Zaterdag 14 November 1914 2§slc Jaargang i\°. 2024. Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidliollaiids<*lie en Keeuwselic Hilaiiden. IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN. Vervuld met wrevel. „HET GOUDEN HERT". OP DEN UITKIJK. VOOR HUIS EN HOF. .%iie stiufckeii voor de iCedaeife oesfenad, Adverlenlfên en verdere Adm&tSsDracie iranco toe te zenden aan den Uitgever ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. Hotel Restaurant Rotterdam. 2 H. C. F. t. ÉL L£E-Moonen. lte«e Courant vsrsehgat elkea Woensdag m Zaterdag. Aboniie&eiitsprijs per drie muiv&m fr. p, p. 50 CsbL Buitenland bij vooruitbetaling f 4,80 per ja».?. Hkenderiyke nummers 5 Cent. ÜTT0SVBE sommelsdijk. Itelefosw laÉereaaes». Mo. Atüverteatiës 36 sent per regel aa l/s ssa.sU Eedasses 10 per regel. EosksaakoadiglEg S Ctaat pes regel ®s 4/« saaal. Btenstasmvragen ®s Dienstaanbiedingen 50 Gent par ©Iaataiug. droete letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrnisats die ®ji b^aicar; AdverteniiSn worden iagewaafat tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 anr. Z Lees de voorgeschiedenis van den Zond vloed, maar vooral de verzen 11 en 13 van Gen. 6, »Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht en de aarde was ver- •kW met wrevel.En in 't 13e vers aarora zei God tot Noachhet einde van alle vleesch is voor mijn aangezicht ge komen, want de aarde is door hen vervuld met wrevel De Staten-Bpel geeft geen aanteekening bij dit woord. Maar in een Bijbelverklaring lezen we over wrevel: geweldenarijen. In een Bijbel der Franschen en Belgen staat: afpersing. En in een Schriftverklaring over den Zondvloed lazen wewrevel onder drukking, tyrannie, vervolging van goede menschen, onrechtvaardigheid en wreedheid. Eu op dien tijd van wrevel volgt de Zondvloed. Maar men vergist zich zoomen meent, dat die tijd plotseling ontstond. Neen, ook voor dien Zondvloed, voor dien tijd des wrevels werd de wereld geleidelijk rijp. De vrucht had zich al gezet, de ^knop was reeds aan den tak, toen de zonde ^Rn Adam en Eva als overtreding van het proefgebod te voorschijn tradtoen Adam met zijn Manninne 't Paradijs moest ver laten. 't Was 't eerste bedrijf van 't treur tooneel. Toeu de doodslag van Kain op zijn broer Abel; toen de hooggeroemde wereldsche beschaving met verlies van haar geestelijke goederen; do ontaarding van 't godsdienstig leven en 't vroom karakter; verbintenis van godsdienst en wereldsche macht en kracht, wat op scha voor den godsdienst uitlieptot eindelijk de tijd aanbrak, dat de gansche wereld op 8 men schen na zich voordeed als de adder, waar van in Ps. 58 sprake is: Zij zijn als een doove adder, die hare ooren toestopt, op dat ze niet meer hooren naar de stem des belagers. Zoo werd dan vervuld wat staat in Spreuken 1 2433Dowijl ik geroepen heb en gijlieden geweigerd hebt; mijne hand uitgestrekt heb en daar niemand was die opmerkte, en hebt al mijn raad verworpen en mijn bestraffing niet gewild, zoo zal Ik ook in ulieder verderf lachen en Ik zal spotten als uwe vreeze komt, wanneer uwe vreeze komt als eeu verwoesting en uw verderf aankomt als een wervelwind, wan neer u angst en benauwdheid overkomt; dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoordenzij zullen Mij vroeg zoe ken, maar zullen Mij niet vinden, daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben en de vreeze des Heeren niet hebben verko zen; zij hebben in Mijnen Raad niet be willigd, al mijn bestraffingen hebben zij ver smaad; zoo zullen zij eten van de vrucht Mms