lm lift i li I lip l: %i;lp ■JrA? 6I iii PENNEKRASSEN. PLAATSELIJK NIEUWS. VISSCHERIJ. mm lii 11H I rt zien van wat aan boord van het vaartuig voorvalt. Dat er echter groote bedrijvigheid aan het dek heerscht, bemerkt men aan de donkere gedaanten, die snel langs de bran dende dek-lantaarns gaan. Uit de machine kamer klinkt een gedempt dreunen en knet teren; het zwarte gevaarte trekt en rukt aan zijn staaltrossen, als de schroeven, bij wijze van proef, eenige omwentelingen maken. Half elf I Een druk op den hefboom, daar boven in den, met zeildoek bekleeden commandotoren, waar de jonge commandant in een glim mende oliejas staat. De trossen worden los gegooid, een schril bel-signaal naar de ma chine-kamer: knetterend springen de sterke petroleum-motoren aan, het water schuimt achter in golven op. Voor bij den vlijm- scherpen boeg verschijnt een golf je, Jhet ver deelt zich, loopt in breede streepen langs de zijwanden en vooruit gaat de onderzeeër, in westelijke richting den vijand tegemoet! Donker is de hemel, er is geen ster te bekennen, zwarte wolken jagen door het luehtruim. Op enkele meters rondom het eenzame vaartuig een diepe duisternis, welke de commandant met zijn geoefende oogen tevergeefs tracht te doorboren. De wind giert over het wateroppervlak, en thans, nu de golven dwars op stuurboord komen, vliegen er schuimende watermassa's over het dek. De oliejas van den officier in den commando toren druipt van het water. Schuimend en borrelend verdwijnen de witgestreepte gol ven achter den zwarten scheepsromp. Het regelmatige ratelen der motoren en het klot sen van de golven op de ijzeren platen van den geweldigen golfbreker zijn de eenige geluiden. De grijze morgenschemering komt. Plotseling verschijnt aan bakboord in de verte een schommelende schaduw, eenige minuten later kruist de duikboot een nauwe lijks zichtbare schuim-streep, die vluchtig den weg aangeeft van een vijandelijken tor pedojager. De eerste voorposten-lijn van den tegenstander is doorbroken. Nu opgelet! Het hart klopt sneller. Het signaal klinkt. De boot moet gereed gemaakt worden, om te duiken. De commandotoren wordt gedeel telijk afgebroken, de vlag opgeborgen, en de mast afgenomen. De bovenste torenklep wordt gesloten, de periscope komt nu te voorschijn. Het water stroomt ruischend in de tanks de boot duikt onder den zeespiegel. De pe troleum motoren zwijgen; een electromotor stuwt nu de schroeven voort. Terwijl een jonge luitenant ter zee in het inwendige van den toren, aan de buis van de periscope zit en naar den vijand uitkijkt, staan de matrozen klaar voor het gevecht bij de torpedo-buis op hun post. Rondom de boeg-lanceerbuis zitten de matrozen om den zacht-glanzenden buis. Slechts twee elec- trische lampjes verlichten de nauwe ruimte. Overal hangt een vette petroleumlucht, die het ademen bemoeilijkt. Spreken is bijna onmogelijk; bij het lawaai der machines, het klotsen van het water buiten, is de mensche- lijke stem onverstaanbaar. Het is ondragelijk warm in den kleinen scheepsromij. Van tijd tot tijd ziet de commandant van de torpedo-lanceerinrichting op zijn horloge en het kompas, dat hij om zijn pols draagt. Ingespannen kijken alle oogen naar 't signaal toestel aan den muur. De machine ratelt, de golven bruisen. Benauwder, steeds benauw der wordt de atmosfeer. Ieder maakt de wie gende slingeringen van de boot meeop en neer, op en neer Ja, wie boven den vijand ziet, wie boven zich meester voelt op zee! Dat is wat an ders. Ook voor hen, die nog met een laatsten blik naar de blauwe lucht in [de zee ver drinken, is hef waf anders, dan om hier in het duister, tusschen stalen wanden en rus teloos draaiende en stampende stalen assen, te sterven. Hier beneden ziet men niets, hoort men niets van wat boven gebeurt. Wanneer de boot mocht zinken, stikte ieder in [de duisternis onder water. Plotseling springt ieder