Msl RDEN voor de Knidbolland§che en ZeeuMiche Eilanden. LNK igen Zaterdag 17 October 1914. II 2 A n lirevo lu tionair 29s,f Jaargang JN*. 2016. Orgaan Tweede Blad. Di Europsssshs Oorlog. riciens, IN HOC SIGNO VINCES Twee Bladen. gericht 1738, SC JE id Beton en Ge stukken Var- i enz. enz. 7986 Vraagt irijsoiaaf tegen concur- it volle garantie leelen. Ldorp en A. VAN nis. 8369 4l/i pCt. 4Vj pCt. ;n franco. 8471 aansteker, if 65 cent. S D IJ K. NIS. ar. Russische r bijlevering che Bank. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag au Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. W, BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. Advertentiën 10 Cent per regel en '/x Reclames SO per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal. IMenstaanvrsgen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nur. Alle stukke» voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie Iranco toe te asemden fei&g» de» IJItyever Dit nummer bestaat uit UIT DE PERS. BINNENLAND. BUITENLAND. V m. f 5».— f 55.— ndsche, voor 8133 rast, Kogelfleschjes nazijn Gemberbier, Ananas en andere ele andere artikelen 8403 Botterdam v.) leph. latere. Wo. 8 ij k waarden. linnr v.m. nnr n.m. UITGEVER telefoon Iatemsm. Ko. S. Blijft getrouw. Onder dit opschrift heeft De Zeeuw een artikel, vooral voor onze jongens die nu on der dienst zijn. We willen er iets uit over- x nemen. Het blad herinnert aan de eerste dagen der mobilisatie. Den ernst des tijds besefte men allerwe gen. Dit bewaarde onze jongens en mannen voor overmoeddrong allen tot getrouwe plichtsbetrachting; en hield den kameraad- schappelijken geest levendig. Zij hebben ter wille van het vaderland veel verdragen. Nu is, naar 't schijnt, het oorlogsgevaar, al is het er trouwens nog, voor Nederland niet zoo groot meer. Dit heeft groote ver slapping en vertraging veroorzaakt in menig opzicht. Er werd gebeden in liet openbaar, in de bedehuizen, in vergaderingen, in bid stonden, en aan huis. Gebeden vooral voor onze landszonen gebeden ook om afwending van het oorlogsgevaar; gemeenschappelijk, eenparig. Nog wel wat veel bleef de bid stond tot het eigen kleine kringetje beperkt doch de ernstige wil tot verootmoediging was bij velen aanwezig. En wij mogen ver trouwen, dat ook onze miliciens, die bidden geleerd hadden, hun hart zoowel in 't ver borgene als'in de samenkomsten herhaalde lijk voor den Heere hebben uitgestort. Nu echter, zoo lezen we verder Nu echter bestaat er gevaar voor verslap ping. Bij hen die thuis bleven en bij hen die in dienst gingen. De oorlog komt niet; de dienst wordt eentonig het leven, vooral in de forten en redouten is saai en vervelend lectuur vloeit niet meer zoo druk, en dat nog wel nu het den afzenders geen cent kost en de huisgenooten aan den milicien wel twintig brieven op een dag kunnen oversturen zonder gevaar voor strafport. Deze, en vele andere overwegingen maken den soldaat kregel, ontmoedigen hem of doen hem uitzien naar vertier. Vindt hij dit nu in de militaire tehuizen, waar hem alle moge lijke genot en ontspanning geboden wordt, dan is hij gewaarborgd tegen zwaarmoedig heid en ongeduld. Heeft hij den toegang in den familiekring van vriend of geestverwant, of van den predikant of den geestelijke, dan loopt het met rijzende bezwaren ook nog wel los. Maar nu, zoo zegt de schrijver. Maar nu zijn er in het fort, of in de ka zerne, of in het veld, jongelui, niet van zijn richting, aardige jongens overigens, daar valt niets van te zeggen; maar toch—jongens, in wie, bij welke krijgsmansdeugd ook die hen siert, het eene