HAAS-EH
Tweede Blad.
De Euiopsesclie Oorlog.
Zaterdag 3 October 1914. No. 2012
Twee Bladen.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Dit nummer bestaat uit
INHOCSIGNOWSES
De Koningin en de soldaat.
Een autoriteit, die er zelf getuige van was,
verhaalt aan de „Meierijsche Ct." het volgen
de van het bezoek van onze Koningin aan
een Limburgsche gemeente.
Na de schouwing der troepen begaf H. M.
zich naar een afgelegen schuur waar een
soldaat op wacht stond.
Dat was toevallig een Eindhovensche
iongen.
Op de vraag van H. M. op welke manier
zij zich naar boven kon begeven, moest de
wachtpost antwoorden, dat de eenige weg
ging over een primitief smal laddertje, soort
kippenladder.
De Koningin aarzelde geen oogenbhk en
klom, zich schragend en vasthoudend aan de
balken, naar omhoog.
Boven was het kwartier van een aantal sol
daten.
Toen zij eensklaps de Koningin voor zich
zagen, en haar hoorde vragen„Ben jullie
tevreden, jongens" toen was er geen een in
staat direct te antwoorden, zoo versteld ston
den ze allen.
Maar de stoutste van het groepje stond dra
in de houding en zeide„Goed Majesteit".
En hoe is het eten
Zeer goed, Majesteit.
En overigens?
't Begint wal koud te worden, Majesteit.
De Koningin keek eens naar het pannen
dak boven haar, dat allerminst luchtdicht was
en zij liet zich ontvallen: „Het is geen won
der ook". Dan, zich tot iemand van haar ge
volg wendend, die halverwege het laddertje
opgeklommen was: „Dat moet morgenavond
veranderd zijn".
En is de ligging warm genoeg vroeg
de Koningin verder.
Er mocht wel wat meer dek zijn, Majesteit
antwoordde flink de soldaat, die zich blijkbaar
geheel op zijn gemak begon te gevoelen.
Opnieuw keerde de Vorstinne zich om en
beval dat morgenavond meer dekens aan de
soldaten zouden verschaft worden.
Na dit vertrouwelijk onderhoud is de Ko
ningin langs hetzelfde min-solide laddertje
weer naar beneden gekomen, zichtbaar vol
daan, dat zij haar soldaten van dienst had
kunnen zijn.
Belgische vluchtelingen.
Uit Eindhoven meld men ons
Den ganschen dag, van den vroegen ochtend
af, voert de Meierijsche tram van de Belgi
sche grens groote massa's Belgische vluch
telingen hierheen.
Uit Baarle-Nassau wordt aan het Dagbl.
v. Nbr. gemeld:
Er worden ernstige dingen in de Kempen
verwacht, tallooze vluchtelingen komen hier
aan. Bij honderden trekken zij met hun kar
retjes en huisraad langs de wegen en zoeken
veiligheid in het gastvrije Nederland. Zij ver
tellen, dat de Duitschers, die plan schijnen
te hebben op Antwerpen aan te rukken, be
gonnen zijn de Kempen en heel Noord-België
schoon te vegen: Zij worden te Turnhout
eiken dag verwacht.
De zusters van het H. Graf uit Turnhout
zijn naar hier gevlucht.
De krankzinnigen uit Gheel hebben ook de
vlucht genomen.
Alle vluchtelingen, die hier aankomen,
worden gevaccineerd.
Men schrijft ons uit Zeeuwsch-Vlaanderen
Nu de Belgische troepen de Duitschers
zooveel mogelijk uit de provinciën Oost- en
West-Vlaanderen houden, begint er meer
kalmte te komen onder de Belgische grens
bewoners van wie de meesten gereed ston
den om bij het minste gevaar mét pak en
zak over de Nederlandsche grens te komen.
Dagelijksch keeren van hier heele scharen
vluchtelingen naar hun haardsteden terug.
(N. R. Ct.)
Van het Westen zouden we kunnen zeg
gen „als voren."
Voor de omtrekkende beweging der Fransch
Engelsche strijdkracht ten W. van Amiëns,
op de zee aan, hebben de Duitschers hun
vleugel in Noordwestelijke richting verlengd.
