Adverlentiën t es mms. Cl. Tl Hum ril. M F. Mniier, DAVID HABTOGS JACZ. H.J. van Dorp, JELH. Jagers!! De C GEMENGD NIEUWS. VARIA. Landbouwers Gouden- en Zilverwerken I DIERGAARDELAAN 36 ROTTERDAM. «n P. Dl 70S te Goedereede H. H. VARKENSHOUDERS. a I n Gebruik Wittermang Draineerbiiizen. Agent L. NELISSE Az., Nieuwe Tonge Garatra'e GOST-FLAKKEE, Oudo-Tonge. Oudste adres voor burgerlogies. LOGIES 60 CENT PER NACHT. Aanbevelend7706 Boereimsclmarït 18 - ROTTERDAM. ilea beste atlres voor alle is vau ouds bekend bij fVestdyk B 292, MIDDELHARNI8. Gevestigd sedert 1840. N.B. Ondanks de lage prijzen wordeu cramkosten vergoed vanaf f 5,— aan koop naar verhouding, bij f 10, geheel Photograaf, Grootste Inrichting van de stad. vertegenwoordigt soliede BIN1NENLANDSCHE Brand-, Hagel- en Levensverzekering maatschappijen. Voedfit uwe Varkens niet. anders als van C. v.SCHELVEN PzOude Tonge. Prijs franco station door geheel Flakkee f 10.— per 100 K.G. 7574 U. BH le veld, Middelbarnis. Te koop Hulzen centraal Cal 16 15 inM. koperen rand 15 a 20 maal te herladen a 2.de 100 en Slag hoedjes voor dezelve a 3.50 per 1000. Verder uitgebreide collectie Wapenen, Jachtgeweren centraal 15 vanaf f 10.-, bij L. G. VAN DOORN, Oppert 144 ROTTERDAM 't De K BOERENLEENBANK „OÜDDÖRP." De Bank leent gelden aan leden tegen 5% 'sjaars. Zij neemt gelden op tegen 3 'sjaars, ook van niet-leden. Voorschotten kunnen dagelijks wor den aangevraagd bij een der leden van het bestuur. Kantooruren Donderdagen 1, 15 en 29 Oct. 'snam. van 5,30—7,30 uur, ten huize van den Kassier 7388 J. BREEN Pz., Ouddorp. M S In Antwerpen in de grootste verlegendigheid brengen. Konden nu die Duitschers in Antwerpen en Brussel er iets aan doen, dafde Duitsche Regeering verzocht om door België te mogen trekken, en dat de Belgische Regeering dit verzoek met fierheid van de hand wees? Natuurlijk niet. Niemand, op een enkelen spion na, had meer belang bij het behoud van vriendschappelijke betrekkingen tusschen beide landen dan juist die ingezetenen van beide steden, die van Duitsche nationaliteit Waren. Wat hier aanstonds sprak, was het belee- digde nationaliteitsgevoel, dat alle leden eener andere natie voor de daden van het gou vernement mede aansprakelijk stelde. Hetgeen zich in de Belgische steden af speelde, werd overal elders, waar de oorlog uitbrak, waargenomen. En geloof maar vrij, dat de vele Duitschers, die te Rotterdam huizen, het eveneens hard te verantwoorden zouden krijgen, indien Duitschland onze neu traliteit schond. Wordt in dagen van vrede de band der nationaliteit door velen nauwelijks geteld, nu werd dit zoo heel anders. Zelfs zij, die op wetenschappelijke gronden de waardeloosheid van dien nationalen band jaren lang hadden betoogd, werpen al hun theorieën omver en toonen ondubbelzinnig en soms zelfs op luid ruchtige cn chauvinistische wijze, tot welk volk zij de eer hebben te behooren. Zoo blijkt weer opnieuw, dat, wat de ge schiedenis in den loop der jaren wrocht, diep in het volksleven zit geworteld, en dat het in hooge mate gevaarlijk is op prachtige en altruïstische menschelijke theorieën, die met die geschiedenis niet rekenen, te bouwen. Het was Qods hand, die de natiën for meerde, die haar het land der vaderen deed beërven, zoodat elk lid door allerlei stoffe lijke en geestelijke banden aan het geheel verbonden werd. Het daaruit geboren natio naal gevoel kon vaak een imperialistischen of chauvinistischen vorm aannemen. Soms weer kan het schijnen, alsof het is uitge storven. In waarheid is het