SEKSTE BLAD.
Zaterdag 7 November 1914,
1
Antirevolutionair
29s'e Jaargang Ntt. 2022,
Orgaan
voor de Zuidliollaiidsclie en Zeeuwselie Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
„HET GOUDEN HERT".
OP OEN UITKIJK.
BIJENTEELT.
Deze Courant vereohijnt eiken Woensdag es Saterdag,
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p, p. 50 Ceat.
Buitenland by Yoornitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
W. BOEKHOVEN,
SOMMELSDIJK,
,M?erteïstlSis 1# cent pa? regel en */t staal, Beeiamss 80 per
Boekaankondiging Gerat per rege! ©n ®*aai.
©ie®ata«ïiYr^gea m BienstasaMedlngen 50 Gent per piaatsmg,
Groot® letters em vignetten worden berekend naar de plaatsruimte dia mi
AdvertentiSn worden mgewadat tot Dinsdag- en Vrgdagïaorgaa K' •«««■-
.4181e stukken voor «ie §te«8aet£e feesseissd, AUvertentién eu veröere AsisB^sagsir^ftge grame® toe raam tleai Uilgever
Hotel Restaurant
Gedempte Boerensteiger 63A,
Rotterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
g R. G. F. T. ft. LEE-Soom
Hei door ieder aanbevolera «dros.
ÖTMKYBB
Ifeleïoaia Smtea'®®»isa, H®. 1.
t P" [f^i up r f, p gij TrTfWWS
In Indië rustig.
»Zooals de Regeering verwachtte, laat
>de houding der bevolking niets te wen-
»schen over. Met groote voldoening mag
melding gemaakt worden van een bericht
>van den Landvoogd, dat de inboorlingen
«zich zonder uitzondering getrouwe onder
danen getoond hebben
Aldus spreekt de Memorie van Antwoord,
23 Oct. 1914, der Indische Begrooting.
't Is een verkwikkende gedachte, dat in
dezen wereldbrand onze Koloniën zich zoo
rustig en getrouw betoonen. Wie de laatste
jaren, hetzij dan ook slechts uit boeken en
kranten een kijk in Indie genomen heeft,
•wist, dat er vooral op Java gisting was.
Den naam van Douwes Dekker behoeven
we slechts te noemen; en te herinneren
aan de Sarakat Islam, over beide welke
personen en vereenigingen zoo in 'tLand,
in de Kamers hier en overal veel is ge
zegd en geschreven, om aanstonds dui
delijk te maken, dat er in Indie wat gaande
was, wat broeide; De oorzaken: meer be
wustwording van den Inlander; 't opsto
ken door Chineezen; lust tot zelfstandig
heid van bestuur; doorwerking van den
Islam; meer economische welvaart door de
bemoeiingen van ons Bestuur, enz.ze
brachten vaak berichten over, die ieder
deden vreezen, dat er eens een ernstige
botsing zou komen tusschen Moederland
en Inboorlingen. En eerlijk gezegd: toen
deze wereldoorlog uitbrak en zelfs Japan
te Kiautsjau de Duitsche bezitting aanviel,
waren we in spanning, wat nu toch wel
onze Indien zouden doen. Of de oproerige
elementen aldaar trachten zouden in troebel
t water te visschen en een rebellie zouden
f provoceeren, d. i. een opstandje zouden
bewerken tegen 't wettig gezag.
Deze drie maanden gingen echter rustig
voorbij; ja, tonen van aanhankelijkheid èn
van de Vloot in Indie èn van 't Indische
Volk werden gehoord; zoo kon dan ook
de Minister in de Memorie melden: zonder
uitzondering zijn ze getrouwe onderdanen*.
Wat een zegen! Om er God voortedan
ken. Want wat zou Nederland tegen 50
millioen inboorlingen beginnen, als 't eens
°P ÏÜn srgst liep? Daarom kan Nederland
verdijd zijn, dat de Koloniën zich rustig
houaen en getrouw zijn aan 't Neder-
landsche gezag.
V Wat de Regeering voor Indië deed.
