Zaterdag 10 October 1914,
Antirevolutionair
29*t0 Jaargang N*. 2014,
Orgaan
idsclte ©is ^eerawselie Eilanden,
TOOF d
IN HOC SIGNO VINCES
w.
mm elas.
Deze Courant verschijnt eiken Woeii8<
Abonnementsprijs per drie maanden
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,f
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Alle stukken voor ti
Het Nederlandsche VolkS
karakter en de Oorlog,
BOEKHOVEN.
SOMMELSD1JK.
Advertentie® 10 «sant pee regel en 7j maal, Reclames SO per regel.
Bosfeiaffikonèigïag Cent per regel ea 4/b maal.
Dienst aandragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groots letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaar;
A&vertentiëft worden ingewaoht tot Dinsdag- en Yrgdapaorgen 10 uur.
Hotel Hestanramt
„HET GOUDEN HERT",
Eotterdana,
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
S R. G. F. t. i LEE-Soonen.
OP DEI UITKIJK.
VOOR HUIS El HOF.
1UUIO VI,
e
s
p
g
e
III (Slot).
En dan 't Christendom als voorname
factor. In 496 stond Clovis, onze eerste
Koning, tegenover Siegbert. Zijn vrouw
was een Christin, hij een vijand van 't
Christendom. Maar Siegberts voortdringen
't dorpje Zulpich was meer dan zijn
trotsche ziel kon verdragen en liever dan
zich tegenover zijn zichtbare vijanden als
overwonnen te verklaren, boog hij den
stoeren nek voor den God zijner gemalin.
Zijn oog viel op een Christenkapel en hem
kwamen de woorden in de gedachte, die
Clotilde, zijn vrouw, waarschuwend tot
hare zonen gesproken had, toen hun va
der de bedehuizen deed plunderen en ver
branden: >Onze God is een beschermer der
onderdrukten en der beangsten". Hij be
sloot 't met dien God zijner ech tgenoot te
beproeven in dezen angst en tegenspoed
zijner wapenen. Hij richtte zijn schreden
naar de kapel, trad binnen en zwoer den
hem nog onbekenden God zich te laten
doopen, zoo hij op Siegfred mocht over
winnen. En hij overwint. En hij gelooft,
De Onze-Lieve-Vrouwenkerk te Reims (door
de Duitschers pas beschadigd, omdat de
Franschen er hun kanonnen hadden staaD)
is stampvol. De bisschop Remigius staat
bij 't hoogaltaar en voor hem knielt Clovis.
Daarna treden beiden en Remigius en Clo
vis naar 't doopvont en dompelt de bis
schop den Vorst der Franken tot driema
len in 't water met de woorden:
»Buig nu, o Sicamber, hier ootmoedig
't hoofd!
»Aanbid, wat ge gewoon waart te ver
branden 1
Verbrand, wat ge tot heden hebt aan
gebeden 1
Van nu af aan is 't Frankenrijk een
Christenstaat en Clovis krijgt den titel van
Allerchristelijksten Koning. De altaren der
heidenen werden verlaten en verbrijzeld;
de Christenzendelingen geduld en 't Volk
komt onder den invloed van Evangelie en
Tucht.
En dat Christendom heeft zich uitgebreid
in alle rangen en standen en de zendelin
gen en Bisschoppen herhaalden duizend
en duizendmalen 't woord van Clovis ge
malin: »Onze God is een beschermer der
onderdrukten en der beangsten» Die ge
dachte heeft post gevat in de harten der
millioenen, die na haar geboren zijn. Trou
wens, heel de toestand van ons Ne-der-
land in zijn binnenlandschen en buitenland-
schen strijdin zijn worstelingen tegen
zee en rivier; tegen adel die onderdrukte,
tegen vorsten van Engeland en Frankrijk,
die op buit uittogen; heel 't politieke en
economische leven van onze voorouders
deed ze 't oog richten naar den hemel,
waarvan ze hun hulp verbeidden.
Het gansche verloop der Vaderlandsche
Historie is als met den gouden draad der
Religie doorweven. Religie, die 't heiden
dom gram werd in 500. Religie onder de Kruis
tochten in 1096. Religie in den lijd der
Hervormers 1400—1600. Religie in den
Gouden Eeuw 1600—1700. Religie zelfs in
't tijdvak der Revolutie. Religie in 1816.