onuitroeibaar. Zie het maar aan het Vlaamsche volk. Ver acht en achteruitgezet, scheen de Vlaamsche nationaliteit ten doode te zijn opgeschreven. De Vlamingen van hoogeren stand verloo chenden hun moedertaal. Het zou alles Fransch worden en de Franskiljons zouden ten slotte heer en meester zijn. Maar wie zoo dacht, afgaande op den schijn der dingen, bedroog zichzelf. De Vlaamsche nationaliteit, gesteund door de prachtigste kunstwerken der wereld, was onuitroeibaar. Straks stond, wel in be scheidenheid, maar toch in de onweerstaan bare kracht van het dichterlijk genie, een üuido Gezelle op om de Vlamingen te her inneren, hoe schoon hun sprake was en nu zien we een heele school van Zuid-Neder- landsche kunstenaars en wordt de Vlaamsche taal steeds meer in eere hersteld. Het nationaal karakter blijft lang bewaard het is onuitroeibaar. En juist omdat dit zoo is, omdat dit feit der nationale verscheidenheid niet kan wor den weggeredeneerd, omdat de nationale saamhoorigheid altijd weer zal worden ge voeld, zal er onder de volken een splitsing blijven en is een groot ondeelbaar wereldrijk niet denkbaar. Zulk een rijk kan misschien een korten tijd zich staande houden onder den druk van een politiek of militair genie, straks wordt de valsche eenheid toch weer gebroken en rijst elke natie uit haar slaap met hernieuwde krachten op. Zoodra oorlog of oorlogsgerucht een crisis onder de volken te voorschijn roept, wordt de nationale solidariteit openbaar. Wat van dezelfde natie is, wordt aangetrokken, wat van vreemde herkomst in het land gevonden wordt, stoot men af. Zelfs de Christelijke Godsdienst heeft deze nationale verschillen niet weggevaagd, maar veeleer heeft men gezien, hoe ook te midden der Christenvolken het religieuse leven zich nationaal ontwik keld heeft. Een wereldrijk, dat de geheele aarde zou omvatten, is dan ook niets dan utopie. Dan pas zal het ééne groote ondeelbare rijk gesticht worden, wanneer naar het woord der Openbaringen, de volken die zalig wor den, zullen wandelen in het licht van het nieuw Jeruzalem; wanneer de koningen der aarde hunne heerlijkheid en eer in die stad zullen inbrengen. En geen tyran zal dan met wapengeweld de eenheid bewaren, maar in eeuwigen vrede zullen alle geslachten en natiën leven onder het regiment van dien Koning, die de zaligen kocht met Zijn bloed. Het geloof in dat eeuwig vrederijk geeft, te midden van de rampen dezer wereld, een troost, zooals God alleen die schenken kan. N. Haagsche Courant. Doodgedrukt. Aan boord van de West- landsche schuit „De Hoop," schipper, J. van L. is gisterenavond even vóór de brug over de Schie bij de Ceintuurbaan te Rot terdam, de 27-jarige schippersknecht A, J., uit de Bingleystraat, bij het strijken van den mast doodgedrukt. Hij laat een vrouw met een kind achter. Inbrekers verrast. Een koffiehuishouder ont dekte in den nacht onraad in de pakhuizen der firma Mook, hoek 2de Lombardstraat en Kalverstraat, te Rotterdam. Hij waarschuwde de politie, die dadelijk een onderzoek instel de en in een gang van een aangrenzend pand twee bekende inbrekers ontdekte, die in het bezit waren van eenige breekijzers en f 12. Het bleek, dat zij zich door dit pand en over de daken toegang hadden verschaft tot de pakhuizen, na de ijzeren spijlen in de zol derramen verbroken te hebben. In het kantoor der jfirma Mook was een lessenaar opengebroken, waaruit juist f 12 gestolen was. Een der inbrekers was K. W. F. M., die pas uit de gevangenis was ontslagen, waarin hij vierjaar had doorgebracht wegens inbraak en