Dat de oorlog ook voor Indië bijzondere
maatregelen noodzakelijk maakte, ligt voor
de hand. De Minister v. Koloniën schrijft
in de Memorie dit ervan:
Ten einde een beeld te geven aan het
geen verricht werd om zooveel mogelijk
een geregelden gang van zaken te ver
zekeren, laat de ondergeteekende hier
eene opsomming van hun bekende maat
regelen van geldelijken en economischen
aard volgen:
1. de biljetten der Javasche Bank wer
den tot wettig betaalmiddel verklaard;
2. de verplichte metaaldekking der
Javasche Bank werd teruggebracht tot
één vijfde;
3. de werkkring der Javasche Bank
werd uitgebreid tot het verleenen van
kredieten of voorschotten in rekening-
courant, tegen onderpand van hypothe
caire vorderingen en andere voor over
dracht vatbare en bij geschrifte aange
gane inschulden;
4. de levering van goud van alle in
Indië werkende maatschappijen aan de
Javasche Bank tot versterking van den
goudvoorraad werd bevorderd;
5. de uitvoer van goud en zilver werd
verboden
6. de uitgifte van Nederlandsch-Indi-
sche schatkistbiljetten werd geregeld:
7. de bevolking werd gewaarschuwd,
dat zij rijst voor eigen behoefte moet
aanhouden
8. de uitvoer van rijst, maïs, arachis
eft cassave-producten werd verboden,
doch sinds 1 September j.l, kon het ver
bod voor arachis en cassave-producten
weder worden opgeheven, terwijl sedert
ook de uitvoer van die rijstsoorten, die
naar Europa plegen te worden verscheept
wederom is toegestaan;
9. het aanplanten voedingsgewassen
is bevorderd, maar tevens is men er op
bedacht geweest, dat nutteloos uitge
breide aanplant behoort te worden voor
komen, teneinde de bevolking te behoe
den voor de gevolgen van overproductie.
10. ten behoeve van de mijnwerkers
op Banka werd een voorraad Saigonrijst
voldoende voor drie maanden, aangekocht
11. aan den hoofdintendant is decen
trale leiding van de aanschaffing, beta
ling en verzendiüg van rijst, en voor
zooveel mogelijk ook van andere voor
name levensbehoeften voor 's Lands
dienst en de bevolking opgedragen.
Aangezien Java van een voldoen
den rijstvoorraad voorzien is, is de
arbeid van den hoofdintendant alleen
gericht op de voorziening van de buiten
bezittingen van de benoodigde rijst, het
geen, blijkens de ontvangen afschriften
van zijn dagboek geregeld plaats heeft;
12. de uitvoer van steenkolen en ver
duurzaamde levensmiddelen uit Indië is
beperkt door het voorschrift, dat naar het
buitenland vertrekkende schapen de goe
deren alleen voor eigen gebruik mogen
inladen
13. de oplegging van een voldoenden
zoutvoorraad is in uitvoering:
14. de hoofden van gewestelijk bestuur
zijn gemachtigd om, indien overleg met
de handelaren niet leidt tot voldoende
verlaging van de prijzen der levensmid
delen die in den aanvang werden op
gevoerd over te gaan tot inbeslagneming
en toepassing der onteigeningsordonnan
tie voor te stellen.
Andere maatregelen werden zoodanig
voorbereid dat zij indien noodig, dade
lijk ten uitvoer kunnen worden gelegd.
Voor gebrek aan voedingsmiddelen be
hoeft niet te worden gevreesd Dat ge
lijk vermeld werd, het verbod van uit
voer van maïs, arachis en cassave-pro
ducten weder ingetrokken en die van
rijst wederom beperkt toegelaten kon
worden, is het beste bewijs dat over
voldoenden leeftocht wordt beschikt. Wat
in het bijzonder de rijst aangaat, beeft
de Gouverneur-Generaal, dank zij de
medewerking van eenige bankinstellingen
die hem bijstonden in het overwinnen
van de moeielijkheden, welke zich bij de
regeling van de aanschaffing voorde
den, den aanvoer van een aanzienlijken
voorraad kunnen verzekeren. Volgens de
laatst ontvangen berichten is thans op
Java eene hoeveelheid voorhanden, die
voldoende geacht kan worden om in af-
zienbaren tijd in de behoeften aldaar te
voorzien. Ook de maatregelen, welke wer
den aangevoerd om aan de buitenbezit
tingen levensbehoeften te verschaffen,
hebben aan de bedoeling beantwoord.
De mogelijkheid, dat tengevolge van
de buitengewone omstandigheden, land
bouwondernemingen zouden moeten wor
den stop gezet, en de vraag, op welke
wijze dit zooveel doenlijk zou kunneu
worden voorkomen, heeft van den aan
vang af de aandacht, van de Indische
regeering en van den ondergeteekende
ernstig beziggehouden.
-V
Het Oranjeboek.
Elk jaar legt, de Minister van Buiten-
landsche Zaken aan de Kamers een zoo
genaamd Oranjeboek over, waarin Buiten-
landscheaangelegenheden worden besproken.
