Woensdag 11 November 1914
W* Jaargang N°. 2028.
voor de Wnüliliolland#e3ie en Meeawsche Skilanden.
1? Eoropsesshe Iüéi
Antirevo lu tiomaïr
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
SOMMELSDUK.
UIT OE PERS.
Adverteatiëffi 10 Oent per regel m fisaal. Seeïamés SO pst regel
Boekaankondiging 5 Cent per regel m 4/g maal.
IHenstaaim'figen en BïenstaanMedinéen 50 Cent per plaatsing.
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratia.
BUITENLAND.
Uêsse Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden ff, p. p. 50 Oent.
Buitenland bij vooruitbetaling f4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITÖEVBK
VeCefoim Im4ere«»m. Mo.
©root© letters ea vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sij beslaan.
.Mvertentien worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 aur.
Alle stiihRon voor de Hedactle feestegiid, Advertentlën es» verdere A^gie§gaislrMle fframco ae mem&em den SJityever.
I
't Koninklijk Nationaal Steuncomité.
Over de f 600,000 gld. subsidie, die de
Regeering aan 't Steuncomité wil geven,
is Het Volk slecht te spreken. Wat is 't
werk van dat Comité en wat wil de Mi
nister? In het wetsontwerp van 19 Oct.
omschrijft de Minister den arbeid van dat
Comité en de wijze, waarop zal gesubsi
dieerd worden. Er staat:
Art. 158b. Gelijk bekend, heeft zich den
10en Augustus jl. op initiatief van H. M.
de Koningin te 's-Gravenhage een Alge
meen Comité Het Koninklijk Nationaal
steuncomité 1914 gevormd om meerdere
Ébnheid te brengen in de pogingen van de
in enkele groote steden des lands opge
richte steuncomité's en van de verschil
lende vereenigingen in den lande om hulp
te verleenen aan hen, die de economische
gevolgen ondervinden van de huidige tijds
omstandigheden.
In de eerste plaats stelt genoemd Comité
daartoe een onderzoek in naar den econo-
mischen toestand in de verschillende tak
ken van de industrie, ten einde den weg
te kunnen aangeven op welke wijze werk
loosheid daarin kan worden voorkomen.
Verder bevordert het Comité o. m. samen
werking van de verschillende plaatselijke
steuncomité's en vereenigingen op elk ge
bied tot voorkoming en leniging van nood
in bepaalde gevallen of in bepaalde krin
gen der bevolking, terwijl het steun tracht
te verleenen aan de Regeering in hare po
gingen om gebrek aan levensmiddelen te
voorkomen.
r Gelijk te verwachten was, is het beroep
n het Koninklijk Nationaal Steuncomité
op de offervaardigheid van de ingezetenen,
ten einde geldelijken steun te kunnen ver
leenen waar de plaatselijke hulp te kort
schiet, niet tevergeefs gedaan. Door parti
culieren en organisaties wordt op verblij
dende wijze gevolg gegeven aan dien op
roep; schier dagelijks worden grootere en
kleinere bijdragen ter beschikking van het
Comité gesteld. Het komt met liet oog op
de omvangrijke taak waarvoor het Comité
staat, evenwel gewenscht voor, dat het
ook van de zijde der Regeering geldelijk
wordt' gesteund. Ondergeteekende meent
daarom te moeten voorstellen, aan het
Koninklijk Nationaal Steuncomité 1914 eer.e
Rijksbijdrage in uitzicht te stellen, welke,
naar gebleken behoefte, in termijnen zal
worden uitbetaald. Als prikkel tot. het ruim
blijven vloeien van bijdragen van particu
liere zijde zal de bijdrage der Regeering
niet op een bepaald bedrag dienen te wor
den vastgesteld, doch worden beperkt tot
eene som niet hooger dan het bedrag aan
giften, dat van particulieren en organisaties
wordt ontvangen.