Aanvallen worden nu hier, dan daar ge
daan ze worden teruggeslagen en geen der
beide partijen is er nog in geslaagd, door
de linie van den vijand heen te breken.
En de Duitschers hébben nog steeds de
bres in de fortenlinie tusschen Verdun en
Toul, die ze met de bezetting van het fort
Camp des Romains hebben gemaakt, maar
verder zijn ze nog niet gekomen.
In ieder geval heeft de doortocht over de
Maas, welke daar nu voor de Duitschers
mogelijk is, nog niet geleid tot vereeniging
van hun legers, die aan de verschillende oe
vers van de Maas stonden. Want tusschen
die rivier en het leger van den kroonprins
in de Argonnen is behalve de bezetting van
de forten en van Verdun, een Fransche strijd
macht, die uit Toul schijnt te zijn gekomen
en die den strijd heeft aanvaard met de troe
pen, welke over de Maas zijn getrokken, bij
Camp des Romains en Les Paroles.
Van dien strijd hoorde men totnogtoe niets.
En zoolang de Duitschers niet én de forten
bezet hebben én de daarachter staande troe
pen weggewerkt, zoolang kunnen ze nog
niet zeggen, dat ze door de Fransche liniën
zijn heengebroken.
De forten bezweken dan wel.
Maar de mannen staan nog.
Toestand dus: onveranderd.
't Is nog steeds te vroeg, naar 't schijnt,
om eenigszins te kunnen opmaken, waar dat
op zal uitdraaien. Overwinningsbulletins
worden dan ook niet verspreid, noch aan
de eene noch aan de andere zijde.
En voor den toeschouwer is afwachten de
boodschap.
Het is geen veldslag meer, maar een reus
achtige belegering.
De Duitschers belegeren de Franschen.
En die doen het de Duitschers.
Alleen js geen der beide belegeringen en
insluitingen volledig, omdat beide legers nog
de gemeenschap open hebben met hun eigen
achterland. Nu doen ze dusver beiden hun
best om in denrug van den tegenstander
te komen, teneinde de omsingeling van het
gansche vijandelijke leger of een gedeelte
er van te voltooien.
Maar dat kost veel kracht.
Veel tijd en menschenlevens.
En het schiet langzaam op.
lntusschen maken de Duitschers er het
Fransche hoofdkwartier een verwijt van, dat
het den val van het fort Camp des Romains
nog steeds verzwijgt.
Men is schrijft b.v. de „Lokal Anz."
zich in Frankrijk terecht bewust, dat de val
van dit belangrijke fort en de daaruit voort
vloeiende ernstige bedreiging van het Fran
sche centrum, in de neutrale landen een zeer
slechten indruk moet maken, zoodat ment
dit maar liever voorloopig verzwijgt. Hen
Fransche hoofdkwartier gaat blijkbaar van
de juiste stelling uit, dat het bericht van de
val van het fort in zekere kringen in de Ro-
maansche landen en vooral in Roemenië het
geloof in de weerstandskracht van het Fran
sche leger reeds nu kan schokken en een
wijziging in de beoordeeling van den mili
tairen toestand in Europa kan tengevolge
hebben. Den Franschen is het er steeds om
te doen geweest Jn de neutrale staten den
indruk te wekken, dat de stratigische toe
stand van hun leger uitstekend is
Bij Antwerpen gaat het thans spoken.
De Duitschers vallen Antwerpen blijkbaar
in hoofdzaak uit het zuiden aan. De forten
Waelhem en St. Catherina Waver, weinig ten
Noorden van Mechelen en behoorende tot
den buitensten fortencirkel, werden vooral
hevig door hen bestookt. Is het officieele
Duitsche bericht juist, dat twee forten ver
nield zijn dan zullen het wel deze twee zijn.
Het officiëele Belgische bericht ontkent het
niet, zegt alleen, dat de beschieting geen
invloed heeft gehad op den moreelen toe
stand van het garnizoen der forten. Wij
lezen, dat de Duitschers voornamelijk met
23 c.M. kanonnen op de bedoelde forten
zouden schieten, niet dus met de beroemde
42 c.M. kanonnen, die, naar het heete, thans
voor Antwerpen waren opgesteld.