wegs en zich verzadigen met hun raadslagen. En wat was de vrucht huns wegs? De vrucht hunner raadslagen: De Zondvloed. Maar wie den huidigen wereldbrand aan schouwt, is 't hem euvel te duiden, dat zijn gedachten teruggaan naar dien'Tijd des Wrevels, die met een ondergang der mensehelijke samenleving eindigde? Gevvis, de vergelijking gaat iu zooverre mank, dat er nog meer dan 8 menschen overschieten in dezen reuzenstrijd, maar ze is juist, dat dan toch een zondvloed van ellende over Europa is uitgestort. Wat is de vrucht der Volkoren weg? Wat is de vrucht der raadslagen van Kei zers en Koningen en diplomaten. Geen andere tot heden dan bloedstorting. Het rouwfloers ligt over Europa uitgespreid, uitgespreid op de zee, uitgespreid over 't Land; overal weedom en tranen en ellende; uitingen van haat en wrevel van Oost tot West, van Zuid tot Noord. Er was wrevel onder de Volken, al ja ren Gemok, stil gedragenJaloezie, nauw verbeten! Vijandschap, ingehouden in den diepsten hoek van 't nijdige hart. Wrevel in alle Landen! Wrevel tegen elkaar! Wre vel tegen God! Hatelijk en elkaar hatend. Kwijning der religie en een flirten met de Cultuur, die de Godsliefde en Godskennis zou gaan vervangen. Onder 't mom vaa Hoogere Cultuur, hoogere beschaving: afzakking van de or dinantiën en geboden Gods; wegschuiven van Gods Woord; wegvagen den goudglans der Kerke van Christus. Wrevel overal onder de volken! Tot God de Heere met zijn zondvloed van bloed en tranen de Volkeren tegemoet treedt en ze nu eten van de vrucht huns wegs en ze zich hu verzadigen aan hunne raadslagen. Hadde de Oorlog dit gevolg, dat de wre vel eindigde; dat er toenadering kwam tusschen de volken en allen voor God in 't stof weer wilden buigen; de oorlog zou zoo'n zegen waard zijn, hoewel de weg, waarop die zegen is verkregen, zeer ruw was. Maar als de uitslag eens deze ware, dat de wrevel nog grooter werde en toch, we vreezeu 't ergste. Zelfs na dezen oorlog zien we den vrede niet. Noch vrede onder elkaar, noch vrede met God! maar wrevel, altijd wrevel want de zonde ligt aan de deur. Het voorstel Mendels. Den 29sten September j.l. is door den heer Mendels, Kamerlid, een voorstel inge diend van wet ter voorkoming van de in de huidige buitengewone omstandigheden ongewenschte gedwongen ontruiming van woningeD. In 'de Pers is deze zaak breed besproken. Hij noemt zijn wetsvoorstelDe .Ontruimingswet en 't bevat 11 artikelen. Op dit wetsontwerp is reeds een voor- loopig verslag verschenen, dat allesbehalve malsch is. Over beide: Wetsontwerp en Voorloopig Verslag wenschen we iets te zeggen. Slechts nu: Wat bedoelt de heer Mendels?.Zie hier den hoofdinhoud: Art. 1. Wanneer bij den rechter een vordering is aanhangig gemaakt tot ont ruiming van een bewoond perceel zal deze bevoegd 'Zijn die vordering te ontzeggen, wanneer daar termen voor aanwezig zijn. Art. 2. Weigert de rechter de ontruiming, dan bepaalt hij tevens deu tijd, gedurende welken de gedaagde zal mogen blijven wo nen in dat betwiste perceel. Art. 3. De rechter stelt dan den huur prijs vast of lager of gelijk den vorigen. Art. 4. De rechter mag ook bepalen, dat dit bedrag geheel of ten deele niet door den bewoner, maar door den Staat zal worden betaalt. Art. 6. De rechter is bevoegd zich te laten voorlichten door wijkmeesters, steuu- comitees, besturen van arbeiderorganisaties enz. enz. Art. 711. Geen hooger beroep of cas satie is mogelijk. Wat is dus de hoofdgedachte van het OntwerpDe rechter moet worden ingeroe pen om Jan en Alleman, die in deze dagen niet betalen