Hoe groot dit bedrag zal zijn, valt uiter
aard niet te schatten, van tijdsomstandig
heden hangt voornamelijk de offervaardig-
heidx der bevolking af. Afgaande evenwel
op de bereids bij het Comité ingekomen en
toegezegde bedragen, meent ondergeteekende
het bedrag der Rijksbijdrage aanvankelijk
te moeten ramen op zeshonderd duizend
gulden.
Het ligt niet, in de bedoeling om deze
som dadelijk in handen te stellen van het
Comité. Bevorderd zal worden, dat het
Comité, telkenmale wanneer de behoefte
zich daaraan doet gevoelen, een bedrag
wordt toegekend, gelijk aan de som, welke
uit de giften van particulieren op het tijd
stip van toekenning zal zijn uitgekeerd,
met dien verstande, dat —gelijkhierboven
is medegedeeld in totaal aan Rijksbij
dragen geen hooger bedrag wordt toege-
kend dan de totaalsom der door particu*
lieren en organisaties aan het Comité ge
schonken gelden.
Het Volk is slecht te spreken over dat
bagatelletje van zes ton en ook niets te
vreden met den manier waarop dat gegeven
wordt. »Als prikkel», zegt de Minister, »tot
het ruim blijven vloeien van bijdragen van
particuliere zijde zal'de bijdrage der Re
geering niet op een bepaald bedrag dienen
te worden vastgesteld, doch worden beperkt
tot een som niet hooger dan 't bedrag aan
giften, dat van particulieren en arganisaties
wordt ontvangen.»
Dit, zegt 't Volk in zijn nommer van
24 Oct. jl., is 't Hongergevaar. Het systeem
moge goed zijn in vele gevallen, wanneer
het betreft zaken, waarmee de belangen
worden gediend der particulieren van wie
de bijdragen worden verwacht, maar het
is vorwerpelijk waar 't geldt een zoo ern
stige aangelegenheid als de bestrijding van
het hongergevaar, dat de arbeidersklasse
nu bedreigt. Hier, zoo vervolgt 't Volk,
mag niet worden bestendigd de onzeker
heid, waarin men verkeert, zoolang men
afhangt van de milddadigheid der bour
geoisie. Hier moet de zekerheid komen, dat
in den nood zal worden voorzien op een
wijze, die vereischt wordt door de levens
belangen der arbeidersklasse en dat het
geld veor die voorziening er zijn zal, hoe
ook de bezittende klasse moge gestemd
zijn. Het hongergevaar dreigt. De Staats
kas ga open en wijd!
In wat het Socialistisch orgaan zegt, is
veel waars. Allerlei berichten en geruchten
wijzen er op, dat ondanks 't fiere woord
van den Minister: >Er zal geen honger ge
leden worden in Nederland», 't water is
tot aan de lippen gekomen in legio huis
gezinnen. Er is aireede gebrek, hoog loo
pend gebrek; er is al verterende armoede
bij hen, die 't weleer tamelijk goed hadden.
Duizenden en duizenden guldens zijn
door 't Steuncomité reeds ontvangen, maar
nog is 't te kort enorm. Zal 6 ton, van
Regeeringswege voldoende zijn? En dan
nog, afhankelijk als ze zijn, van do giften
der particulieren?
We vreesen op verschillende gronden,
dat 't door den Minister aangewezon mid?
del nl. Rijkssteun in overeenstemming, in
verhouding met de particuliere bijdragen,
schipbreuk zal lijden. Want we g6looven,
dat die particuliere bijdragen zullen gaan
kwijnen, naarmate de oorlog langer duurt.
Maar de ellende wordt dan nog grooter.
Dalen de bijdragen, zal dan de Minister
ook minder uitkeeren? We zien geen an
deren weg, dan breken met 't systeem. En
van Rijkswege betalen zooveel als 't kan.
De Geref. Kerken en de Oorlog. a
De Synode der Geref. Kerken heeft de
volgende verklaring afgelegd.