Dit jaar wordt er in behandeld: Argentinië
en twee Scholen; Bedevaartzaken; Bede-
vaartverslagBelgie en de overlegging van
strafdossiersBelgie en de Christelijke
School te Brussel; China en petroleum;
over een Conferentie in verband met een
erkenning van hypotheekrechten en privi
legiën op binnenvaartuigenConsulaat
rechten Consulaire dienstCursussen in
Pruisen; Diplomatieke dienst; Huidenmo
nopolie op Hanian; Ingenieurs in Turkschen
dienst; Ingenieurs inSiam; College der Vla
mingen te Bologna Kerkhof te Athene
en Koelies, Britsch-Indische, in Suriname.
Wie deze stukken doorbladert, vindt ze
niet zeer belangrijk. Temeer niet, omdat de
mjimmKf iwpisaiwa»
Direct nabij de Hoofdsteeg,
Minister niets uitlaat over de Neutraliteit
en over briefwisselingen met andere Mo
gendheden over deze zaak. Waarschijnlijk
zal de Minister zich op de Grondwet be
roepen die over Oorlog en Vrede spreekt
en de vrijheid geeft (we herinnerden daar
aan eenige weken geleden in onze hoofd
artikelen) om totaal te zwijgen, als de
Koningin meent, dat 't niet is in 's Lands
belang. Mogelijk dus, dat we komen de jaar
iets meer hooren zullen van die briefwis
selingen in verband met onze Neutraliteit.
Nu althans, zoekt ge tevergeefs naar een
enkel woord, dat met dezen. Oorlog in ver
band staat en zoo gaarne hadden we eecs
daarover iets vernomen.
Van de rest van 't Oranjeboek is belang
rijk de Bedevaartzaken in 't Berlevaarts-
verslag, in verband met den Islam of de
Mohammedaansche bevolking in Indie.
En dan zijn er donkere cijfers, die voor
de Zending niet moedgevend zijn.
In 't Mohammedaansche jaar
1296 is 1878 5 331 pelgrims.
in 1302 4 692
in 1305 4,328
in 13108,092
in 131311.788
in 13196,092
in 1321 9 481
in 1326 .- 10 300
in 1827 10.994
in 1328 14,234
in 1329 24 025
in 1330 18,353
in 1331 26321
Dat ziet er dus somber uit. In 1913
26,321.
In 35 jaar is 't aantal bedevaartgangers
toegenomen van 5,000 op 26 000. Dat wijst
op toenemende liefde voor Mohameds leer
en verzet tegen 't Christendom.
XIV.
Do kleine stoet gaat langzaam grafwaarts
tusschen de vakken door van den dooden-
akker.
't Is 'n eenig-schoone naherfstdag,
Geen dor blad ritselt iangs den weg.
Slechts af en toe maakt er zich een los
van de takken zonder oorzaak of nood
zaak, eenvoudig omdat het uitgeleefd is.
Dan valt het langzaam, met een geluid
van kreukend papier, van tak tot tak en
voegt zich bij die duizende bladeren, die
reeds iiggen op den grond.
Zoo is ook 't sterven geweest van den
grijsaard, dien men ter laatste rustplaats
draagt. Hij was af- en uitgeleefd; hij zat
nog slechts met enkele vezelen vast aan
den zwaren boom van het menschelijk go-
slacht in een langen levensherfst was hij
eertijds zoo groen en frisch, verdord en
verschrompeld; niets was er eigenlijk «tus
schen* of «bij* gekomen: 't vergeelde blad
had geen hechtkracht meer en zonder storm
of regen, die door de takken gierde, had
het blad losgelaten, was de moede en
afgetobde strijder zacht en kalm heenge
gaan.
Hij was hier eigenlijk vreemdeling,
Hier op het hooge veluwe-dorp.
Aan de rivieren van Holland had drie
kwart eeuw terug zijn wieg gestaan en
tusschen de welige weiden en vette klei-
polders van laag-Nederland had God hem
zijn werk gegeven,
Bijna vijftig jaren lang had hij er zijn
Heiland gediend in de zaak van het chris
telijk onderwijs, dat de liefde had van zijn
hart.
De «overgang* indortijd was zwaar.
