Woensdag 18 November 1914 29*te Jaargang Na, 2025. voor de SBisidbollandselte en üeeiiwsclie Eilanden. lie Oorlog. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES De Ontruimingswet! LAND- EN TUINBOUW. UIT DE PERS. BUITENLAND. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag» Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. W. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. Advertentiën 10 Cent per regel en %jt maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regei en */s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groot® letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Alle slakke?! voor de Iledacfie feesteed, Adverleaêiéi! eis verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. WIT0EYEB Telefoon Intercoms*. So. t. Z Mr. Mendels wilde dus drie dingen: als bij den rechter een vordering tot ontrui ming wegens huurschuld was aanhangig gemaakt, deze Vordering te ontzeggen als er in verband met de huidige tijdsomstan digheden termen voor aanwezig waren. 2 e, 6 maanden blijven wonen van den gedaagde of langer met vaststelling van de huur door den rechter en 3e, de huur zal geheel of ten deele door den Staat worden be taald. Hoe is mr. Mendels tot dit wetsvoorstel gekomen? In zijn korte memorie zegt hij 't>Abnormale behoeften eischen abnor male voorziening." Die abnormale voorzie ning was er reeds door de Beurswet, de Wet tot prijsbepaling van levensmiddelen en de Uitwinningswet. En waar nu werk- loozen tot dakloozen worden gemaakt, moet daar een schotje voor geschoten. Daarvoor Sus noodig dat de rechter de huurpenningen laat betalen; één deel door den huisbaas, één deel door den huurder en één deel door den Staat. Huurbons zijn in zijn oog niet voldoende, ook onder meer hieroim, omdat de verhuurder ze weigeren kan. In huur bons zit geen bindende kracht en noodig is dwingend gezag, dat de macht moet be zitten vastheid en zekerheid te scheppen in de verhouding van bewoner tot verhuur der met billijke verdeeliag der .lasten zoo lang de buitengewone toestand dit vergt. Welke zijn nu de in 't Voorloopige Ver slag opgesomde bezwaren? Deze: Door den steun en huishuur, begaat men onvermijdelijke onbillijkheden. Waut verleent men steun voor huishuur, dan is men on billijk jegens degenen, die geen huishuur hebben te voldoen, maar daarom desniet tegenstaande in niets minder moeilijke om standigheden verkeeren dan de werkloosen. Er zijn personen met kleine inkomens, die wel eigenaar van hun woning zijn, maar deze bezwaard met hypotheek. Deze moe ten ook voor rente en aflossing zorgen, maar zij ontvangen door 't Wetsvoorstel geen steun voor die rente en aflossing. 2e. De bteuncomité's eu de huisbaas wer ken veel beter, dan dei voorsteller dat iu zijn Memorie toelicht. 3e. Het wetsvoorstel is veel te voorha ng eu daarin is niets anders te zien dan een critiek op de houding der Regeeriug, die niet te pas komt, te meer daar d© Re geering met de toestanden volledig op de hoogte ie ©n dus den weg van den hr. Mendels ook wel had kunnen inslaan als zij daar goede vrucht van verwacht bad juist, dat s» dien weg niet insloeg, bewijst dat de Regeering veel meer verwacht van Steuncomités plus huurbons; daarom is dit Wetsontwerp een zijdelingschen aan val op de Regeering. 4e. Juist daarom zou een conflict kun nen uitbreken tusschen de Kroon en het Kabinet. Want als de Kamers het voorstel aannemen en 't Kabinet weigert dien weg op te gaan, is er een reden om de Kroon te adviseeren haar handteekening niet te zetten en wat dan? Re. Werd gevraagd of de voorsteller de Regeering erover had geraadpleegd en met andere partijen in overleg was getreden. 