»De Gereformeerde Kerken in Neder
land, in Synode vergaderd te 's Graven-
hage in een tijd, waarin een schrikke
lijke oorlog de volken van Europa teistert,
overwegoude dat deze oorlog over de
volken van Europa zoo uamelooze gees
telijke als stoffelijke ellenden uitstort,
als misschien geen te voren,
overwegende dat hij onberekenbare
schade toebrengt aan den naam, den
invloed en de verbreiding van het Chris
tendom,
overwegende dat hij tusschen volken,
die krachtens afkomst, beschaving en
belijdenis bij elkaar 'oehooren een ver
wijdering brengt, die samenwerking voor
langen tijd onmogelijk zal maken,
overwegende dat de verhouding tus
schen de volken evenzeer als die tusschen
personen behooron te rusten op begin
selen der Goddelijke wet,
en schoon niet tredende in een speciale
beoordeeling van de motieven, die eenige
regeering tot deelneming aan dezen oorlog
hebben bewogen, met smart constatee-
rende dat in dezen oorlog krachten werk
ten, die rechtstreeks ingaan tegen de
Goddelijke wet en dat in dezen schrik-
kelijken krijg met al de ellenden daaraan
verbonden te zien is een oordeel Gods
over het verlaten van Zijn heiligen wil,
overtuigd dat voor het behoud der
volken geen andere weg is dan de terug
keer tot het Evangelie van Christus, deu
Heere,
bidden God, Die alle dingen regeert
en uit het kwade bet goede kan doen
voortkomen, dat bet Hem moge behagen
de harten van overheden en volken te
neigen tot verootmoediging en dat Hij
in Zijn ontferming welhaast zulk een
vrede schenke, als Zijn Naam ter eer,
Zijn Koninkrijk tot zegen en den volken
tot heil verstrekken kan,
en wekken alle kérken op om geza
menlijk en krachtiger dan tot dusverre
te pleiten voor het herstel en behoud van
den vrede in den weg van het recht."
De Synode besloot deze verklaring zoo
breed mogelijk te publiceeren.
Ja, als die bede verhoord werde! De
harten van Overlieden en volken te neigen
tot verootmoediging en dat Hij in Zijn
ontferming welhaast zulk een vfede schenke
als Zijn Naam ter eere kan strekken; Zijn
Koninkrijk tot zegen en den volken tot heil.
's Heeren wegen zijn nu niet in 't duis
ter. Ieder, die oogen heeft, ziet de geesel
Gods over de wereld. Zwaar striemt de
roede over Europa, 't Zijn geen geeselen
meer, 't zijn zelfs scorpioenen, die opge
heven worden tot tuchtiging.
H. B. School voorloopig afgewimpeld.
In de. gewijzigde begrooting van Hoofd
stuk 5 is de H. B. S. voor Flakkee voor
loopig van de baan met deze woorden van
den Minister:
>In verband met de noodzakelijkheid
om voorloopig af te zien van de stichting
van Rijks-Hoogere-Burgerscholen, moet
de memoriepost, die onder z in den uit-
gewerkten en toelichtenden staat voor
komt, als vervallen beschouwd worden."
Hoe lang vervallen? Dat weet de Mi
nister niet en dat weet niemand, 't Zal
afhangen van den oorlogstoestand en zijn
gevolgen.
En wie kan die bepalen? God regeert.
In Zijn heilig doen wenschen we te be
rusten en moet het schepsel wel berusten,
In elk geval in 1916 is er de Schöol nog
niet, zooals men 't plan .had. Ook hier was
der ijveraren arbeid ijdelheid.
Zedeloosheid.
In alle landen wordt over toenemende ze
deloosheid geklaagd.
Frankrijk heeft den naam. En zeker wijst
vooral het lage geboortecijfer op een los
wrikken van de grondslagen des zedelijken
levens. Ook andere feiten geven veel te den
ken. Toch wachte men zich voor eenzijdige
beoordeeling. Het Fransche volk mag ook
niet worden vereenzelvigd met zekere Pa-
rijsche kringen die in het openbare leven
van de hoofdstad den toon aangeven.
De teruggang van het geboortecijfer is
niet meer een specifiek Fransch verschijnsel.
