IMS-EN De EiiropseseSie Sik Tweede Blad. Zaterdag 10 October 1914, No. 2014 Twee Bladen. BIJENTEELT. BINNENLAND. BUITENLAND. Dit nummer bestaat uit IN HOC SIGNO VINbES Op een onzer honigmarkten in de vorige maand gehouden, werd door een der keur meesters, den in de imkerswereld welbeken den heer J. Esmeijer uit Apeldoorn, voor de aanwezige honigaanvoerders het belang be pleit van een behoorlijke sorteering van den raathonig, welke op de markt te koop wordt aangeboden. Wij willen zijn woord verder brengen, want de fouten, waarop hij wees, worden ook elders aangetroffen. Op bedoelde markt, welke jaarlijks in de maand September wordt gehouden, bestaat de goede gewoonte, dat de uitgestalde honig wordt gekeurd en van een kaartje, waarop le. soort, 2e soort of 3e soort, wordt voor zien. Dit is een nuttige aanwijzing ten ge rieve van onkundige kooper of koopster. Zal dit evenwel doeltreffen, dan moet werkelijk de aangeboden waar van de kwaliteit zijn, welke op de kaartjes wordt aangegeven. De taak der jury om daarvoor te zorgen, was geen gemakkelijke, dewijl vele aanvoerders zelf geen voldoende zorg aan de sorteering wijdden en op een vloot of schotel b.v. le en 2e soort tegelijk, of ook 2e en 3e soort bijeengevoegd presenteerden. Komt. dat uit onkunde voort? Mogelijk wel. Nu, dan is het goed er eens op te wijzen, dat ie soort raathonig allereerst moet zijn zonder brood (stuifmeel) en zonder bijenvellen dat er ook geen broed in de cellen mag zitten, is na tuurlijk gansch overbodig te zeggen. De ge vulde raat moet tegen het licht gehouden helder en doorschijnend zijn. Raat, waar al meermalen bijen uitgekropen zijn, voldoet aan die vereischten niet, maar is donker bruin of zwart, omdat elke bij, die haar wieg verlaat, daarin een „velletje" achterlaat, dat het spinsel (de cocon), waar de bijenlarve of bijenworm zich heeft ingesponnen. Heeft dus een cel meermalen als bijenwieg gediend dan zijn daarin onderscheiden velletjes ach tergebleven, welke de raat taai maken, niet wegsmelten in den mond, maar als een klont er in achterblijven. Van zulken honig houdt de fijnproever niet, mag ook nimmer als le soort tafelhonig worden aangeboden. Niet alle mooi blank schijnende en witte honig is daarom reeds le kwaliteit. Klaverhonig b.v. is steeds wit, maar niettemin kan de raat wel niet deugen. En hoe prachtig kan de raat er uit zien, waarvan de cellen gevuld zijn met suiker, door den imker aan de bijen gevoederdSuiker is geen nectar, 't spreekt van zelf, en zulke „suikerhonig" behoort der halve op een honigmarkt niet thuis. Van le soort raathonig moeten voorts de cellen gesloten zijn, door de bijen met een wasdeksel „verzegeld". De 2e soort moet aan dezelfde eischen als de no. 1 voldoen, alleen behoeft hij niet geheel verzegeld te zijnhij kan dan heerlijk zijn van smaak, maar kan niet durende honig in de open cellen ver- zuurt licht. Alle overige honig kan worden beschouwd als 3e. soort. De heer Esmeijer wees er verder op, dat honig niet opgestapeld mag worden uitge stald de onderste honig heeft dan veel te lijden, maar ook kan dan noch de jury noch de kooper al den honig behoorlijk zienmen gebruike dus liever een vloot meer. Het oog wil ook wat hebben, daarom moet de imker zijn uit te stallen honig opzetten in mooie, kant afgesneden blokjes: een ruwen rand mag men niet uit zuinigheid laten zitten. 