I
eerste DOiERDAG der maand
Tw
iff
Glans ver ven.
Advertentien.
i I
li
I
3II
fill
UIT DE PERS.
PENNEKRASSEN.
GEMENGD NIEUWS.
Tandarts Repnshurn
in bet Hotel MEIJER te spten.
Neemt proef met onderstaande merken.
D. MIJNDERS - Straatflijï - Dirïsland.
H. H. VARKENSHOUDERS.
kmivoader
Gedeponeerd merk REDDINGSBOEI.
Verkrijgbaar alleen bij de
Wed. A. NIEUWLAND Zn.
MEES ZOONET
W. J. KRUIS,
Ligstoelen, Serremenbelepfij
WascbmaMen en Badstoelen.
Zate
Ti
LANI
is voortaan de
8281
PIEKFIJN, ZEEVAART, MODJO,
2 cent sigaar.
ONZE DRIEKLEUR, PATRIOTTEN,
A8TA, tya cent sigaar.
Voedert uwe Varkens niet anders
75
,3
van C. v. SCHELVEN Pz., Oude Tonge.
Speciaal adres voor Lijnkoek
merk 8.H.
Franco station door geheel Flakkee.
Vraagt DRIAAN VINÜER'I
glansverven in bussen van 55 cent
per kilo. 8129
Kassiers en Makelaars in Assurantiën.
RENTE VAN GELDEN A DEPOSITO
met één dag opzegging 3 pCt
met 10 dagen opzegging SV4 pCt.
Voor langeren termijn tot nader overeen
te komen voorwaarden.
Bewaring wan Waarden,
'olgene bepalingen, die gratit verkrjjg-
aar sijn.
SPECIALITEIT IN
vierkante 7614
Dit
i -im
Tj U
j «II
f
2i
R
lii u
'T*
v3j il ij
s 'Jig Shi
Maar iu Karel'i liel stijgt de weerzin
en de schaamte over zijn tegenwoordigheid,
hier in 't gestoelte der spotters! Hij kent
de vromen* ook en 't is hem, of
zijn eigen lieve vader en moeder uit hun
graf opzien en vragen, waarom hij mêe
hun dien slag in 't aangezioht slaat,
't Bedrijf spoedt ten einde.
Aan 't slot zit het gezin om de huista
fel en bidt. Nu valt het doek
De zaal trappelt en joelt en brult van
pret Die fijnen toch ook
Zóó heeft hij ook als kind en knaap bij
zijn ouders aan tafel gezeten Zij zijn
nu zalig in den Heere ontslapen en
hyj bespot hen hier in hun geloof
't Zweet staat hem op 't voorhoofd.
Hij kan 't hier niet houden.
De grond brandt onder zijn voeten.
In de drukte vóór 't scherm weer rijst,
gaat Karei Tiksma uit, trekt zich op zijn
eenzame kamer terug en weent bitter
lijk Maar er is blijdschap voor de
engelen Gods over dezen éénen zondaar,
die zich bekeert!
UITKIJK.
„de richtige naleving dezer nota te zorgen
„en te doen zorgen."
Indien aan zoodanig verzoek de hand ge
houden wordt, zal dit den dienst voor den
christen-militair ongemeen verlichten.
Wie er niet onder leeft, kan niet beseffen
welk e»n geestelijke marteling het is te ver-
keeren onder menschen, die Gods Naam slag
op slag ijdelijk gebruiken en smadelijk honen.
leder militair, van welken rang ook, herin-
nere telkens weer aan deze en dergelijke
uitspraken. Berusttng is in dit opzicht laak
baar verzuim.
Het raakt de eere onzes Gods.
Steeds ingewikkelder.
Wat den duur van den oorlog zoo onzeker
maakt is het machts-evenwicht der krijgvoe
rende partijen. Hoe lang duurt nu reeds de
groote worsteling aan het Westelijke front
tusschen de Duitschers en de Engelschenen
Franschen. Het schiet niet op. De tegenstan
ders schijnen ongeveer even sterk te zijn.
Zoodra de Franschen bekomen waren van
den eersten schrik en het Duitsche leger van
von Klük tot stilstand, ja tot retireeren was
gedwongen, schenen de oorlogvoerenden wel
twee sterke worstelaars van gelijke kracht,
die er geen van beide in kunnen slagen den
ander er onder te krijgen.