mishandeling van een politie-agent. De andere was. W. M., die eveneens bij de po litie bekend was. Inbraak te Zaandam. Te Zaandam is Vrij dag in den vooravond ingebroken bij den heer C. Pel, zakkenfabrikant in de Westzijde. De heer Pel had met zijn dochter des avonds half acht het huis verlaten om in' verband met een verjaarfeest een bezoek te brengen aan zijn zoon in de stad. Toen hij daarvan te 10 uur terugkeerde vond hij alles in zijn huis overhoop gehaald en bleek het, dat in zijn afwezigheid ingebroken was. Bij onderzoek bleek, dat verschillende gou den en zilveren voorwerpen verdwenen wa ren, terwijl tevens vermist werd een bedrag f 79 aan contanten. Van de daders is tot nog toe niets bekend. Krankzinnig. Op het politiebureau te Maas tricht meldde zich een man aan, zekere Dek ker, uit Breda. Hij vertelde, dat hij genoeg van zich zeiven had, dat hij in Amsterdam een groote misdaad had bedreven; de Am- sterdamsche politie had hem, niettegenstaan de hij zich zelf had aangemeld, laten loopen. Verder verklaarde D., dat hij ontdekkingsrei ziger was, nu en dan moordenaar; dat hij groote uitvindingen had gedaan, en in China uit een vliegmachine was getuimeld. Overal zag de man nog Chineezen zitten. Nu was hij zijn leven moede, en had daarom een flinke dosis zuringzout ingenomen; toen de man het leege doosje liet zien, achtte het de politie haar plicht, den vreemdeling, die blijkbaar niet wel bij het hoofd was, naar het hospitaal te brengen. Daar werd zijn maag leeggepompt en de stakkerd werd op gesloten in de krankzinnigen-afdeeling. Een roover-famllie. De 14-jarige L. N. K., te Rhenoy (gem. Beesd) is wegens het lich ten van palingfuiken opgezonden naar een rijksopvoedingsgesticht. Reeds 4 van de 5 broertjes zijn successievelijk wegens vernie ling en diefstal in een dergelijk gesticht ge plaatst. Alleen de jongste, oud 6 jaar, en 2 jongere zusjes zijn tot heden nog niet in handen der justitie gevallen. Het slechte voor beeld der ouders heeft hen doen opgroeien tot boefjes. De moeder is reeds verscheide ne malen veroordeeld, onlangs tot 1 maand hechtenis wegens diefstal van eenden. De vader, die in Duitschland werkzaam was en tengevolge der tijdsomstandigheden huis waarts keerde, was nog geen maand thuis, of tegen hem werd proces-verbaal opgemaakt wegens strooperij van rijswaardenhout, in gemeenschap gepleegd met zijne vrouw. Het gezin is een ware rooverbende en op zijn strooptochten ontziet het have noch goed der inwoners. (N. Arnh. Ct.) „Deze was 't die ons schond!" Gistermid dag nam de justitie te onzen bureele het cliché van de plaat in beslag, door Louis Raemaekers voor ons blad geteekend en daarin den 23en September (avondblad) op genomen en voorstellende twee steenen beel den van de kathedraal van Reims, die tot een tusschen hen geknield liggenden militair de woorden spreken: „Deze was 't die ons schond." De inbeslagneming, geschiedde, naar aan leiding van een tegen „De Telegraaf" in gediende aanklacht, gegrond op art. 100, Wetboek van Strafrecht en luidende: „Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren wordt gestraft le. hij, die in geval van een oorlog, waar in Nederland niet betrokken is, opzettelijk eenige handeling verricht, waardoor de on zijdigheid van den staat wordt in gevaar gebracht." Telegraaf. Brand in het muntgebouw te Utrecht. Dinsdagavond omstreeks 9 uur is er een groote brand uitgebroken in den linkervleu gel van het nieuwe Muntgebouw te Utrecht, waarin de herstelwerkplaats gevestigd is. De brand is ontstaan in de smeltzaal