Msl
RDEN
voor de Knidbolland§che en ZeeuMiche Eilanden.
LNK
igen
Zaterdag 17 October 1914.
II
2
A n lirevo lu tionair
29s,f Jaargang JN*. 2016.
Orgaan
Tweede Blad.
Di Europsssshs Oorlog.
riciens,
IN HOC SIGNO VINCES
Twee Bladen.
gericht 1738,
SC JE
id Beton en Ge
stukken Var-
i enz. enz. 7986
Vraagt irijsoiaaf
tegen concur-
it volle garantie
leelen.
Ldorp en A. VAN
nis. 8369
4l/i pCt.
4Vj pCt.
;n franco.
8471
aansteker,
if 65 cent.
S D IJ K.
NIS.
ar. Russische
r bijlevering
che Bank.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag au Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
W, BOEKHOVEN,
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en '/x
Reclames SO per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal.
IMenstaanvrsgen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nur.
Alle stukke» voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie Iranco toe te asemden fei&g» de» IJItyever
Dit nummer bestaat uit
UIT DE PERS.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
V
m.
f 5».—
f 55.—
ndsche, voor
8133
rast, Kogelfleschjes
nazijn Gemberbier,
Ananas en andere
ele andere artikelen
8403
Botterdam
v.)
leph. latere. Wo. 8
ij
k
waarden.
linnr v.m.
nnr n.m.
UITGEVER
telefoon Iatemsm. Ko. S.
Blijft getrouw.
Onder dit opschrift heeft De Zeeuw een
artikel, vooral voor onze jongens die nu on
der dienst zijn. We willen er iets uit over-
x nemen. Het blad herinnert aan de eerste dagen
der mobilisatie.
Den ernst des tijds besefte men allerwe
gen. Dit bewaarde onze jongens en mannen
voor overmoeddrong allen tot getrouwe
plichtsbetrachting; en hield den kameraad-
schappelijken geest levendig. Zij hebben ter
wille van het vaderland veel verdragen.
Nu is, naar 't schijnt, het oorlogsgevaar,
al is het er trouwens nog, voor Nederland
niet zoo groot meer. Dit heeft groote ver
slapping en vertraging veroorzaakt in menig
opzicht. Er werd gebeden in liet openbaar,
in de bedehuizen, in vergaderingen, in bid
stonden, en aan huis. Gebeden vooral voor
onze landszonen gebeden ook om afwending
van het oorlogsgevaar; gemeenschappelijk,
eenparig. Nog wel wat veel bleef de bid
stond tot het eigen kleine kringetje beperkt
doch de ernstige wil tot verootmoediging
was bij velen aanwezig. En wij mogen ver
trouwen, dat ook onze miliciens, die bidden
geleerd hadden, hun hart zoowel in 't ver
borgene als'in de samenkomsten herhaalde
lijk voor den Heere hebben uitgestort.
Nu echter, zoo lezen we verder
Nu echter bestaat er gevaar voor verslap
ping. Bij hen die thuis bleven en bij hen die
in dienst gingen. De oorlog komt niet; de
dienst wordt eentonig het leven, vooral in
de forten en redouten is saai en vervelend
lectuur vloeit niet meer zoo druk, en dat
nog wel nu het den afzenders geen cent kost
en de huisgenooten aan den milicien wel
twintig brieven op een dag kunnen oversturen
zonder gevaar voor strafport.
Deze, en vele andere overwegingen maken
den soldaat kregel, ontmoedigen hem of doen
hem uitzien naar vertier. Vindt hij dit nu in
de militaire tehuizen, waar hem alle moge
lijke genot en ontspanning geboden wordt,
dan is hij gewaarborgd tegen zwaarmoedig
heid en ongeduld. Heeft hij den toegang in
den familiekring van vriend of geestverwant,
of van den predikant of den geestelijke, dan
loopt het met rijzende bezwaren ook nog
wel los.
Maar nu, zoo zegt de schrijver.
Maar nu zijn er in het fort, of in de ka
zerne, of in het veld, jongelui, niet van zijn
richting, aardige jongens overigens, daar valt
niets van te zeggen; maar toch—jongens,
in wie, bij welke krijgsmansdeugd ook die
hen siert, het eene noodige de vreeze des
Heeren, die het beginsel der wijsheid is, ge
mist wordt.