kan of zegt, niet te kunueu betalen, toch niet uit zijn woning te zetten Gedempte ifoerensteiger 63A, 63Ö Direct nabij de Hoofdeteeg, DINERS 60 cent en hooger. LOGIES MET ONTBIJT 11.25, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 10595. Aanbevelend, Bet door ieder aanbevolen adres. hem er 6 maanden in te laten wonenden huurprijs te laten betalen, dien de rechter vaststelt en dat de verhuurder zijn geld krijgt vau den Staat. Het voorloopig Verslag is niet malsch en we komen erop terug. Dit staat echter vastDe Regeering heeft gezegd, dat er geen honger zal geleden worden; ook dat er woning zal zijn voor den door den oorlog getroffenedus op de Regeering rust ook in dezen een taak, die men niet met een boos woord als Staats armenzorg» kan van de schouders schuiven. 't Wordt winter en zonder dak zitten is de ellende ten top! Nota betreffende den economischen toestand. Minister Treub heeft aan de Kamers over gelegd een Nota over wat sinds 't uitbreken van de oorlogen in Nederland is geschied, en hoe nu de toestand is. De Nota behandelt den toestand, onmid dellijk na 't uitbreken van den oorlog. De tegenwoordige toestand De stand der Ar beidsmarkt. De Maatregelen door of van wege de Regeering of door met haar in nauw verband staande lichamen geno men ter voorkoming of lenigiDg van de nadeelige gevolgen der crisis. Uitvoer uit het vrije Verkeer. De Markt ta Groningen. Over de prijzen van Koeien, Varkens, boter en eieren en kaas, haver, mais, lijnkoeken. Over deu stand der Nijverheid, enz. enz. Wie een goed denkbeeld wil ontvangen van de ontwrichting onzer Maatschappij in de eerste weken bij en na de mobilisatie; van den grooten arbeid door Min. Treub ontwikkeld om de ingezonken toestanden te herstellen, vrage deze Nota eens te lezen. Maar natuurlijk! nog is de toestand slecht. Wie weet voor hoelang nog! Ook op Neerlands volk, vooral in de koopsteden drukt de hand des Heeren zwaar. De Land bouw redt zich; maar de Handel? Maar de Industrie? XV. »Ze kómen, vader!» Ademloos was de jongen het erf op en de deur binnengestoven, elke zenuw aan zijn lichaam is gespannen en hij is niet in staat iets meer uit te brengen dan die enkele woorden. Kalm staat de boer overeind. Daar is eindelijk het gevaar I Wekenlang heeft hij het zien nader ko men vaak gehoopt dat het hèm niet ge naken zou, gebeefd menigmaal als hij hooide en las hoe op andere plaatsen het krijgsgeweld woedde, maar niets kon hem scheiden van zijn voorvaderlijken grond en nu 't gevaar er eindelijk is, nu zal hij staan tot het uiterste of vallen, als zóo de wil is van onzen lieven Heer. De boer hangt aan zijn erf. Zijn vader en grootvader waren reeds als hij gróót-boer; ze voelden zich de ko ningen van het land, de machtigen in hun klein wereldje, die regeerden met iets van patriarchaal gezag, mannen van stavast, groot van stuk, fier van blik, zelfbewust in hun gansohe optreden. Van jongsaf woonde hij hier. Buiten het dorp, op zijn eigen heem. Op de vette kleigronden teelde hij het kostelijk graan in naam zijns konings hadden 's lands soldeniers den pas gewon nen voorraad opgeëischt en hij had dien met vreugde gegeven voor het vader land. Verderop in den polder, meer naar den zeekant, bijna tegen de duinen aan, liggen zijn weiden de beste, uren ver in den omtrek met beesten, die meermalenden eersten prijs behaalden en die niet voor 't schoonste Hollandsche stamboekvee hoefden onder te doen hij heeft ze op stal gehaald, nu de herfst kille dagen gaf en de vijand», naar de berichten luid'den, nader kwam. Velen om hem heen vlucht'ten. Hij bleef waar hij was. Hier, op eigen erf, zou hij blijven, al werd hem 't dak boven 't hoofd wegge schoten en zijn stee voor zijn oogen ver brand: hecht is de band, die den boer bindt aan zijn voorvaderlijken grond! Vrouw en kinders zijn weggereisd. 