op, en denkt niet meer aan de benauwde lucht. In verlichte letters staat op het glas van het signaal toestel 't commando: „Geeft acht!" Een zucht van verlichting bij allen. Ein delijk dus. De hand aan den hefboom, de tweede torpedo gereed gehouden opdat deze dadelijk achter de eerste in den buis ge schoven kan worden; zoo gaan enkele se conden voorbij. Men moet wel vlak bij den vijand zijn. „Los!" verschijnt in vlammenschrift het commando. De hefboom wordt omgeworpen een metaalachtig geluid in den buis, een borrelen en suizen van het water, dat in het leege afgesloten compartiment van den buis binnenstroomt. De torpedo is weg Heft zij .De armen grijpen de tweede torpedo. Zij glijdt in de donkere opening van den buis en na een paar seconden ziet alles er weer uit als te voren. Was het schot raak? In gedachte heeft ieder meegeteld honderdfmeter twee honderd meter drie honderd metervier honderd me teronder water dringt geen geluid door. Achter hoort men slechts het stampen van de machines, die alles overstemmen. Buiten klotsen de golven op tegen de ijzeren wanden. Tot nu toe zijn de bewegingen regelmatig geweest. Thans wordt de scheepsromp heen en weer geworpen. Met kracht worden de manschappen tengevolge van een bruuske wending tegen elkaar geworpen. Nog een snelle wending. Dan wiegt de boot weer regelmatig op en neer. Zij vaart terug De aanval is gelukt Zoo wordt |in de „Zeit." een beschrijving gegeven van een aanval van den Duitschen onderzeeër „U 26". De overtocht over de Yzer bij Keyem. Uit een veldpostbrief in de Deutsche Ta- geszeitung Het donker brak aan en werd door de bedekte lucht al spoedig zoo dicht, dat men geen drie pas voor zich uit kon zien. Tegen negen uur kwam een wielrijder opge wonden en geheel buiten adem. „Waar is de majoor In de pastorie, wat is er aan de hand „Het bataljon moet als versterking vooruit, met twee compagnieën zijn wij de rivier overgestoken, maar de vijand heeft plotseling met een overmacht een aanval gedaan en twee machinegeweren genomen. Nu kunnen wij het zonder versterking niet houden." Weg was hij. En wij maakten ons gereed. Een kwartier later wij op marsch en tastten wij geluidloos door het duister. Reeds tien minuten later floten ons de kogels om de ooren, sloegen tegen de hooge populieren, die langs den modderigen weg stonden en kwamen" eenige malen ook in de colonnes terecht, zooals men merken kon uit een zach- en uitroep van pijn of een onderdrukt ge- tsteun. Ten slotte werd het gesuis en gefluit zoo hevig, dat wij den berm van den weg moesten houden. Het was daar ontzettend drassig en modderig. Maar wat was er aan te doen Wij moesten vooruit. Ons bataljon bestond alleen jrit Berlijners en wat men aan onderdrukt gevloek en gemopper hoorde, klonk daar ook naar. Geen huurkoetsier kan het beter. Eindelijk waren wij er. Een stuk geschoten hoeve langs den weg stak met haar naakte uitgebrande muren spookachtig af tegen de nachtlucht en dicht achter het gebouw stroomde de Yzer voorbij een twintig meter breede gekanaliseerde rivier, met steile gemetselde kanten. De brug hadden de Bel gen natuurlijk in de lucht laten springen en wat onze sappeurs er voor in de plaats ge legd hadden, was een aak, die dwars over de rivier lag, met loopplanken naar beide oevers. Deze geïmproviseerde weg was ten gevolge van het vochtige weer en de vele smerige schoenen, die er al over geloopen hadden, zoo glibberig geworden, dat men op handen en voeten moest kruipen, om niet in het water te vallen. Aan de overzijde ontving ons een schild wacht, die onophoudelijk riep„Naar links toe ontplooien en kruipen, niet rechtuit loo- pen 1" De aanmaning was overbodig, want over den dijk zongen de kogels en mengden hun onheilspellend lied in het geknal van onze geweren, waarvan wij het vuur aan den mond, dicht boven den rand van den dijk zagen bliksemen. Op de knieën gleden wij naar