kolen
mijn ondergebracht. Plotseling hoorden wij
in een mijn vlakbij een helsch spektakel. Wij
rukten tegen de mijn op, waarin juist eenige
Franschen verdwenen. Er meldden zich nu
met een luitenant en een betaalmeester zes
man aan, om in de mijn af te dalen. Dus
klommen wij met z'n achten met lantarens
in de diepte, stel je voor, 450 M. diep. In
mijn geheele leven heb ik niet zoo gezwee-
ten. Wij waren pikzwart, door en door nat
en zagen er uit als duivels. Ik dacht dat ik
het bijna niet te boven zou komen. Wat heb
ik naar lucht gesmaktEindelijk kwamen
wij beneden aan, waar de lui zich verstopt
hadden, Maar wij vonden hen gauw. Toen
wij op hen aan stormden, staken zij de han
den omhoog en gaven zich dadelijk over.
Het waren er 35. Schieten kon je daar in de
diepte niet, daar anders de gassen in brand
geraakt zouden zijn. Nu gingen wij weer
naar boven naar de versche lucht, waar wij
onze beschermelingen afleverden. Daar be
neden waren ook veel paarden, die na drie
dagen met den ophaalbak boven gebracht
werden
Om Dixmuiden.
De „Nordd. Algem. Zeit." bevat het vol
gende verhaal van een gewonden strijder
van hetgeen hij voor Dixmuiden beleefde
Wij groeven ons in en sliepen een paar
uur. Dagen lang reeds, dag en nacht, hadden
wij bij kletterenden regen in natte loopgra
ven gelegen en van koude gerild, zonder te
kunnen slapen. Dezen nacht ging het ons
niet beter. Wij waren bij het voortrukkken
in de duisternis dikwijls tot de heupen in
het water gekomen.
Om drie uur 's nachts kwam het bevel tot
den aanval. Nauw aaneengesloten schoof de
enorme linie zich voort naar een spoorweg-
dijk, waarachter op "een K. M. afstand het
dorp lag. Heel stil bewoog de enorme linie
zich voort over de boomlooze vlakte, door
de drassige greppels en naderde den spoor
dijk, die 500 M. voor ons uit als een zwarte
schaduw zichtbaar werd. Nog 300 M. gin
gen wij vooruit. Een breede sloot hield ons
tegen en het duurde tien minuten voor het
front aan den anderen kant hersteld was.
Nog 200 M. Plotseling begint het bij de te
genpartij te weerlichten. Het knettert en
fluit, sist en spat. Duizend flitsende vlam
metjes zien wij op de hoogte van den dijk.
Machinegeweren ratelen. Van voorwaarts
komen geen sprake meerGaan liggen!"
Plat liggen we op het ongedekte veld. De
spaden worden voor den dag gehaald. Een
ieder graaft zoo hard hij kan. Ik had geen
spade en groef dus maar met mijn handen.
Duim voor duim trek ik de taaie gaszoden
uit. Mijn linkerbuurman valt dood naast mij
neder. Ik neem zijn spade. Een slag. Mijn
helm wordt bijna van den riem getrokken.
Een kogel is door de punt gegaan. Ik graaf
nog sneller, want het begint te schemeren.
Een kogel slaat door mijn ransel. Eindelijk
geloof ik, dat ik diep genoeg ben. De ran
sel krijgt nog een kogel. Rechts van mij
graaf ik een klein gat en leg hem daarin, zoo
dat hij er nog uit komt kijken. Onmiddelijk
wordt hij nog eenmaal geraakt. De spoor-
wegdijk spuwt vuur. „Ha 1 zij zitten ook op
de dakenDan nog maar dieper graven.
Zoo liggen wij van zes uur 's morgens en
wachten op onze artillerie. Eindelijk, om
twaaf uur, zien wij de eerste granaten in
het dorp inslaan. Tegen vier uur was het
dorp, een puinhoop, de kerktoren een ruïne.
Maar de dijk spuwde nog steeds zijn hagel
van lood, zooals tevoren. Wee dengene, die
het hoofd ophief. Plotseling wordt de aar
de naast mij uit elkaar gescheurd. Een kra
kende slag. Mijn ransel met zijn inhoud
vliegt in duizend stukken door de lucht en
mijn rechtervoet krijgt een slag, alsof iemand
er met een ijzeren stang op geslagen had.
Ik ruik een brandlucht. En als ik mij
omkeer, zie ik een rookend stuk van mijn
ransel naast mij liggen. Als een egel rol ik
mij weer in mijn kuil. In mijn voet had ik
geen gevoel meer. Ik voelde alleen, dat bloed
door mijn broekspijp liep. Rechts en links
is een gat in mijn schoen, waar uit bloed
druppelt. Ik kijk om. Rechts van mij liggen
vijf man dood. Volkomen verbrijzeld. Waar
de ransel gelegen had, is een ontzaggelijk
gat. Bij het vallen van den nacht begon de
pijn. Ik rolde als een ton terug en viel In
een kleine kuil, waar ik adem schepte. De
kogels floten vroolijk over mij heen en ver
der rollend kwam ik aan de sloot van 's mor
gens. Ik stak het linkerbeen in het water
en kwam tot aan mijn heup er in. Voor
zichtig trok ik het rechterbeen na en liet
mij voorover vallen. Met de armen bereikte
ik juist den anderen oever en kwam eruit.
Ik rolde verder en begon langzamerhand op
een leemton te gelijken. De volgende grep
pel was drassig. Toen ik er doorheen ge
kropen was, zat ik vol modder. De volgende
was droog. Daarin bleef ik liggen. Nog steeds
zongen de projectielen hun onwelluidend
lied. Ik sneed mijn schoenen open, trok de
kousen uit en verbond mij met mijn pakje
verbandwatten. Eindelijk hoorde ik stemmen.