6e. Worden door dit wetsontwerp ver wachtingen opgewekt, die beter hadden kunnen sluimeren n.l. dat noodwetten moe ten aangenomen worden. 7e. Verschillende personen, die welkunnen betalen, maar 't geld liever voor andere doeleinden gebruiken, vinden in dit wets ontwerp een krachtigen steun om hun doel te bereiken en van de huurschuld geheel of voor een groot deel af te komen. Op niet-betalicg wordt hier als 't ware een premie gesteld. Dit was zulk een ontwrich ting van bestaande en gezonde rechtsover tuigingen, dat 't zeer betreurenswaardig en gevaarlijk zou zijn 't wetsontwerp aan te nemen, 't Wetsontwerp is een steun voor de wanbetalers; een stut voor de achteloozen en gewone schuldmakers. 8e. Door dit Wetsontwerp worden de Verhuurders de slachtoffers. 9e. De aangewezen macht nl. de Kan tonrechter, isvluer niet de man om uitspraak te doeu in dit huishurengeding. Daar zit vaak te veel achter nl. achter die wanbe taling, omdat door den kantonrechter 'uit te laten maken. Zoon wanbetaling heeft vaak een historie achter zich in verband met de huishouding van de vrouw of 't gedrag van man en vrouw beiden. En moet nu een kantonrechter er over gaan oordeelen? Over puur huishoudelijke dingen, die met wanbetaling, door allerlei huis houdkundige fouten, in 't nauwste verband staan. Ook met de crisis, zeer zeker! Maar ook met de huishouding in 't verleden en 't heden. 10e. Dit ontwerp aanvaarden wil zeg gen 't beginsel van Staatsarmenzorg aan vaarden; aanvaarden 't beginsel van Staats zorg niet alleen voor huishuur, maar ook voor kleeren, voeding en brandstof. Dan zouden in deze tijdsomstandigheden ook de loonen der arbeiders tot 't vroegere peil gevoerd moeten worden bij die groepen, die door de inzinking der industrie schade Mijden, 11e. Ingrijpen der rechterlijke macht maakt de verhouding tusschen verhuurder en huurder slechter dan ooit; en slechts sa menwerking kan hier goede gevolgen oe fenen. 12e. De rechter krijgt de sleutels van de schatkist. En over 't geld van den Staat wordt door hem buiten medeweten van de 'verantwoordelijke Regeering, gedisponeerd. De rechter beslist: de Staat moet voor dien huurder meebetalen en de Regeeriug moet dan willens of onwillens, kunnens of niet kunnens, voorzien, omdat de rechter "t zoo bepaalde. Die rechterlijke macht over 's Lands gelden is veel te ingrijpend. De Staat heeft op die uitgaven totaal geen icontrole. 13e. De Staatsuitkeering is in deze zaak niet opgegeven. Tot hoe hoog bedrag in somma raag uitgegeven worden. Of moet de Staat altijd en altijd door n aar de melkkoe zijn, zonder eenige grens? Maar dat gaat te ver. Het ligt in den aard der zaak, dat deze bezwaren niet weersproken bleven, maar "t komt ons voor dat de argumenten te gen 't ontwerp zwaarder wegen dan die ervoor. Toch, dit blijft een feit, moet in deze dagen behalve een zekere rechtsop vatting ook een barmhartigheid worden betracht voor eerlijke huurders, die door den nood 't dak van hun hoofd zien weg nemen. Ruime steun aan 't Steuncomité is êéu der middelen en de aanvaarding der huurbons door den verhuurder zijn dus beslist noodig. Daarbij krachtige hulp van den Staat aan de Comité's. Trouwens, de lijst, die de Minister overgelegd heeft aan de Kamers, op verzoek van mr. Rutgers, ziet er niet zoo zwart uit. Bij al 't lawaai, dat de Socialisten daarover maakten, von den we se niet zoo erg. De Huisvesting van Hoenders. Voor de gezondheid der hoenders is een goede huisvesting van niet minder belang dan voor de andere huisdieren, bepaaldelijk voor het vee, en voor den mensch. In zeer vele gevallen laat die huisvesting zoo niet alles, dan toch verbazend veel te wenschen over, hetwelk de oorzaak is van allerlei ziek ten, van sterfte en van vermindering der eierproductie. Wij willen daarom in een paar