Religie in 1830. Religie in 1886. Religie
au nog de Antithese.
Sv,va
behoeft geen vrees te bestaan voor ernstige
bedreiging van de veefokkerij tengevolge van
de genomen maatregelen.
Op een vraag, in verband met de door toe
nemende bloemschaarschte bij de bakkers
dreigende ongelegenheid, deelde de minister
mede, dat de vier booten met regeerings-
graan weldra hier zullen aankomen.
UITfflSYSB
feleto»! IntercoMM, io. 3.
Gedempte Boerensteller 63A, 631?
Direct nabij de Hoofdsteeg,
Belgische vluchtelingen.
Nimmer te voren heeft men in Rotterdam
zooveel ellende in zulk een kort bestek ver- r
eenigd gezien als Dinsdagavond aan de sta- >fteiltfëll ©11 ¥@FSt©r© AgBwalglf glflMfttf© fF»It€3© tö© t© ®©I13f©Il &SII1 de*l t/ltg'ever
tions D. P. en Beurs. Dit werd veroorzaakt
door de aankomst van Belgische vluchte
lingen uit Antwerpen en omliggende ge
meenten.
Als je je lijf wilt redden, vlucht dan naar
het noorden en het noordoosten dit was het
wachtwoord, dat Dinsdagmorgen door den
militairen commandant van Antwerpen aan
de non-combattanten was eegevpn aldus J
,,i.,.i.w;.u.oucs, Maar vandaar
ook, dat 't Volk in tijden van gevaar nog
toevlucht zoekt in de bedehuizen in tijden
van gevaar, gedachtig of in toepassing
brengende 't woord van Clovis gemalin
>0nze God is een beschermer der onder
drukten en der beangsten».
Zoo ook in deze Oorlogstoestanden. Het
Nederlandsche Volkskarakter openbaart zich
in zijn taaiheid en volhardingin zijn koel
bloedigheid om met waardige kalmte al
de gevolgen der Mobilisatie te dragen en
zoo noodig zich Voor 't Vaderland op te
offeren. Maar tevens zijn de oogen open
naar den Hemel, vanwaar alleen in deze
donkere tijden hulp en steun te wachten is-
Stil dragenkalm afwachtenmaar oog
en oor en hart en hand open om te helpen
en bij te springen. Om de vrijheid, ons in
gegraveerd te handhaven en in weldoen
en barmhartigheid anderer ellende nog te
helpen dragen en ze te vertroosten. Wat
nu in Nederland gezien wordt, is in vroe
gere eeuwen bij onze Vaderen precies zoo
aanschouwd. Zelf in ellende zitten en toch
nog een hart om anderen te helpen. Met
taai geduld en zelfverloochening afwachten,
maar tevens alles in 't werk stellen om
rampen af te weren. Bidden en werken,
naar de spreuk onzer Vaderen.
Zelfs zij, die hun godsdienst hadden
verloochenddön Bijbel niet meer kenden
de Kerk niet meer wisten te staan; zelfs
dezulken worden nu aangegrepen en komt
't oude besef van den God, die helpen kan
en wil, weer boven,
Dat 't zoo blijve
Moge juist de Oorlog rondom ons eens
een middel zijn om de ingezonken harten
weer op te heffen; de religie weer te doen
inburgeren in die huisgezinnen, waaruit ze
bijna verbannen was. Dan zou deze We
reldbrand voor 't Nederlandsche Volk nog
rijke vruchten dragen. Dan zou er bij zoo
veel individualiteit een meerdere behoefte
naar eenheid geboren worden. Een eenheid,
door de gelijkheid in druk, tot stand gebracht.
Een] eenheid die zich de vrijheid niet Iaat ont-
roovenmaar ook aan de Religie weer haar
oude plaats doethernemen. Dan zouden veler
lei kleinere verdeeldheden gaan wijken voor
die eene, groote idee: Met God, voor Ne
derland en Oranje!
Eendracht maakt Macht, doch tweedracht
breekt kracht.
Een gestaald Volkskarakter en door den
godsdienst andermaal geheiligd: ]moge dat
het gevolg zijn van den Nood der Tijden.
Weer 50 millioen gulden.
De Minister van Oorlog vraagt opnieuw
50 millioen. Is dus met de vorige er 100.
En laten we nog maar dankbaar zijn,
dat de te brengen offers slechts alleen in
geld bestaan; dat nog geen menschenlevens
te betreuren zijn, gevallen in den strijd.