links, kropen als Indianen over den glibberigen grond en keken in den nacht, om er achter te komen, wat hier eigenlijk gaande was. Wij konden echter slechts eenige passen ver zien. Hoe verder wij naar links kwamen, hoe vaker troffen wij gewonden aan, die steunend om water vroegen en vol angst om hospitaalsoldaten riepen. Wij kon den de arme kerels niet helpen, omdat wij zelf niets te eten en te drinken bij ons hadden. Wij kropen verder. Eindelijk hadden wij den linkervleugel bereikt en wierpen wij ons plat op den dijk, de een naast den ander. Van rechts af ging het van man tot man„Goed oppassen, de vijand verlengd voortdurend zijn rechtervleugel en ligt hier en daar slechts vijf pas van ons af aan den anderent kant van den dijk." Scherper trachtten onze oogen het duister te doorboren, juist vlak voor ons gingen zwarte schaduwen voorbij en van achter de glooiing bliksemde het. „Levendig vuren, mannen, en altijd maar op de donkere gestalten, die daar voor ons rondkruipen1" Plotseling vlamde een lichtkogel op en zette den geheelen omtrek in een verblindend groen licht. „Duivel nog toe, het wemelde daar van vijanden." Sneller knetterden de schoten uit de geweren en nu en dan bewees een schreeuw, dat niet alles ernaast was. Doch ook wij hadden zware verliezen. „Flankvuur van links!" klonk het plotse ling, en inderdaad van links af hoorden wij achter ons gesis. „Wij moeten zoo spoedig mogelijk ver sterking hebben aan den linkervleugel 1" zoo vloog een uitroep weer langs de linie. En weinige minuten later kropen troepen voorbij, die men ons gezonden had. De vijand echter haalde steeds meer naar rechts uit, kwam steeds nader en maakte zich gereed om onze stelling te bestormen. Een lange schaduw sprong als uit den grond opgeschoten, mid den op den dijk en riep. in het Duitsch „Geeft u over!" „Geef jij je over!" werd er teruggeroepen. Twee schoten knalden en de schaduw viel in elkaar. En nu kwam het. Kleine troepen van vijanden doken in het donker onmid dellijk voor ons op en trachten den wal te bestormen. Doch als tijgers, tot den sprong gereed, zaten onze manschappen achter den dijk, sprongen naar voren als zich een zwarte schaduw vertoonde en sloegen er met de kolf op los. Het bliksemde en knalde van rechts en links, het ging op en neer, men hoorde geschreeuw, gevloek, gehijg en ge steun door elkaar, het was een wilde en warme worsteling om iederen pas, om iede- ren duim gronds en niemand wilde wijken. Van links werden wij zeer in het nauw ge dreven en de vleugel moest teruggebogen worden, zoodat hij tegen de rivier kwam. Van rechts weiden er patronen-pakjes in onze gelederen gegooid, die opengescheurd, verdeeld en verschoten werden. Het ging alles in razende koortsachtige haast. Wij moesten het in ieder geval houden, dat wis ten wij, want achter ons lag de rivier en als wij teruggedrongen werden, waren wij red deloos verloren. Met vast opeen geklemde tanden en brandende oogen lagen wij gereed om op het juiste oogenblik er uit te springen en den vijand te pakken. Toen werd er plot seling met een hooge stem en duidelijk over het water geroepen: „Hier komt een bataljon om jelui linkerflank te dekken Reeds blik semde het links achJer ons, reeds werden de vijandelijke gelederen, die ons omsingelden teruggeworpen. Dat was hulp op het juiste oogenblik. De donkere gestalten voor ons drongen naar rechts, vormden een zwarten hoop, gingen verward heen en weer. „Vuren, mannen, wat je kunt, de vijand wijkten uit honderden geweren sprongen blauwe vlammetjes, knal den doodbrengende schoten, tot de schadu wen in het donker van den nacht verdwenen waren. Een schel gefluitOphouden met vuren. Een paar maal nog knalde het over het veld en toen was alles stil. De vijand was teruggeslagen. De helmen werden van het hoofd genomen en de nachtwind koelde de gloeiende hoofden. En nu kwam eindelijk de Berlijner weer