Ook andere verdedigingswerken, ten Zui
den van Antwerpen de forten van Liezel en
Breendonk (N.W. van Mechelen en ten Zuid
Oosten van Antwerpen de forten van Lierre
en van Kessel onder vuur genomen te zijn,
hoewel niet zoo regelmatig als Waelhem en
Waver. De Duitschers moeten, volgens een
correspondentie die we lazen, reeds in Wil-
lebroeck, iets ten Westen van het fort Wael
hem zijn doorgedrongen.
In diezelfde correspondentie staat, dat door
de Belgen met hardnekkigheid wordt gevoch
ten. Echter wordt opgemerkt dat het Duitsche
geschut ook hier wederom verder draagt dan
het Belgische. „Dit blijkt uit dc omstandig
heid, dat het Duitsche geschut niet alleen
de forten, maar ook de steden Duffel en Lier,
die een paar kilometer binnen de fortenlinie
liggen beschoten heeft. Voor de Antwerp-
sche forten zal het dan ook een zeer zware
taak zijn, om zich tegenover het Duitsche
geschut te verdedigen. Volgens de Belgische
bladen hebben zij zulks tot nu toe met suc
ces gedaan, doch het is de vraag, hoe lang
zij het tegen de Duitsche projectielen zullen
uithouden".
lntusschen gaat het Oosten evenzeer de
aandacht trekken als het Westen.
Met name twee bepaalde streken.
Vooreerst dat gedeelte van Rusland, 't
welk ten oosten van .Oost-Pruisen ligt en
waarin de Duitschers reeds 100 K.M. over
de grens zijn getogen, zoodat ze zelfs in het
Russische district Soewalski een eigen duitsch
burgerlijk bestuur hebben ingesteld.
't Is nogal een vruchtbaar en goed be
volkt gedeelte van Rusland en reeds spraken
deskundigen de meening uit, dat de Duit
schers zich in 't veilig bezit willen stellen
van een bepaald gebied waar zij den winter
in kunnen doorbrengen, in plaats van zoo
als totnogtoe bliksemsnelle slagen toe te
brengen.
Het tweede punt op 't oostelijk gevechts
terrein, dat de aandacht gespannen houdt
ligt Zuidelijker.
De Oostenrijksche terugtocht schijnt tot
staan gekomen. Krachtige Duitsche legers
zijn in Silecië bijeengebracht en deze ver-
eenigde Oostenrijksch-Duitsche legers trek
ken jzich samen op de 200 K.M. lange linie
Krakau—Czentachou—Wielun—Kalisch.
Krakau is licht te vinden.
In 't Noorden van Galicië.
Een eindweegs ten N.W. van Krakau ont
springt de Warthe, een rechter bijrivier van
de Oder.
Dóór, bij, voor en achter die Warthe, door
sterke stellingen gesteund, neemt het Duitsch
Oostenrijksche leger zijn positien in, die het
wel even sterk zal maken als in Frankrijk.
Daar wacht dit vereenigde leger den Rus-
sischen zondvloed af.
Onthouden we die Warthe.
Vergissen we ons niet, dan zal Europa
binnen korten tijd van dag tot dag even hon
gerig vragenHoe staat het aan de Warthe
als men nu vraagt naar 't nieuws bij de
Aisne.
Van de Brabantsclie grens.
Men schrijft uit Eersel, dd. 29 September:
Sedert Maandagmorgen komen in de dor
pen tusschen Eindhoven en de grens talrijke
vluchtelingen aan uit Moll Baelen en omstre
ken in verband met de nadering van Duit
sche troepen. Zij deelen mede, dat Zondag
namiddag een troep van pl.m. 1500 Duitschers
Mol binnen is gekomen, waarschijnlijk inde
verwachting hier Belgische troepen te vin
den. (Dezen waren reeds uil die streken ver
trokken.) Bij hun aankomst was reeds vrij
wel de geheele bevolking naar de bosschen
gevlucht. Een der notabelen, die hier vertoeft
werd nog juist bij het beladen van een auto
met zijn voornaamste bezittingen door hen
verrastde auto namen zij mede. Overigens
was hun houding gematigd.