Nochtans, wie gelooft, dat we er met die
100 millioen nu afzijn, vergist zich, tenzij
de vrede zeer spoedig geteekend worde.
Want 't is natuurlijk, dat zelfs bij de
vredesonderhandelingen, de mobilisatie nog
niet geëindigd is. Het geheele verloop van
dien vrede kan zoodanig zijn dat nog
strenger dan nu een oog in 't zeil moet
gehouden worden. Het Land, dat er bij den
vrede onder moet, zal wellicht nog een
laatste poging kunnen wagen om door
kracht van wapenen de voorwaarden te
zijnen gunste te doen stellen. Doch zelfs
nu, nu de Duitschers bij Antwerpen staan,
is de kans ouzes inziens niet zoo gering,
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
Het door ieder aanbevolen adres.
dat de mobilisatie langer duurt dan me
nigeen verwachtte.
Er is ons niets in deze oorlogstoestan
den, dat voor optimisme grond geeft: we
zien nog een langen strijd tegemoet en
meenen daarom, dat de 100 millioen er
nog wel eens 150 zullen worden.
God geve van neen! Maar we vreezen
toch.
't Fonds.
In de eerste weken der Mobilisatie ont
ving de Minister toezeggingen van groote
sommen gelds ter ondersteuning van het
Oorlogsfonds. Is er stilstand gekomen?
Althans we lezen niets meer, dat 't goede
voorbeeld door eenige rijken gesteld en
dat de Minister wereldkundig maakte, door
anderen is gevolgd. En toch nu is 't
de tijd! 't Is nu de tijd, dat de schatrijken
eens diep in den zak tasten. Ze kunnen
't en alleen zeer bijzondere omstandigheden
mogen hun daarvan terughouden. Waar
nog dit bijkomt. Gewillig of met dwang,
zal de Regeering van hen ook in de eerste
plaats een hooge belasting vragen. Betalen
en veel betalen blijft in de toekomst toch
de boodschap. Waar de burgerij en de
mindere man al maanden zuchten en'dit
er in de toekomst niet zooveel beter uit
zal gaan zien, dat een reuzenbedrag van
100 millioen door hen niet zonder groote
moeite extra zal worden opgebracht, daar
ligt 't voor de hand, dat de rijken in de
allereerste plaats zullen worden aange
sproken.
En dan is 't voor de toeschouwers
mooier, dat ze vrijwillig betalen, dan dat
ze gedwongen worden.
X.
In de verte dreunt nog 't kanon
Aan 't eind van 'n wolkgrauwen dag
kwam nog even de zon over de aarde glu
ren, maar ze bedekte ook weer dadelijk
haar gelaat, als schaamde zij zich, haar
avondglansen uit te gieten over het met
bloed gedrenkte slagveld.
Hier, bij den hollen weg vooral, is de
strijd hevig geweest.
Vroeg in den morgen waren ze hier
heengetogen en hadden dekking gezocht.
Ze waren een sterke macht, met elkander,
en ze hadden 't bevel om de positie hier
te houden, wat het ook kosten mocht.
Dat bevel is uitgevoerd!
Toen eindelijk daar straks de order kwam,
terug te trekken, omdat het doel van den
strijd bereikt was, omdat de vijand kier
een ganschen dag was opgehouden en de
eigen troepen zich ordelijk op hun sterke
stellingen hadden kunnen terugplooien
toen gaf nauwelijks een derde van de man
schappen, die 's morgens waren opgetrok
ken aan het sein gehoor.
De anderen bleven liggen.
Dood, velen; anderen gewond.
Wat een dag van verschrikking!
Van zooiets kan men tevoren gesn be
schrijving geven. Er zich geen voorstelling
van maken, 't Is een hel van vuur en
moordend lood, een kuil van de opperste
ontzetting, hier tast de groote Dood zijn
dagoogst op zónder getal
Weinmuth siddert bij 't na-denken.
Met inspanning zijner laatste krachten
heeft hij zich hier, ter zijde van den weg,
in 't dichte struikgewas gesleept en is er
aemaclxtig en krachteloos'neergezonken.
''n Wonder dat hij er nog is!
In de hitte van 't gevecht denkt men
daar niet aan. Alle zenuwen zijn gespan
nen tot het bereiken van één doel: het
keeren van den vijand. Men ziet en hoort
wel, wat er rondom, rechts en links, ge
beurt, maar het driDgt niet dóór.