't Was goed dat de heer Esmeijer deze wenken gaf. Hij had er nog aan kunnen toe voegen, dat wanneer niet alle honig, door de imkers aangevoerd, ter tafel is gebracht en gekeurd, maar b.v. een deel onder de ta fel verborgen is gebleven, uit dezen voorraad niet steeds" tijdens den verkoop mag worden aangevuld, of het moet zijn onder controle van de jury, opdat later toch niet 2e soort met een kaartje le prijkt, 3e soort 2e heet enz. Ondanks voorafgaande sorteering en keu ring zou dan toch de vlag de lading dekken zooals we meermalen hebben kunnen con- stateeren. Wordt hierop niet voldoende ge- let, dan kan de onkundige kooper of koop ster, die vertrouwd op de door de jury aan gebrachte kaarten, toch nog te pas komen, juister gezegdworden bedrogen. 't Ware dan beter zouden we haast zeg gen dat de keuring achterwege bleef. C. B. Inbezitneming van rogge en tarwe. Minister Treub heeft aan den burgemees- van Qroningen order gegeven, vandaag vóór aanvang van de markt alle tarwe en rogge in de gemeente voor rijksrekening in bezit te nemen. 1 evens is allen burgemeesters in de provincie Groningen opgedragen de min nelijke aankoop van de in hun gemeente aan wezige tarwe en rogge, en de inbezitneming daarvan, indien minnelijke aankoop niet ee- lukt. 6 De minister verklaarde daartoe zeer tegen zijn zin te zijn overgegaan, maar de maatre gel was noodig, omdat de Groningsche graan handel zich aan de eerst genomen zachtere maatregel niet stoorde, maar het ontzag voor de door de Regeering genomen maatregelen geheel dreigde te loor te doen gaan. Ook de boeren, die trachten met alle mid delen tegen te gaan de maatregelen, welke hun een deel van hun oorlogswinst zouden doen derven, hebben de nieuwe krasse maat regelen aan zich zelf te wijten. De minister herinnerde aan het overgieten van in beslag genomen rogge met petroleum door een Huizenschen boer en deelde nog enkele dergelijke gevallen mede uit verschil lende gemeenten. De minister zal vandaag aan alle Commis sarissen der Koningin verzoeken opgaaf te doen van de gemeenten, die naar hun oor deel in aanmerking komen voor het ontvan gen van een gelijke circulaire als die aan de Groningsche burgemeesters. Waar door terughouding van voorraden met speculatieve doeleinden ook de prijzenderpeul- vruchten op schromelijke wijze stijgen, is de minister voornemens dezer dagen ook maxi mum-prijzen voor den groothandel in peul vruchten vast te stellen. Desnoods zullen ook ten aanzien van boo- nen en erwten de in Groningen genomen maatregelen worden uitgestrekt tot de boo- nen en erwten. Door bevordering van rijkswege van een geregelden toevoer van maïs en veevoeder behoeft geen vrees te bestaan voor ernstige bedreiging van de veefokkerij tengevolge van de genomen maatregelen. Op een vraag, in verband met de door toe nemende bloemschaarschte bij de bakkers dreigende ongelegenheid, deelde de minister mede, dat de vier booten met regeerings- graan weldra hier zullen aankomen. Belgische vluchtelingen. Nimmer te voren heeft men in Rotterdam zooveel ellende in zulk een kort bestek ver- eenigd gezien als Dinsdagavond aan de sta tions D. P. en Beurs. Dit werd veroorzaakt door de aankomst van Belgische vluchte lingen uit Antwerpen en omliggende ge meenten. Als je je lijf wilt redden, vlucht dan naar het noorden en het noordoosten dit was het wachtwoord, dat Dinsdagmorgen door den militairen commandant van Antwerpen aan de non-combattanten was gegeven, aldus vertellen de vluchtelingen. En met duizenden hebben zij zich toen opgemaakt om dezen raad op te volgen, niets medenemende dan wat in de haast bijeengegrepen werd. Zij, die het konden halen, namen den trein, an deren gingen met alle mogelijke vervoer middelen of te voet. Dinsdagavond omstreeks half zeven kwam de eerste trein met vluchtelingen aldaar aan. Slechts weinigen stapten hier uit, de meesten gingen naar