op de bovenverdieping. Dadelijk poogden de nachtwachts het vuur te blusschen, doch dit mislukte. De brandweer werd onmiddellijk gewaarschuwd, doch kon, doordat en niet voldoende druk op de waterleiding was, niet da volle kracht ontwikkelen. Eerst een uur na het begin van den brand kwamen de stoomspuiten opdagen, daar men nergens paarden had kunnen krijgen om ze te ver voeren. Er is groote schade aangericht in het smelthuis, in de stempel- en medaille-fabriek, zoomede in de smederij en in de stootka- mer. Het personeel was om halfnegen wegge gaan. Om 9 uur werd de directeur gewaar schuwd en toen stond de linkervleugel van het gebouw reeds in lichtelaaie. Het bedrijf zal, hoewel gestoord, kunnen doorgaan. De schade is zeer aanzienlijk, vooral doordat de reductiekamer is vernield. Er was een ontzettende menschenmassa op de been. Een veelbelovend jongmensch. De 18-jarige P. S. van Alkmaar, die Maandag op aanwij zing van de Alkmaarsche politie, die door een aan een vriend geschreven brief achter zijn verblijfplaats was gekomen, uit Harlingen naar Alkmaar werd overgebracht, heeft heel wat op zijn kerfstok. De Utrechtsche recht bank heeft hem Maandag wegens diefstal bij een familielid te Utrecht van een gouden hor loge, een gouden ketting en een gouden ring bij verstek veroordeeld tot 6 maanden ge vangenisstraf. In verschillende plaatsen van ons land heeft hij in hotels gelogeerd.onder valsche namen en verdween zonder te betalen. Hij bezigde de namenJ. Hagmeister, P. Smit van Waasbergen, Schuringa, J. Hofmeester, Eizinghe Waesberghe. "Te Alkmaar heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van verschillende goederen uit een pakhuis waarvoor hij zich voor de recht bank aldaar zal hebben te verantwoorden. Maar ook voor verschillende andere recht banken in ons land zal hij moeten terechtstaan. In Amsterdam stal hij uit de hut van een machinist 3e klasse, uit Alkmaar afkomstig en met wien hij bevriend was, diens diploma. Hij meldde zich als J. Hagmeister aan bij een Amsterdamsche stoomvaart maatschappij om te solliciteeren naar de betrekking van machinist 3e klasse, hoewel hij van machines niet in het minst verstand heeft, doch „gedekt' als hij was door het gestolen diploma als mede een keuringsattest. Den volgenden dag werd hij aangenomen voor drie jaar en kreeg van den kapitein een papier, goed voor f 207 f200 handgeld en f7 reisgeld, hetwelk hem op het bureau der maatschappij werd uitbe taald. In de woelige dagen van begin Augustus vervoegde hij zich als J. Hagmeister bij het Duitsche gezantschap te 's-üravenhage, om te vragen, waar hij zich moest aanmelden voor de in diensttreding bij het Duitsche leger ingevolge den oproep tot Mobilisatie. Terwijl de ambtenaar, die hem te woord stond zich even verwijderde, nam hij twee kaarten weg, welke voorzien waren van den stempel van het Duitsche gezantschap en welke hij door invulling en valsche onder- teekening tot betalingsmandaten maakte. Zoo heeft hij o. m. een grooten autotocht waarbij ook Alkmaar werd aangedaan, ge maakt. Aan het gezantschap was hij verwezen naar Wezel, In Vlissingen, waar hij eenigen tijd ineen hotel doorbracht, hetwelk hij evenals ver schillende hotels in andere plaatsen, o. a. Groningen en Leeuwarden, zonder betaling verliet nam hij een aan een logeergast be- hoorende handtasch mee, waarin zich o. m. een bedrag aan f 35 bevond. (Alkm. Ct.) Nederlandsch stoomschip teConstantinopel beroofd. Blijkens een schrijven uit Constan- tinopel aan de „N. R. Ct." is op het stoom schip „Minerva", van