In het Oosten gaat het precies eender. Nu
eens dringen de Russen de Duitschers en
de Oostenrijkers terug, maar daarna keert
weer de oorlogskans.
Groote oorlogsfeiten op zee hebben nog
niet plaats gehad. De relatieve sterkte der
vloten verschilt niet van die in het begin
van den oorlog.
De groote vraag is het, of de inmenging
van de Turken en de oproep tot den „heili
gen oorlog" groot effect zal hebben, en de
Engelschen zal nopen hun krachten uit Frank
rijk terug te trekken of althans van het zen
den van nieuwe versterkingen af te zien.
De strijd is door dit alles zoo reusachtig
geworden en grijpt zoo diep in heel 't we
reldleven in, dat niemand met eenige zeker
heid de ontwikkeling der gebeurtenissen zelfs
maar van verre kan voorspellen.
(Zeeuwschè Courant.)
Grimmige humor.
Enver pasja, de bekende Jong-Turk, die
't de Italianen in Tripolis zoo lastig heeft
gemaakt en de laatste jaren zoowel in staat
kundig als militair opzicht de lakens uit
deelt in het Turksche rijk is niet van Oos-
tersche gevatheid ontbloot.
De „bondgenooten" zegt hij Engeland,
Rusland c.s. nemen het op voor de „kleine
staten", voor de zwakke broeders.
Engeland voor België.
Rusland voor Servië.
Het is wel, kan iemand het dan Turkije
eigenlijk kwalijk nemen, als het zijn schild
opheft boven Egypte?
Door Engeland bezet, ja! maar slechts tij
delijk, als 't heette. Bovendien een mohame-
daansch land, welks belangen Turkije zich
dus meer dan eenig ander rijk, aantrekken
moet.
Tot een journalist heeft hij dezer dagen
gezegd, dat Turkije „het schrikbewind van
Engeland in Egypte de uitdrukking is voor
zijn rekening! met aandacht volgt". Tur
kije, vond hij, zal nog genoodzaakt zijn aan
de „Egyptische troebelen" een einde te ma
ken....
Het is een grimmige humor.
Flikkerend als 't Turksche kromzwaard.
(De Drie Provinciën.)
Tegen het vloeken.
Wie dagelijks in aanraking komt met per
sonen van niet-christelijke levensopvatting,
merkt telkens weer, hoe de zonde van het
vloeken in ons volksleven ingekankerd is.
in alle kringen hoog en laag, wordt ge
vloekt. Het snijdt u vaak door de ziel te
hooren, hoe gruwelijk de Naam van uw God
gelasterd wordt. Uw persoonlijk protest er
tegen wordt u veelal niet kwalijk genomen,
maar de uitwerking er van is meestal niet
groot. Men denkt er eenvoudig niet over na.
Zelfs niet in hoog ontwikkelde kringen, waar
ruwe taal toch voor onbeschaafd moet door
gaan.
Nog vreeselijker echter dan in de burger
maatschappij gaat het vaak toe in den krijgs
dienst. Wat we daarvan, zelfs in deze ern
stige tijden, hoorden, gaat alle beschrijving
te boven. Hooggeplaatste militairen gooien
niet zelden hun prestige weg door het be
zigen van ruwe spottaal, waarin ze zich blijk
baar oefenen.
Nu is daartegen ook wel verzet mogelijk,
Eii sommige minderen hebben van hun recht
niet zelden doeltreffend gebruik gemaakt zon
der insubordinatie te plegen. Maar moeilijk
blijft het altijd, zoolang niet ieder gezagheb
ber uit eigen aandrang of daartoe uitdrukke
lijk geroepen, het vloeken tegengaat.
De autoriteiten zelf behooren deze volks
zonde krachtdadig te bestrijden. Met genoe
gen maken we daarom melding van de vol
gende nota, die de commandant der lie di
visie, naar de „Avp." meldt, aan de Com-
mendeerende officicieren gezonden heeft:
„Ik heb de eer u, mijne heeren, mede te
„deelen, dat naar mij van meer dan één zijde
„bericht word, het vloeken en het bezigen
„van ruwe uitdrukkingen in den troep nog
„steeds voorkomt.