't Gaf heel wat spuls, eer hij 't zoo ver had en 't was slechts gelukt, doordat «de boer» optrad met de autoriteit van den »baas«, aan wiens wil ook de »vrouw« zich onderwerpt, Als 't tenslotte hangen gaat om 't laatste gelijk! Zij reisden heen naar veiliger streken, zij kunnen er leven en zich redden hij, de baas, bleef hiér, koniDg in zijn koninkrijk, met iets van de taaie onbuigzaamheid, die eenmaal 't woord sprak te sterven bij de verdedi ging der laatste gracht. Niet, dat hij strijdplannen heeft. De kalmer Vlaming heeft zich gespiegeld aan 't lot van den woesten Waal. Zijn jachtgeweer heeft hij diep onder den grond begraven, andere wapenen bezit hij niet; zoomin als hij met z'n hoosvast gindsche zee leegscheppen kan, al zoomin kan hij den storm van >vijanden« keeren als die zijn erf nadert! Maar hij wil er bij zijn. Bij zijn land, bij z'n vee. Zién wat men er mee doet. Staan op het récht, dat ook de overwonnenen bezit. Buigen voor on recht zal hij niet brèken als 't móét >Ze kómen, vader!» Z'n jongen, éven zestien, breed enforsch en sterk als 'n volwassen kerel, had hem niet willen verlaten en hij had toegegeven, kon ook best 'n helper hebben, bij 't vee, in 't groote huis, op den akker, waar 't winterkoren toch moest worden gezaaid. Hij kwam, de vijand». De donder van vele kanonnen rommelde nader, licht paardevolk zwermde om de hoeve heen, wielrijders ruutsten over de wegen, toen bezet'ten voorposten het dorp. weldra volgden de troepen in massa's en in enkele dagen zit de boer midden in de oorlogshei, eer hij 't goed begrijpt. Dagen van verschrikking volgen. De vijand is baas in zijn huis. Officieren hebben de pronkkamer» als kwartier gekozen, daar beramen zij hun plannen, gebogen over hun kaarten en stukken, daar komen de renboden aan en ratelt onophoudelijk de schel van de veld telefoon. Keuken, zolders, schuur, 't zit stik vol met soldaten. Vee, wagens, schoppen, gereedschappen... 't is alles opgeëischt voor den krijg. Grim mig weegt de boer 't jpakje beduimelde vodjes, de >bons«, die hij als betaling kreeg! Met .z'n jongen trok hij zich in 'n klein keukenkamertje terug of slentert wat rond, waar de vijand» afbroekt en ver woest, wat jaren van noeste vlijt bouwden en versierden! Ondanks alles echter, hij blijft. Zijn schoon en bongerd hakken ze om, laten de stammen op kniehoogte staan, spannen prikkeldraad en leggen mijnen. In ziju bou wakkers graven ze zich in als mollen, meters diep in den grond. Zijn schuur breken ze af, om 't hout te ge bruiken als dekking voor hun loopgraven. Z'n laatste koe zag hij voor voedsel ge slacht En ondanks alles blijft hij. Nacht noch dag is er rust. De »vijaud« krijgt, het benauwd en 't geschut rommelt nu aan uit het Zuiden, 't is 't >eigen volk», dat opdringen komt De obussen» slaan nu om zijn hoeve heen in den grond. Van alle kanten don deren de kanonnen, de stevige kleibodem trilt en beeft, de hemel is aan alle zijden rood van den brandgloed, aan alle kanten knettert het geweer. De boer blijft op zijn hoeve. 