De vluchtelingen zijn in den nacht van Zon
dag op Maandag en later meerendeels te
voet, deels ook in Belgische voertuigen van
allerlei aard, de grenzen gepasseerd. Zij zijn
in de kloosters en particuliere woniningen,
deels ook in schuren onder gebracht. Hun
aantal is zeer groot. Een mijner zegslieden
die evenals anderen, nog eens terug is ge
gaan om het een en ander te halen, zeide te
kunnen verzekeren, dat in dit dorp van 10.000
inwoners slechts zes menschen waren geble
ven. Vrijwel allen zijn rechtstreeks naar Ne
derland gegaan. Zij roemen alle zeer de gast
vrijheid der burgers en de welwillendheid
der grenswachten, die na hun droevigen tocht
koffie voor hen zetten, etc.
Een andere zegsman een onderwijzer aan
de ambachtsschool, zeide mij ooggetuige te
zijn geweest van het opblazen der spoorbrug
door de Duitschers voor hun vertrek. Ook
heeft hij met eigen oogen een Belgischen
trein (zonder passagiers) kort daarna op die
plaats in het Kanaal zien rijden.
Het dorp zelf is door de Duitschers onbe
schadigd gelaten.
Men seint uit Breda.
Ik was gisteren te Baerle-Nassatt en Hoog
straten.
Deze dorpen zijn vol vluchtelingen, die
nauwelijks logies kunnen krijgen; voedsel is
er bijna niet meer. Geheele karavanen pas
seerden mij. Zij kwamen voornamelijk uit de
dorpen rondom 1 lerenthals maar ook uit Turn
hout. Te Turnhout zijn intusschen nog geen
Duitschers gezien. De Duitsche soldaten heb
ben deze plaats laten liggen en trekken over
Hcrenthals op de stelling Antwerpen aan,
waarheen de Belgische soldaten opgedreven
worden. In de plaatsen, welke zij voorbij trek
ken laten zij slechts kleine troepen als be
zetting achter. Zoo waren er te Gheel niet meer
dan een veertigtal Duitsche soldaten. Herent-,
hals is niet geplunderd, zooals beweerd werd
Een paar huizen zijn door de kogels bescha
digd en verbrand. Intusschen heb ik nog
vernomen, dat bij het beschieten der forten
bij Wavre het klooster aldaar ernstig bescha
digd is. De nonnen zijn bijtijds naar Ant
werpen kunnen vluchten. De treinen van Baer-
le-Nassau naar Tilburg zitten vol vluchte
lingen. De comité's tot hulpverleening te
Tilburg en Breda kwijten zich uitstekend van
hun taak. Te Breda zitten in de wachtka
mers op het oogenblik talrijke Belgen, die
wachten op den trein om hen via Vlissingen
en Breskens naar Antwerpen te brengen.
Aan het Dbd. v. N.-Br. wordt d.d. 30 Sep
tember uit Baarle-Nassau geseind
De stroom Belgische vluchtelingen is he
dennacht ontzettend toegenomen. Nu komen
zij niet bij honderden, maar bij duizenden
afzakken. Het wordt een ware uittocht en
het schijnt, dat er een ware paniek onder het
volk heerscht.
Gisterenavond moet in Turnhout het ge
rucht verspreid zijn, dat de stad binnen 4
uur verlaten moest zijn.
Honderden namen de vlucht.
De burgemeester heeft het gerucht laten
tegenspreken en doen weten dat de Duit
schers nog veraf waren. Dat bedaarde de
gemoederen, doch velen geloofden de tegen
spraak niet en vluchten desondanks.
De meeste menschen komen echter uit de
buurt van Herenthals en de dorpen daarbo
ven.
Wij weten hier geen raad metal die vluch
telingen. Alle huizen, schuren en stal
len zitten vol en voor velen is geen onder
dak meer.
Onze bakkers, die op zulk een bevolking
niet zijn ingericht, hebben gebrek aan meel
wittebrood zal hier dra onbekende weelde
zijn.
Want de meelfabrieken leveren niet meer
en de regeering heeft op een telegrafische
bede onzer bakkers tot heden nog niet ge
antwoord.