„Het zal wel overbodig zijn u te doen ken'
„nen, dat het mijn uitdrukkelijke wensch is,
„dat hieraan ten spoedigste een einde kome
„en ik verzoek u dan ook ten strengste toe
„te zien, dat dit euvel altijd en overal wordt
„tegengegaan. Zoowel door de officieren als
„door het kader en dit geldt natuurlijk
„zoowel voor het vrijwillig dienend als voor
„het verlofpersoneel moet door elk in zijn
„rang hiertoe krachtig medegewerkt worden
„niet alleen door zichzelf daarvan te ont
houden, maar ook door, waar het mocht
„voorkomen, onmiddelijk corrigeerend op te
„treden.
„Ik verzoek u deze aangelegenheid met de
„onder u gestelde officieren (het onder u
„gestelde personeel) te bespreken en voor
(N. H. Ct.)
Voelen.
Men zal 't nu in zijn beurs gaan voelen.
Men mag beginnen met deel te nemen in
de nieuwe leening tot een evenredig bedrag
van zijn kapitaal.
Toch is dit het ergste niet, want men krijgt
op het bedrag hiervan een rente van 50/„
en in 15 jaren krijgt men zijn geld door af
lossing terug.
Maar is uw geld van de leening uitbetaald,
dan moogt ge zelf mee betalen aan de rente
en aflossing en hiervoor zult ge storten moe
ten twintig procent verhooging op alle directe
belastingen. Op uwe grondbelasting. Op uwe
vermogensbelasting. Op uwe bedrijfsbelas
ting. Op uw personeel. Deze verhooging met
29 pet. gaat in met 1915.
En waar dit u reeds een aanmerkelijke
verzwaring van uw te betalen belasting zal
brengen, zult ge dan bovendien nog Tarief-
verhooging beleven. O, Tempora, o Mores!
Heusch ook de invoerrechten verhoogd. Niet
't Tarief zelf. Maar de te betalen som ver
hoogd met 10 pet.
Dan nog 50 opcenten zoo ge die jaren
met de zegelrechten in aanraking komt. Voorts
10 pCt. meer voor de Registratie. En wat
nog fataler is, 20 opcenten op wat de Suc
cessiewet voor rechten en boeten vraagt. Iets
wat we fataal noemen, omdat het van uw
wil geheel onafhankelijk is, of een successie
ten uwen bate nu juist dit jaar zal losko
men. En ge toch, zoo dit het geval is, om
de minderwaardigheid van los en vast goed;
reeds voor het bedrag van uw successie zoo
aanmerkelijk onder peil blijft.
Maar zelf dan zijt ge er nog niet.
Dan komt er nog 20 pCt. op het gedistil
leerd, wat u niet behoeft te hinderen, zoo
ge er maar van afblijft.
Maar ook 10 pCt. op de accijnzen van alle
vleesch.
En ten slotte 20 pCt. meer op de accijn
zen van de suiker en de accijnzen van den
wijn.
Het laatste nu kan best, doch de suiker
gaat er onder lijden, ook al daalt de hoofd
som.
Men kan nu zelf narekenen, op hoeveel
het voor uw huishouding en voor uw zaak
komt te staan.
Zeker een cijfer om van te schrikken.
En zelfs dan zijt ge er nog niet.
Dan is nog pas de leening met rente en
aflossing gedekt. Wat er voor het gewone
budget, in verband met de lagere inkomsten,
nog bij zal moeten, zal men eerst later mer
ken, als het aan de gewone begrooting toe
komt.
Op zuinigheid zal 't dus aankomen.
Jammer slecht, dat die zuinigheid dan weer
drukken gaat op het magazijn waar ge vroe
ger mild uw rekening maaktet en nu niet
meer.
En toch, ook die gedupeerde magazijnhou
der zal in de leening mee moeten doen, zoo
hij tenminste f75.000 vermogen in zijn zaak
stak.
En 't ergste is nog, dat bij de berekening
van het inkomen zes maanden zullen mee
tellen, toen het inkomen nog normaal liep,
zoodat ook het cijfer van uw inkomen niet
op het rentecijfer van nu zal staan.
Zoodra de belastingbiljetten thuis komen,
zal men dan ook kunnen narekenen, op hoe
veel deze fatale oorlog ons te staan komt.
Is er nu een gezin dat bovendien nog door
de mobilisatie getroffen wordt, dan voelt ge
tot wat bange toestanden dit leiden kan.