noodige de vreeze des Heeren, die het beginsel der wijsheid is, ge mist wordt. Deze jongelui zijn voor onze Christenmi- hciens hoogst gevaarlijk. Veel gevaarlijker dan vloekers, spotters, vuilsprekers en open bare dronkaards. Voor dergelijken kunnen on ze miliciens zich wachtenzij kunnen hun uit den weg gaan. Maar die beschaafden met hun aangenamen omgang, opgeruimd humeur en verdraagzaam karakter, die de gave heb ben van inpakken en meesleepen, die zijn gevaarlijk. Zij leiden onze jongens in, in de sfeer van hun denken én belijdenzij hebben gansch andere gedachten en meeningen over Gezag en Gebed en Zondagsrust en Ontspanning dan zij. Zoo licht leiden zij onze jongens af van de beproefde waarheid. Zij verslijten voor bekrompenheid of de Schriftuurlijke opvat tingen der ouden omtrent Zondagsheiliging en eerbied voor de Overheid, Kerkgang en Bij bellezing. Zij heeten schijnheiligheid onzen afkeer van de hedendaagsche ontspanning als daar zijn Komedie, Bioscoop, Kansspel en dergelijke. Wee, zoo onze soldaat zich laat meesleepen op dat gevaarlijke spoor Hij begint met schoorvoetend volgen, met bescheiden meedoen, doeli hij eindigt'met vrijmoedig voorgaan en den toon aangeven Zoo is door toe te geven in het schijnbaar kleine menige milicien aan spel en dans en nog ergere vermaken verslaafd geraakt. Met ernst wijst het artikel onze jonge man nen op het gevaar van den eersten stap en vermaand hen, ook met de woorden van Tal- mage, om zich te hoeden voor allerlei kwaad dat onze mannen omringt en aanlokt. Daarom, zoo luidt het ten slotte Daarom juichen wij ten zeerste toe dat de vrienden onzer militairen overal gezorgd heb ben voor de oprichting van Christelijke Mi litaire Tehuizen. Daar vindt onze soldaat alle middelen ter ontspanning, die inderdaad ont spanning voor hem zijn. Daar ademt hij in dé Christelijke levenssfeer, die hem herinnert aan de ouderlijke woning, of ook wel aan den eigen haard, waar hij zijn roeping om priester te zijn in zijn huis, naar vermogen vervulde. Daar blijft hij bewaard althans voor uitbre kende zonden, en wordt hij gestaald tot den strijd tegen de zonde, die de hartvochtigste is van alle werkmeesters. Die, erger dan Fa rao, zijne (hare) dienaren geketend houdt in een hoogst afmattenden slavendienst, en van geen ander betaalmiddel weten dan den eeuwigen dood. Jonge mannen, houdt uw wandel rein, be hoedt uw hart boven al dat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. Een ernstig en van pas gesproken woord, dat zijn gezegende uitwerking niet moge missen. (Standaard.) De NieuweHaagsche Courant schrijft onder het hoofdje Geen voorbarig oordeel het volgende: Nu ons hart breekt bij het aanschouwen J der ongelukkigen, die bij duizendtallen over onze grenzen kwamen gevlucht, balt zich onwillekeurig de vuist tegen de bewerkers van dit kwaad. Dit is echt menschelijk. Alleen vergete men niet, dat juist in deze omstandigheden het o, zoo moeilijk is ob jectief te oordeelen. Wie zijn de bewerkers van dit kwaad Zijn het de Duitschers? Ot zijn het de Engelschen Of zijn het de Belgische regeeringspersonen zelf Wij oordeelen niet. Slechts volkomen ken nis van alle feiten kan tot het tellen van een oordeel in staat stellen. En die volkomen kennis zijn we nog allerminst deelachtig. Niet weinigen nemen het u kwalijk, indien gij niet fel en vernietigend zijt in uw oor deelvellingen. Ook dit is begrijpelijk. Hierin spreekt het rechtsgevoel, dat wrake roept over bedreven kwaad. Maar de rechter oordeelt eerst als hij alle stukken bezien, bekeken en overdacht heeft. Vergeet het niet, daf~het