Den Haag en Amsterdam en er was ook een gezelschap, sterk 170 man, bij, dat reisde op een collectief biljet en aan het station D. P. overstapte voor Haarlem. Daarna volgden de treinen met vluchte lingen elkander onafgebroken op. Met een uur vertraging kwam aan het station D. P. om 8 uur een extra-trein met duizend vluch telingen aan; een andere volgde omstreeks kwart voor tienen met een gelijk aantal, on gerekend degenen, die de gewone treinen aanbrachten. De beide extra-treinen hadden het station D. P. tot eindpunt. Maar het grootst aantal kwam om 8 uur aan. Vrouwen met 5 en 6 kleine kinderen, ieder kind sjouwende met vrachten veel te zwaar voor hun leeftijd, verschoppelingen in alle opzichten, heele gezinnen van een hoog bejaarden grootvader met kinderen en klein kinderen, vrouwen die haar kinderen kwijt waren, mannen die hun vrouwen zochten. Allen zonder uitzondering zwervers, niet wetende waarheen; menschen in overspan nen toestand wien schrik en angst op het gelaat stond te lezen. Sommigen wezenloos en doelloos voor zich uitstarende, ineenge zakt in den hoek van een wachtkamer, waar het toeval hen bracht. Honderden vulden zoo de wachtkamers der 3e klasse van beide stations. Dit waren de meest rampzaligen, menschen van alles ontbloot, velen met geen centime op zak. Menschen, die niets gegeten of gedronken hadden, nadat zij Dinsdag morgen om elf uur in den trein waren ge stapt. Te Roozendaal had men hen weer in den trein gestopt, zeggende, dat zij naar Schie dam en Haarlem gingen. Betaald hadden zij voor de reis niet. Zoo kwamen zij met den eersten extra-trein hier aan. Een honderdtal van deze van alles be roofde menschen is door de goede zorgen van twee dames, van het comité ter onder steuning van Belgische vluchtelingen, dat zich te Schiedam vormde, van het station D. P. per trein naar Schiedam gebracht, waar zij in het gebouw van de officieren sociëteit onderdak zullen vinden. Inmiddels was ook de vice-consul van België, de heer E. Knight met zijn echtge- noote aan het station D. P. verschenen. Door zijn zorgen werden de menschen van brood, koffie en melk voorzien. Vele handen waren behulpzaam en er werd gedaan wat men kon om het leed te verzachten. Een ieder kwam onder den indruk ervan. Een spoorwegman, gereed om zijn dienst te be ginnen, opende op staanden voet zijn brood trommeltje en deelde zijn brood uit onder de kinderen, die gansch den dag koud noch warm over de lippen kregen. Hij zou het wel zonder doen. Maar buiten deze groepen van armen brachten de treinen ook honderden meer gegoeden aan, die, of doorreisden naar Den Haag, Amsterdam en andere plaatsen, of in pensions en hotels hier ter stede een onder komen vonden. De dames van het stations- werk verleenden daarbij niet genoeg te waardeeren diensten. Padvinders stonden haar ter zijde om de menschen naar de op gegeven adressen den weg te wijzen, opdat men de zekerheid had, dat zij in goede han den kwamen. Al de vluchtelingen, die wij spraken, wa ren het erover eens, dat er gisteren door de Duitschers uit vliegtuigen met bommen ge gooid is boven Borchem en Burgerhout, dat de Duitschers de Nethe zijn overgetrokken, de troepen op de tweede fortenlinie zijn teruggeweken, en dat in Roozendaal nog ten minste 6000 vluchtelingen de pleinen en straten vullen, waar zij in groepen op de steenen zijn neergevallen. Maar gelukkig behoefde vannacht niemand hunner onder den blooten hemel door te brengen. Daarvoor werd met spoed gezorgd. De Holland—Amerika-lijn had in haar lood sen en hotel 1200 bedden beschikbaar. De vrouwen en kinderen werden met de zooge naamde spoedwagens van