aan het woord. „Justav,Mensch, ick dachte, jetzt liegste in de Yser". Toen had ieder van die brave kerels wat te vertellen, ieder had wat „gedacht", „ge zegd", „geloofd" en „gemeend". Men hoorde hen halfluit spreken, men hoorde ook hoe zij vriendelijke, opmonterende woorden tot de gewonden spraken. Aan slaap was voor de rest van den nacht niet te denken, want de zenuwen werkten onder hoogen druk en wilden niet tot rust komen. Eindelijk brak een grauwe morgen aan VERSPREIDE BERICHTEN. Een correspondent van de Times in West- Vlaanderen vertelt van het verblijf der sol daten in de loopgraven in deze koude dagen. De loopgraven vormen een beschutting tegen snijdenden wind, die van zee uit over de troostelooze, lage, drassige velden tusschen Nieuwpoort en Dixmuiden waait. Het zou een vergissing zijn te denken, dat het leven in de loopgraven aan den Yser het maximum van ongerief beteekent. Deze loopgraven zijn zoo comfortabel en beschut als ze door in spanning en vernuft maar gemaakt Kunnen worden. De manschappen, die meestentijds beneden de oppervlakte van den bodem zit ten, hebben zich zoo ingedamd, dat wind en regen en sneeuw hen niet bijzonder deren. Sommigen zijn zoo gelukkig geweest zich van [petroleumkachels meester te maken en in dat geval zijn de kamertjes met aarden wanden soms warmer en misschien benauw der dan volgens de gezondheidsleer goed is. Te Luik kwamen Vrijdag 500 man Fransche krijgsgevangenen aan uit de richting Armen- ticres. Onder hen bevonden zich 200 Turco's. Twe'e bataljons herstelde soldaten, in de gevechten rondom Luik gewond, zijn Vrijdag naar Brussel overgebracht. Van uit Dixmui den zijn 840 zwaar gewonde Duitsche solda ten naar Luik gevoerd. Blijkens een particulieren brief uit Ant werpen mogen bewoners uit Sint Nicolaas, die hun dorp moeten ontruimen, woningen van afwezigen in Antwerpen betrekken als dezen niet vóór Maandag a.s. terug zijn. De Engelsche zeeofficieren en marine-ma trozen die, van Archangel komende, op de Weimar bij Drontheim schipbreuk hebben ge leden, worden niet in Noorwegen geïnterneerd, maar naar Engeland terug gezonden. Te Singapore bevinden zich, naar wordt gemeld, 150 matrozen van de Emden in krijgs gevangenschap. De Zweedsche regeering heeft den uitvoer van leder verboden. De Parijsche Rothschilds hebben keizer Frans Jozef de hun verleende brieven van adeldom teruggezonden. Aan Erich Kohier, commandant van den kruiser Karlsruhe, is het IJzeren Kruis eerste klasse verleend. Een schip van 4573 ton van de Hamburg- Amerikalijn is in de Perzische Golf door de Engelschen in den grond geboord. BEPROEFDE TROUW DOOR HUGO KINGMANS. Met ijzingwekkende snelheid handteerden de telegrafisten hunne toestellen. Geen oogen blik hadden zij rust. Zij zaten voor hun ont vangers en noteerden vlug het voor den oningewijde raadselachtige Moneschrift. Die berichten kwamen van hooger hand en Ber lijn vormde het middelpunt. Als een vloed golf bij hevigen storm stroomden zij over Duitschland. Zij riepen de „Landerkinder" te wapen, omdat de „Erbfeind" een ontwij kend antwoord had gezonden op het ultimatum door den Keizer gesteld. En daarom ten strijde geroepen. Ten strijde, om lieb Vaterland te verdedigen tegen den erbfeind, tegen Frankrijk-Duitschland mobi liseerde. Verbazingwekkend vlug, maar zeker van de zaak. Op ten strijde, met duizenden, met mil- lioenen, tegenover duizenden, tegenover mil- lioenen. In deze zenuw-schokkende tijd ziet ieder anstig-vragend naar het verloop der reuzen- worsteling in West- en Oost-Europa Onbezorgd en ongestoord zijn idyllisch leven leidend, bemoeide Karl Heimburg zich niet met de hooge politiek, die de gemoederen soms zoo onrustbarend in beweging kan brengendie de golven van de politieke zee soms op kan doen zwiepen tot een storm, tot een orkaan. Maar in zijn courant las hij het plaatselijk nieuws, keek zoo nu en dan de