Onder de vluchtelingen loopt het hardnek
kig gerucht, dat de Duitschers vanRethytot
Oud-Turnhout zijn doorgedrongen, ongeveer
een uur gaans van Turnhout.
Sommige vluchtelingen uit den omtrek van
Herenthals beweren, dat een deel van deze
stad in brand staat.
Uit België.
Aan de Frande libérale van Maandagoch
tend ontleenen wij nog het volgende over
het bombardement van Mechelen
Het gewone leven was alweer zoowat vol
komen aan den gang. Stel u dus voor de
ontroering der bevolking, toen zij Zondag
ochtend, tegen kwart over acht een vreese-
1 ijk geluid, helaas reeds al te bekend, hoor
den. Het werd gevolgd door een paar andere
van denzelfden aard de Duitschers bescho
ten de stad, voor de derde keer. De projec
tielen waren geweldigals ze een huis tref
fen, richtten zij ontzettende verwoestingen
aan, sprongen zij op de straat, dan verniel
den zij de gevels in het ronde. Het was dui
delijk dat de Duitschers met zeer zwaar ge
schut werkten. Tot het middaguur aarzelden
velen nog de stad te verlaten, maar na den
middag regende het kanonkogels als hagel
en joegen een ieder op de vlucht. De meeste
straten waren weldra versperd door de puin-
hoopen, maar bij stoffelijke schade bleef het
niet. Roode Kruis-mannen verzekerden dat
tal van burgers gedood of gewond zijn; men
kent onder meer een gezin van vijf personen,
dat op den drempel van het huis gedood
werd, op het oogenblik dat zij vluchtten. In
de kelders was men zelfs niet veilig, zoo
sterk was de kracht der kogels. De kerken
werden vooral als doel uitgekozen, vooral
Sint-Rombout. Een manshooge bres is in den
voet van den toren der kathedraal geschoten
een kogel doorboorde den toren. Van het
station heeft het dak geleden en de staats
drukkerij der postzegels is verbrandge
deelten van de werkplaatsen der spoorwegen
zijn ernstig beschadigd. Een vreeselijke be
waarplaats is in het stadhuis ingerichtmen
heeft daar bijeengebracht menschelijke li-
chaamsdeelen, hier en daar gevonden, en
behoorende aan verschillende door de kogels
in stukken gescheurde lichamen. In de groote
meubelfabriek van Van der Auwera is brand
uitgebroken. De Hanswyckstraat heeft ook
veel geleden, veertien personen werden daar
bedolven onder de puinhoopen van een kof
fiehuis. Men vermoedt, dat allen zijn omge
komen. De forten van Waelhem en Wavre
en St. Katherina hebben den aanvaller hevig
bestookt en zijn geëindigd hem terug te
drijven. De stoffelijke schade is aanzienlijk,
maar het aantal slachtoffers is nog niet op
te geven. Volgens latere berichten heeft het
bombardement 's nachts voortgeduurd en
was het Maandagochtend nog aan |den gang.
Zondag hebben de Duitschers een trein
van Hamont naar Antwerpen onder vuur ge
nomen. De Nieuwe Gazat verteld daarvan
„De enkele vreedzame reizigers, die te
Hamont ingestapt waren in de vaste overtui
ging ongestoord Antwerpen te bereiken, wa
ren niet weinig verwonderd te Baelen We
zel den trein te zien stoppen. Dit is de laat
ste halte voor Molle en de chef had bericht
ontvangen dat de laatste plaats door Duitsche
troepen was bezet.
Het oponthoud duurde niet lang, want na
een half uur kwam er telegrafisch bericht
uit Moll dat alle gevaar was geweken en de
trein kon doorkomen. Dit was een list, door
den bevelvoerenden officier van de Duitsche
troepen te Moll gebruikt om den trein in
handen te krijgen.
Deze vervolgde dus zijn weg. Te Moll,
naar gewoonte willende stoppen, werd men
echter met geweervuur ontvangen, gericht
op de locomotief en op den onmiddeiijk vol
genden wagon.
De machinist en de stoker toonden een
heldhaftige koelbloedigheid en stoomden uit
alle macht vooruit. Ondertusschen hadden 4
militairen, in den wagon gezeten, zich dap
per te weer gesteld. Een hunner was boven
op den wagen gekropen, drie anderen stel
den zich op voor de vensters en zoo beant
woorden zij de vijandelijke salvo naar best
vermogen. Van Moll tot even voor Gheel
doorstond de trein het vuur.'
