I eerste DOiERDAG der maand Tw iff Glans ver ven. Advertentien. i I li I 3II fill UIT DE PERS. PENNEKRASSEN. GEMENGD NIEUWS. Tandarts Repnshurn in bet Hotel MEIJER te spten. Neemt proef met onderstaande merken. D. MIJNDERS - Straatflijï - Dirïsland. H. H. VARKENSHOUDERS. kmivoader Gedeponeerd merk REDDINGSBOEI. Verkrijgbaar alleen bij de Wed. A. NIEUWLAND Zn. MEES ZOONET W. J. KRUIS, Ligstoelen, Serremenbelepfij WascbmaMen en Badstoelen. Zate Ti LANI is voortaan de 8281 PIEKFIJN, ZEEVAART, MODJO, 2 cent sigaar. ONZE DRIEKLEUR, PATRIOTTEN, A8TA, tya cent sigaar. Voedert uwe Varkens niet anders 75 ,3 van C. v. SCHELVEN Pz., Oude Tonge. Speciaal adres voor Lijnkoek merk 8.H. Franco station door geheel Flakkee. Vraagt DRIAAN VINÜER'I glansverven in bussen van 55 cent per kilo. 8129 Kassiers en Makelaars in Assurantiën. RENTE VAN GELDEN A DEPOSITO met één dag opzegging 3 pCt met 10 dagen opzegging SV4 pCt. Voor langeren termijn tot nader overeen te komen voorwaarden. Bewaring wan Waarden, 'olgene bepalingen, die gratit verkrjjg- aar sijn. SPECIALITEIT IN vierkante 7614 Dit i -im Tj U j «II f 2i R lii u 'T* v3j il ij s 'Jig Shi Maar iu Karel'i liel stijgt de weerzin en de schaamte over zijn tegenwoordigheid, hier in 't gestoelte der spotters! Hij kent de vromen* ook en 't is hem, of zijn eigen lieve vader en moeder uit hun graf opzien en vragen, waarom hij mêe hun dien slag in 't aangezioht slaat, 't Bedrijf spoedt ten einde. Aan 't slot zit het gezin om de huista fel en bidt. Nu valt het doek De zaal trappelt en joelt en brult van pret Die fijnen toch ook Zóó heeft hij ook als kind en knaap bij zijn ouders aan tafel gezeten Zij zijn nu zalig in den Heere ontslapen en hyj bespot hen hier in hun geloof 't Zweet staat hem op 't voorhoofd. Hij kan 't hier niet houden. De grond brandt onder zijn voeten. In de drukte vóór 't scherm weer rijst, gaat Karei Tiksma uit, trekt zich op zijn eenzame kamer terug en weent bitter lijk Maar er is blijdschap voor de engelen Gods over dezen éénen zondaar, die zich bekeert! UITKIJK. „de richtige naleving dezer nota te zorgen „en te doen zorgen." Indien aan zoodanig verzoek de hand ge houden wordt, zal dit den dienst voor den christen-militair ongemeen verlichten. Wie er niet onder leeft, kan niet beseffen welk e»n geestelijke marteling het is te ver- keeren onder menschen, die Gods Naam slag op slag ijdelijk gebruiken en smadelijk honen. leder militair, van welken rang ook, herin- nere telkens weer aan deze en dergelijke uitspraken. Berusttng is in dit opzicht laak baar verzuim. Het raakt de eere onzes Gods. Steeds ingewikkelder. Wat den duur van den oorlog zoo onzeker maakt is het machts-evenwicht der krijgvoe rende partijen. Hoe lang duurt nu reeds de groote worsteling aan het Westelijke front tusschen de Duitschers en de Engelschenen Franschen. Het schiet niet op. De tegenstan ders schijnen ongeveer even sterk te zijn. Zoodra de Franschen bekomen waren van den eersten schrik en het Duitsche leger van von Klük tot stilstand, ja tot retireeren was gedwongen, schenen de oorlogvoerenden wel twee sterke worstelaars van gelijke kracht, die er geen van beide in kunnen slagen den ander er onder te krijgen. In het Oosten gaat het precies eender. Nu eens dringen de Russen de Duitschers en de Oostenrijkers terug, maar daarna keert weer de oorlogskans. Groote oorlogsfeiten op zee hebben nog niet plaats gehad. De relatieve sterkte der vloten verschilt niet van die