de gemeente van het station naar het Bolwerk vervoerd en vandaar met bootjes naar het terrein van de Holland—Amerika-lijn overgezet. De man nen liepeu~naast of achter de spoedwagens, zooveel mogelijk van hun armoedige bagage medenemend. Op dezelfde wijze wérden de vluchtelingen, die zonder iets hierheen waren gekomen, van het station Beurs naar de loodsen van de H. A. lijn gebracht. Met den Vlissingschen trein, die met 5 kwartier vertraging eerst te ruim elf uur het station D. P. binnenliep, kwamen nog ruim 600 uitgewekenen mede. De meesten reisden door naar den Haag of Amsterdam met den trein, die op vertrekken stond. Een deel werd door tusschenkomst van de dames van het stationswerk aan pensions geholpen, terwijl de rest op dezelfde manier naar de loodsen van de H. A. lijn werd vervoerd. Den ganschen avond, tot over middernacht, vulden duizenden nieuwsgierigen de pleinen voor de station-Beurs en Delftsche Poort. Twee honderd en tien vluchtelingen heeft Dinsdagnamiddag de stoomboot Telegraaf 111 uit Antwerpen aan de Nassaukade aldaar aangebracht. De grootste helft bestond uit Russische gezinnen met veel kinderen, dan waren er eenige Hollanders en de overige passagiers waren Belgen. Bij aankomst van deze stoomboot stond het zwart van menschen aan de Nassaukade. Daaronder waren een groot aantal Belgen, voornamelijk vrouwen, die een familielid of kennis kwamen halen. Vele vluchtelingen brachten beddegoed en kleedingstukken, ge knoopt in lakens en doeken, mede. Dat was alles, wat zij in de haast bijeen hadden ge bracht. De Russen zijn voorloopig naar het hoofd bureau van politie gebracht. (N. R. Ct.) Langzaam naderen wij blijkbaar het mo ment waarop de Duitschers of de verbonde nen de zege behalen. Vooral in het westelijke gedeelte van het 500 kilometer lange front gaat het spannen. De beide strijdende legers hebben zich reeds uitgereikt tot het stedeke Arras, welke we op iedere eenigzins duidelijke kaart kun nen vinden noordelijk van de bocht die de Oise naar het noorden maakt. Tot dót stedeken nu hebben zich de liniën der beide strijdende partijen reeds uitgereikt in de dagelijksclie pogingen, om elkaar doo- delijk óm te trekken, te omvatten, te omsin gelen. De twee geweldige legerstaarten trachten daar, ten koste van onze loffelijk groote inspanning en ontzettende verliezen dl maar om elkander heen te kronkelen. En steeds zónder beslissing Parijs meldde het laatst: „De algemeene toestand is dezelfde. Op onzen linkervleugel duurt de strijd nog steeds voort." En Berlijn zegt het zoo „De buitengewoon zware gevechten bij Arras houden nog steeds aan, met uitzicht op goed gevolg voor de Duitschers. Gene raal von Kluck zet zijn actie op den rech tervleugel der Duitschers met succes voort in de omgeving van Roye. Den vorigen Vrijdag hebben de Franschen daar groote verliezen geleden." De strijd duurt dus voort. De legers bij de vestingen in Elzas Lotha ringen en ook het centrum van de Duitsche en Fransche legers aan de Aisne hebben zich zoo vastgegraven, dat het schijnt of een massa-beweging daar niet mogelijk is. Alleen in het Westen spant het ér dus en niet het minst, vlak bij onze grens is Ant werpen. Omsingeld is de stad nog niet, maar veel schelen doet het ook niet. Alleen de Westkust blijft nog open. Van dien kant zijn dan ook uit Engeland en Ostende krachtige versterkingen de stad binnengekomen troepen, kanonnen enz. En geland zal het mensch-mogelijke doen, om Antwerpen uit de handen der Duitschers te houden Maar of dat lukken zal Kort en krachtig meldde gister het Duit sche legerbericht„Voor Antwerpen zijn de forten Kessel en