artikelen de eischen mededeelen, waaraan een hoen derhok moet voldoen, zullen daarin de die ren gezond kunnen blijven en zal de eierop- brengst niet teleurstellen. De Pluimveeteelt-Consulent, de heer H. B. Beaufort, stelde terecht de volgende vier eischen vast: le. Een hok moet goed ver- licht zijn 2e. luchtig en koel3e. droog-, 4e. gemakkelijk te reinigen. le. Het lijkt sommigen totaal overbodig, dat een kippenhok goed verlicht is, want 's nachts zoo oordeelen zij hebben de dieren toch geen licht noodig. Het laatste is juist, maar men vergeet, dat er geen beter ontsmettingsmiddel is dan licht- en zonne stralen. Laten wij de zonnestralen goed in het hok schijnen, dan zullen in de meeste gevallen de ziektekiemen zeer spoedig af sterven. Een goed verlicht hok zal bovendien van zelf zindelijk worden gehouden, juist omdat het vuil dan beter in het oog valt. Tevens leert ons de praktijk, dat in goed verlichte hokken de dieren gemakkelijker hun rust plaats vinden, zoodat niet het algemeen ge vecht ontstaat, zooals dit in de meeste kip penhokken plaats vindt, als de dieren op stok gaan. Is het hok tevens voor dagbok bestemd, om n.i. de hoenders bij slecht weer beschut ting te geven tegen regen en wind, en ze bezig te houden, dan is dit een reden te meer om voor voldoend licht in het hok zorg te dragen. Dusvolop licht en zon in de hok ken, ook in de nachthokken2e. Een hok moet luchtig en koel zijn, ook en vooral in de wintermaanden. Het allernadeeligsts is 's nachts, volgens de Pluimvee-Consulent, een warm, vochtig hok, en overdag een plaatsje op het erf in regen en wind, waar geen be schutte plek te vinden is. Hoe sterker de overgang tusschen de temperatuur in het nachthok en het verblijf daar buiten, des te eerder en des te zekerder krijgt men zieke hoenders, vooral snot en dyphterie. De aller- slechste plaats voor een hoenderhok is dan ook de koestal, waar het warm en vochtig is en de dieren dus in hooge mate vatbaar worden voor alle aandoeningen van de slijm vliezen van neus en keelholte. Wij moeten daarom hokken voor onze hoenders hebben, waar een overvloed van versche lucht is en de benauwde dampen naar alle kanten weg kunnen; men kan daartoe volstaan met hok ken, die op de Zuidzijde gedeeltelijk open zijn, dag en nacht, zomer en winter, zoodat de frissche buitenlucht in de hokken kan binnentreden. „Hoe koeler de hokken, hoe beter de dieren gehard worden"aldus de Consulent, en hij zegt nog„We zien dan ook de kammen van hoenders gefokt in openluchthokken ge leidelijk kleiner worden. Wat wij hier aan voeren is geen theorie, doch de onvervalschte praktijk van mij en anderenik kan U ge heel vrijstaande openluchthokken op boer derijen loonen, waarin reeds drie jaar lang Patrijs .Leghorns worden gehouden, waar noch bij de hennen noch bij de hanen ook maar iets te bespeuren is van het bevriezen van de punten der kammen of kinlellen wel zijn de kammen betrekkelijk klein geworden bij deze dieren, wat niet anders dan een voordeel kan worden genoemd." De praktijk leerde voorts, dat in dergelijke goed inge richte hokken de eierproductie juist in de wintermaanden het allerbeste is. Men bouwe dus luchtige, koele hokken, waar de buiten lucht volop kan binnentreden, dochvermijde alle tocht. (Wordt vervolgd). C. B. Ook 'n oorlogsles. 