En toch, dit alles is nog niets bij wat 't
zijn zou, zoo ons 't lot van België trof.
Daarom niet geklaagd om wat ons over
komt. Nederland is nog voor het bangste
gevrijwaard.
Voor niemand is deze hachelijke toestand
erger dan voor het Kabinet zelf, dat u de-
zen last komt opleggen.
Het kon niet anders. Het moet u 't geld
afpersen.
Eere daarom voor het Kabinet, dat het zulk
een hard voorstel aandorst.
God alleen kan ons den Vrede en daar
mede den weistand hergeven.
(De Standaard.)
ÉÉN NACHT.
(Vrij naar Frangois Coppée)
door Hugo Kingmans.
„Toen zag hij, dat Irene
grijze haren had
F. Coppée,
„Als talisman," zeide zij.
Én zij nam een medaillon van haar borst
en gaf hem dat. Hij opende het en zag een
haarlok van zijne verloofde schitteren. Dan
rukt hij zijn uniform van Franc-tireur open
en hangt het om zijn hals, terwijl hij haar
hartstochtelijk kust.
„Tot weerziens mijn lieveling. De Heilige
Maagd behoede u."
En nogmaals omhelst hij haar, om zich
eindelijk te vermannen en vastberaden te
vertrekkente vertrekken, ten oorlog
Zoover was het gekomen. De Duitschers
waren opgetrokken tegen den „Erbfeind"
De kreet „I Berlin", te Parijs geslaakt, was
niet bewaarheid. De Franschen verloren slag
op slag.
Dat was Roger te machtig geworden.
Hij leefde een idyllisch leven op zijn kasteel
in Normandië, waar hij eerstdaags zijn ver
loofde, Irene de Grandfief, zou brengen, als
zijn vrouw.
Maar door de verpletterende tijdingen van
het slagveld was hij in zijn heerlijke droo-
men ruw wakker geschrikt.
En zijn voornemen stond vast
Hij zou zijn vaderland helpen verdedigen
manmoedig, zonder vrees.
Hij was landedelman en niet voor den
krijgsdienst opgeleid.
Ma;
laar geen nood 1
Hij zal gaan als gemeen soldaat. Hij neemt
afscheid van Irene, met wanhoop in het hart,
maar met een kalm gelaat.
Het medaillon zal een talisman zijn, heeft
zij gezegd en als hij des avonds in zijn bivak
gelegerd is en zich uitstrekt op den kouden
naakten grond, dan kust hij de haarlok er
en herhaalt meermalen de letters I. d. G.
in het goud gegraveerd.
Dan strijdt hij om den oorlog gauw te
doen eindigen, opdat hij weer terug kan
keeren naar zijn geliefde, die hem met smach
tend verlangen verwacht.
Maar hij zal niet terugkeeren uit den strijd,
die zoo noodlottig werd voor Frankrijk
En zij
In haar landhuis in Normandië brengt de
wees (want dat was zij) haar dagen biddend
door. Zij leeft voortaan alleen voor hem.
Zijn beeld is niet uit haar gedachten. Met
spanning volgt zij de nieuwstijdingen van
het oorlogsveld, die verpletterend zijn.
Met een angst-uitdrukkend gelaat zien de
dorpelingen haar aan het hek staan, om de
postbode af te wachten, die brieven van hem
brengt.
Dan is zij weer voor eenige oogenblikken
gelukkig, want hij is ongedeerd, hij leeft nog.
Maar o, als hij doorging en geen brief af
gaf. dan kende heur smart geen grenzen.
Zij wordt vromer dan ooit, bezoekt dage
lijks de kapel en de armen van haar dorp,
waar zij, met haar natuurlijke lieftalligheid,
altijd goed werd ontvangen, maar nu nog
veel beter, want zij spreekt met hen, wier
zonen ver weg strijden, op het oorlogsveld.
Afleiding wil zij. Het gezelschap van haar
oude tante is haar niet voldoende.
De pastoor en de dokter van het dorp zijn
haar dan ook welkome bezoekers.
Des avonds, aan het haardvuur gezeten,
want de dagen beginnen langzamerhand
guurder te worden, vertellen zij haar van
den oorlog en de oorlogsweeën, die al nader
en nader komen, dreigend genaken.