Brochem tot zwijgen ge bracht. De stad Lier en het spoorwegfort aan de lijn Mechelen-Antwerpen zijn genomen". Dat zijn weer twee forten van den buiten gordel, zoodat nu alle forten tusschen den Dender en het Maaskanaal in handen der Duitschers zijn. En daar ook het werk bij de spoorbrug en de stad Lier door de Duit sche troepen bezet zijn, hebben zij den over gang der rivier de Nethe dus kunnen vol tooien. Lier ligt ongeveer 14 K.M. van de stad Antwerpen, de tweede fortenlinie op ongeveer 5 K.M. Er is dus mogelijkheid om de stad met het veld- en belegeringsgeschut te beschieten. Antwerpen voelt zich dan ook doodelijk benauwd en aan den rand van zijn val Zijn forten zijn nu over een front van meer dan 25 K.M. plat geschoten. Zijn waterleiding is afgesneden. 't Gedonder van het geschut wordt van dag tot dag, van uur tot uur angstwekkender. Ook hier, wordt elk schot gehoord wat velen doen sidderen. Geen oogenblik tusschenpoozen. Daar komt nog bij dat een Zeppelin door het werpen van een bom de petroleum tanks heeft in brand gezet wat de Zuidelijken he mel hier in rossen gloed zet. De stad zelf zit in het donker. Want in gevolge opdracht van den bevelhebber der versterkte stelling meldde de burgemeester aan de bevolking, dat van Maandag af de straatverlichting niet meer zou ontstoken worden. De burgers zullen, op welk uur ook, geen licht meer mogen branden dat buiten zichbaar is, noch aan de voor- noch aan de achterzijde Antwerpen voelt zich vallen Tenzij er dóór of in Noord-Frankrijk bepaald iets ongedachts en buitengewoons gebeure, kan de dag van zijn val verschoven worden, maar lijkt ons de val zélf beslist. En als dit gebeurt? Dan zullen natuurlijk Regeering en Leger, zooveel er tenminste van het Belgische leger nog overgeschoten is, trachten zich voor ge vangenneming te vrijwaren door de vlucht in westelijke richting, 't Zij te water langs onze Schelde, 't zij te voet over Gent naar Ostende. Immers, daar de westelijke forten nogvin handen der Belgen zijn, is er mogelijkheid dat de in Antwerpen aanwezige strijdmacht, zoo zij niet meer in staat is de stad te be houden, over St. Nikolaas in Zuidwestelijke richting aftrektmaar het ligt tevens voor de hand, dat de Duitschers die Dendermon- de bezet houden, van daar uit zulk een te rugtocht zullen pogen te beletten. Terwijl we dit schrijven, zullen de Duit schers wel voor de binnenste fortenlinie zijn aangekomen, of tenminste haar bestoken met hun zwaar geschut. In het Oosten kan het ook niet lang meer duren vóór de geweldigste botsing die ooit de wereld beleefde plaats vind. Het geheele Russische leger is thans in opmarsch. De Russen willen blijkbaar al hun gewel dige macht in eens ontplooien om het Duit sche leger te verpletteren. Want veel ernsti ger dan in 't Westen is de regentijd in Polen en Selicië. 't Is daar al poelen, moerassen en slikwe- gen, die het vervoer straks onmogelijk ma ken. Lukt het Russische plan niet dan moet tot den winter worden gewacht. Zal Duitschland dien invloed kunnen weer staan Er wordt gerekend dat het 6 legers op de grens heeft staan. Twee in Oostpruisen, twee in Selicië en twee bij Krakau en aan de Weichsel, die zich hebben vereenigd met de Oostenrijksche legers. De „Times" berekend dat Duitschland 7 millioen man onder de wapenen heeft ge roepen waarvan er allicht 2' 2 millioen ver deeld zijn op de Oostgrens. De overblijfselen van de Oostenrijksche legers worden begroot op 600.000 man. Dan liggen er op het Oostfront een rij geduchte vestingenKrakau, Glogan, Bres- lau, Posen, Thorn. Een groote macht met de scherpst gesle pen zwaarden is daartusscheu