Op mijn geroep, kwamen drie mannen van
een ander regiment aankruipen. Een gespte
mijn band los en zoo droegen mij de dap
peren, zonder te letten op de ontelbare ko
gels, die rondom ons floten, naar een stuk
geschoten stal en legden mij op stroo. Ik
had geen drogen draad aan het lijf, mijn
voet deed hevige pijn en ik kon niet slapen.
Rillend van de koude bracht ik den nacht
er door met eenige padden te bevechten,
die steeds weer een poging deden in mijn
gezicht te springen. Om vijf uur kwam God
dank een troep voorbij, die in reserve ge
legen had. Twee man droegen mij op hun
geweren een eindje terug, maar moesten mij
toen weer in een greppel laten liggen, want
het gevecht was weer begonnen. De greppel
houdende, sleepte ik mij voort tot aan een
weg. Twee uur later kwamen er een paar
hospitaalsoldaten voorbij met een baar. Deze
brachten mij naar de verbandplaats en van
daar weer verder in een ezelkkarretje naar
de hoofdverzamelplaats. Daar trof ik onzen
officier van gezondheid, die in vredestijd
specialiieit voor kinderziekten te Berlijn is.
Hij gaf mij direct rooden wijn en propte mij
eten in. In 36 upr had ik niets gehad. Nu
lig ik hier in Biebrich reeds sedert acht da
gen in bed, heb echter geen pijn, ofschoon
mijn been verbrijzeld is
Engelsch slagschip vergaan.
BERLIJN, 24 Nov. Niet officieel. Volgens
hier ontvangen berichten is de Engelsche
super-Dreadnought „Audacios" op 28 of 29
October aan de noordkust van Ierland op
een mijn geloopen en gezonken.
BERLIJN, 24 Nov. „National Tidendt" in
Stockholm schrijft: Een Zweedsche stoom
boot, die op 21 October samen met de
„Olympic" New-York verliet, kreeg den 22-
sten October aan de lersche kust een groot
Engelsch slagschip in zicht, dat stil lag en
klaarblijkelijk in nood verkeerde. Op ver
langen van het oorlogsschip nam de „Olym
pic" 250 man van de uit 600 tot 800 koppen
bestaande bemanning over. De rest werd
door eenige andere oorlogsschepen overge
nomen, die ter hulpe gesneld waren. Zooals
verluidde was het schip 's morgens op een
mijn geloopen of door een torpedo van een
Duitsche duikboot getroffen geworden. Ove
rigens werd door een kennisgeving aan de
passagiers der „Olympic" verboden in En
geland iets uit te laten over het gebeurde.
De „Olympic" trachtte nog het oorlogsschip,
dat sterk slagzij had, op sleeptouw te ne
men, maar dat bleek alras onmogelijk te
zijn, te oordeelen naar hetgeen de passagiers
later te hooren kregen, zonk het schip spoe
dig daarop in de diepte weg. De 250 matro
zen werden op een nabij Belfast telegrafisch
opgeroepen schip overgebracht.
Een Duitsche torpedoboot vergaan.
KOPENHAGEN, 23 Nov. De Deensche
stoomboot „Anglo-Dane" kwam in den af-
geloopen nacht ter hoogte van Falsterbo
(Zweden in aanvaring met een Duitsche tor
pedoboot, die zwaar werd beschadigd. Twee
zwaargewonde matrozen van de torpedo
boot werden aan boord van de stoomboot
gebracht. Een van hen stierf tijdens de reis
naar Kopenhagen, de andere stierf kort na
aankomst hier. Bijzonderheden ontbreken.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Een correspondent van de Times in Noord-
Frankrijk vertelt een staaltje van koelbloe
digheid van een Fransch artillerie-officier.
Deze had het bevel over een batterij 7.5 c.
M.-kanonnen. De Duitschers hadden zich er
op ingeschoten, maar de Franschen konden
de plaats van 't Duitsche geschut dat hen
geweidig bestookte, niet ontdekken. De stel
ling begon onhoudbaar te worden en er was
al bevel gegeven om de batterij op een an
dere plaats te stellen, toen een Duitsche gra
naat vóór de Fransche batterij neerkwam
zonder te ontploffen. De officier beval zijn
mannen te blijven waar ze waren, stapte
kalm op de granaat af en onderzocht het
projectiel. Het was ingesteld om op 5600
meter te ontploffen. De officier gaf order op
6000 meter te schieten en spoedig was het
Duitsche geschut tot zwijgen gebracht.
Een correspondent van de Times in het
Nauw van Calais vestigt de aandacht op het
handige gebruik dat de Duitschers van met
een snelvuurkanonnetje gewapende motor
fietsen maken. Zulke fietsen zijn veel ge
makkelijker te hanteeren dan de gepantser
de auto's, waarvan de bondgenooten zich
veelal bedienen. Een goed motorfietsrijder
en artillsrist kan in enkele minuten met een
van die fietsen ontzaglijk veel kwaad doen.
Zoodra hij het punt, waar hij aan wil vallen
bereikt, stapt hij af en brengt het snelvuur
kanon in stelling. Is hij voor zijn taak bere
kend, dan kan hij een patrouille of een
konvooi teisteren en weer opstijgen en met
een snelheid van 90 K.M. wegrijden voorde
aangevallenen goed weten wat er gebeurt.
Op zijn terugtocht is hij dan slechts een
klein doel in vergelijking met de groote flank
van een auto.