Maar toen God de Heere den jongeling
onderwijzer op krachtige wijze had gerukt
uit de macht der duisternis en gebracht
tot rijn wonderbaar licht, toen kon hij 't
in de schooi die van Jezus zweeg, niet
langer uithouden, toen moest hij breken
met vrienden en collega's, met leermeesters
en traditiën, toen wilde hij zijn Heiland
volgen, waar deze hem ook leiden zou
door bezaaide, en ook als 't moest
lang3 onbezaaide wegen.
De smaad, de felle hoon, de striemende
spot, de laaie haat, in woord en blik en
daad ze werden hem niet gespaard.
Menige verwensching, menig scheldwoord,
vaak een bittere krenking, worden hem na
geschreeuwd, als de «meester* van de
«fijne* school zich op straat vertoonde.
In boot of wag9n of troin staken de vij
anden soms spottend de koppen bijeen,
schamper sprekend onder elkander, maar
toch luid genoeg om door allen te worden
verstaan, over de «secte*, die overal tegen
gesproken wordt en die is gelijk de doode
vlieg, welke de zalf des apothekers doet
stinken.
Stil arbeidde hij door.
Niet zelden voor 80 a 90 leerlingen ge
heel alleen, of hoogstens met behulp van
'n «kweekeliDg*, die 't vak al vallend on
opstaand zoodoende leereu moest. Jaren
lang op 'n kil-natten, steenen schoolvloer,
waar hij vaak op klompen voor de klas
moest gaan staanwijl anders de nattige
kilheid hem iu de beenen sloeg. Met leer
middelen, oud, primitief, beduimeld en ver
schimmeld, voor Mackay's wet moest
men wel vaak roeien met de riemen, die
men had
Nooit was hem werk te veel.
't Was in dien tijd, toen op menige
plaats «meester* nu eenmaal, of hij wilde
of niet, in 't centrum stond van de actie
op allerlei terrein. Na de dagschool was
't in den winter nogeens weer avondschool,
waar 't hem wel overkwam dat 'n leer
gierige vijftiger nog 't a-b-c kwam leeren
spellen. De kiesvereeniging richtte hij op
en werd uiteraard voorzitter, de jongelings-
vereeniging recruteerde zich uit de oud-
leerlingen zijner school en hij werd «advi
seur*, die maar noode werd gemist, 's Zon
dags was 't Zondagsschool, om zoo nog
de kinderen te bereiken, die bij 't open
baar onderwijs bleven. Was er 'n vacature,
hi] kreeg de Zaterdagavond-catechisaties
die de consulent niet waarnemen kon.
Werken was het, zoolang het dag was
Het was hem nooit te veel.
Hij deed het om 's Heeren wil.
Kostelijk was het spel der gelaatstrek
ken, 'n buitenstander hem in allen ernst
eens vroeg, wat salaris hij nu van zoo'n
Zondag^choolklas wel had.
Eu altijd zwaarder werd z'n taak.
Toen er schreiende behoefte kwam aan
onderwijzers voor 't zich uitbreidend chris
telijk onderwijs, had hij met, z'n trouwe
collega's uit den omtrek den hoogon chris
tenmoed, drie jaar slechts na de «Scherpe
Resolutie*, toen er geen zweem van uitzicht
was op school-, laat staan op opleidings
subsidie, onderwijzers te gaan opleiden in
eigen christelijken kring. Zonder salaris de
eerste jaren, dat sprak vanzelf
ja" in 't allereerste begin 't eigen reisgeld
uit eigen zak betalende; tot eer van ons
christenvolk zij gezegd, dat het daar ten
minste in voorzag, toen 't er van hoorde.
Zóó zwoegde hij z'n leven voort.
'n Geldwinning was dat leven niet.
Hij kreeg het brood zijns bescheiden deels
karig belegd vaak, maar dat deerde hem
niet. Erger was in't verschiet de ouder
dom der krachteloosheid, werkeloosheid,
broodeloosheid? Zijn God zorgde voor
hem. Te rechter tijd werd voor hem nog
hel «pensioen beschikt on met zijn vrouw
heeft hij hier nu nog eenige jaren gewoond
en gerust, ver van 'ttooneel zijner beschei
den maar onvermoeide werkzaamheid, ge
rust en genoteD van Gods heerlijke schep
ping in 't stille schoone dorp, boog op
Gelderland's oud diluvium.
Twintig jaar lang is de langzame sloo
ping zijns lichaams voortgegaan door
Gods genade was geen klacht over zijn
lippen gekomen.
Doch zijn geest bleef helder.