hier niet gaat om kinderspel, maar dat .een der grootste wereldoorlogen is losgebrand, en dat het hier voor meerdere volken gaat over de bange vraag van to be or not to be. Dat hier vraag stukken opduiken, zoo ingewikkeld en zoo opzettelijk door de belanghebbenden verward en vertroebeld, dat het volk voorloopig nog alleen den schijn, en niets van het wezen bespeurt. Niemand veile daarom een voorbarig oor deel, dat hij wellicht in later tijd zou moeten herzien. Liever wijde ieder zich naar de mate zij ner krachten aan het betoonen van hulp aan wie in ellende verkeeren. Laat daarin de grootheid van het Nederlandsche volkska rakter zich openbaren, dat wij te midden van de economische zorgen, waarin wij zetven verkeeren, nochtans barmhartigheid bewijzen aan hen, die zoo nameloos veel lijden en met wier onmetelijke ellende de onze niet te vergelijken is. Brief van den Belgischen gezant. De minister van buitenlandsche zaken heeft van den Belgischen gezant in Den Haag den volgenden brief in de Fransche taal ont vangen Den Haag, 12 October 1914. Mijnheer de minister, Sedert het begin van den oorlog heeft Holland, naar het schoone woord van H. M. de Koningin, zijn armen geopend voor de ongelukkigen, die een schuilplaats binnen zijne grenzen zochten. Die prachtige opwelling van het begin is niet verslapt. Integendeel was in de jongst verloopen dagen, tengevolge van het beleg, het bombardement en den brand van Ant werpen, zoomede van de verwoesting van de omliggende gemeenten, een zeer talrijke Belgische bevolking gedwongen', een toevlucht in dit gastvrije land te zoeken. In het vooruitzicht van deze droevige ge beurtenis had de Regeering des Konings aan het kabinet te 's-Gravenhage gevraagd, of 't er in zou toestemmen, die vluchtelingen op te nemen. Uwe Excellentie heeft mij wel willen antwoorden, dat de Nederlandsche re- geering al het mogelijke zou doen om deze ongelukkigen te hulp te komen. heb opdracht ontvangen, de Nederland sche regeering warmen dank te betuigen voor de welwillendheid, waarmede zij de inwoners van Antwerpen en der naburige grensplaatsen heeft ontvangen. Ik'kwijt mij van deze taak met evenveel ontroering als oprechtheid, omdat ik getuige ben geweest van deze spontane uiting van prachtige edelmoedigheid. Het voorbeeld daartoe is overigens van hoogerop gekomen. H. M. Koningin Wilhel- mina, steeds de eerste om de ongelukkigen te ondersteunen, heeft zich wel persoonlijk met de arme Belgen willen bezig houden en heeft hun levensmiddelen en warme kleeren laten uitreiken. Alle Belgen zijn diep ontroerd en dank baar over de goedheid van hun Noordelijke buren. Ik heb de eer; uit naam van mijne land- genooten en voor mijn persoon, Uwe Excel lentie te verzoeken, allereerst aan de geëer biedigde Souvereine van dit land, aan de regeering en eindelijk aan het geheele volk onzen diepst gevoelden dank en onze on metelijke erkentelijkheid wel te willen be tuigen. Ik maak van deze gelegenheid enz. get. Baron A. FALLON. De Regeering koopt graan. Wij vernemen dat de Regeering tot dus verre voor 8 a 10 millioen gulden graan heeft aangekocht. Hierbij zijn de voorraden mais enz. niet inbegrepen. Hulp noodig. De ellende, die om Rozendaal geleden is, spot met alle beschrijving. Bij honderden lagen de menschen, die van alles beroofd zijn, langs de wegen te uitge put om verder te gaan. In de bosschen vond men ze bij geheele troepen en allen zonder onderdak en eten. Aan voorbijgangers werd het laatste geld, zelfs tot f50 geboden voor een stuk brood voor de kinderen. De geheele streek hielp, maar het aantal vluchtelingen