In bijna alle landen van Europa en van Ame
rika wordt een teruggang geconstateerd. In
sommige landen gaat het geboortecijfer zelfs
angstwekkend snel naar omlaag. Heel droef
zijn de toestanden op zedelijk gebied ook in
Duitschland. In de Februari-zitting van den
Rijksdag werden daarover ontzettende din
gen medegedeeld. Berlijn staat in vele op
zichten lager dan Parijs. Het heeft volgens
Baron Schenk zu Schweinsberg, een der con
servatieven leiders, van alle wereldsteden
'1 sterkste nachtleven. Een bloeiend zieken
fonds, dat een reserve van honderd duizen
den had, is te niet gegaan, toen ook de ge
slachtsziekten voor behandeling toegelaten
werden.
In pijnlijke overeenstemming met dit alles
is hetgeen Prof. Fabius in het jongste num
mer zijner Studïen en schetsen ontleent aan
het Archiv Deutscher Berufsvormunder. Daar
in komt een adres voor, in Augustus tot den
Duitschen Rijksdag gericht waarin gezegd
wordt, dat zich onder de opgeroepen ook
bevinden bijna alle vaders van meer dan een
millioen onechte kinderen. Opgemerkt wordt,
dat tot dusver ruim de helft dier vaders in
de kosten van onderhoud voor hun kinderen
bijdroeg, en gevraagd, dat nu de Rijksdag
daarin tegemoet zou komen. Aan welk ver
zoek door dit college is voldaan.
Naar die opgaaf zou dus in Duitschland
deze toestand bestaan, dat op elke 2 a 3
mannen één heeft een onecht kind.
Dat wijst toch wel op zedelijke verwor
ding.
En [nu meene men niet, dat in Nederland
toch wel niet te klagen valt. Wie met de
toestanden op de hoogte is, weet beter.
Ongetwijfeld is de strijd van Pierson en
van de mannen der Middemachtzendingniet
zonder gezegende vrucht gebleven.
Maar tegen verslapping ook van deze
Christelijke actie moet ernstig gewaarschuwd.
Moest niet in de laatste Middernachtzendeling
geconstateerd, dat de prostitutie in Amster
dam al weliger tierde. En de Middernacht
zending wordt te weinig gesteund, om te
gen het kwaad met groote kracht te kunnen
optreden.
Onze zedelijkheidswetten zijn hoogelijk te
prijzen. Maar 'zij kunnen toch niet veel an
ders zijn dan een steun voor de actie van
allen, die het monster der zedeloosheid wil
len bekampen.
Die actie mag nooit verslappen.
Daarvoor bestaat in den laatsten tijd wel
eenig gevaar.
Daarom waarschuwen we.
Het werk der Middernachtzending en van
alle organisaties, die op dit terrein arbeiden
verdient aller Christenen steun.
We mogen niet inslapen.
Het kwaad woekert voort en verderft ook
ons volk. Arnh. Dagbl.
Boter, visch en mosselen.
De oorlog in 't buitenland en de buiten
gewone toestanden tn ons eigen vaderland,
hebben allerlei zonderlinge gevolgen o.m.
ook dit gevolg, dat wij nu eens recht goed
gaan opmerken, hoeveel schoons en heerlijks
uit ons eigen land, in gewone tijden de tong
van het eigen volk voorbijgaat.
Ga de artikelen maar eens na.
Neem allereerst eens de boter.
Toen heel in 't begin van den oorlog de
boterprijs tuimelde en de fijnste fabrieksboter
voor tien stuivers te krijgen was;- heeft me
nigeen, die niet anders wist of hij wasvoor
de margarine geboren, de stoute tong uitge
stoken en een dag of acht brood met echte
boter gegeten.
Met de visch staat het net zoo .als
ten minste de Noordzee wat veiliger worden
mag. In ons waterlandje staat het zoo, dat
de meeste visch een luxe is voor wie dub
bel betalen kan. Als echter de vischaanvoer
toeneemt en de buitenlandsche markt goed
deels onbereikbaar werd, zou ook 't gewone
volk eens proeven kunnen wat heerlijk voed
sel rondzwemt bijna onder 't bereik van
onze hand.