advertentierubriek eens in en vergat nooit de marktberichten na te lezen. En voor de rest leefde hij voor zijn werk, dat bestond iti alles, wat in het boerenbedrijf te pas komt. En sinds verleden jaar was er iets anders bijgekomen. Hij werkte hard om een eigen huishouden op te zetten. O, ik mag niet alles verklappen. Wij zijn toch verbazend vrijpostig. Maar als die linden, ginds aan het einde van den weg, u konden vertellen, wat geluk twee jonge menschen- harten op zekeren, heerlijken zomer-avond ondervonden, dan zou misschien uw hart nog wel popelen, als gij denkt aan datzelfde ge luk, dat ge misschien ondervonden hebt of ondervindt of zult ondervinden Maar genoeg! Die twee hadden elkaar gevonden en el kaar trouw beloofd tot in den dood. En het zal niet lang meer duren of de predikant zal hun huwelijk inzegenen en ze zullen tesamen den levensweg bewandelen, die zoo zonnig lijkt, maar zoo vol zorgen is. Ze zullen dien echter bewandelen met God. En dat is veel dal is alles. Maar hun illussies werden wreed ver stoord Zeker, ze zullen met elkaar vereenigd wor den, maar hoe Niet in een kerk, niet in de plaats hunner geboorte Maar Nog altijd gleden de berichten door de telegraafdraden. De Keizer riep zijn volk te wapen uit steden en uit dorpen. De oorlog, de onvermijdelijke oorlog was losgebarsten. En met zoovelen ging ook onzen Karl. Zij hebben gestaan onder dezelfde linden, waar zij elkaar hun vurige liefde hadden bekend. Maar nu, om afscheid te nemen. O, het was een hartroerend afscheid, door geen ooggetuige gestoord. Misschien zagen zij elkaar nooit weer. Al hun plannen, al hun illusies, zij werden wreed den boden inge slagen. Elkaar nooit weerzien „Als God wil, hier op aarde, Karl, en an ders daarboven." Hij drukt haar hartstochte lijk tegen zich aan en fluistert: „Zult ge me trouw blijven, lieveling?" Maar als hij in het heldere maanlicht heur verwijtend-starende oogen op hem gericht ziet, heeft hij spijt van zijn vraag en zegt „Natuurlijk zult ge dat." Nog eenmaal kust hij haar en gaat dan heen, met kommer in het hart, maar met getrouwe plichtsvervul ling. Weldra heeft hij zijn korps bereikt en is weer de kranige Uhlgan van vroeger Met bijna onhoorbare schreden loopen de zusters van het Roode Kruis door de zalen van het veldhospitaal, hier een kussen ver schikkend, daar een vriendelijk troostwoord sprekend, weer verder een glimlach ten beste gevend. „Zuster 1" „Ja!" „Kan deze brief spoedig bezorgd worden 't Is er een aan mijn verloofde." „Natuurlijk. Dan kan ze spoedig hier zijn, hé? En met een glimlach neemt de verpleegster den brief aan en verdwijnt. Met begrijpelijk ongeduld wacht onze uhlaan, want die is het, op het bezoek, waar naar hij eenerzijds verlangd en anderzijds zoo tegen opziet. En ze is gekomen. Natuurlijk, ze zou hem trouw blijven. Maar nu nog? Nu? Nu zijn linkerarm geworden is een stomp en niets meer? Nu zijn Maar neen, dat kan hij haar niet zeggen. Want dat zou heur het hart breken. Maar het moet toch. Dan zal hij later wel weer schrijven. „Waarom? Omdat ge maar eenen arm hebt? Dat nooitEn het meisje kust den reeds doodgewaande de tranen uit de oogen. „Trouw zal ik blijven." Ze moet spoedig vertrekken, 't Bezoek is nog te opwindend, heeft de zuster gezegd. Maar de gewonde is nog niet gerustgesteld. Want, ze weet nog niet alles En nogmaals volgt een brief, waarin hij meldt, dat een kanonskogel hem ook een been verbrijzeld heeft. En hij kan niet toe laten, dat ze nu nog met hem huwt. Hij geeft haar het jawoord terug. Ecnigen tijd hoort hij niets Maar plotseling staat zij weer voor hem en smeekt hem, den geliefde, de woorden uit zijn laatsten brief weg te nemen, want zij kan hem, de-tot-een-wrak-geword.ene niet missen. Zeker, ze zullen vereenigd worden. Maar niet in de dorpskerk. Neen, hier in het hos pitaal. Niet door hun predikant. Maar door een veldprediker. En de bladen