Deze jongelui zijn voor onze Christenmi-
hciens hoogst gevaarlijk. Veel gevaarlijker
dan vloekers, spotters, vuilsprekers en open
bare dronkaards. Voor dergelijken kunnen on
ze miliciens zich wachtenzij kunnen hun
uit den weg gaan. Maar die beschaafden met
hun aangenamen omgang, opgeruimd humeur
en verdraagzaam karakter, die de gave heb
ben van inpakken en meesleepen, die zijn
gevaarlijk.
Zij leiden onze jongens in, in de sfeer van
hun denken én belijdenzij hebben gansch
andere gedachten en meeningen over Gezag
en Gebed en Zondagsrust en Ontspanning
dan zij. Zoo licht leiden zij onze jongens af
van de beproefde waarheid. Zij verslijten voor
bekrompenheid of de Schriftuurlijke opvat
tingen der ouden omtrent Zondagsheiliging en
eerbied voor de Overheid, Kerkgang en Bij
bellezing. Zij heeten schijnheiligheid onzen
afkeer van de hedendaagsche ontspanning
als daar zijn Komedie, Bioscoop, Kansspel
en dergelijke. Wee, zoo onze soldaat zich
laat meesleepen op dat gevaarlijke spoor
Hij begint met schoorvoetend volgen, met
bescheiden meedoen, doeli hij eindigt'met
vrijmoedig voorgaan en den toon aangeven
Zoo is door toe te geven in het schijnbaar
kleine menige milicien aan spel en dans en
nog ergere vermaken verslaafd geraakt.
Met ernst wijst het artikel onze jonge man
nen op het gevaar van den eersten stap en
vermaand hen, ook met de woorden van Tal-
mage, om zich te hoeden voor allerlei kwaad
dat onze mannen omringt en aanlokt.
Daarom, zoo luidt het ten slotte
Daarom juichen wij ten zeerste toe dat de
vrienden onzer militairen overal gezorgd heb
ben voor de oprichting van Christelijke Mi
litaire Tehuizen. Daar vindt onze soldaat alle
middelen ter ontspanning, die inderdaad ont
spanning voor hem zijn. Daar ademt hij in dé
Christelijke levenssfeer, die hem herinnert
aan de ouderlijke woning, of ook wel aan
den eigen haard, waar hij zijn roeping om
priester te zijn in zijn huis, naar vermogen
vervulde.
Daar blijft hij bewaard althans voor uitbre
kende zonden, en wordt hij gestaald tot den
strijd tegen de zonde, die de hartvochtigste
is van alle werkmeesters. Die, erger dan Fa
rao, zijne (hare) dienaren geketend houdt in
een hoogst afmattenden slavendienst, en van
geen ander betaalmiddel weten dan den
eeuwigen dood.
Jonge mannen, houdt uw wandel rein, be
hoedt uw hart boven al dat te bewaren is,
want daaruit zijn de uitgangen des levens.
Een ernstig en van pas gesproken woord,
dat zijn gezegende uitwerking niet moge
missen. (Standaard.)
De NieuweHaagsche Courant schrijft onder
het hoofdje
Geen voorbarig oordeel
het volgende:
Nu ons hart breekt bij het aanschouwen J
der ongelukkigen, die bij duizendtallen over
onze grenzen kwamen gevlucht, balt zich
onwillekeurig de vuist tegen de bewerkers
van dit kwaad. Dit is echt menschelijk.
Alleen vergete men niet, dat juist in deze
omstandigheden het o, zoo moeilijk is ob
jectief te oordeelen.
Wie zijn de bewerkers van dit kwaad
Zijn het de Duitschers?
Ot zijn het de Engelschen
Of zijn het de Belgische regeeringspersonen
zelf
Wij oordeelen niet. Slechts volkomen ken
nis van alle feiten kan tot het tellen van een
oordeel in staat stellen. En die volkomen
kennis zijn we nog allerminst deelachtig.
Niet weinigen nemen het u kwalijk, indien
gij niet fel en vernietigend zijt in uw oor
deelvellingen. Ook dit is begrijpelijk. Hierin
spreekt het rechtsgevoel, dat wrake roept
over bedreven kwaad.