was te groot. Alleen tusschen Putten en Rozendaal wa ren er zeker 100.000. Het verkeer langs de wegen was soms geheel gestremd door de drommen menschen, die uit België gekomen, voorliepen zonder bepaald doel. Op karren en' in kruiwagens werden zie ken en ouden van dagen vervoerd, kinder wagens zijn volgeladen. Onderdak voor de ongelukkigen was er niet. Regent het, ze bleven, met zieken en kinderen buiten liggen, hongerig en koud. Hulp was noodig, dringend, dringend noo dig schreven de couranten. Op die noodkreten is de burgerij uit alle deelen van het land in actie gekomen. Uit alle windrichtingen tuften de automobielen naar Brabant toe met levensmiddelen en de kens, met kleederen, met tot in hun ziel ontroerde menschen van eiken stand, van eiken leeftijd, om te helpen. En zij hebben de voldoening, dat nu, in het algemeen ge sproken althans, de honger wel gestild is kunnen worden. De militaire autoriteiten, die met de gerequireerde auto's maar steeds meer bergen van brooden aanvoerden, gaven dit voorbeeld aan dit schoone vredeswerk en wat gaven de soldaten zich met een ontroeren de hartelijkheid aan deze barmhartige taak. Sinds Maandag, toen we ons vorig overzicht schreven, is de Duitscher aan de winnende hand. Zoowel in 't Westen als in 't Oosten. Niet dat er nog eenige beslissing is, want de krijgskans is grillig en wisselvallig, vooral bij zulke uitgestrekte legers. Slaan we eerst een blik in onze nabijheid, dan kan geconstateerd dat geheel België thans in Duitsche handen is. Na Antwerpen is Gent en Brugge en ein delijk Ostende reeds in Duitsche handen. Meer dan 5000 gevangen Belgen en Fran- schen, benevens een groot aantal kanonnen en ammunitie viel in hun handen. Het Duitsche leger staat dus aan de zee. Aan die zee die Engeland aan de andere kant ziet. Het trotsche ongenaakbare Albion. „De" vijand van Duitschland. In Noord-Frankrijk is de toestand gelijk. Toch is daar Rijssel door de Duitschers bezet, wat een niet onbelangrijk punt voor hen is De Duitschers hebben ook weer eens een aanval gedaan op Roye en Lassigny, de pun ten waar de Fransche linie een rechten hoek maakt, waarvan het linkerbeen naar het Noor den loopt. De Duitschers doen dat, blijkbaar omdat zij die linie daar het zwakst achten. Maar dat komt, zeggen de Franschen, om dat zij de zaken enkel van theoretisch stand punt beschouwen. In de praktijk is de stel ling daar zeer sterk gebleken. Wat hiervan zij, zal wel blijken. Nu de Duitschers aan de Noordzee zijn, zal het voor de linkervleugel van het ver bonden Engelsch-Fransche leger een kwade kans zijn en hebben de Duitschers vlak en open terrein vóór zich, om te beproeven daar de omtrekkende beweging te maken, die de beslissing brengen moet. In het Oosten gaat het thans ook niet on gunstig voor de Duitschers en Oostenrijkers. Hun legers zijn in opmarsch door Russisch Polen en veroverd Galicië. De Duitsche troepen zijn in Russisch Po len de Weichsel overgetrokken, bij Iwango- rod en daarna met de Russische troepen slaags geraakt en hen op een volslagen vlucht gejaagd. Daar is dus het Duitsche leger een heel eind op Russisch gebied doorgedrongen. De Duitsche troepen strijden tusschen Iwangorod en Warschau. Als het hun gelukt, Warschau, de hoofd stad van het aloude koninkrijk Polen, te ne men vóór de winter daar in volle streng heid begint dan hebben ze een materiëel en een zedelijk succes behaald, dat in Rus land groote indruk maken zal. En ook de Oostenrijkers rukken met kracht voorwaarts. Ze zijn over de San. Hebben Jaroslau genomen. Dringen nu de Russen over de grens van