Nü pas ziet en hoort hij goed.
Al is 't uren geleden gebeurd!
Hij ziet en hoort hoe uren lang de
gansche streek door den vijand met een
moorddadig vuur overstelpt werd. Voor en
achter, veraf en vlakbij springen de granaat
kartetsen uiteen, doodend en wondend al
wat in hun omtrek ligt.
'n Regen van lood en schroot joeg over
hun schuilplaats heen.
't Was 'n hachelijk werk, om ook maar
even 't hoofd boven den aardwal uit te
steken, ten einde den omtrek te verkennen:
telkens en telkens weer had de jonge lui
tenant er een terug zien wankelende han
den in de hoogte slaan en vallen.
Soms ontploften de granaten vlak op
den hollen weg.
Met 'n oorverdoovenden slag.
En maalden wat er bij lag tot moes van
bloed en vleesch, scheurden de ledematen
van de lichamen, sneden 't hoofd van den
romp, verminkten gruwelijk al wat zij
troffen.
Schrikkelijk waren de rijen gedund,
Maar >houden« was het parool.
Versche krachten rukten aan.
Toen, Iaat in den namiddag, was de
infanterie tot den aanval overgegaan.
Esrst, ver weg, zagen ze 'n dunne zich
snel bewegende linie, die vooruitsprong,
maar zich dadelijk weer vallen liet en dan
door de aarde scheen verzwolgen te zijn,
één geworden met den grond, alleen te
hooren aan 't kogelgepaf en te merken aan
de kleine projectielen, die als een dichte
hagel om hen heen sloegen.
Telkens sprongen zoo de vijanden iets
meer naderbij.
Wél maaiden de mannen hier hen bij
tientallen weg, maar ze versaagden niet en
kwamen op 500, op 300, op 200 meter
afstand
Weinmuth was al gewond.
'n Granaatsplinter was hem even tegen
't been geslagen en had er een lichte
vleeschwond veroorzaakt, eerst niet eens
gemerkt, later toen hij 't lauw6 bloed in
z'n laarzen voelde sijpelen, door 'n stevig
gebonden doek wat verholpen.
Tegen den avond trof hem 'n geweer
kogel in den bovenarm, 'n tweede in den
schouder, nog had hij 't staande gehou
den tot een gevoel van lamme loom
heid en weeë misselijkheid hem de krach
ten benam en ineenzinken deed.
Even later werd het sein gegeven tot
den aftocht, 't Was onmogelijk de gewon
den mee te nemen onder gej' ich
was de vijand opgesprongen en zette do
makkers achterna straks zou hij
wederkomen van de vervolging, Weinmuth
wilde niet in zijne handen vallen en
toen had hij zich hierheen gesleept, in 't
struikgewas, waar hij nu al anderhalven
dag hulpeloos ligt, van raenschen gansch
verlaten.
't Bloedverlies heeft hem uitgeput.
Ziju onverzorgde wonden zijn ontstoken
en de koorts teistert hem reeds.
Onlijdelijk is de dorst
Koud en nat was de nacht, vól ver
schrikking. Aan den horizon bliksemde nog
af en toe 't geschutvuur, lange donder
slagen rommelden dof langs den somberen
nachthemel: ook in de duisternis hield de
groote menschenmoord niet op.
Als laDge, witte sliermantels zwaaiden
de vlamplekken van de zoeklichten over
de vlakte en teekenden de lage heuvels
helder af of wierpen weer hun krachtige
straalbundels tegen 't hemelgewelf om de
groote nachtvogels van den modernen krijg
te ontdekken, zoodra 't geronk van den
motor hun aanwezigheid verried.
Om Weinmuth heen de gewonden.
Kreunend en kermend vau pijn.
IJlend soms in hevige koorts.
Hier en daar over de velden zwervend
schouwe sluipkerels, slagveld-hyena's, aan
gelokt door vuil gewin, beroovend dooden
en gewonden om een weinig voordeel.
Weinmuth voelt z'n krachten wijken.
De pijn is dragelijk, maar hij is slap,
weSi mat, moe slaap gaat hem over
meesteren, die straks zal overgaan in een
koortsigen dommeltoestand, waaruit hij
niet meer ontwaken zal, voortgestuwd
door de wateren des doods naar den groo-
ten afgrond.