Maar de rechter oordeelt eerst als hij alle
stukken bezien, bekeken en overdacht heeft.
Vergeet het niet, daf~het hier niet gaat
om kinderspel, maar dat .een der grootste
wereldoorlogen is losgebrand, en dat het hier
voor meerdere volken gaat over de bange
vraag van to be or not to be. Dat hier vraag
stukken opduiken, zoo ingewikkeld en zoo
opzettelijk door de belanghebbenden verward
en vertroebeld, dat het volk voorloopig nog
alleen den schijn, en niets van het wezen
bespeurt.
Niemand veile daarom een voorbarig oor
deel, dat hij wellicht in later tijd zou moeten
herzien.
Liever wijde ieder zich naar de mate zij
ner krachten aan het betoonen van hulp aan
wie in ellende verkeeren. Laat daarin de
grootheid van het Nederlandsche volkska
rakter zich openbaren, dat wij te midden van
de economische zorgen, waarin wij zetven
verkeeren, nochtans barmhartigheid bewijzen
aan hen, die zoo nameloos veel lijden en
met wier onmetelijke ellende de onze niet te
vergelijken is.
Brief van den Belgischen gezant.
De minister van buitenlandsche zaken heeft
van den Belgischen gezant in Den Haag den
volgenden brief in de Fransche taal ont
vangen
Den Haag, 12 October 1914.
Mijnheer de minister,
Sedert het begin van den oorlog heeft
Holland, naar het schoone woord van H. M.
de Koningin, zijn armen geopend voor de
ongelukkigen, die een schuilplaats binnen
zijne grenzen zochten.
Die prachtige opwelling van het begin is
niet verslapt. Integendeel was in de jongst
verloopen dagen, tengevolge van het beleg,
het bombardement en den brand van Ant
werpen, zoomede van de verwoesting van
de omliggende gemeenten, een zeer talrijke
Belgische bevolking gedwongen', een toevlucht
in dit gastvrije land te zoeken.
In het vooruitzicht van deze droevige ge
beurtenis had de Regeering des Konings aan
het kabinet te 's-Gravenhage gevraagd, of 't
er in zou toestemmen, die vluchtelingen op
te nemen. Uwe Excellentie heeft mij wel
willen antwoorden, dat de Nederlandsche re-
geering al het mogelijke zou doen om deze
ongelukkigen te hulp te komen.
heb opdracht ontvangen, de Nederland
sche regeering warmen dank te betuigen voor
de welwillendheid, waarmede zij de inwoners
van Antwerpen en der naburige grensplaatsen
heeft ontvangen.
Ik'kwijt mij van deze taak met evenveel
ontroering als oprechtheid, omdat ik getuige
ben geweest van deze spontane uiting van
prachtige edelmoedigheid.
Het voorbeeld daartoe is overigens van
hoogerop gekomen. H. M. Koningin Wilhel-
mina, steeds de eerste om de ongelukkigen
te ondersteunen, heeft zich wel persoonlijk
met de arme Belgen willen bezig houden en
heeft hun levensmiddelen en warme kleeren
laten uitreiken.
Alle Belgen zijn diep ontroerd en dank
baar over de goedheid van hun Noordelijke
buren.
Ik heb de eer; uit naam van mijne land-
genooten en voor mijn persoon, Uwe Excel
lentie te verzoeken, allereerst aan de geëer
biedigde Souvereine van dit land, aan de
regeering en eindelijk aan het geheele volk
onzen diepst gevoelden dank en onze on
metelijke erkentelijkheid wel te willen be
tuigen.
Ik maak van deze gelegenheid enz.
get. Baron A. FALLON.
De Regeering koopt graan.
Wij vernemen dat de Regeering tot dus
verre voor 8 a 10 millioen gulden graan heeft
aangekocht. Hierbij zijn de voorraden mais
enz. niet inbegrepen.
Hulp noodig.
De ellende, die om Rozendaal geleden is,
spot met alle beschrijving.
Bij honderden lagen de menschen, die van
alles beroofd zijn, langs de wegen te uitge
put om verder te gaan.
In de bosschen vond men ze bij geheele
troepen en allen zonder onderdak en eten.
Aan voorbijgangers werd het laatste geld,
zelfs tot f50 geboden voor een stuk brood
voor de kinderen.