Galicië terug en zoeken hen op in hun eigen grondgebied. En of de Russen hemberg houden kunnen Volgens een mededeeling in „Aftonbladet" hebben zij dan ook, na Lemberg te hebben leeggeplunderd en de meeste plaatsen in Galicië te hebben verbrand, den terugtocht ondernomen in de richting van Cholm en Lublin, dus op Russisch gebied. Het bombardement van Antwerpen. Aan een correspondentie in De Tijd is nog het volgende ontleend Donderdagavond was het lot der vesting feitelijk al beslist, 't Was gebleken dat de stad niet meer te verdedigen was. De ver liezen der Beigen en Engelschen moeten ontzettend zijn geweest. In de loopgraven was het niet meer uit te houden, de ont ploffende granaten doodden vaak 40 50 man tegelijk. Toen begon de terugtocht der Belgen: de Engelschen bedienden nog het scheepsge schut. Vrijdagnacht en 's morgens was de terugtocht volkomen, de forten werden ver laten, alsmede alle stellingen, de Noorder forten werden opgeblazen. Soms nam de terugtocht het aanzien van een vlucht aan soldaten trokken hun uniformen uit om ze voor kleederen uit de kleedingmagazijnen te verwisselen. Een deel van het Belgische leger diende als achterhoede van het geheel en heeft mooi en dapper werk als zoodanig verricht. De Kathedraal is zoo goed als onbescha digd gebleven. Binnen in-kon ik niet geraken, maar daar moet ook, naar ik vernam, niets geschonden zijn. Na de overgave der stad, Vrijdagavond, was het monument evenwel wederom in ge vaar Er was brand aan de Schoenmarkt en Groenmarkt en een regen van vonken dwar relde in de richting der kathedraal. Dr. Del- mot onder-pastoor der O. L. Vrouwe'parochie, en de heer Bruijnseels, directeur der Maat schappelijke Werken in het arrondissement Antwerpen, hebben toen de Duitsche mili taire autoriteiten gewaarschuwd en waren heel den avond met een Duitsch militair geleide in de buurt ron4 de kathedraal om voorzorgsmaatregelen te nemen. Tegen 10 uur keerde de wind en was het gevaar ge weken. De bommenregen was dien morgen dicht bij den toren neergevallen, had het bombardement nog langer geduurd, dan hadden beslist meer projectielen het gebouw geraakt. Tegen 10 uur Vrijdagochtend was het gevaar geweken, want toen ging de bur gemeester over de overgave onderhandelen. Het was droevig, dat dit dooreen burgerlijke ambtenaar geschieden moester was geen militaire autoriteit meer aanwezig. „De beschermende hand van God heeft onze kathedraal gespaard", zuchte dr. Delmont dankbaar-ui Dooden zijn er in Antwerpen schier niet te betreuren, niet meer dan een dozijn bur gers zullen gedood zijn. De Duitschers hebben nu in alle openbare gebouwen troepen gelegd. De groote bios coopgebouwen aan de Keizerlei en elders moesten er ook aan gelooven. En doordat de stad zoo ganschelijk verlaten was en vele huizen onbewoond, waren de Duitschers ge dwongen vaak de deuren open te breken, om nachtkwartier te verkrijgen. Overigens wordt door de militaire overheid zooveel als doenlijk is particulier eigendom beschermd. ANTWERPEN. De directeur van de Rotterdamsche Auto- Maatschappij, die deze week een paar keer de reis naar Antwerpen heeft gedaan, deelt ons mede, dat het in de stad thans overal rustig is. Er zijn niet veel Duitsche militairen te Antwerpen. Langzamerhand herleeft de beproefde stad weer. Het aantal Antwerpe naren, dat de vesting niet verlaten heeft, wordt geschat op 40 a 50000. Bijna alle hui zen zijn gesloten. Enkele winkels met voe dingsmiddelen zijn geopend. Zij, die in de stad achtergebleven zijn, dringen er op aan, hunne families die zich in Holland bevinden, zoo spoedig mogelijk