't Oog wordt steeds meer ongevoelig
voor de prikkels van 't geen hem omringt,
maar toch ziet hij klaar en ver
en verzadigt zich aan dat gezicht.
Hij ziet uren, dagen ver weg.
't Is een klein stedeken, wegschuilend
onder 't groen van een vruchtbaar dal. In
een deftig-gemeubelde, met veel groen en
bloemen vervroolijkte kamer ziet hij ze zit
ten, als altijd: zijn vader in den leunstoel,
moederken er naast, 't jonge zusje spelend
aan haar schoot Ook z§n stoel staat
klaar en moeder kijkt al naar de klok,
want, 't is immers z'n tijd
Bij de vensterbank zit >zij«.
't Doet ze méér, om 'm te verrassen.
Komt dan 's middags met 't lokaaltje
over, schrijft 'm niets en als dan zijn bel
klinkt, gaat ze naar de deur, doet'm open,
blijft wat achteraf staan, of 't de meid is
die 'm doorlaten wil
Loopt-ie 'r dan in en is-ie halfverwege
de gang, dan roept ze zacht z'n naam
Maar ditmaal zal dat mis zijn!
Want nu ziét-ie haar van te voren
kijk, ze zit te luisteren naar de schel
wacht, hij zal 'n aardigheid met 'r heb-:
ben 'n grap 'n leuke bak
léiik
't Kanongebulder wordt heviger,
't Bliksemt overal aan de lucht.
Hoeven en gehuchten, gansche dorpen
gaan rondom in vlammen op. Morgen wórdt
hier de strijd met nieuwe woede hervat
Twee dagen later, toen eindelijk
't >Roode Kruis» de slagvelden afzocht,
vonden ze luitenant Weinmuthdood en
stijf 'n glimlach nog op het jeugdige
gelaat.
UITKIJK.
Voor kippenhoudersIn den winter is als
ochtendvoer een mengsel van lijnmeel, vleesch-
meel, gerstemeel en zemelen aan te bevelen.
Geef den dieren 's winters beweging, dan
houdt men ze het beste aan den leg, voer
in een schuur wat zaad onder wat bladeren
en dergelijke.
Als huisvesting is aan te bevelen een goed
droog, luchtig, ruim en van licht voorzien hok,
dat goed rein te houden is en weinig naden
heeft; ook zitten ze niet gemakkelijk te koud,
eer te warm, want zitten ze binnen warm,
dan Ioopen ze gevaar, dat buiten de kammen
te koud worden. In het hok mag geen vieze
lucht zijn ook geen tocht, maak aan de zuid
zijde een groot raam, voor licht en lucht.
Licht doodt de ziektekiemen. Maak de leg-
nesten en zitstokken steeds schoon en niet
trapsgewijze oploopend, doch even hoog en
zoo, dat men bij alle dieren komen kan Een
bodem in het hok is zeer goed, dat is ge
makkelijker schoon te houden ongedierte is
zeer schadelijk voor kippen.
Als ziekte is snot gevaarlijk. Zonder de
aan deze ziekte lijdende beesten af en zet
ze geheel afgescheiden van de gezonden in
een apart hok.
De Kleinsche Ziekte is ook een gevaarlijke
besmettelijke ziekte, waaraan geheele hoen
derstapels bezwijken. Zoo brak onder Lochem
deze ziekte uit, de doode dieren werden in
een beek geworpen en daardoor werd de
geheele streek besmet, want de kippen van
andere boeren dronken uit die beek en wer
den daardoor besmet. Begraaf dus de doode
dieren.
De Rijksseruminrichting te Rotterdam heeft
een serum tegen deze kleinsche ziekte door
inspuiting heeft men te Amersfoort bij vele
boeren de dieren gered. Bij enkele boeren
werden een of meer dieren niet ingespoten
en juist deze zijn gestorven.
Boenwas. Naar aanleiding van ernstige
ongelukken, veroorzaakt door het bereiden
van boenwas op het open vuur schrijft men
dat voor de bereiding van boenwas het aan
wenden van een warmtebron geheel over
bodig is. De bereiding kan in de koude ge
schieden. Men neme 100 gram (1 ons) bijenwas
en 150 a 200 gram terpentijnolie. De was
wordt fijn geschrapt en door de olie geroerd.
Na een week omstreeks verkrijgt men prach-