De geheele streek hielp, maar het aantal
vluchtelingen was te groot.
Alleen tusschen Putten en Rozendaal wa
ren er zeker 100.000.
Het verkeer langs de wegen was soms
geheel gestremd door de drommen menschen,
die uit België gekomen, voorliepen zonder
bepaald doel.
Op karren en' in kruiwagens werden zie
ken en ouden van dagen vervoerd, kinder
wagens zijn volgeladen.
Onderdak voor de ongelukkigen was er
niet. Regent het, ze bleven, met zieken en
kinderen buiten liggen, hongerig en koud.
Hulp was noodig, dringend, dringend noo
dig schreven de couranten.
Op die noodkreten is de burgerij uit alle
deelen van het land in actie gekomen. Uit
alle windrichtingen tuften de automobielen
naar Brabant toe met levensmiddelen en de
kens, met kleederen, met tot in hun ziel
ontroerde menschen van eiken stand, van
eiken leeftijd, om te helpen. En zij hebben
de voldoening, dat nu, in het algemeen ge
sproken althans, de honger wel gestild is
kunnen worden. De militaire autoriteiten, die
met de gerequireerde auto's maar steeds meer
bergen van brooden aanvoerden, gaven dit
voorbeeld aan dit schoone vredeswerk en
wat gaven de soldaten zich met een ontroeren
de hartelijkheid aan deze barmhartige taak.
Sinds Maandag, toen we ons vorig overzicht
schreven, is de Duitscher aan de winnende
hand.
Zoowel in 't Westen als in 't Oosten.
Niet dat er nog eenige beslissing is, want de
krijgskans is grillig en wisselvallig, vooral
bij zulke uitgestrekte legers.
Slaan we eerst een blik in onze nabijheid,
dan kan geconstateerd dat geheel België thans
in Duitsche handen is.
Na Antwerpen is Gent en Brugge en ein
delijk Ostende reeds in Duitsche handen.
Meer dan 5000 gevangen Belgen en Fran-
schen, benevens een groot aantal kanonnen
en ammunitie viel in hun handen.
Het Duitsche leger staat dus aan de zee.
Aan die zee die Engeland aan de andere
kant ziet.
Het trotsche ongenaakbare Albion.
„De" vijand van Duitschland.
In Noord-Frankrijk is de toestand gelijk.
Toch is daar Rijssel door de Duitschers
bezet, wat een niet onbelangrijk punt voor
hen is
De Duitschers hebben ook weer eens een
aanval gedaan op Roye en Lassigny, de pun
ten waar de Fransche linie een rechten hoek
maakt, waarvan het linkerbeen naar het Noor
den loopt. De Duitschers doen dat, blijkbaar
omdat zij die linie daar het zwakst achten.
Maar dat komt, zeggen de Franschen, om
dat zij de zaken enkel van theoretisch stand
punt beschouwen. In de praktijk is de stel
ling daar zeer sterk gebleken.
Wat hiervan zij, zal wel blijken.
Nu de Duitschers aan de Noordzee zijn,
zal het voor de linkervleugel van het ver
bonden Engelsch-Fransche leger een kwade
kans zijn en hebben de Duitschers vlak en
open terrein vóór zich, om te beproeven daar
de omtrekkende beweging te maken, die de
beslissing brengen moet.
In het Oosten gaat het thans ook niet on
gunstig voor de Duitschers en Oostenrijkers.
Hun legers zijn in opmarsch door Russisch
Polen en veroverd Galicië.
De Duitsche troepen zijn in Russisch Po
len de Weichsel overgetrokken, bij Iwango-
rod en daarna met de Russische troepen
slaags geraakt en hen op een volslagen vlucht
gejaagd. Daar is dus het Duitsche leger een
heel eind op Russisch gebied doorgedrongen.
De Duitsche troepen strijden tusschen
Iwangorod en Warschau.
Als het hun gelukt, Warschau, de hoofd
stad van het aloude koninkrijk Polen, te ne
men vóór de winter daar in volle streng
heid begint dan hebben ze een materiëel
en een zedelijk succes behaald, dat in Rus
land groote indruk maken zal.
En ook de Oostenrijkers rukken met kracht
voorwaarts.