De loopgang nevens de coinpartementen
was gevuld met hulzen. De onzen hadden
dus met voorbeeldigen ijver de beleefdheid
der Duitschers beantwoord. Ofschoon op hen
niet werd geschoten, waren de reizigers in
de andere wagons natuurlijk ontdaan van
schrik toen zij te Gheel aankwamen.
Men kan zich voorstellen met welke geest
drift hel treinpersoneel en de soldaten hier
werden ontvangen. Van hun heldhaftig ge
drag zal aan de overheid .verslag worden
gedaan.
De locomotief en de tender waren met 'n
groot aantal sporen van de Duitsche kogels
versierd. Flveneens de daarachter volgende
wagen.
De soldaten schatten het aantal Duitschers
van Moll tot Milleghem en verder tot Gheel
op wel tweehonderd. Het was een.afdeeling
der troepen, welke de streek van Olmen,
Baelen en Leopoldsburg bezetten."
Het voortdringen der Duitsche soldaten in
Belgisch Limburg duurt steeds voort. Op het
oogenblik staan zij tot slechts enkele kilo
meters van Turnhout af. Voortdurend heb
ben er kleine schermutselingen plaats. Op
de grenzen hoort men duidelijk het geweer
vuur en geknetter van het Duitsche geschut
Maandagmiddag moet men de spoorbrug bij
Moll in de lucht hebben doen springen, De
verpleegden uit de groote krankzinnigen-in
richting te Gheel zijn voor de komst der
Duitschers over de grenzen gebracht. Op de
wegen, welke van de Belgische Kempen naar
Eindhoven, Tilburg en Breda voeren ziet men
honderden vluchtelingen voorbijtrekken. Te
Breda zijn alle hotels en pensions overvol
en nog steeds komen vluchtelingen aan. Bij
Hoogstraten heeft smen gisteren twee Duit
sche spionnen als boeren gekleed gevangen
genomen.
Uit Turnhout seint men aan de L. K.
Het oprukken der Duitschers naar Ant
werpen geschiedt geleidelijk. Zij trachten
alle zich nog in het veld bevindende Belgi
sche troepen voor zich uit te drijven tot in
den Antwerpschen fortengordel, om vervol
gens de belegering te beginnen.
Van drie zijden rukken de Duitschers op
Antwerpen aan, door hun operaties langs
Aalst en Dendermonde uit het Westen, door
het nieuwe bombardement en den aanval op
Mechelen uit het Zuiden, en door het ma
ken van een doorgang bij Turnhout uit het
Oosten.
Volgens een telegram uit Antwerpen aan
het Dbl. v. N.Br. hebben de Duitschers te
Doornik een wijk in brand gestoken.
Zij hebben er een oorlogschatting van 2
millioen francs geëischt en een aantal nota
belen gevangen genomen.
Een deel der Duitsche troepen in Noord-
Frankrijk trekt terug op Doornik, Bergen en
Vlaanderen om tot dekking te kunnen die
nen in geval het leger naar Duitschland zou
moeten terugtrekken.
Boven Brussel is, naar Belgische bladen
meedeelen, een Taube door een Belgischen
vlieger, na een hevig gevecht hoog in de
lucht, neergeschoten.
Het Duitsche vliegtuig viel, nadat de be
stuurder getroffen was, op het oefenings
plein van Berchem—St. Agatha neer. De
Duitsche bestuurder was reeds dood en de
waarnemende officier werd stervend opge
nomen. De Belgische officier keerde behou
den terug naar Antwerpen.
Volgens de Metropole heeft de Antwerp-
sche kamer van scheidsgerecht en verzoe
king voor den handel in granen en zaden in
haar tweede vergadering het voorstel om
Oostenrijkers en Duitschers van het lidmaat
schap uit te sluiten, aangenomen.