En den laatsten, zich koesterend in de
warme herfstzon al die schoone na-zomer-
weken, had hij 't bange oorlogsleed mee-
gevoeld, den gruwel der verwoesting zien
gaan van plaats tot plaats, zich stil afge
vraagd wat de Heere God toe'n met zijn
schepsel vóór had, de solidariteit-van-schuld
beleden in z'n ziel, waarmee hij zich ver
bonden gevoelde aan 't gansche mensche-
lijke geslacht, het in ootmoed erkend, dat
Gods oordeelen recht zijn, al zouden ze
over hem zelf moeten komen
Maar ook 't heimwee was gegroeid I
Heimwee naar 't nieuw-Jeruz&lem.
Waar geen strijd of moeite, geen leed
of gebrek, geen honger en kommer zijn zou.
En zachtkens kwam 't een enkelen keer
over zijn lippen, klachtig niet maar stil-
wenschend toch: «Hoe lang nog, Heere?*
«Nog 'n zéér korten tijd
't Was op 'n sabbat, dat 't laatste restje
lichaamskracht hem ontzonk, hij werd
neergelegd op 't ziekbed vanwaar hij niet
weer zou opstaan. Enkele uren vóór de
volgende sabbat aanbrak hadden Gods en
gelen hem thuis gehaald.
Thans gaat het ter laatste rustplaats.
Alles buitenom spreekt van «oorlog*:de
militairen, waar 't dorp van wemelt, de
gesprekken op akker en weg, de berichten
die de bladen brengen maar hier bij
't stille graf ritselt het. zacht door 't ge
bladerte, klinkt het van de lippen der en
kelen, die spreken: «Vrede!*
Vrede door 't bloed des Kruises.
Vrede voor al Gods lieve volk.
Méér dan vrede overwinning, vol
komen zegepraal Diet in eigen kracht,
die vergaat als 'n smeltende slak, maar
eeuwige zege door Christus Jezus onzen
Heere
«Triomf, Hallelujah, triomf!*
UITKIJK.
't Is November. De winter nadert met ras-
sche schreden en voor den bijenhouder is
er nu niet veel werk meer in den stal. Wat
heeft hij overigens nu nog te doen, waar
voor zorg te dragen.
Ie. Indien de voedselvoorraad thans nog'
niet voldoende mocht blijken voor de over
wintering, dan kan die alsnog worden aan
gevuld, echter niet met vloeibaar voedsel,
doch b.v. met suiker in deegvorm. 2e. Eeni
ge der onbezette raampjes neme men uit de
kast en schuift dan de afsluitingsplank wat
dichter bij. Vreest men, dat de raten in den
komenden winter last van schimmel zullen
krijgen, dan late men een ledige ruimte tus
schen de laatste raat en de afsluitingsplaten
3e. Men vuile de leege ruimte in de kasten
welke tusschen de afsluitingsplank en de
wanden der kast zou blijven, aan met hout
wol, stroo, papier of iets dergelijks. De dek
sels worden op de kasten gelegd. 4e. Men
zorge, dat de vlieggaten noch te groot noch
te klein zijn. Het heele vlieggat blijve daar
om open, doch er worde langs beide kan
ten een uitgetaiik of doorboord plaatje voor-
geschoven. Naar de hoeveelheid bijen in de
kast kan men voorts het vlieggat eenige
centimeters meer of minder wijd open laten.
5e. Zorg dat de bijen gedurende den win
ter droog staan. Met het oog daarop mogen
de kasten of korven niet te dicht bij den
grond geplaatst worden, 't is wenschelijk,
dat men ze een weinig naar voren laat hel
len om het water te laten afloopen, dat door
de ademhaling der bijen en heur woning
wordt gevormd. 6e. Verder late men de bij
envolken in volkomen rust in de volgende
maanden. 7e. Nu en dan zie men de vlieg
gaten der bijenwoningen na, want deze zou
den door doode bijen of door andere oor
zaag verstopt kunnen geraken, zoodat de
bijen zouden verstikken. 8e. Ligt er sneeuw
en schijnt de zon, dan moet men de openin
gen tegen de zon beschuiten, anders worden
de bijen gewekt, komen naar buiten enjloo-
pen groot gevaar om te komen. 9e. Geduren
de deze maand kan men de bijenwoningen,
indien men dit wenschelijk acht, op kleinen
afstand verplaatsen.
o—
Honig-Kumyss. Een gezonde drank, dien
zwakke magen goed verdragen, moet honig
kumyss zijn. Er is geen paardenmelk voor
noodig zooals voor de echte Russische
kumyss. Men vult een gewone karaf met
melk, waarbij men 40 a 50 gram honig en
een theelepeltje biergist voegt. Boven de