Zij rilt bij die afschuwelijke verhalen en
houdt het hart vast
In gedachten ziet zij Roger een hoogte op
klauteren, het geweer met de bajonet voor
uit. Zij meent zijn vèr schallende stem
„Avancez, camarades" 'te hooren boven het
gedonder van het geschut en. het geratel der
geweren
Zij. ziet hem stormen
Zij ziet hem vallen om niet meer op
te staan
Ook Irene valt, bewusteloos.
De beide heeren beschuldigen zich-zelf,
dat zij de zenuwen van de bewustelooze zoo
gespannen hebben en wil hulp halen. Maar
het is niet meer noodig, want zij komt weer
bij kennis.
,,'t Was niets", glimlacht zij flauwtjes, en
denkt weer aan hèm, aan hèm
Brieven komen er niet meer. De laatste
was uit Metz, dat intusschen ingenomen is.
De vijandtis al over de grenzen getrokken.
En zij weet niets, zij leeft onwetend voort....
Zij weet niet, dat
De dagen snellen voorbij
De vijand heeft het beleg geslagen voor
Parijs en patrouilles Duitschers trekken zoo
nu en dan dieper het Westen in.
Op een triestigen morgen wordt Irene
wakker geschrikt door een kort, maar scherp
salvo, vlak aan den weg.
Zij beeft over geheel haar lichaam. Maar
de gedachte flitst door haar brein, hoe hij
manmoedig het gevaar trotseert.
En dat geeft haar moed, om kalm haar
kleeren aan te trekken en beneden te infor-
meeren, wat er geschiedt.
De angstige bedienden zijn opeengehoopt
in de vestibule.
Spoedig echter komt een bediende aange
sneld en meldt, dat de strijd afgeloopen is.
Een handjevol Duitschers is in de pan ge
hakt.
Er klinken voetstappen en een baar na
dert, gedragen door vier Fransche vrijwilli
gers, gevolgd door een officier.
„Madame," zegt hij beleefd, „wilt u dezen
gewonde huisvesting verleenen
Irene stemt toe, onmiddellijk.
Zij gaat hen voor naar de kamer, waar
Roger logeerde, wanneer hij een paar dagen
bij haar vertoefde.
Zij is volkomen kalm, geeft een bediende
bevel den dokter te halen en ziet den ge
kwetste, een langen, blonden, Beierschen
officier met medelijden aan. Diens oogen
zijn echter gesloten en uit de gapende wonde
vloeit het bloed, dat het laken rood kleurt.
De Franschen vertrekken, terwijl de officier
haar dank zegt.
Spoedig is de medicus ter plaatse. Hij
schudt, na zijn onderzoek, bedenkelijk het
hoofd en haalt, als Irene hem vragend aan
kijkt, de schouders op.
„Hij komt er vast niet bovenop," zegt hij
beslist. „Vanavond kom ik terug."
Traag Joropsn de uren voort. DeDuitscher
ijlde in zijn koortsvlagen.
Des avonds komt de dokter weer en ver
schrikt op het gezicht van den lijder en zegt,
als hij de temperatuur opgenomen heeft:
„Dat ziet er slecht uit, freule. Er moet
vannacht gewaakt worden om den patient
nauwkeurig gade te slaan en zijn drankje te
geven. Wilt u één der bedienden
„Neen," is het besliste antwoord, „ik zal
zelf
„Maar dat is te veel van uw krachten ge
vergd. Dat gaat niet."
„Ja, het zal gaan. Misschien ligt Roger zóó
in Duitschland," hapert zij.
„Moedig meisje," fluister hij en reikt haar
de hand.
Nadat hij zijn orders gegeven heeft, ver
trekt hij en Irene blijft met den zieke alleen
om den treurigsten naclrt van haar leven in
te gaan
Als zij in bed kijkt, staren de blauwe
oogen van den officier haar aan en, flauw
glimlachend, zegt hij:
„Ik dank u voor uw zorgen, freule. Ik heb
alles gehoord, wat de dokter gezegd heeft,
Als ik sterf, sterf ik voor mijn vaderland
maar mijn lieveling zal treuren en dat smart
mij het meest."
Irene legt de hand op zijn klam voorhoofd
„Houdt u rustig. Dat alleen kan u redden
„Neen, eerst moet ik u een geheim vertel
len, voordat de dood mij verrast."