't Friesch Dagbl. wees er reeds eerder op En 't blijft een typisch verschijnsel, dat met één slag „droog leggen" van het gan- sche Russische rijk, burgerij en leger alles inbegrepen, en dat in een land, waarzoo ontzachlijk veel spiritualiën werden gebruikt, ja dat op bedenkelijke wijze van jaar tot jaar „natter" werd. Denkelijk zal zoo iets alleen in Rusland en met de Russen mogelijk zijn. Maar 't zal merkwaardig en leerzaam zijn, straks na den oorlog nadere bizonderheden en conclusiën over dit alcoholverbod te ver nemen. Thans constateeren we slechts dat naar 't schijnt met deze „oekase" nu eens niet de hand schijnt te worden gelicht. Tenminste een Italiaansch verslaggever, die de jongste operatiën in Russisch-Polen heeft gadegeslagen, getuigt: „Het is streng verboden den soldaten alcohol en zelfs bier te schenken. Ook de officieren drinken slechts water. De wer king van het alcohol-verbod op de solda ten is buitengewoon en de houding der mannen voortreffelijk." De Russische regeering schijnt er dus wel vast van overtuigd, dat zij 't zonder alcohol verder brengt, dan mét. De oorlog, die in denkwijze, methode, the orieën enz. zooveel wijzigen zal, als sinds de groote Revolutie niet is geschied, zal dus ook van beteekenis zijn voor de alcohol kwestie en 't is goed, dat we daarop reeds thans de aandacht vestigen. (Haagsche Courant.) Het „gele gevaar". Daartegen werd reeds gewaarschuwd, 't „Gele gevaar" schuilt in Japan. Niet, dat we Japan zouden durven beschul digen booze plannen te koesteren tegen be paalde mogendhedendan was 't nog zoo erg niet! Japan vertegenwoordigt Azië, zooals het na eeuwenlange slaap ontwaken gaat, zich zijn kracht bewust wordt, straks uitbreiding zoeken zal en dan eerst de Europeesche ko loniën en later Europa zèif onder zijn macht zal brengen. China is als een logge olifant, doch heeft reuzenkrachtéén vijfde van de inwo ners der aarde zijn Chineezen! Als de kleine, kwieke Japanner eenmaal zoover komt, dat hij als berijder bovenop de olifant komt en deze richten gaat naar zijn wil wee dan! alles wat het dier dan onder zijn breede voet- zooien verpletteren zal! Japan bereidt zich reeds voor. En als de Europeesche mogendheden zoo innig dwaas zijn, om elkander naar de keel te vliegen, dan slaat de „gele broeder zijn slag. Rusland nam hij Korea reeds af, en Port- Arthur. Nu moest Duitschiand Kiaotsjau mis sen. De Marsdall-, de Carolinen-, de Samoa- eilanden nam hij Duitschiand reeds éér af. Engeland vindt dit prachtig. Even prachtig, zal de Brit het vinden Ms het den Rus gelukken mocht Konstantinopel te nemen Maar Engeland schijnt er geen oog voor te hebben, hoe achter een verslagen.Duitsch iand twee anderen opstaan om te dingen naar de wereldmacht: Rusland en China-Ja pan, die beide te zamen of ieder afzonderlijk het Britsche wereldrijk veel gemakkelijker in zijn indischen hartader" zullen kunnen treffen, dan Duitschiand in vele jaren had kunnen doen. Mocht West- en Middel-Europa nog tot vrede komen, om met elkander een muur te vormen óók tegen het „gele gevaar"! Fr. Dagbl. Vergoeding aan kostwinners. Sommige burgemeesters keerden een bui tengewoon lage vergoeding uit aan kostwin ners, die onder de wapenen zijn geroepen. Pogingen om daarin verbetering te bren gen, mislukten maar al te dikwijls. De ver goeding aan landweermannen bedroeg in ge meenten slechts 50 h 60 cent plus 10 cent voor elk kind. Het spreekt wel van zelf, dat de gezinnen daarvan niet kunnen leven. Het verheugt ons daarom, dat de Minister van Oorlog thans de volgende circulaire tot de burgemeesters richtte: Daar het zich niet laat inzien, dat op spoedige demobilisatie van de weermacht mag worden gerekend en het komende win- tertijdperk stellig hoogere uitgaven zal vor deren van de achtergebleven gezinnen der dienstplichtigen, vind ik aanleiding u er op te wijzen, dat u zonder voorafgaande mach tiging mijnerzijds bevoegd zijt, het bedrag der aanvankelijk door u 'toegekende ver goedingen te verhoogen indien en voorzoo- ver u zulks noodig acht, om te voorkomen, dat het den betrokken gezinnen zou komen te ontbreken aan het noodzakelijke voor levensonderhoud. Onder