in het begin van den oorlog. De groote vraag is het, of de inmenging van de Turken en de oproep tot den „heili gen oorlog" groot effect zal hebben, en de Engelschen zal nopen hun krachten uit Frank rijk terug te trekken of althans van het zen den van nieuwe versterkingen af te zien. De strijd is door dit alles zoo reusachtig geworden en grijpt zoo diep in heel 't we reldleven in, dat niemand met eenige zeker heid de ontwikkeling der gebeurtenissen zelfs maar van verre kan voorspellen. (Zeeuwschè Courant.) Grimmige humor. Enver pasja, de bekende Jong-Turk, die 't de Italianen in Tripolis zoo lastig heeft gemaakt en de laatste jaren zoowel in staat kundig als militair opzicht de lakens uit deelt in het Turksche rijk is niet van Oos- tersche gevatheid ontbloot. De „bondgenooten" zegt hij Engeland, Rusland c.s. nemen het op voor de „kleine staten", voor de zwakke broeders. Engeland voor België. Rusland voor Servië. Het is wel, kan iemand het dan Turkije eigenlijk kwalijk nemen, als het zijn schild opheft boven Egypte? Door Engeland bezet, ja! maar slechts tij delijk, als 't heette. Bovendien een mohame- daansch land, welks belangen Turkije zich dus meer dan eenig ander rijk, aantrekken moet. Tot een journalist heeft hij dezer dagen gezegd, dat Turkije „het schrikbewind van Engeland in Egypte de uitdrukking is voor zijn rekening! met aandacht volgt". Tur kije, vond hij, zal nog genoodzaakt zijn aan de „Egyptische troebelen" een einde te ma ken.... Het is een grimmige humor. Flikkerend als 't Turksche kromzwaard. (De Drie Provinciën.) Tegen het vloeken. Wie dagelijks in aanraking komt met per sonen van niet-christelijke levensopvatting, merkt telkens weer, hoe de zonde van het vloeken in ons volksleven ingekankerd is. in alle kringen hoog en laag, wordt ge vloekt. Het snijdt u vaak door de ziel te hooren, hoe gruwelijk de Naam van uw God gelasterd wordt. Uw persoonlijk protest er tegen wordt u veelal niet kwalijk genomen, maar de uitwerking er van is meestal niet groot. Men denkt er eenvoudig niet over na. Zelfs niet in hoog ontwikkelde kringen, waar ruwe taal toch voor onbeschaafd moet door gaan. Nog vreeselijker echter dan in de burger maatschappij gaat het vaak toe in den krijgs dienst. Wat we daarvan, zelfs in deze ern stige tijden, hoorden, gaat alle beschrijving te boven. Hooggeplaatste militairen gooien niet zelden hun prestige weg door het be zigen van ruwe spottaal, waarin ze zich blijk baar oefenen. Nu is daartegen ook wel verzet mogelijk, Eii sommige minderen hebben van hun recht niet zelden doeltreffend gebruik gemaakt zon der insubordinatie te plegen. Maar moeilijk blijft het altijd, zoolang niet ieder gezagheb ber uit eigen aandrang of daartoe uitdrukke lijk geroepen, het vloeken tegengaat. De autoriteiten zelf behooren deze volks zonde krachtdadig te bestrijden. Met genoe gen maken we daarom melding van de vol gende nota, die de commandant der lie di visie, naar de „Avp." meldt, aan de Com- mendeerende officicieren gezonden heeft: „Ik heb de eer u, mijne heeren, mede te „deelen, dat naar mij van meer dan één zijde „bericht word, het vloeken en het bezigen „van ruwe uitdrukkingen in den troep nog „steeds voorkomt. „Het zal wel overbodig zijn u te doen ken' „nen, dat het mijn uitdrukkelijke wensch is, „dat hieraan ten spoedigste een einde kome „en ik verzoek u dan ook ten strengste toe „te zien, dat dit euvel altijd en overal wordt „tegengegaan. Zoowel door de officieren als „door het kader en dit geldt natuurlijk „zoowel voor het vrijwillig dienend als voor „het verlofpersoneel moet door elk in zijn „rang hiertoe krachtig medegewerkt worden „niet alleen door zichzelf daarvan te ont houden, maar ook door, waar het mocht „voorkomen, onmiddelijk corrigeerend op te „treden. „Ik verzoek u deze aangelegenheid met de „onder u gestelde officieren (het onder u „gestelde personeel) te bespreken en voor (N. H. Ct.) Voelen. Men zal 't nu in zijn beurs gaan voelen. Men mag beginnen met deel te nemen in de nieuwe leening tot een evenredig bedrag van zijn kapitaal. Toch is dit het ergste niet, want men krijgt op het bedrag hiervan een rente van 50/„ en in 15 jaren krijgt men zijn geld door af lossing terug. Maar is uw geld van de leening uitbetaald, dan moogt ge zelf mee betalen aan de rente en aflossing en hiervoor zult ge storten moe ten twintig procent verhooging op alle directe belastingen. Op uwe grondbelasting. Op uwe vermogensbelasting. Op uwe bedrijfsbelas ting. Op uw personeel. Deze verhooging met 29 pet. gaat in met 1915. En waar dit u reeds een aanmerkelijke verzwaring van uw te betalen belasting zal brengen, zult ge dan bovendien nog Tarief- verhooging beleven. O, Tempora, o Mores! Heusch ook de invoerrechten verhoogd. Niet 't Tarief zelf. Maar de te betalen som ver hoogd met 10 pet. Dan nog 50 opcenten zoo ge die jaren met de zegelrechten in aanraking komt. Voorts 10 pCt. meer voor de Registratie. En wat nog fataler is, 20 opcenten op wat de Suc cessiewet voor rechten en boeten vraagt. Iets wat we fataal noemen, omdat het van uw wil geheel onafhankelijk is, of een successie ten uwen bate nu juist dit jaar zal losko men. En ge toch, zoo dit het geval is, om de minderwaardigheid van los en vast goed; reeds voor het bedrag van uw successie zoo aanmerkelijk onder peil blijft. Maar zelf dan zijt ge er nog niet. Dan komt er nog 20 pCt. op het gedistil leerd, wat u niet behoeft te hinderen, zoo ge er maar van afblijft. Maar ook 10 pCt. op de accijnzen van alle vleesch. En ten slotte 20 pCt. meer op de accijn zen van de suiker en de accijnzen van den wijn. Het laatste nu kan best, doch de suiker gaat er onder lijden, ook al daalt de hoofd som. Men kan nu zelf narekenen, op hoeveel het voor uw huishouding en voor uw zaak komt te staan. Zeker een cijfer om van te schrikken. En zelfs dan zijt ge er nog niet. Dan is nog pas de leening met rente en aflossing gedekt. Wat er voor het gewone budget, in verband met de lagere inkomsten, nog bij zal moeten, zal men eerst later mer ken, als het aan de gewone begrooting toe komt. Op zuinigheid zal 't dus aankomen. Jammer slecht, dat die zuinigheid dan weer drukken gaat op het magazijn waar ge vroe ger mild uw rekening maaktet en nu niet meer. En toch, ook die gedupeerde magazijnhou der zal in de leening mee moeten doen, zoo hij tenminste f75.000 vermogen in zijn zaak stak. En 't ergste is nog, dat bij de berekening van het inkomen zes maanden zullen mee tellen, toen het inkomen nog normaal liep, zoodat ook het cijfer van uw inkomen niet op het rentecijfer van nu zal staan. Zoodra de belastingbiljetten thuis komen, zal men dan ook kunnen narekenen, op hoe veel deze fatale oorlog ons te staan komt. Is er nu een gezin dat bovendien nog door de mobilisatie getroffen wordt, dan voelt ge tot wat bange toestanden dit leiden kan. En toch, dit alles is nog niets bij wat 't zijn zou, zoo ons 't lot van België trof. Daarom niet