zullen vol staan over de heldenmoed dier vrouw. En als hij genezen is, zullen zij wederkeeren naar „Lieb Vaterland." Dan zullen zij te samen den levensweg bewandelen, met hoe veel moeite en zorgen ook gepaard. Dat kunnen zij, want zij weten „Ein vasten Burg is unser Godt." SQMMELSDIjK. Tengevolge van het over lijden van wed. M. Korteweg is thans onze oudste inwoner geworden Jb. Jongejan ge boren 13 Nov. 1824. Betaalt uwe belastingen. Voor I December a.s. moet de grond- en personeele belasting afbetaald en een gedeelte der bedrijfsbelasting voldaan zijn, wil men zich niet blootstellen aan vervolging. MIDDELHARNIS. De handel in aardappe len, peeën en ajuin was de vorige week vrij levendig, mén besteedde voor aardappelen f2,25, peeën f0,90 en ajuin f5,50. 1 December a.s. zal het 25 jaar gele den zijn dat J. Bouman als sluisknecht in dienst trad der gemeente Middelharnis. STAD AAN 'T HARINGVLIET. Vrijdag morgen had M. B. het ongeluk met een wa gen, bespannen met 2 paarden in de sloot nabij het „Korte Weegje" te rijden. De wa gen is belangrijk beschadigd, terwijl den bestuu rder enkele wonden werden toegebracht. Plotseling sterfgeval. Zaterdagmiddag had alhier een droevig ongeluk plaats. De land bouwersknecht W. B. viel Zaterdagmorgen plotseling van den wagen. Toen de arbeiders vlug kwamen toesnellen, konden zij niets anders dan het lijk van hun medearbeider opnemen. Eene openbare vergadering van den Raad dezer Gemeente is belegd op Donder dag 26 November des nam. 2 uur. Bij C. Donkersloot ontstond de vorige week een schoorsteenbrand. Door toegescho ten hulp wist men spoedig den brand mees ter te worden. Wegens vertrek van C. J. Braber naar Emmen heeft deze zijn ontslag als tusschen- persoon der Invaliditeitswet gekregen. Bij de gehouden veiling van het huis de wed. van Rossum is dit ingezet door D. Huize en L. Braber. OOLTGENSPLAAT. Benoemd bij den In- dischen Waterstaat de Heer R. Hartmans, architect te Velsen, geboortig alhier. NIEUWE TONGE. In deze gemeente is wederom een geval van diphteritus gecon stateerd en wel bij een zoontje van het Hoofd der School. Zeer waarschijnlijk zal deze week door de vroeg ingevallen vorst en gebrek van aanvoel van Cichorei de fabriek stop gezet moeten worden. DIRKSLAND. De dezer dagen invallende vorst heeft menigeen verrast. Nog heel wat voorraad aardappelen en andere producten, die niet voldoende hiertegen beschut waren, hebben het zonder twijfel hard te verant woorden gehad. Enkelen gingen daartoe Zon dag nog aan den arbeid, wat Maandag met alle kracht werd voortgezet. Alen hoopt intusschen dat de schade ge ring zal zijn. Vorige week verwierf den leerling der Normaalschool D. Bruinsel', het Diploma B, voor Stenografie Systeem, Riënts Balts. Te Utrecht slaagde heden voorTheor. Tandheelkundig examen de Heer M. J. Pen ning van Dirksland. HERRINGEN. De Heer C. v. d. Velde ver kozen tot lid van het Bestuur der Afd. „Het Groene Kruis" voor Herkingen en Omstreken heeft zich die benoeming laten welgevallen en dus aangenomen. Op de weegbrug of fairbank der Land- bouwvereeniging „De Eendracht" zullen dit jaar ongeveer 8 millioen K.G. bieten zijn ge wogen. Bij eenigszins goed weer zullen na deze week weinige meer aanwezig zijn, aan gezien meer dan voldoende scheepsruimte gereed ligt. STELLENDAM. Van den dekknecht A. Kie vit, die vorige week tusschen een staaldraad en bolder geraakte is thans de voet afgezet. Ten voordeele van het Nat. Steuncom zal de Zangvereeniging „Excelsior" alhier (Directeur dhr. Touw) een concert geven in de zaal van den Heer Kaashoek te Goede reede, op Vrijdag 27 November a.s.'s avonds half acht. De huisvrouw van C. T. alhier had het ongeluk haar arm uit 't lid te vallen. Mej. J. de Geus alhier kreeg een splin ter in een harer vingers, die er door genees kundige hulp -moest worden uitgehaald. GOEDEREEDE. Donderdag a.s. zal de Zang vereeniging „Exelsior" van Stellendam een uitvoering geven in het Hotel „de Gouden Leeuw", ten bate van het Steuncomité. Zaterdag j.l. werden alhier de laatste suikerbieten van het land naar de haven ge bracht. Toen de blazerschipper W. Groenen dijk, de vorige week, met zijn schuit de in ventaris van de gezonken G. O. 32 te Rot terdam zou gaan halen, werd ook zijn vaar tuig aangevaren en wel zoodanig dat hij rechtstreeks door kon varen naar de scheeps timmerwerf van Gebr. P»ulse te Sliksloof, om aldaar te worden gerepareerd. Zondagochtend bleef het water zoo laag dal beurtschipper v. Gelder, niet vlot kon komen met zijn motor en eerst Maandag morgen kon vertrekken. Vanwege de ingevallen strenge vorst, geleek het Zondag wel werkdag, daar er door velen is gewerkt om aardappelen, juin enz., onbevroren te houden. Steeds hooger. Alhier worden de uien opgekocht voor f5 de 60 Kilo. Men spreekt al van f6 voor dezelfde hoeveelheid. HELLEVOETSLUIS. De bakkers zijn hier begonnen, voorloopig alleen^des Zaterdags, wittebrood -te bakken. Voor velen weer een verlichting, omdat zij het „zware" brood niet konden verdragen. Vergadering van de vereen, van Chr. Militairen. De vergadering van de Vereen, van Chr. Militairen waarin Dr. Scheurer zou optreden is Vrijdagavond gehouden. De opening der vergadering geschiedde op de in onze kringen gebruikelijke wijze, waarna de Vice-voorzitter der Vereen, kor- telijk den spreker inleidde. Deze het woord verkregen hebbende, be gint met te zeggen, dat we nu meer dan ooit gevoelen, dat Nederland een vrij land is tot op nu toe. Laat niemand het wagen te trachten ze ons te ontnemen. Onze weer macht is gemobiliseerd. Eens was er een tijd dat ons volk scheen onder te gaan, maar God heeft het genadig verhoed. Het is noo- dig en nuttig aan onze kinderen dit te her halen. Gods uitredding wanneer er gevaar dreigde voor ons volk. Spr. neemt zich voor ons te doen zien: de verlossing van ons volk uit de banden der Revolutie, waarvan Bilderdijk zoo mooi zong. Ruim 100 jaar zijn verloopen na het herstel onzer onafhanke lijkheid. Verleden jaar zegt Spr. voelde ons volk behoefte het te herdenken. Het al oude „Wilhelmus" zweefde op veler lippen en het hooren van dat lied deed onze harten sneller kloppen. Spr. verzoekt de vergadering het ook thans te willen opzingen, hetwelkstaande wordt gedaan. Spr. gaat verder en zegt; „Wij plaatsen in ons midden de banier waarop ineen ge snoerd staan: God, Nederland en Oranje. Dat zal altijd het Symbool van onze Vrij heid zijn. Als we de beteekenis van die vrijheid goed willen beseffen, moeten we terug in de ge schiedenis en wanneer wij die geschiedenis volgen moeten we onzen eigen bodem ver laten, om den oorsprong der Revolutie te gaan opsporen. Wie onzer ontsteld niet bij het hooren van het woord. Revolutie. Het verpersoonlijkt voor ons zoo iets wreeds zoo iets buitensporigs, waaraan we met schrik terugdenken. Tegen Hervorming met zijn zegen in de 16e eeuw, staat de Revolutie met haar vloek en tirannie in de 18e eeuw. De 18e eeuw, kenmerkte zich in Frankrijk door groote wuftheid en zucht naar opschik en verspil ling. Men leefde overdadig en zocht op al lerlei manier de gedachte aan God weg te doezelen. De kreet: Er bestaat geen God meer, de mensch heerscht die uit het ver loren Paradijs is overgebleven voerde er den boventoon. Men verwierp met dezen kreet de Overheid, die door God was ingesteld. Op hen, die God vreezén rust den duren plicht tegenover de Revolutie het Evangelie te stellen. Daar is geen compromis mogelijk. Hier staat de anthithese in volle waardigheid. Lo- dewijk XV had met zijn hof dat wuft en overdadig leefde, Frankrijk gebracht aan den rand van den ondergang en tot een groote van wuftheid. Hij had met zijn vrouw Maria Antoinette hun zegen voor zijn land en volk kunnen zijn hij werd een vloek. Door de leuzeni Dieu ni maitre, dit is