Men schreef Maandag uit Vlaanderen
Het doortastend optreden der Belgen ge
durende de laatste dagen is met succes be
kroond. De Duitschers zijn ver achter den
Dender teruggeslagen op Assche, op een 12
K.M. van Brussel, en men spreekt ervan dat
de Duitsche verliezen 2000 man zouden be
dragen. De Belgen stonden gisterenavond te
Denderleeuw.
Het is natuurlijk nog niet te zeggen, wel
ke gevolgen deze nederlaag voor de Duit
schers zal hebben, temeer waar de actie
vandaag nog voortgezet zal worden, maar
zeker is het dat de positie der Duitschers in
dit gedeelte van België er veel moeilijker op
geworden is.
Men schrijft uit Vlaanderen Maandagavond
In de afgeloopen nacht zijn de Duitschers
met groote versterkingen weer op Aalst aan
getrokken de plaats werd heftig beschoten
doch 's middags hielden de Belgen de brug
gen over de Dender nog in bezit. Den ge-
heelen dag stroomde het te Gent vluchte
lingen, die een liefderijk onderdak vinden in
het groote paleis, bekend door de bloemen
tentoonstellingen van het vorig jaar, ook re
den Roode Kruiswagens af en aan.
Het gerucht dat de Duitschers de stad
hernomen hebben, wordt vanavond nog niet
bevestigd. N.R.Ct.
Geredden van de Engelsche kruisers.
Uit IJmuiden meldt men aan de „N. R. C.":
Dinsdagavond is het stoomschip „Flora",
juist 8 dagen nadat het met de 288 geredde
Engelschen te IJmuiden binnenkwam, hier van
Leith aangekomen. Bij het korte verblijf te
Leith zijn aan den gezagvoerder en de be
manning ondubbelzinnige blijken van erken
telijkheid gegeven voor de redding onder
zoo moeilijke omstandigheden van een groot
aantal opvarenden der gezonken kruisers. De
gezagvoerder, de eerste stuurman en de ma
chinist van de „Flora" werden des avonds
ten huize van den Burgemeester van Leith
ontvangen, die hun verzekerde, dat Enge
land nimmer zal vergeten, wat het aan den
gezagvoerder en de bemanning van de „Flo
ra" verschuldigd is.
Den volgenden morgen ontving kapitein
Voorham van de „Flora" officieel bezoek van
een officier van een der te Leith gelegen
Engelsche oorlogsschepen, die hem namens
de Engelsche Regeering verzekerde, dat de
ze het niet vergeten zal.
Ook de bevolking van Leith liet zich niet
onbetuigd; de bemanning van de „Flora"
werd overladen met allerlei geschenken en
herinneringen.
Bij aankomst te IJmuiden ontving de ge
zagvoerder een brief van het Engelsche vi-
ce-consulaat met een dankbetuiging namens
de Engelsche Regeering.
Van drie Belgische vluchtelingen.
Omtrent de Zaterdagavond te Winschoten
aangehouden drie Belgen, die na te Luik ge
vochten te hebben, door de Duitschers krijgs
gevangen gemaakt waren en naar Soltau, ten
Oosten van Bremen gezonden waren, deelt
men ons nog het volgende mede
Deze drie Belgen kwamen uit Verviers,
Brussel en Ostende. De eerste sprak uitslui
tend Fransch, de beide anderen spraken ook
Vlaamsch. Natuurlijk heeft het drietal vóór
het Winschoten bereikte een avontuurlijke
reis gehad.
Toen men in het kamp op de Luneburg-
sche heide bij Soltau hun vertrek had be
merkt, zaten deze drie Belgen op een vrij
grooten afstand van Soltau in een boom.
Onopgemerkt gingen ze des nachts in de
richting van Bremen. Daar aangekomen, ga
ven ze zich uit voor matrozen, die vier da
gen voor den oorlog de stad Antwerpen had
den verlaten, om in Hamburg op het schip
te gaan. Toen ze te Hamburg kwamen, was
echter het schip vertrokken, zooals men hun
had verteld. Twee hunner waren, naar zij
voorgaven als Hollandsche matrozen (van
de Belgische grens) en de derde was als
Italiaansche matroos gekomen.