te rug te keeren. Zij kunnen hun niet schrijven, daar de postverbinding verbroken is. Voor vrees, dat de teruggekeerde Antwerpenaren de stad niet meer zullen mogen verlaten, bestaat naar onze zegsman met stelligheid vernam, geen enkele grond. Er zijn nog groote voorraden levensmid delen in de stad, zoodat voor gebrek aan voedsel ook geen angst behoeft te bestaan. Geleidelijk keeren weer kleine troepjes uit gewekenen naar de stad terug. Gisteren was er militair concert voor het stadhuis. De waarde van den val van Antwerpen voor de Nederlandsche neutraliteit. In de Duitsche pers wordt betoogd, dat de val van Antwerpen voor Nederland een waarborg te meer is, dat zijn neutraliteit van den kant van Duitschland nimmer geschon den zal worden, wijl thans elk voorwendsel voor zulke pogingen is komen te vervallen. Antwerpen's val is de beste bescherming voor Nederland's onzijdigheid. De „Deutsche Tageszeiting" zegt daarom trent: „Nu Antwerpen <ian den Engelschen invloed is onttrokken, ziet Nederland zich bevrijd van alle mogelijke verontrusting, be loften, dreigementen enz., die zonder ophou den door de Engelsche regeering gebezigd zijn om vrijen doortocht te krijgen langs den benedenloop der Schelde voor troepen en oorlogsbehoeften. (De „N. R. Ct." teekent hierbij aanDit is onjuist. Engeland heeft reeds kort na het uitbreken van den oorlog de stellige toezegging gegeven, geen poging te zullen doen tot schending van onze neu traliteit op de Wester-Schelde). Deze en der gelijke pogingen hebben de Nederlanders van de Duitsche regeering niet te verwachten. De verovering van Antwerpen door de Duit schers bevrijdt mitsdien Nederland van een groote zorg en zijne regeering van het ge vaar om door noodzakelijkheid van een ge wapende verdediging zijner neutraliteit mee in den grooten oorlog betrokken te worden. Van dit standpunt gezien, beteekent de val van Antwerpen een nieuwe, hoogst belang rijke waarborg der Nederlandsche neutrali teit. Men zal er zich in Duitschland overal oprecht over verheugen, aan Nederland nu metterdaad te kunnen bewijzen, tegen alle lasterpraat van Engeland in, dat wij niet uit Antwerpen „een tweede Wilhelmshafen" wil len maken en Nederland zijn onafhankelijk heid willen ontrooven. Het tegendeel zal blij ken. Van nu af kan Nederland het geruste gevoel koesteren, dat er geen „kwestie Schel- de-Antwerpen" meer bestaat en dat daarmee ook iedere bezorgdheid over dreigementen of zelfs besnoeiing van de Nederlandsche onzijdigheid, souvereiniteit, of integriteit in schaduwen van het verleden kan terugzinken, schaduwen, die slechts zoo lang reden van bestaan hadden, als Engeland de kans meende te kunnen krijgen, nog eens met beslistheid op het vasteland te kunnen ingrijpen. Die tijden zijn thans voorbij". Duitschland en de neutraliteit van Nederland. BERLIJN, 14 October. De Berliner Zeitung am Mittag schrijft onder den titel „Duitsch land en Nederland" o. a. Duitschland denkt er niet aan om de neu traliteit van Nederland te bedreigen. Het bezit van Antwerpen heeft ook zonder de vrije beschikking over den Nederlandschen Schelde mond voor ons zeer groote waarde, dezelfde waarde, die het voor België had en die het ook steeds in de oogen van Enge land had. Van onvriendelijke bedoelingen tegen het koninkrijk Nederland is bij ons nooit sprake geweest en is ook thans bij ons geen sprake. Wij betreuren het reeds genoeg dat Neder land door de immigratie van vluchtelingen op groote sehaal en de interneering van Bel gisch» en Engelsche troepen zonder zijn

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 3