de Koninkl. Ned. Stoom boot-Maatschappij, in de haven der Turksche hoofdstad door de militaire overheid een ge welddadige berooving gepleegd. Op het scherpe protest dienaangaande van ons gezantschap heeft de Porte tot nu toe geantwoord door een mondelinge betuiging van leedwezen van den adlatus (Moes- tesjar) van den grootvizier, met verzekering dat iets dergelijks niet weder zal voorkomen. Tegelijkertijd is de militaire intendance met de agenten van de reederij (K. N. S. M.) in onderhandeling getreden over de som, door het departement van Oorlog voor de wegge haalde lading te betalen, welk bedrag men bereid zou wezen dadelijk in geld (dus niet in bons of met voorloopig niet in te lossen cheques) te voldoen. De Turksche militaire overheid wil daar voor alleen maar met de reederij onderhan delen, en niet met de verschepers van de lading of met hen, voor wie ze bestemd was. Met dezen moet volgens haar opvatting de reederij zich maar verstaan. Mes en flesch. Na afloop der jaarmarkt is te Uden (N.-B.) weder eens flink gevochten. Ditmaal waren de helden eenige knapen van omstreeks 14 jaar. Een jongen, zekeren Teunisz, werd door een andereu knaap, Claassen, met een scherp voorwerp een vrij diepe wonde in den hals toegebracht. De potitie maakte tegen de beide knapen proces verbaal op. Ook werden twee personen ingerekend, zekere A. H. en J. K. die in beschonken toestand den met verlof zijnden milicien v. T. mishandelden. Oplichting. Maandag had de landbouwer G. van der Kraats, wonende nabij Barneveld zekeren A. B. wien hij uit medelijden tijde lijk onderdak verleend had, opgedragen een door genoemden landbouwer verkocht paard af te leveren en de koopsom in ontvangst te nemen. Met deze gelden nu is B. er stil van door gegaan. Aanstonds is aangifte aan de politie gedaan. Inbrekers gearresteerd. Door de politie te IJmuiden zijn drie Amsterdamsche inbrekers gearresteerd. Het zijn oude bekenden van de potitie Overvliet, Jongejan en van Essen genaamd, die verdacht worden verleden week te'-hebben ingebroken bij de heeren Bakker en Dijksen aldaar, zonder iets te hebben ontvreemd. GEVALLEN. Het had weer gestormd in huis, zooals 't gewoonlijk eens per week deed. „Ik begrijp jullie niet," had haar papa ge zegd, „nog zoo pas getrouwd, maar één kind waarvoor je moet zorgen, en dan altijd juist op Zaterdag, dat vervelend gekibbeldaar moet een eind aan kómen En toen was hij weggegaan, de arme va der, met het overtuigend bewijs in zichzelf hebbendedat 't misschien nooit anders, misschien wel erger zou worden. Wanneer Heinrich 't niet inzag, dat drin ken hem en zijn huishouding ten gronde richten zou, neen dan kon 't wel erger, maar nooit, ach nooit, beter worden. En Kathe was er 't mensch niet naar om, als er telken Zaterdag „te min" was te zwij gen. Ze moest, ze kon 't niet inhouden tegen Heinrich daarover te klagen. En dan was 't mis. „Ik laat me door jou in geen geval de les lezen, begrepen Dan ging ze weg huilend. Arme Kathe, arm kind, dat zoo'n vader heeft „En: toch," had papa gezegd, „kan je niet zeggen dat ze totaal niets voor elkaar voe len. Als 't er op aan komt, kan Heinrich niets van haar hoorén. Ik geloof dat hij veel van haar houdtmaar die akelige gewoonte 1" 't Was druk in de straten van Berlijn. Auto's, trams, fietsen, schreeuwende poli tieagenten, alles warrelde er om en bij de „Untér den Linden" door elkaar. Overal stonden groote drommen volks bij de aanplakplaatsen om te lezen, dat Duitsch- lands keizer met alle spoed zijn soldaten ten strijde riep. „Vechten