dit laatste versta ik, zooals u on. getwijfeld bekend is, niet alleen voldoende voedingsmiddelen, doch ook kleeding, vuur, licht en huisvesting. Voorts meen ik er ook de bijdragen aan zieken- en begrafenis fondsen onder te moeten begrijpen. Hoewel schier overbodig, zij er niettemin de aandacht op gevestigd, dat de verhoo gingen in geen geval aanleiding mogen geven, om de \yettelijke maximum vergoe dingsbedragen te overschrijden, en ook, dat de vergoeding nimmer meer mag be dragen dan het verschil tusschen het be drag, hetwelk hij aan het gezin aan eigen levensonderhoud kostte. Worde door de Burgemeesters in dezen geest gehandeld! Een gemiddeld gezin mag niet ver bene den de maximum-vergoeding blijven. Laten de Burgemeesters maar eens een arbeidersbildget bestudeeren Arnh. Dagbl. De toestand. Het Westelijk gedeelte van den Oorlog, bij Nieuwpoort, Dixmuiden en Yperen, trekt natuurlijk, als het naast bijzijnd, ons het meest de aandacht. Het gaat daar geregeld trotsch het slechte weer maar door. Reusachtig zijn hun verliezen. Al kunnen we de cijfers, die Engelschen en Franscheji geven maar niet zoo voetstoots overnemen, het blijft er een moorddal daar Tóch schijnen de Duitschers maar altijd weer nieuwe troepen in het vuur te kunnen brengen en ook de „bondgenooten" verliezen hun mannen bij tienduizenden. Engeland noemt er 65.000. Van de Belgen blijft weinig meer over, naar 't schijnt. En de Franschen, die dan toch de groote meerderheid uitmaken, daar aan 't westelijk front maken eenvoudig geen verliesiijs- ten openbaarzóó komt het, dat men daar zoo weinig van hoort. Op aanvragen van ongeruste bloedverwanten wordt noch door 't ministerie van Oorlog, noch door het le gerbestuur antwoord gegeven. Toch blijft men op de zelfde plaats onge veer. Het is schommelen en de zig-zag vor men die de legers aannemen worden iederen dag anders. Het succes dat de Duitschers j.l. week had den door over den Yser te zijn, is zoogoed als teniet gedaan doordien de verbondenen hen weer terug dreven. Behalve Dixmuiden, of liever waar dit plaatsje heeft gestaan, want er staat geen huis meer overeind, waarin de Duitschers, zich noch handhaven. In het Argonnerwoud konden ze blijven, trotsch de aanvallen der verbondenen, ja vorderden ze, volgens de telegrammen. Toch schijnt de moed er nog niet uit te zijn als we na gaan het offensief optreden der Duitschers hier en de verbondenen weer elders. In het Oosten duurt de strijd voort dien- nog niet beslist is. Nergens althans zijn siagen gevallen van beteekenis. De strijd wordt daar met groote hardnek kigheid voortgezet. Duitschland's vijanden hebben elkander als bij handslag beloofd, dat dit rijk er nu ditmaal onder moet, 't koste wat 't kost. Twee voorbeelden van die stemming. Engeland heeft reeds één millioen man schappen aan vrijwilligers op de been ge bracht, inaar de Regeering heeft nu officiëel verklaard, dat zij daaraan niet genoeg heeft en dat zij nog een tweede millioen werven zal. En uit Rusland komt een mededeeling dat de Tsaar besloten heeft, geen vrede te zul ten sluiten, vóór Russische troepen in 't hart van Duitschiand staan. Of hun dat gelukken zal We weten het niet. Zoo God wil zal geschieden. Dit is zeker, die het wint, zal toch wel ben halve eeuw: noodig hebben om op ver haal te komen, afgedacht nog van het ont zettend groote aantal menschenlevens wat, niet kan worden goedgemaakt. In Servië blijven de Oostenrijkers voort rukken en het staat er na dat de Serviers spoedig geheel ten ondergebracht zullen zijn. Of het zenden van geschut door Frankrijk hen nog redden kan staat te bezien. In den KaukaSüs, hebben de Turken suc ces tegen de Russchen.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 1