Ze zijn over de San.
Hebben Jaroslau genomen.
Dringen nu de Russen over de grens van
Galicië terug en zoeken hen op in hun eigen
grondgebied.
En of de Russen hemberg houden kunnen
Volgens een mededeeling in „Aftonbladet"
hebben zij dan ook, na Lemberg te hebben
leeggeplunderd en de meeste plaatsen in
Galicië te hebben verbrand, den terugtocht
ondernomen in de richting van Cholm en
Lublin, dus op Russisch gebied.
Het bombardement van Antwerpen.
Aan een correspondentie in De Tijd is nog
het volgende ontleend
Donderdagavond was het lot der vesting
feitelijk al beslist, 't Was gebleken dat de
stad niet meer te verdedigen was. De ver
liezen der Beigen en Engelschen moeten
ontzettend zijn geweest. In de loopgraven
was het niet meer uit te houden, de ont
ploffende granaten doodden vaak 40 50
man tegelijk.
Toen begon de terugtocht der Belgen: de
Engelschen bedienden nog het scheepsge
schut. Vrijdagnacht en 's morgens was de
terugtocht volkomen, de forten werden ver
laten, alsmede alle stellingen, de Noorder
forten werden opgeblazen. Soms nam de
terugtocht het aanzien van een vlucht aan
soldaten trokken hun uniformen uit om ze
voor kleederen uit de kleedingmagazijnen te
verwisselen.
Een deel van het Belgische leger diende
als achterhoede van het geheel en heeft mooi
en dapper werk als zoodanig verricht.
De Kathedraal is zoo goed als onbescha
digd gebleven. Binnen in-kon ik niet geraken,
maar daar moet ook, naar ik vernam, niets
geschonden zijn.
Na de overgave der stad, Vrijdagavond,
was het monument evenwel wederom in ge
vaar Er was brand aan de Schoenmarkt en
Groenmarkt en een regen van vonken dwar
relde in de richting der kathedraal. Dr. Del-
mot onder-pastoor der O. L. Vrouwe'parochie,
en de heer Bruijnseels, directeur der Maat
schappelijke Werken in het arrondissement
Antwerpen, hebben toen de Duitsche mili
taire autoriteiten gewaarschuwd en waren
heel den avond met een Duitsch militair
geleide in de buurt ron4 de kathedraal om
voorzorgsmaatregelen te nemen. Tegen 10
uur keerde de wind en was het gevaar ge
weken. De bommenregen was dien morgen
dicht bij den toren neergevallen, had het
bombardement nog langer geduurd, dan
hadden beslist meer projectielen het gebouw
geraakt. Tegen 10 uur Vrijdagochtend was
het gevaar geweken, want toen ging de bur
gemeester over de overgave onderhandelen.
Het was droevig, dat dit dooreen burgerlijke
ambtenaar geschieden moester was geen
militaire autoriteit meer aanwezig.
„De beschermende hand van God heeft
onze kathedraal gespaard", zuchte dr. Delmont
dankbaar-ui
Dooden zijn er in Antwerpen schier niet
te betreuren, niet meer dan een dozijn bur
gers zullen gedood zijn.
De Duitschers hebben nu in alle openbare
gebouwen troepen gelegd. De groote bios
coopgebouwen aan de Keizerlei en elders
moesten er ook aan gelooven. En doordat
de stad zoo ganschelijk verlaten was en vele
huizen onbewoond, waren de Duitschers ge
dwongen vaak de deuren open te breken,
om nachtkwartier te verkrijgen. Overigens
wordt door de militaire overheid zooveel als
doenlijk is particulier eigendom beschermd.
ANTWERPEN.
De directeur van de Rotterdamsche Auto-
Maatschappij, die deze week een paar keer
de reis naar Antwerpen heeft gedaan, deelt
ons mede, dat het in de stad thans overal
rustig is. Er zijn niet veel Duitsche militairen
te Antwerpen. Langzamerhand herleeft de
beproefde stad weer. Het aantal Antwerpe
naren, dat de vesting niet verlaten heeft,
wordt geschat op 40 a 50000. Bijna alle hui
zen zijn gesloten. Enkele winkels met voe
dingsmiddelen zijn geopend.