zullen wij voor de eer van 't groote machtige Duitschland," zoo had de Keizer vanaf 't balcon gesproken, en onder 't zingen van „Die Wacht am Rhein" en 't juichen van „Leve de Keizer!" ging men huiswaarts. En toen de gemoederen een beetje tot bedaren waren gekomen en men besefte wat 't was, om de mannen, vaders, zonen en geliefden te zien vertrekken naar het slagveld, toen was menig straks nog zoo van geestdrift stralend oog, met een traan gevuld Ook Heinrich moest weg morgen al en wie weet of Kathe hem ooit weer zou zien 't Werd morgen, de extra treinen stonden gereed, de soldaten idem, om in te stappen. Nog één omhelzing, nog een kus aan vrouw en kind en weg was hij met honderden wa penbroeders kanonnenspijs. 't Was er heet in die loopgraven waar op de zon onbarmhartig den geheelen dag had geschenen. Ze hadden al vier volle uren gelegen, gereed om op het eerste comman do dood en verderf te zaaien in de gelede ren van den vijand. Eindelijk komt een pa- troille infanteristen van verre aangeloopen. Arme kerels, dacht Heinrich, als ze eens wisten „Vuur!" klonk 't barsch. De geweren be gonnen los te braken. Verrast was blijkbaar de vijand, maar niet zoodra was de tegen woordigheid van geest teruggekeerd of met verdubbelde woede rende men los op de Duitschers, die nu hulp hadden gekregen van artillerie. De kanonnen overdonderden het gekerm der gewonden. ,,'t Gaat op leven en dood, jongens" had de luitenant gezegd. En zoo was het maar al te goed geraden Heinrich schoot dapper mee, 't geweer brandde hem in de handen't moest, 't was voor 't vaderland. Plotseling kwam een granaat te midden der Duitschersmet helsch lawaai barstte hij uiteen. Even daarna was een flauw ge jammer hoorbaar daarna weer een „Vorwarts." Maar een twintigtal moesten 't met hun bloed bezegelen. Heinrich voelde een steek in de borst 't geweer viel hem uit de handen, hij was nog bij machte om de hand naar de plek waar hij getroffen was, te brengen 't voelde zoo warm 't was bloed! De slag was afgeloopen. Alles was stil op 't veld, alleen hoorde men 't gekerm van de gewonden en van de paarden, die geval len waren. De Roode-Kruis-mannen verrich ten ijverig hun taak. De meesten werd fluks een verband om gelegd. Anderen die zwaar gewond waren werden voorloopig op 't veld in tenten ver pleegd en konden niet vervoerd worden. Onder de laatsten behoorde Heinrich. „Zeg aan Kathe datik haar lie liefheb. O, God wees mij genadig ik kan niet meer O Kathe Kathe vergeef vergeefo help mij. Een kus aan Nog één snik, en ook Heinrich, die door een granaatscherf aan de hartstreek getrof fen was had het tijdelijke met het eeu wige verwisseld De Hospitaalsoldaten ontblootten eerbiedig het hoofd: „Arme kerel! Nog zoo jong!" „De Get." KINDERLIJK VERTROUWEN. Op het nippertje zoo verhaalt een be kend predikant kwam ik op het perron. Op een drafje liep ik naar de treinde por tieren waren reeds allen dicht. Een conduc teur greep mij bij den arm, opende vlug 'n coupé en duwde mij er in. Meteen werd er gebeld en gefloten, en de trein reed af. Ik was de vijfde passagier. In een der hoe ken had een officier plaats genomen, aan het andere raampje een burger. Vlak tegen over mij zat £en vrouw van ongeveer dertig jaar, eenvoudig maar netgekleed naast deze 'n meisje van 'n jaar of zes, met blonde krullen, die van onder haar breeden stroo- hoed uitkwamen. Telkens keek hel kind in de richting van de locomotief, en daarna liet ze haar blikken gaan over de streken, waar we doorspoorden. Wij kwamen aan een station, waar we even oponthoud zouden hebben. De trein stond stil en de kleine meid stak haar hoofd door het raampje. „Ik zie hem niet," zei ze tot de vrouw naast haar, „ik zie hem niet!" Doch eensklaps kwam er een glans van genoegen op haar gezichtje en straalden de oogen van blijdschap, terwijl ze snel een kus drukte op twee grove handen, die van buiten op den rand van het neergelaten raampje werden gelegd. „Dag vader." „Hier is vader," juichte het kind met al de uitgelatenheid van haar zes jaren. 