geen God geen meester, on dermijnde de mannen der Revolutie het ge zag. Mirabeau en Rousseau vergiftigden door hun denkbeelden den volksgeest. Men predikte dat den volkssouvereiniteit, de absolute macht des volks op den troon moest zitten, maar wilde dat werkelijkheid worden, dan moesten de grooten vallen on der den valbijl. De gruwelen, die den vloek der Revolutie toonen, zijn in geheel, één historie van tirannie. De Revolutiemannen stelden het voor alsof wanneer de elite, de grootheid van Frankrijk onthoofd was het land waarlijk vrij zou zijn. Met God had het afgedaan en de rede op den troon verheven en aangebeden. Bilderdijk, de miskende Ne- derlandsche dichter heeft er zoo roerend van gesproken in zijn gedichtEuropa. Maar we verlaten het land door de Revolutie verwoest van velen zijner beste inwoners beroofd, dat toen het ontzenuwd was kwam onder den ijzeren hand van den Corsikaan. In ons land was door velen het zaad der Revolutie gezaaid, vooral door de regenten, die met hen, die zich Patriotten noemden, met welgevallen zagen, dat het maar al te welig opschoot. Willem V moest weg uit het land, door zijn voorvaderen met goed en bloed verdedigd, waar het zich afkeer de van God die zooveel weldaden aan Ne derland betoond had. Het dronk het gif der Revolutie maar al te gaarne in, en dit was de oorzaak dat de band die bond aan het Huis van Oranje ging verslappen. De geest der koningsmoordenaars van Frankrijk overkomen, rustte niet voor de Prins was verbannen. Toen Frankrijks leger tegen ons land optrok, werd er dan ook onbeduidende tegenstand geboden. De Patriotten beschouden de Franschen als vrien den, die kwamen om de orde in den Staat een weinig te helpen handhaven. Het Holland van weleer, valt nu den koningsmoordenaars te voet. Het is niet meer het oude Neder land, dat zulk een goeden naam had gehad in Europa. De Prins moest weg en op het strand van Scheveningen, waar saamgestroomd wa ren, die hern nog vereerden als den Oranje telg hield hij een toespraak, waarin hij het aan het volk duidelijk maakte, dat het de zonden des volks waren, die Gods toorn had den opgewekt en Zijn oordeelen hadden doen komen. God eischte verootmoediging van het volk, en zoolang die uitbleef, zouden Zijn straffen over het volk woeden. Spr. laat zin gen Ps. 33 9 en 10 terwijl voor de vereen., die de vergadering uitschreef gecollecteerd werd. (Slot in het volgend nummer.) door de m visschen. Op Dondl des namidcf Heer G. Sn Het huis I den Zeedijl aldaar bekef Ten verzoel sum aldaarl Op Done middags 4 zen afslag aan den Gl meente Ooi 1224, 1211 f ten verzoell Twee huiJ blokschendj mei, kad. 10 aren 10 Scheepers. Notarised PELEN. Op Vrijdl ter herbergf op Vrijd herberge 's avonds tuin, erf eil kad. nomn: tez. groot eeuwigdur centiaren in 2 perd Lijk gek hem—Nijif het 1 ij k W., uit zeer bescl kameraad vermoede! VerdroJ terdam, van de Ol der Koud| dronken, deren na.l Aangek te Bundel schans), de n, ded toebehool schans reizen, Vrijdag overgele\j Een die 10 dl is seder den Dui en opgef komen Tragid tenis hi Ziekenhu Een kwam d; werd in| seling gelegenl] Een te Wade] meene voegen, „Het middelijl verkoop! van hei Steuncol gen". Op een bod Te nen latJ scherv.e| er is in de soonlijk Zaterj aangesf de kna| Te zeemijij van de bewakil groot die gei STELLENDAM. In de afgeloopen week werd door 30 vaartuigen 7500 K.G. garnalen aan gevoerd, welke tegen 10 cent per kilo aan de pellerijen werden afgeleverd. GOEDEREEDE. Door de beide Noordzee- visschers die het de vorige week waagden nog uit te zeilen is bijna niets gevangen, het loopt met dit bedrijf op zijn einde. Nu is Onde Bij onders in ver christq A. CatecH Prijl Voc hoe we reeds derdel een misba den het cl waar moest en gê\ B. de Ds. In f 3.! In 1 terda Gelo| voud verkl persf niet deze same Dil wooij zet, jongij Vc

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 2