geklaagd om wat ons over komt. Nederland is nog voor het bangste gevrijwaard. Voor niemand is deze hachelijke toestand erger dan voor het Kabinet zelf, dat u de- zen last komt opleggen. Het kon niet anders. Het moet u 't geld afpersen. Eere daarom voor het Kabinet, dat het zulk een hard voorstel aandorst. God alleen kan ons den Vrede en daar mede den weistand hergeven. (De Standaard.) ÉÉN NACHT. (Vrij naar Frangois Coppée) door Hugo Kingmans. „Toen zag hij, dat Irene grijze haren had F. Coppée, „Als talisman," zeide zij. Én zij nam een medaillon van haar borst en gaf hem dat. Hij opende het en zag een haarlok van zijne verloofde schitteren. Dan rukt hij zijn uniform van Franc-tireur open en hangt het om zijn hals, terwijl hij haar hartstochtelijk kust. „Tot weerziens mijn lieveling. De Heilige Maagd behoede u." En nogmaals omhelst hij haar, om zich eindelijk te vermannen en vastberaden te vertrekkente vertrekken, ten oorlog Zoover was het gekomen. De Duitschers waren opgetrokken tegen den „Erbfeind" De kreet „I Berlin", te Parijs geslaakt, was niet bewaarheid. De Franschen verloren slag op slag. Dat was Roger te machtig geworden. Hij leefde een idyllisch leven op zijn kasteel in Normandië, waar hij eerstdaags zijn ver loofde, Irene de Grandfief, zou brengen, als zijn vrouw. Maar door de verpletterende tijdingen van het slagveld was hij in zijn heerlijke droo- men ruw wakker geschrikt. En zijn voornemen stond vast Hij zou zijn vaderland helpen verdedigen manmoedig, zonder vrees. Hij was landedelman en niet voor den krijgsdienst opgeleid. Ma; laar geen nood 1 Hij zal gaan als gemeen soldaat. Hij neemt afscheid van Irene, met wanhoop in het hart, maar met een kalm gelaat. Het medaillon zal een talisman zijn, heeft zij gezegd en als hij des avonds in zijn bivak gelegerd is en zich uitstrekt op den kouden naakten grond, dan kust hij de haarlok er en herhaalt meermalen de letters I. d. G. in het goud gegraveerd. Dan strijdt hij om den oorlog gauw te doen eindigen, opdat hij weer terug kan keeren naar zijn geliefde, die hem met smach tend verlangen verwacht. Maar hij zal niet terugkeeren uit den strijd, die zoo noodlottig werd voor Frankrijk En zij In haar landhuis in Normandië brengt de wees (want dat was zij) haar dagen biddend door. Zij leeft voortaan alleen voor hem. Zijn beeld is niet uit haar gedachten. Met spanning volgt zij de nieuwstijdingen van het oorlogsveld, die verpletterend zijn. Met een angst-uitdrukkend gelaat zien de dorpelingen haar aan het hek staan, om de postbode af te wachten, die brieven van hem brengt. Dan is zij weer voor eenige oogenblikken gelukkig, want hij is ongedeerd, hij leeft nog. Maar o, als hij doorging en geen brief af gaf. dan kende heur smart geen grenzen. Zij wordt vromer dan ooit, bezoekt dage lijks de kapel en de armen van haar dorp, waar zij, met haar natuurlijke lieftalligheid, altijd goed werd ontvangen, maar nu nog veel beter, want zij spreekt met hen, wier zonen ver weg strijden, op het oorlogsveld. Afleiding wil zij. Het gezelschap van haar oude tante is haar niet voldoende. De pastoor en de dokter van het dorp zijn haar dan ook welkome bezoekers. Des avonds, aan het haardvuur gezeten, want de dagen beginnen langzamerhand guurder te worden, vertellen zij haar van den oorlog en de oorlogsweeën, die al nader en nader komen, dreigend genaken. Zij rilt bij die afschuwelijke verhalen en houdt het hart vast In gedachten ziet zij Roger een hoogte op