bijeen gebracht. Want nog nimmer is het Duitsche rijk in zoo hachelijke positie geweest. Zullen die zwaarden in staat zijn het mil- lioenen leger van Tsaar Nikolaas te verslaan Zullen die vestingen de reddende rotsen zijn waartegen de Russische vloedgolf breekt? De tijd zal 't leeren. Het beleg van Antwerpen. Men schrijft ons uit Vlaanderen Maandag ochtend Het nieuws over de krijgsverrichtingen van Zaterdag is bijzonder schaarsch de censuur werkt met onverbiddelijke gestrengheid, en daar was reden toe, want er was in Vlaan deren een groote troepenbeweging gaande. Nu deze in hoofdzaak is afgeloopen, mager wel vermeld worden, dat er in de laatste dagen een zeer aanzienlijke Engelsche troe penmacht op het vasteland is aangekomen en op dit oogenblik zich in de nabijheid van België's meest bedreigde punten bevindt. Ik heb deze troepen gezienzij zijn in uitste kende conditie en op de zorgvuldigste wijze uitgerust. In hun trein bevinden zich auto's met machinekanonnen, gansche reeksen Lon- densche autobussen met de reclame's van Pears nog op de imperiales, auto's met vlieg tuigen het merkwaardigste is wel dat alle voertuigen uitsluitend met mechanische trac tie zijn, zoodat deze troepenmacht bijzonder gemak van bewegen zal hebben. Het lijdt geen twijfel dat wij nu zeer be langrijke gebeurtenissen te verwachten heb ben. Uit Antwerpen seint de Belgische corres pondent van de Tijd dat de Duitsche ver dragende kanonnen reeds de dorpen cn ge huchten vlak om de tweede verdedigingslinie beschieten, op welk terrein het Belgische be zettingsleger den tegenstander moet tegen houden. De Belgen getuigd hij vechten met groote verbittering en met te meer vuur, nu de Engelsche troepenerzijn.Te Antwerpen zegt men dat het 30 a 40.000 man zijn, doch deze schatting acht de corr. sterk overdrevenhij gelooft dat het maar 3000 zijn. Dan bespreekt hij de vraag, die op het oogenblik de ge heele bevolking beklemt, of de stad zal wor den blootgesteld aan de ellende en de ver woestingen van een bombardement als volgt Er zijn m. i. aanwijzingen, dat koning Al- bert de stad zal sparen. In veel kringen is de overspanning echter zoo intens, dat men verklaart: „Eerder de stad straat voorstraat verdedigen, dan ons over te gevenMaar ik ging dezer dagen een kijkje nemen ron dom het fort Stabroek dicht aan de Neder- landsche grens. Wat viel me daar op? De verschansingen prikkeldraad-versperringen, loopgraven enz., zijn niet aangebracht in de richting van den vijand, die Antwerpen ook in het noorden zou willen omsingelen. Wij .verwachten met onze kanonnen en' mitralleuses den vijand uitsluitend uit Antwerpen zelf. Alles is ge richt tegen troepen, die uit de provincie zelf naderen. Dat gaf mij te denken. Ik stel mij nu voor dat, zoodra de tweede fortenlinies in handen van den vijand zijn, de stad eenvoudig on verdedigd zal worden gelaten. Het hoofd kwartier trekt zich langs Eeckeren en Capelle terug op Stabroek en verdedigt daar tot het uiterste het vaderland, dat in de laatste da gen toonde nog zoo diep in 't hart der Bel gen begraven te liggen. Dan zal alles wel in een laatste gevecht beslist worden. Indien hel leger verliest, is de eer schitterend gewroken. Wie vlucht, kan zich spoedig in Hollandse h Putten terugtrekken, of bereikt misschien nog, gedekt in zijn eervollen aftocht door de versterkingswerken tusschen Gapelle en Sta broek de Schelde, om vandaar uit nog een laatste strijd te wagen in Vlaanderen. Nadat wij enkele dagen van Belgische bla den verstoken zijn geweest, hebben wij er gisteravond een, de Antwerpsche Nieuwe Gazet, ontvangen. Het blad bevat weer weinig