Nu komen er de mosselen bij.
Zeeland vischt veel mosselen.
Doch 't vaderland eet er weinig van. In
normale tijden wordt pl.m. 40 millioen K.G.
mosselen per jaar naar 't buitenland ver
scheept. Volgens een berekening van het
Kon. Nationaal Steuncomité geeft dat ruim
5 millioen K.G. uitgepelde mosselen, die wat
eiwitgehalte betreft zoo ongeveer gelijk staan
met drie millioen K.G. vleesch.
Nu is 't buitenland gesloten.
Nu wil men probeeren 't vaderlandsche
volk aan 't mosselen-eten te zetten, wat in
Rotterdam al boven verwachting gelukt is
en wat nu ook verder beproefd wordt.
Mosselen is zoo'n best volksvocdsel, heet
het, zeker niet ten onrechte. Dat voedsel kost
nog niet één derde van wat dezelfde hoe
veelheid voedende stoffen in rund- en var-
kensvleesch kost tenminste zooals het
nii staat
Het is uitnemend, vinden we.
Maar zou hier nu ook voor de toekomst
niet iets te leeren zijn? Dat nl. de Overheid
en het volk beide zich eens wat meer bezig
houden met de vraag, hoe de producten van
eigen landbouw, veeteelt, visscherij enz. 't
best dienen kunnen tot voeding van het
eigen volk.
Dat zal niet altijd kunnen.
De handel moet zooveel mogelijk vrij blij
ven en als het buitenland hoog biedt, dan
kan men het binnenland niet dwingen om
laag te verkoopen. Maar voor sommige pro
ducten staat het ook zoo, dat men producent
en consument beter met elkaar in aanraking
brengen moet, zooals bij visch, mosselen
e. d. g. en dan is er, dunkt ons. nog heel
wat te doen, om cle vaderlandsche markt te
verbeteren. (Drie Prov.)
De toestand.
In het westen is van dien aard dat de
Duitschers hunne pogingen om ouder Nieuw-
poort door te breken door het innendeeren
van den Yzer hebben moeten opgeven.
Thans sjphijnen zij ten westen van Mees-
sen (Messines), dit te probeeren en hebben
volgens de laatste telegrammen vorderingen
gemaakt, wat, met andere woorden, ook door
de verbondenen wordt erkend en niet tegen
gesproken.
Als dit wordt voortgezet zal het rondom
Yperen gaan spannen vooral als de Duitschers
zich tusschen die plaats en Dixmuiden kun
nen blijven handhaven.
In het oosten schijnen de Duitschers er
toch werkelijk klappen te hebben gehad. Naar
de laatste telegrammen ons melden staan de
Russen weer op een enkele plaats op Duit
schen bodem, ten noordwesten van Kalisj.
En in Galicië hebben de Russen ook suc
ces gehad en niet minder dan 13.000 Oosten-
rijksche gevangenen genomen.
Het blijkt dus daar niet gunstig te staan
voor de tweebond.
Ter zee
is de eerste slag door de Duitschers niet on
gunstig geweest voor hen.
Het is geleverd aan de Chileensche kust
in de Stille Zuidzee bij woelige zee.
De groote Engelsche kruiser Monmouth
geheel weg, de Good Hope zoogoed als weg,
de Elasgow en de Otranta beschadigd.
De Duitschers openden het vuur op 10
K.M. afstand en een tijdlang reikten de En
gelsche kanonnen niet ver genoeg. Toen de
afstand verminderde, hadden zij slechts wei
nig treffens gehad en de verliezen onder de
Duitsche beipanning zouden slechts een zes
tal gewonden bedragen hebben.
Het vuur der Duitsche kanonniers wordt
door denzelfden correspondent voortreffelijk
genoemd, ofschoon nog 400 schoten op groo-
ten afstand noodig waren om de Engelsche
schepen buiten gevecht te stellen.