klauteren, het geweer met de bajonet voor uit. Zij meent zijn vèr schallende stem „Avancez, camarades" 'te hooren boven het gedonder van het geschut en. het geratel der geweren Zij. ziet hem stormen Zij ziet hem vallen om niet meer op te staan Ook Irene valt, bewusteloos. De beide heeren beschuldigen zich-zelf, dat zij de zenuwen van de bewustelooze zoo gespannen hebben en wil hulp halen. Maar het is niet meer noodig, want zij komt weer bij kennis. ,,'t Was niets", glimlacht zij flauwtjes, en denkt weer aan hèm, aan hèm Brieven komen er niet meer. De laatste was uit Metz, dat intusschen ingenomen is. De vijandtis al over de grenzen getrokken. En zij weet niets, zij leeft onwetend voort.... Zij weet niet, dat De dagen snellen voorbij De vijand heeft het beleg geslagen voor Parijs en patrouilles Duitschers trekken zoo nu en dan dieper het Westen in. Op een triestigen morgen wordt Irene wakker geschrikt door een kort, maar scherp salvo, vlak aan den weg. Zij beeft over geheel haar lichaam. Maar de gedachte flitst door haar brein, hoe hij manmoedig het gevaar trotseert. En dat geeft haar moed, om kalm haar kleeren aan te trekken en beneden te infor- meeren, wat er geschiedt. De angstige bedienden zijn opeengehoopt in de vestibule. Spoedig echter komt een bediende aange sneld en meldt, dat de strijd afgeloopen is. Een handjevol Duitschers is in de pan ge hakt. Er klinken voetstappen en een baar na dert, gedragen door vier Fransche vrijwilli gers, gevolgd door een officier. „Madame," zegt hij beleefd, „wilt u dezen gewonde huisvesting verleenen Irene stemt toe, onmiddellijk. Zij gaat hen voor naar de kamer, waar Roger logeerde, wanneer hij een paar dagen bij haar vertoefde. Zij is volkomen kalm, geeft een bediende bevel den dokter te halen en ziet den ge kwetste, een langen, blonden, Beierschen officier met medelijden aan. Diens oogen zijn echter gesloten en uit de gapende wonde vloeit het bloed, dat het laken rood kleurt. De Franschen vertrekken, terwijl de officier haar dank zegt. Spoedig is de medicus ter plaatse. Hij schudt, na zijn onderzoek, bedenkelijk het hoofd en haalt, als Irene hem vragend aan kijkt, de schouders op. „Hij komt er vast niet bovenop," zegt hij beslist. „Vanavond kom ik terug." Traag Joropsn de uren voort. DeDuitscher ijlde in zijn koortsvlagen. Des avonds komt de dokter weer en ver schrikt op het gezicht van den lijder en zegt, als hij de temperatuur opgenomen heeft: „Dat ziet er slecht uit, freule. Er moet vannacht gewaakt worden om den patient nauwkeurig gade te slaan en zijn drankje te geven. Wilt u één der bedienden „Neen," is het besliste antwoord, „ik zal zelf „Maar dat is te veel van uw krachten ge vergd. Dat gaat niet." „Ja, het zal gaan. Misschien ligt Roger zóó in Duitschland," hapert zij. „Moedig meisje," fluister hij en reikt haar de hand. Nadat hij zijn orders gegeven heeft, ver trekt hij en Irene blijft met den zieke alleen om den treurigsten naclrt van haar leven in te gaan Als zij in bed kijkt, staren de blauwe oogen van den officier haar aan en, flauw glimlachend, zegt hij: „Ik dank u voor uw zorgen, freule. Ik heb alles gehoord, wat de dokter gezegd heeft, Als ik sterf, sterf ik voor mijn vaderland maar mijn lieveling zal treuren en dat smart mij het meest." Irene legt de hand op zijn klam voorhoofd „Houdt u rustig. Dat alleen kan u redden „Neen, eerst moet ik u een geheim vertel len, voordat de dood mij verrast." Zij luistert gespannen. „Een