over het be leg, da'ar aan alle persorganen in de Schel- destad verzocht is, zoo weinig mogelijk uit te laten, omdat gebleken is dat zelfs uit de meest voorzichtig gestelde berichten de Duit schers nog voordeel hebben getrokken. „Zoo als ieder zich allicht kan voorstellen gaat de Nieuwe Gazet dan voort heb ben de Duitschers al hun krachten ingespan nen om over de Nethe te geraken, maar dat is hun niet geluld. We mogen niet vergeten, dat ze de forten van de binnenste lijn niet kunnen aanvallen en nog veel minder de stad beschieten, of ze moeten hun zware kanonnen vooruit kun nen brengen, en als die vooruitgebracht zou den kunnen worden,.dan moeten ze toch nog altijd een geschikt terrein vinden om ze op te stellen. Sedert lang zijn alle maatregelen van ver weer daartegen genomen. Zondag en gisteren heeft onze genie nog alles uit den weg geruimd wat het geschut van de tweede verdedigingslijn kon hinderen vooral in de richting van de Nethe. Om zoo te zeggen gansch het gehucht Mortsel-molen is verdwenen. Dat heeft aan vele menschen doen denken en voortvertellen dat de Duitschers Mortsel en Bouchout in brand hadden ge schoten. i Weliswaar zijn er enkele bommen gevallen op Mortsel, op Bouchout en ookopContich- kazernen, Linth en andere plaatsen in den omtrek, maar zoo moorddadig deed dat nu precies niet. Toch werden te Mortsel twee personen gedood. De kanonnen van de Duitschers moeten staan te St. Katherijne-Waver, te Waelhem en te Koningshoyct. Méér dan eens hebben zij getracht, onder het verschrikkelijk vuur onzer troepen een brug te leggen over de Nethe, doch van de genen die voor dat karweitje werden uitger zonden zijn er niet velen gaaf teruggekeerd. Boven Broechem ontploften heel den dag granaten die echter niet veel méér schade aanrichtten dan een kraker bij een vuurwerk. Heel den dag zweefden onze vliegers bo ven het gevechtsterrein, en het was goed te zien, dat met hun aanduidingen de gewel dige artillerie aan onzen kant prachtig haar voordeel deed. Het laat zich gemakkelijk voorstellen, dat duizenden inwoners van al de hier genoemde dorpen een heenkomen naar de stad hebben gezocht." N. R. Ct. De strijd om Antwerpen. Bange dagen zijn het die Antwerpen door leeft. Het Duitsche leger rameit met zwaar ge schut haar vestingwallen en maait bij hon derden haar verdedigers weg. Een bres van 15 K.M. werden in twee dagen in haar be roemden, buitensten vestinggordel gemaakt de sterkste forten ploften in puin. De beschieting der forten en de daarachter gelegen plaatsjes heeft, behalve groote ver woesting, ook vele slachtoffers gemaakt. Het aantal gekwetsten te Oostende is zoo groot, dat nieuwe treinen, welke gewonden aanvoeren, twee of drie dagen lang in het station moeten blijven, alvorens men plaats heeft voor gekwetsten. Toen de Duitschers de forten tot zwijgen brachten, werd het geschut vooruit gebracht en de achter de rivier gelegen stellingen onder vuur genomen. Wat vluchten kon vluchtte, maar lang niet allen ontkwamen en droeve tooneelen speel den zich af. Onderwijl ging het bombardement voort, Lier vloog in brand, forten vielen en de Duitschers verbreedden de bres hoe langer hoe meer. De forten Kessel en Broechem (beide ten Noorden van Lier gelegen) wer den tot zwijgen gebracht. De stad Lier en het fort aan den spoorweg Mechelen-Ant werpen werden genomen. De bres was nu 25 K.M. breed en de Duitsehe troepen stonden vlak voor de rivier de Nethe. Om de overgangen van dat riviertje werd met vertwijfeling gestreden en de Belgen wisten de Duitschers een tijdlang op te houden, al door hopend op Engelsche hulp. Die kwam in den vorm van 