Te Bremen, zoo deden zij het ook daar
voorkomen, was hun schip eveneens vertrok
ken n.l., waarmee ze naar Holland zouden
gaan. Voor de twee z.g. Hollanders was het
in orde, voor onze „Italiaanschen" matroos
was het bedenkelijker uit Bremen weg te
komen. Een vrij langdurig oponthoud had
het drietal nog door dezen nagemaakten Ita
liaan. Deze toch had pijnlijke voeten en deel
de zulks, onvoorzichtig genoeg, op zeker
oogenblik in het Fransche mede.
Maar toch liep alles nog los en het drietal
wist per slot te voet in de richting van de
Nederlandsche grenzen weg te komen.
Des daags rustten zij liefst daór, waar wei
nig of geen menschen waren, terwijl zij des
nachts hun marsch naar onze grenzen voort
zetten. Sommige sterren dienden hun daarbij
tot wegwijzer.
De reis ging goed tot Weener (twee uur
van het Nederlandsche grensstation Nieuwe-
schans). Daar werd het drietal weer aange
houden en opgesloten. Ze hadden juist de
wandeling door het Weenermoor (heide en
veen) achter den rug, zoodat ze tot hun mid
del onder het veen zaten. Maandag, 21 de
zer, waren ze op marsch gegaan en eerst Za
terdag 26 dezer gelukte het hun te Weener
een pas te krijgen naar Nederland, na vóóraf
nog een bangen nacht in gevangenschap te
hebben doorgebracht.
Een der nachten sliepen ze in het stroo in
een boerenschuur, toen men hen wekte met
de boodschap, dat de „wacht" er was.
„Moeten we alle drie naar beneden komen?"
had een der Vlaamsch-sprekenden gevraagd
(omdat ze den z.g. Italiaan, die slechts Fransch
sprak, liever niet wilde laten komen.)
Allen moesten echter komen en ze redden
zich er uit, ofschoon hun militair ondergoed
nog wel was genommerd.
Zaterdag echter ging het drietal met een
pas ongestoord over Bunne en Nieuweschans
(het Nederlandsche grensplaatsje) naar Win
schoten, waar ze zich zelf bij burgemeester
Schönfeld aanmelden.
In Duitschland was meegedeeld, dat Ne
derland Duitschgezind was. De drie Belgen
hadden zich voorgenomen naar omstandig
heden bij den burgemeester te handelen.
Bleek hij hun werkelijk Duitschgezind te
zijn, dan zouden zij „de matroos" blijven
spelen met hun Duitsche passen en hun val-
sche papieren bleek hij neutraal te zijn, dan
zouden ze hem volledig inlichten en hun
wareh naam opgeven.
Spoedig waren alle drie het er over eens,
dat de burgemeester „neutraal" was en zoo
ontpopten ze zich als krijgsgevangenen Bel
gische soldaten, uit Solda ontvlucht.
Sedert 21 dezer had het drietal slechts 15
uren ongeveer kunnen slapen; te Winscho
ten sliepen ze Zaterdagavond voor 't eerst
weer op rozen, d. w. z. op 't stroo der ge
detacheerde landweermannen.
Het drietal hoopt van Winschoten naar
den Belgischen Consul in den Haag te kun
nen gaan en zich dan weer bij hun wapen
broeders in België te kunnen aansluiten.
Krupp hard aan 't werk.
Te Edinburgh is een Schotsche vrouw te
ruggekomen, die te Essen eenigen tijd bij
vrienden doorbracht en pas Duitschland mocht
verlaten. Zij verklaarde aldaar zeer hoffelijk
te zijn behandeld, enkel moest zij zich op
bepaalde tijden bij de politie aanmelden.
Volgens haar zeggen wordt er in Krupp-
fabrieken niet koortsachtige haast gewerkt,
uitsluitend voor de vervaardiging van wape
nen en munitie 46.000 werklieden zijn onaf
gebroken aan den arbeid. De voeding is er
overvloedig. Sommige levensmiddelen te vo
ren ingevoerd, zijn thans goedkooper dan
voor den oorlog.
Naar beweert wordt, wemelt het in Essen
van buitenlandsche spionnen. Op één dag
werden niet minder dan veertien Russen
doodgeschoten. Zij waren als vrouwen ver
kleed, een zelf als non.
Vierduizend Duitsche gewonden worden
te Essen verpleegd.