Zij luistert gespannen.
„Een maand geleden, waren we vóór Metz
in 't kamp
Zij werd bleek.
„Ik kreeg bevel een Fransche wacht te
overmeesteren in een stikdonkeren nacht.
Het is ons gelukt. Wij slopen langs den weg
en eigenhandig doorstak ik met mijn degen
den schildwacht, zonder dat deze één kreet
van alarm kon slaken
Irene huiverde
„Juist breekt de maan door de wolken en
als ik mij over den gewonde heenbuk, zie
ik een soldaat, die zijn einde nabij was:
„Kan ik wat voor u doen," vroeg ik.
„Neen," is het antwoord, „maar ge zijt
officier, misschien wel van adel. Beloof mij
dan dit medaillon te geven aan mijn ver
loofde, aan
„Toen stierf hij en haar naam ben ik niet
te weten gekomen. Wilt u mij beloven het
haar te geven. Waarschijnlijk kent u aan het
blazoen, dat er in gesneden is, haar familie-
Angstig had Irene toegeluisterd.
„Hier is het
Én hij gaf haar het kleinood, dat
het hare was. De letters I. d. G. schitterden
haar tegen
„Ik zal er voor zorgen'" zegt zij met ver
schrikte stem. En de vermoeide, jonge man
zinkt in de kussens terug
Is het wonder, dat er in haar binnenste
een strijd ontstaat tusschen het goede en het
kwade? Die man, die daar uitgeput in de
kussens is gezonken, is de moordenaar van
haar lieveling, van Roger! Zijn moordenaar!
Hij heeft het zelf gezegdverraderlijk heeft-
ie hem overvallen en doorstoken. Gruwelijk!
En zij heeft beloofd, dien man te verplegen,
zooals christenplicht dat meebrengt
O, wat een strijd
Daar schittert zijn degen Zij zal dien
nemen en hem doorsteken, hem, den moor
denaar Maar dat is niet noodig. Zij zar
niet blijven waken Zij zal hem zijn
diankje niet geven En dan is hij mor
gen dood
„Moordenares," klinkt een stem en zij
gruwt er van.
't Is onuitstaanbaarHet angstzweet
breekt haar uit Wat zal zij doen
Nog altijd duurt de tweestrijd voort. De
uren kruipen traag voorbij en nóg staat zij
besluiteloos
Opeens klinkt een zucht.
Zij schrikt op
„Water," stamelt de gewonde.
Heftiger wordt de tweestrijd. Zal zij hem
water geven, zal zij hem verzorgen Of
zal zij
Plots valt heur oog op het kruisbeeld.dat
aan het voeteinde opgehangen is en zij denkt
aan dien Heiland, Die geleden heeft voor
anderen, Die Zijn bloed heeft gestort en Zijn
leven heeft gegeven, Die op het laatste
oogenblik nog bad voor Zijn vijanden
Een kort gebed klimt op uit haar ziel.
En de strijd is beslist
Zij heeft op zich-zelf eene overwinning
behaald, maar niet door eigen kracht.
Zij blikt dankend naar den Hooge en neemt
het glas en reikt het den zieke langzaam
aan
„Drinkt, dat zal u verkwikken," zegt zij
met een door tranen van dankbaarheid ver
stikte stem.
Kalmer geworden, sluimert de zieke weer
in, het herstel tegemoet.
Wie zal beschrijven, wat in Irene's ziel
dien nacht is omgegaan, dien vreeselijksten
nacht van haar leven.
Niemand.
Maar toen de dokter den volgenden mor
gen kwam, om zijn zieke te bezoeken, kende
hij haar niet meer en moest eerst haar stem
hooren, om zekerheid te hebben.
Want zijn verwondering-uitdrukkend oog
staarde op heur plotseling grijs geworden
haar
waarschuwt, dat, als de heer Troelstra schel
den gaat, hij hem ook niet zal laten spreken.
Een onderofficier der jagers stelt zich be
schermend op het trapje naar het podium
tusschen den heer De Visser en de bestuurs
tafel. Onbeschrijfelijke herrie is daarvan het
gevolg. Van alle kanten wordt de onderoffi
cier geinvecteerd. Hij moet het land maar
gaan verdedigen, socialisten roepen het leger
te hulp enz. De onderofficier schreeuwt vuur
rood daartegen in en maakt gebaren.)