3500 man en een aantal mitrailleuses, die direct naar het front werden geyoerd. Maar het baatte niet. Het Duitsche vuur was te geweldig. Vooral bij Vossbeïg was de uitwerking van het Duitsche belegeringsgeschut verschrikkelijk. De dorpen Hove, Mostsel en Oude God heb ben hevig geleden. De kazerne te Contich werd verwoest. En het Engelsche hulpleger moest, na eenige uren vechten, zijdelings wijken. Maandag waren de Duitsche troepen tot op 5 K.M. van de stad genaderd; ze dron gen met onweerstaanbaar geweld in de vech tende troepen, krachtig ondersteund door hun verdragend geschut. Recht voor Mechelen uit, waarschijnlijk over het spoorviaduct, drongen de Duitschers over het riviertje op de stad aan, terwijl ze ook bij Lier overgangen maakten. De toestand werd critiek. De bevelhebber der Antwerpsche stel ling vaardigde een proclamatie uit, waarin werd medegedeeld, dat ieder verlof heeft de stad te verlaten, echter onder voorwaarde dat hij niet meer in de versterkte stelling zal terugkeeren. Toen kwam het erge. De zoo vurig ver wachte hulp bleef uit. Het Engelsch-Fransche leger in N. Frankrijk werd door de driest voortdringende Duitschers van de verbinding met Antwerpen afgesneden. Nu werd hetvechten of overgeven. En er werd tot vechten besloten. De bevelhebber in de versterkte stelling richtte den volgenden brief tot de burge rmeester der binnen de stelling gelegen ge meenten „Ik heb de eer, ter kennis van de bevolking te brengen, dat een bombardement der Ant werpsche aglomeratie en omstreken onver mijdelijk is. De bedreiging met of de uitvoering van het bombardement zullen echter niet van invloed zijn op den duur van den tegenstand, die tot het uiterste zal worden doorgedreven". lntusschen is, zooals hierboven reeds ge zegd, de halve stad aan 't branden, en dui zenden bij tienduizenden vluchten, ook op onze erve. Een telegram uit Terneuzen van *7 dezer zegt: De Duitschers staan thans voor de bin nenste Antwerpsche fortenlinie, die verdedigd worden met behulp der Engelschen. De aan gekondigde beschieting der stad was heden middag-nog niet aangevangen. De regeering vertrok met de mailbooten van den dienst Ostende daarheen. De bevolking trekt in massa's de schipbruggen over naar het land van Waes om te voet Ostende te bereiken. De Koning bevindt zich nog bij het leger. Een gerucht, waarvan ik geen bevestiging kon krijgen, zegt, dat hij licht gewond is. Ik verneem nader dat Koning Albert en de Koningin nog te Antwerpen zijn. De vlag woei hedenmiddag nog van het paleis. Het aantal vluchtelingen wordt heden op vijfhonderdduizend geschat. Twee divisies Duitschers zijn over de Nethe gekomen, met behulp der zevende door hen gelegde brug. Hunne granaten vielen reeds nabij de stad. Het zware Engelsche geschut, opgesteld ter verdediging van de binnenste fortenlinie, is in den vroegen morgen dat der Duitschers gaan beantwoorden. Dat schieten is tot Op Walcheren gehoord. Men vreest voor be schadiging der stad als de Duitschers hun geschut naderbij kunnen opstellen. Men schijnt zich op ernstige verdediging toe te leggen. Een telegram van gisteren aan de N. R. Ct. meldt De Duitschers zijn met hun mitrailleuses over de Nethe getrokken. Om halfelf van ochtend heeft een „Taube" een bom op het Antwerpsche station geworpen. De uittocht heeft sedert den vorm van een landverhui zing in paniek aangenomen. De wegen naar onze grenzen zien zwart van de menschen. Eindelooze extra-treinen brengen duizenden vluchtelingen aan het station Roozendaal aan, waarvoor voortdu- J rend letterlijk gedrang heerscht.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 3