maand geleden, waren we vóór Metz in 't kamp Zij werd bleek. „Ik kreeg bevel een Fransche wacht te overmeesteren in een stikdonkeren nacht. Het is ons gelukt. Wij slopen langs den weg en eigenhandig doorstak ik met mijn degen den schildwacht, zonder dat deze één kreet van alarm kon slaken Irene huiverde „Juist breekt de maan door de wolken en als ik mij over den gewonde heenbuk, zie ik een soldaat, die zijn einde nabij was: „Kan ik wat voor u doen," vroeg ik. „Neen," is het antwoord, „maar ge zijt officier, misschien wel van adel. Beloof mij dan dit medaillon te geven aan mijn ver loofde, aan „Toen stierf hij en haar naam ben ik niet te weten gekomen. Wilt u mij beloven het haar te geven. Waarschijnlijk kent u aan het blazoen, dat er in gesneden is, haar familie- Angstig had Irene toegeluisterd. „Hier is het Én hij gaf haar het kleinood, dat het hare was. De letters I. d. G. schitterden haar tegen „Ik zal er voor zorgen'" zegt zij met ver schrikte stem. En de vermoeide, jonge man zinkt in de kussens terug Is het wonder, dat er in haar binnenste een strijd ontstaat tusschen het goede en het kwade? Die man, die daar uitgeput in de kussens is gezonken, is de moordenaar van haar lieveling, van Roger! Zijn moordenaar! Hij heeft het zelf gezegdverraderlijk heeft- ie hem overvallen en doorstoken. Gruwelijk! En zij heeft beloofd, dien man te verplegen, zooals christenplicht dat meebrengt O, wat een strijd Daar schittert zijn degen Zij zal dien nemen en hem doorsteken, hem, den moor denaar Maar dat is niet noodig. Zij zar niet blijven waken Zij zal hem zijn diankje niet geven En dan is hij mor gen dood „Moordenares," klinkt een stem en zij gruwt er van. 't Is onuitstaanbaarHet angstzweet breekt haar uit Wat zal zij doen Nog altijd duurt de tweestrijd voort. De uren kruipen traag voorbij en nóg staat zij besluiteloos Opeens klinkt een zucht. Zij schrikt op „Water," stamelt de gewonde. Heftiger wordt de tweestrijd. Zal zij hem water geven, zal zij hem verzorgen Of zal zij Plots valt heur oog op het kruisbeeld.dat aan het voeteinde opgehangen is en zij denkt aan dien Heiland, Die geleden heeft voor anderen, Die Zijn bloed heeft gestort en Zijn leven heeft gegeven, Die op het laatste oogenblik nog bad voor Zijn vijanden Een kort gebed klimt op uit haar ziel. En de strijd is beslist Zij heeft op zich-zelf eene overwinning behaald, maar niet door eigen kracht. Zij blikt dankend naar den Hooge en neemt het glas en reikt het den zieke langzaam aan „Drinkt, dat zal u verkwikken," zegt zij met een door tranen van dankbaarheid ver stikte stem. Kalmer geworden, sluimert de zieke weer in, het herstel tegemoet. Wie zal beschrijven, wat in Irene's ziel dien nacht is omgegaan, dien vreeselijksten nacht van haar leven. Niemand. Maar toen de dokter den volgenden mor gen kwam, om zijn zieke te bezoeken, kende hij haar niet meer en moest eerst haar stem hooren, om zekerheid te hebben. Want zijn verwondering-uitdrukkend oog staarde op heur plotseling grijs geworden haar waarschuwt, dat, als de heer Troelstra schel den gaat, hij hem ook niet zal laten spreken. Een onderofficier der jagers stelt zich be schermend op het trapje naar het podium tusschen den heer De Visser en de bestuurs tafel. Onbeschrijfelijke herrie is daarvan het gevolg. Van alle kanten wordt de onderoffi cier geinvecteerd. Hij moet het land maar gaan verdedigen, socialisten roepen het leger te hulp enz. De onderofficier schreeuwt vuur rood