Zij, die in de stad achtergebleven zijn,
dringen er op aan, hunne families die zich in
Holland bevinden, zoo spoedig mogelijk te
rug te keeren. Zij kunnen hun niet schrijven,
daar de postverbinding verbroken is. Voor
vrees, dat de teruggekeerde Antwerpenaren
de stad niet meer zullen mogen verlaten,
bestaat naar onze zegsman met stelligheid
vernam, geen enkele grond.
Er zijn nog groote voorraden levensmid
delen in de stad, zoodat voor gebrek aan
voedsel ook geen angst behoeft te bestaan.
Geleidelijk keeren weer kleine troepjes uit
gewekenen naar de stad terug.
Gisteren was er militair concert voor het
stadhuis.
De waarde van den val van Antwerpen voor
de Nederlandsche neutraliteit.
In de Duitsche pers wordt betoogd, dat
de val van Antwerpen voor Nederland een
waarborg te meer is, dat zijn neutraliteit van
den kant van Duitschland nimmer geschon
den zal worden, wijl thans elk voorwendsel
voor zulke pogingen is komen te vervallen.
Antwerpen's val is de beste bescherming
voor Nederland's onzijdigheid.
De „Deutsche Tageszeiting" zegt daarom
trent: „Nu Antwerpen <ian den Engelschen
invloed is onttrokken, ziet Nederland zich
bevrijd van alle mogelijke verontrusting, be
loften, dreigementen enz., die zonder ophou
den door de Engelsche regeering gebezigd
zijn om vrijen doortocht te krijgen langs den
benedenloop der Schelde voor troepen en
oorlogsbehoeften. (De „N. R. Ct." teekent
hierbij aanDit is onjuist. Engeland heeft
reeds kort na het uitbreken van den oorlog
de stellige toezegging gegeven, geen poging
te zullen doen tot schending van onze neu
traliteit op de Wester-Schelde). Deze en der
gelijke pogingen hebben de Nederlanders van
de Duitsche regeering niet te verwachten.
De verovering van Antwerpen door de Duit
schers bevrijdt mitsdien Nederland van een
groote zorg en zijne regeering van het ge
vaar om door noodzakelijkheid van een ge
wapende verdediging zijner neutraliteit mee
in den grooten oorlog betrokken te worden.
Van dit standpunt gezien, beteekent de val
van Antwerpen een nieuwe, hoogst belang
rijke waarborg der Nederlandsche neutrali
teit. Men zal er zich in Duitschland overal
oprecht over verheugen, aan Nederland nu
metterdaad te kunnen bewijzen, tegen alle
lasterpraat van Engeland in, dat wij niet uit
Antwerpen „een tweede Wilhelmshafen" wil
len maken en Nederland zijn onafhankelijk
heid willen ontrooven. Het tegendeel zal blij
ken. Van nu af kan Nederland het geruste
gevoel koesteren, dat er geen „kwestie Schel-
de-Antwerpen" meer bestaat en dat daarmee
ook iedere bezorgdheid over dreigementen
of zelfs besnoeiing van de Nederlandsche
onzijdigheid, souvereiniteit, of integriteit in
schaduwen van het verleden kan terugzinken,
schaduwen, die slechts zoo lang reden van
bestaan hadden, als Engeland de kans meende
te kunnen krijgen, nog eens met beslistheid
op het vasteland te kunnen ingrijpen. Die
tijden zijn thans voorbij".
Duitschland en de neutraliteit van
Nederland.
BERLIJN, 14 October. De Berliner Zeitung
am Mittag schrijft onder den titel „Duitsch
land en Nederland" o. a.
Duitschland denkt er niet aan om de neu
traliteit van Nederland te bedreigen. Het
bezit van Antwerpen heeft ook zonder de
vrije beschikking over den Nederlandschen
Schelde mond voor ons zeer groote waarde,
dezelfde waarde, die het voor België had en
die het ook steeds in de oogen van Enge
land had.
Van onvriendelijke bedoelingen tegen het
koninkrijk Nederland is bij ons nooit sprake
geweest en is ook thans bij ons geen sprake.
Wij betreuren het reeds genoeg dat Neder
land door de immigratie van vluchtelingen
op groote sehaal en de interneering van Bel
gisch» en Engelsche troepen zonder zijn