Door de herrie moet de heer Troelstra
van het woord afzien.
Te midden van het vreeselijk geschreeuw
hoort men den heer Drees met een hamer-
klap de vergadering sluiten.
Schreeuwend gaat men langzaam uiteen
enkelen zingen socialistische liederen, maar
het gezang komt niet tot zijn recht.
De hevige snijpartij te Meppel. Het slacht
offer van de hevige snijpartij te Meppel waar
van we reeds melding maakten, heet
Klaas Warnders en was pas 19 jaar, behoo-
rende tot de lichting 1915. Hij is gestorven
tengevolge van een steekwond van 4 c.M.
lengte door 't hart gaande. De vader van
het slachtoffer woont te Wijtgaard, nabij
Wirdum, en is per draadbericht met de af
schuwelijke gebeurtenis in kennis gesteld.
De twee andere zwaargewonden waren
Harm R., uit Koekange, en Willem L., van
Ruinen, beiden met verlof thuis en nu naar
de Meppeiermarkt gegaan, om „Allerheiligen"
te vieren Het bloed gutste uit de vele steek
en snijwonden, ook langs het gezicht, dat
als een visch was gekerfd. Het onderzoek
naar de schuldigen duurt nog voort.
Minnennijd is misschien ook hier weer in
het spel.
De Meppel. Ct. dringt er op aan, dat dë
café's op zulke dagen, vroegtijdig worden
gesloten en wijst er op, dat niet alleen jon
gens, maar ook meisjes zich aan drankmis
bruik overgeven.
Ondanks alle onderzoek heeft men den da
der van den moord nog niet kunnen ontdek
ken. Wellicht zal deze wandaad wéér opge
teld moeten worden bij de tamelijk vele moor
den, die in de l'aatste jaren in die streken
gepleegd zijn, zonder dat men de daders op
het spoor is gekomen.
Een ongelukkige val. Men meldt ons uit
Halfweg:
Dinsdagmiddag had de arbeider Hartman
uit de Haarlemmermeer, werkzaam op de
suikerfabriek „Holland" alhier het ongeluk
uit een kraan te vallen bij het lossen van
beetwortelen, met het gevolg dat hij zwaar
inwendig werd verwond. Na door een ge
neesheer voorloopig verbonden te zijn, werd
hij per zieken auto naar Haarlem getranspor
teerd.
De man is vader van een groot gezin.
Onder vrede-brengers in Den Haag. Een
meeting, Dinsdagavond in Den Haag gehou
den, en waarop de heeren Spiekman en Troel
stra hadden gesproken, had volgens het „Va
derland" het volgende „fraaie" slot:
Er wordt gelegenheid gegeven tot debat.
De heer De Visser geeft zich op (Hevig
gefluit.) De voorzitter vraagt een rustig de
bat. Inmiddels blijkt zich eerst nog een Ka
tholiek te hebben opgegeven en een ander,
die zich noemt „vredesvriend".
De Katholiek keurt het fluiten af.
Overigens acht hij het thans waarlijk nog
geen tijd, de „internationale" te zingen. Er
zijn thans menschen, die zich opofferen in
den strijd. (Hevig rumoer ontstaat in de ver
gadering zelve tusschen voor- en tegenstan
ders van het laten doorspreken van den Ka
tholieken redenaar).
Toen de redenaar zeide, dat ook socialis
ten zich aanmeldden als vrijwilligers wordt
het rumoer, het applaus en gefluit veel ster
ker.
De voorzitter wil den redenaar geen gele
genheid over dit moeilijke punt te spreken.
Hij moet zich bepalen tot het in eerste in
stantie aangevoerde.
De katholiek merkt dan op, dat men toch
niet over de sociale toestanden moet spre
ken naar aanleiding van dezen oorlog, welke
den toestanden, zooals deze zijn toch niet
het aanzijn heeft gegeven. (Applaus).
De voorzitter legt hem hamerend het
stilzwijgen op, hij verlaat het podium onder
applaus van een groot deel der hoorders.
Nu komt de heer De Visser aan het woord
Zijn klacht, dat er te weinig gelegenheid
wordt gegeven voor debat deed reeds een
helsch gefluit en applaus ontstaan. Vele hoor
ders debatteeren met elkaar.