daartegen in en maakt gebaren.) Door de herrie moet de heer Troelstra van het woord afzien. Te midden van het vreeselijk geschreeuw hoort men den heer Drees met een hamer- klap de vergadering sluiten. Schreeuwend gaat men langzaam uiteen enkelen zingen socialistische liederen, maar het gezang komt niet tot zijn recht. De hevige snijpartij te Meppel. Het slacht offer van de hevige snijpartij te Meppel waar van we reeds melding maakten, heet Klaas Warnders en was pas 19 jaar, behoo- rende tot de lichting 1915. Hij is gestorven tengevolge van een steekwond van 4 c.M. lengte door 't hart gaande. De vader van het slachtoffer woont te Wijtgaard, nabij Wirdum, en is per draadbericht met de af schuwelijke gebeurtenis in kennis gesteld. De twee andere zwaargewonden waren Harm R., uit Koekange, en Willem L., van Ruinen, beiden met verlof thuis en nu naar de Meppeiermarkt gegaan, om „Allerheiligen" te vieren Het bloed gutste uit de vele steek en snijwonden, ook langs het gezicht, dat als een visch was gekerfd. Het onderzoek naar de schuldigen duurt nog voort. Minnennijd is misschien ook hier weer in het spel. De Meppel. Ct. dringt er op aan, dat dë café's op zulke dagen, vroegtijdig worden gesloten en wijst er op, dat niet alleen jon gens, maar ook meisjes zich aan drankmis bruik overgeven. Ondanks alle onderzoek heeft men den da der van den moord nog niet kunnen ontdek ken. Wellicht zal deze wandaad wéér opge teld moeten worden bij de tamelijk vele moor den, die in de l'aatste jaren in die streken gepleegd zijn, zonder dat men de daders op het spoor is gekomen. Een ongelukkige val. Men meldt ons uit Halfweg: Dinsdagmiddag had de arbeider Hartman uit de Haarlemmermeer, werkzaam op de suikerfabriek „Holland" alhier het ongeluk uit een kraan te vallen bij het lossen van beetwortelen, met het gevolg dat hij zwaar inwendig werd verwond. Na door een ge neesheer voorloopig verbonden te zijn, werd hij per zieken auto naar Haarlem getranspor teerd. De man is vader van een groot gezin. Onder vrede-brengers in Den Haag. Een meeting, Dinsdagavond in Den Haag gehou den, en waarop de heeren Spiekman en Troel stra hadden gesproken, had volgens het „Va derland" het volgende „fraaie" slot: Er wordt gelegenheid gegeven tot debat. De heer De Visser geeft zich op (Hevig gefluit.) De voorzitter vraagt een rustig de bat. Inmiddels blijkt zich eerst nog een Ka tholiek te hebben opgegeven en een ander, die zich noemt „vredesvriend". De Katholiek keurt het fluiten af. Overigens acht hij het thans waarlijk nog geen tijd, de „internationale" te zingen. Er zijn thans menschen, die zich opofferen in den strijd. (Hevig rumoer ontstaat in de ver gadering zelve tusschen voor- en tegenstan ders van het laten doorspreken van den Ka tholieken redenaar). Toen de redenaar zeide, dat ook socialis ten zich aanmeldden als vrijwilligers wordt het rumoer, het applaus en gefluit veel ster ker. De voorzitter wil den redenaar geen gele genheid over dit moeilijke punt te spreken. Hij moet zich bepalen tot het in eerste in stantie aangevoerde. De katholiek merkt dan op, dat men toch niet over de sociale toestanden moet spre ken naar aanleiding van dezen oorlog, welke den toestanden, zooals deze zijn toch niet het aanzijn heeft gegeven. (Applaus). De voorzitter legt hem hamerend het stilzwijgen op, hij verlaat het podium onder applaus van een groot deel der hoorders. Nu komt de heer De Visser aan het woord Zijn klacht, dat er te weinig