Uit gesprekken met de aan wal gekomen
Duitsche zeeofficieren zou het zijn geble
ken, dat de Duitschers wegens de groote draag
wijdte van het geschut van de „Scharnhorst"
en de „Gneisenau" het vuur hadden geopend
op zes mijlen afstand. Toen de schepen elkan
der op vier mijl genaderd waren, konden de
Engelsche schepen antwoorden, doch zij wa
ren reeds ernstig beschadigd.
De Amerikaansche bladen New-York Tri
bune, Sun, Evening Post en Herald geven
wel toe, dat het Duitsche smaldeel overeen
overmacht aan scheepsgeschut beschikte,
doch zij verheelen hun verbazing en teleur
stelling niet over de geringe schade, die het
Engelsche eskader heeft toegebracht. De Sun
zegtHet schieten van de Duitsche kanon
niers was uitmuntend en dat van de Engel
sche matig en niet meer. Alle bladen zijn
het er over eens, dat de Duitschers veel be
kwaamheid en moed aan den dag hebben
gelegd en een grooter beleid getoond hebben
bij het bijeenbrengen van hun schepen, voor
dat de Engelsche en japansche smaldeelen
zich konden vereenigen.
Ook te Yarmouth is door hen een stout
stuk uitgehaald.
Er hing een dikken mist over het Kanaal,
nog dikker dan over ons land.
De Engelschen hebben hun kust, naar zij
zeggen, versperd met mijnen en een deel der
vloot houdt de wacht om Groot-Brittannië.
Maar ondanks die kustverzekering ver
scheen een Duitsche flottilje.
In den vroegen morgen worden de bewo
ners van Yarmouth, dat op dezelfde hoogte
ligt als ons IJmuiden, opgeschrikt door het
vuren van Duitsche schepen op een Engeisch
schip, dat zich op tien mijlen afstand der
stad in zee bevond.
De kanoftnade was zoo hevig, dat de ven
sters rinkelden. Van een hote! werden de
vensters verbrijzeld. Bij liet noordelijk ge
deelte der wandelpier viel een granaat op
niet grooter afstand dan een mijl van de
kust in zee. Toen het schip zich langs de
kust bleef voortbewegen in de richting van
Gorleston, vielen de granaten nog dichter
bij. Vier of vijf vielen binnen een halve mijl
afstand van de kust in zee. Het blijkt, dat
het lichtschip „Saint Nicholas" ternauwer
nood aan het gevaar, van door een granaat
getroflen te worden, ontsnapte.
Gedurende het zeegevecht werd, daar men
ongetwijfeld vreesde dat de vijand een lan
ding zou beproeven, militaire macht gere-
quireerd, die post vatte op de wegen lei
dende van de kust naar de stad.
Te Lowestoft snelde een menigte men-
schen naar de kust en klom op de rotsen,
vandaai' zag zij de vuurstralen uit de ka
nonnen van verscheidene oorlogsschepen en
granaten, die in zee vielen.
Eenigen tijd later voer de kanonneerboot
„Halcyon" licht beschadigd en met een ge
wonde aan boord, de haven binnen. De ge
wonde vtferd naar het ziekenhuis vervoerd.
De schipper van een vrachtschuit, die te
Lowestoft binnenkwam, verklaarde, dat hij
den geheelen nacht had hooren vuren.
De schipper verklaarde, dat de oorlogs
schepen op één lijn kwamen aanstoomen,
onderlusschen uit al hun kanonnen aan één
boord tegelijk vurend. Hij kon niet zien,
waarop zij schoten. Na verloop van tien mi
nuten stoomden zij weg. Toen de vracht
schuit naar Lowestoft terugkeerde, zag de
schipper nog, dat eenige torpedojagers met
groote snelheid wegstoomden in de richting,
waarin de Duitschers verdwenen waren.
Een andere scheepskapitein deelde mede,
dat hij een Engeisch [schip plotseling met
den achtersteven uit het water zag oprijzen,
weer neerploffend, den voorsteven hoog op-