De heer De Visser noodigt de heeren Troel
stra en Spiekman uit onder gelijke omstan
digheden te debatteeren met hem of eender
voormannen van zijn partij. Hoongelach
applaus, verschillende uitroepen, gefluit).
Hij wil dan zien, wie of zich in dezenoor
logstoestand het laakbaarst heeft gedragen
(Rumoer.) Het meeste schuld aan dentegen-
woordigen toestand heeft de S. D. A. P
(Rumoer).
Een paar dames schreeuwen bedreigingen
tegen den heer De Visser. Heel het publiek
staat op en schreeuwt, alleen enkelen militai
ren blijven kalm zitten en onthouden zich van
betooging.
De heer De Visser schreeuwt, dat men
niet tegen critiek kan. Het rumoer verdub
belt.
De heer De Visser verklaart nog eenmaal
te willen probeeren, of men verstandiger
wil zijn dan de beesten, die alleen kunnen
loeien. Hij begint weer; „de eenheid van het
proletariaat
Geroep: Die hebben jullie verbroken!
De heer De Visser: Houdt nu toch eens
jullie ellendige muilen!"
Een dame uit het publiek: „Houd je bek!"
(Gefluit, applaus).
De heer De Visser verwijt den soc.-dem
dat zij hebben geweigerd met de georgani
seerde arbeiders (sprekers partij) saam te
werken „en nu janken zij om samenwerking"
(Herrie). Troelstra heeft de arbeiders verra
den en geknoeid met de „Treupen".
Onder onbeschrijfelijk rumoer verlaat de
heer De Visser het podium en het wordt
stil, toen de „Vredesvriend" aan het woord
kwam.
„Vredesvriend" is door de laatste oogen
blikken droef gestemd, hij waande zich in
een arena! Hij beveelt zelfbeheersching aan
en waarschuwt, dat men niet met de psy
chologie van de massa moet spelen, want
het is een spelen met vuur.
De heer Troelstra antwoordt. Hij zal niet
ingaan op de schimpscheuten van den heer
De Visser. (Helsch spektakel.)
De heer De Visser nadert het podium en
Tabak, koftic, Thee en Cacao
ln alle pr(]zen.
Aanbevelend, 8048
1MIDIPËLH4RAI§.
Botterdam, Zuldblaak no.
Rafe-Deposlt.
HA. JVC 16,
ROTTERDAM
Groote keuze in bekleed en
onbekleed Mandenwerk,
zooals WERK- en PAPIER'
MANDEN en WERKTAFELS.
De voed;
reeds groot
kensmesteril
waar de
van schaar!
middelen,
werd ontnc
Lang heeft
door de Re
koop vereen
traal Bure;
was van ve
slecht, de
aanmerkelij
rogge. De
doen om
verder te
tot heden
zicht? Men
Zal er in|
indien de
der in voll
mais, maar
behoorlijke
prijs, word
kensmester
vraag. Blij
wacht den
veel van
Groote vod
getroosten,
nende mesl
ben, té mir
en spek z|
stabiel, zijr
zij wegens
dat hij de
kensmester
belangrijk
streken wa|
tijd voor
hoorde zeil
.gedrukt of
't Is zeer
se deze to
wordt gezi
een onberel
niet alleen,
door de b
spekprijzen
worden. V
gen de bot
den betrok
sen der
doen toekd
de Afd. Gt
koopers o:
voorwaard
een 30-tal
aankoopve
't Regend
onteigenin,
billijkt, m.
geeringsm,
kort gedaa
ring, gelei
Aalten, w<
sloten bij
"a. doenden
[vv waardoor
stand kan
in prijs;
te verkriji
voor den
bij den
de rogge
zich toch
den hand
eën lagen
steldeh p;
den uitvc
Zeer werd
toepassing
Niet over;
lijkt die,
de men ii
zelf werd
wijt gerit
niet hun
opgegeve
Een nieu
achtte mi
rógge-voiJ
meer dan
ten gebru
Béhalvd
zelf betri
den bak
thans da:
een deel
bestemmi
maatrege
tijken or
te passer
deeltelijk
ook van
die varidl
Nijmegen
prijs zöó
ver bove
male tijd
Een C
der afgt
van de
V., zoudil
de Comr
Een niet
Naar
Kok te
schijnend
rijk werl
Philip
New-Yo