gelegenheid wordt gegeven voor debat deed reeds een helsch gefluit en applaus ontstaan. Vele hoor ders debatteeren met elkaar. De heer De Visser noodigt de heeren Troel stra en Spiekman uit onder gelijke omstan digheden te debatteeren met hem of eender voormannen van zijn partij. Hoongelach applaus, verschillende uitroepen, gefluit). Hij wil dan zien, wie of zich in dezenoor logstoestand het laakbaarst heeft gedragen (Rumoer.) Het meeste schuld aan dentegen- woordigen toestand heeft de S. D. A. P (Rumoer). Een paar dames schreeuwen bedreigingen tegen den heer De Visser. Heel het publiek staat op en schreeuwt, alleen enkelen militai ren blijven kalm zitten en onthouden zich van betooging. De heer De Visser schreeuwt, dat men niet tegen critiek kan. Het rumoer verdub belt. De heer De Visser verklaart nog eenmaal te willen probeeren, of men verstandiger wil zijn dan de beesten, die alleen kunnen loeien. Hij begint weer; „de eenheid van het proletariaat Geroep: Die hebben jullie verbroken! De heer De Visser: Houdt nu toch eens jullie ellendige muilen!" Een dame uit het publiek: „Houd je bek!" (Gefluit, applaus). De heer De Visser verwijt den soc.-dem dat zij hebben geweigerd met de georgani seerde arbeiders (sprekers partij) saam te werken „en nu janken zij om samenwerking" (Herrie). Troelstra heeft de arbeiders verra den en geknoeid met de „Treupen". Onder onbeschrijfelijk rumoer verlaat de heer De Visser het podium en het wordt stil, toen de „Vredesvriend" aan het woord kwam. „Vredesvriend" is door de laatste oogen blikken droef gestemd, hij waande zich in een arena! Hij beveelt zelfbeheersching aan en waarschuwt, dat men niet met de psy chologie van de massa moet spelen, want het is een spelen met vuur. De heer Troelstra antwoordt. Hij zal niet ingaan op de schimpscheuten van den heer De Visser. (Helsch spektakel.) De heer De Visser nadert het podium en Tabak, koftic, Thee en Cacao ln alle pr(]zen. Aanbevelend, 8048 1MIDIPËLH4RAI§. Botterdam, Zuldblaak no. Rafe-Deposlt. HA. JVC 16, ROTTERDAM Groote keuze in bekleed en onbekleed Mandenwerk, zooals WERK- en PAPIER' MANDEN en WERKTAFELS. De voed; reeds groot kensmesteril waar de van schaar! middelen, werd ontnc Lang heeft door de Re koop vereen traal Bure; was van ve slecht, de aanmerkelij rogge. De doen om verder te tot heden zicht? Men Zal er in| indien de der in voll mais, maar behoorlijke prijs, word kensmester vraag. Blij wacht den veel van Groote vod getroosten, nende mesl ben, té mir en spek z| stabiel, zijr zij wegens dat hij de kensmester belangrijk streken wa| tijd voor hoorde zeil .gedrukt of 't Is zeer se deze to wordt gezi een onberel niet alleen, door de b spekprijzen worden. V gen de bot den betrok sen der doen toekd de Afd. Gt koopers o: voorwaard een 30-tal aankoopve 't Regend onteigenin, billijkt, m. geeringsm, kort gedaa ring, gelei Aalten, w< sloten bij "a. doenden [vv waardoor stand kan in prijs; te verkriji voor den bij den de rogge zich toch den hand eën lagen steldeh p; den uitvc Zeer werd toepassing Niet over; lijkt die, de men ii zelf werd wijt gerit niet hun opgegeve Een nieu achtte mi rógge-voiJ meer dan ten gebru Béhalvd zelf betri den bak thans da: een deel bestemmi maatrege tijken or te passer deeltelijk ook van die varidl Nijmegen prijs zöó ver bove male tijd Een C der afgt van de V., zoudil de Comr Een niet Naar Kok te schijnend rijk werl Philip New-Yo

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 2