'n Humaan officier heeft 'm gewaar schuwd, gezegd dat 't hier heet worden zal, geraden om heen te gaan, wijl hij hier ziet in 't binnenste vau den Krater. »Dan zal ik branden», antwoordt hij. Op aanraden van den officier is hij in den ruimen kelder gegaan, na eerst stroo en matrassen op den kelderzolder gesleept te hebben, om zooveel mogelijk gedekt te zijn. Hij zat er nog, toen 't »eigen volk» met de bajonet op 't geweer het dorp en ziju omgeving eindelijk had .schoongeveegd» en hij stond er bij, toen de loopgraven werden dichtgeworpen, met de lijken van honderden »vijanden< er in. Granaten waren door 't dak van z'n hoeve geslagen, muren wankelden, 't ach terhuis was verbrand, zijn schoone steê was goeddeels 'n puinromp en wrak kraak- gebint geworden maar hij, de boer, blééf! Op 'n stillen najaarsmorgen wandelt hij rond over het groote terrein der verwoes ting. Er is 'n korte pauze in den moord- strijd gekomen na al die dagen en nachten moet men toch éven adem halen, gewonden wegdragen, dooden begraven Vol ontzetting wandelt hij voort! Wat is er van zijn vreedzaam dorp, van de schoone landstreek, van de ruischende boomen, de welige weiden, de vruchtbare velden, van de prinselijke hoeven en de trotseh rijzende schuren, van al die heerlijkheid geworden 'n Ruïne, wat eeuwen hebben ge wrocht is in één week vernield! En tóch zal hij blijven! Als Job op den aschhoop: de boer hóórt bij zijn grond. Daar nadert hem 'n officier van't> eigen volk», spreekt druk, wijst met breed ge baar langs den horizon, dringt zijn woor den ernstig aan, legt de hand op zijn schouder Eerst begrijpt de boer slecht, maar dan keert hij zich droevig om, gaat naar het brok huis, dat nog staat, roept z'n jongen, bindt z'n kostbaarheden saam, ziet nog eenmaal rond En dan, eindelijk: gaat hij! Want het water komt en zal overspoelen al wat hij heeft: huis en akker en weide, ja de grafgesteenten zijuer dierbaren gebogen gaat hij heen maar eens klaps rekt hij zijn gestalte en de hand strekkend naar den vijand, die aftrok, klinkt er nog vreugde in zijn stem, als hij uitroept; >die blijft er dan tóch af!» UITKIJK. De rechter- en linkerhand. Door paedago- gen en physiologen wordt meer dan eens op de noodzakelijkheid gewezen, de kinderen van jongsaf te gewennen beide handen te gebruiken, om daardoor het verschil tusschen rechter- en linkerhand weg te nemen. De beide ledematen krijgen dan gelijke kracht, gelijke bewegelijkheid en gelijke handigheid. Thans heeft echter de Fransche onderzoeker Felix Regnault ofi grond van zijn nieuwe onderzoekingen deze bewering bestreden. Wij gebruiken over het algemeen de linker hand om pakjes, paraplues en dergelijke te dragen en om kinderen te geleiden, kortom om iets te, doen, dat een min of meer ge lijkmatige spierinspanning vereischt. De rechterhand gebruikt men daarentegen om alle meer gecompliceerde bewegingen uit te voeren. Terwijl bij de dieren bijna overal de voorpooten gelijk gebruikt worden, is de mensch beslist rechtsch. Hierdoor verkrijgt men een door instinct tot gewoonte gewor den systeem van arbeidsverdeeling. Iedere hand went aan haar eigen werk en doet dit werk gemakkelijk. Volgens Regnault is het dus tegen de natuur om de linkerhand met de rechterhand gelijk te stellen. („Vox. Med.") Voor kooplustigen. Al koopen wij het een of ander nog zoo goedkoop, het is altijd te duur, als het overtollig is. Cicero zeide reeds: „Die een hartstocht heeft voor het koopen, bezit een groot vermogen." Velen geraken aan lager wal door de koopjes, die zij doen. „Kijk", zegt men, „dit is al heel goedkoop; laten wij het nemen". Hebt gij 't noodig „Neen, op 'toogenblik niet; maar het kan ook mettertijd te pas komen." Horace Wal- pole zeide eens; „Ik hoop, dat er nu geen

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 1