't Was de machinist van onzen trein, die in der haast enkele woorden met zijn vrouw en dochtertje kwam wisselen. „Wij rijden erg hard," sprak de vrouw. „We moeten den verloren tijd zien in te halen," antwoordde haar man. „Was je bang, Jennie vroeg hij het kind. „O, nee vader, want ik wist dat u reed." „Nu, goeien dag," zeide de machinist, en hij snelde weer naar de locomotief. „Dag vader," riep het meisje hem nawui vend met de kleine hand. De trein zette zich weer in beweging en verkreeg weldra een buitengewone snelheid. Ik houd bijzonder veel van kinderen en had er schik in, de kleine meid eens goed op te nemen. Ze was vrijmoedig, levendig en opgeruimd. Ze vermaakte zich met alles en nog wat, babbelde met haar moeder, zet te haar pop in allerlei houdingen, en had over al wat haar aandacht trok iets te vra gen of te zeggen, soms zoo luidruchtig, als of ze meende, dat iedereen doof was. Aller oogen waren op haar gericht, totdat de heer in het hoekje eensklaps uitriepNu geloof ik toch, dat we veel te snel rijden. Als het zoo doorgaat, gebeuren er nog om gelukken. „Wees daar niet bang voor," zei het kind heel beslist, „vader rijdt." De officier zat te lezen. Hij keek eens naar buiten en las toen weer voort, zonder een enkele opmerking te maken. „Het is dollemanswerk," zeide hij en zich tot de vrouw wendend vervolgde hij„Ja ik meen het, uw man is zeker dronken of gek." „Mijnheer!" antwoordde de vrouw, mijn man drinkt nooit een druppel sterken drank U hebt hem straks nog zelf gezien en ge boord. Maar 't is waar, ik heb den trein ook nog nooit zoo zien rijden. Ik begrijp er niets van." De officier sloeg zijn boek dicht, en strekte zijn beenen languit op de bank, met de woorden„Ik zou u allen, raden mijn voor beeld te volgen; als ge zoo blijft zitten, zul len uw beenen verbrijzeld worden. Denk aan de spoorwegramp bij Versailles." En inderdaad, 't Leek meer vliegen dan rijden. Wat kon de machinist daar toch mee voor hebben „Ik vrees het ergste," zei de man in den hoek, bleek van angst. „Hier is mijn naam en adres," zeide hij „als ik omkom, en gij brengt er het leven af, beloof me dan, deze papieren onverwijld over te brengen aan den- generaal, wiens naam daarbij vermeld is." Ik beloofde het. De vrouw drukte het kind in hare armen en terwijl de tranen haar over de wangen vloeiden, overlaadde ze haar lieveling met kussen. Ook zij scheen nu niet anders te denken, of ieder oogenblik kon een ontzet tende botsing hun overkomen. „Ik ben niet bang", zeide het meisje met een glimlach, „want vader rijdt." En zij alleen onder de reizigers van onzen waggon, en stellig ook zij alleen onder allen die zich in den trein bevonden, had geloof en vertrouwen. Uit de andere waggons hoorden we gegil en angstkreten. Door de verschrikkelijke vaart was er buiten zoo goed als niets te onderscheiden. Anders zou men ongetwijfeld menig sidderend mensch den trein hebben zien naoogen. Ondanks de vrees der moeder, vleide de kleine het kopje rustig tegen haar borst, en weder liet het lieve stemmetje zich hooren: „Wees toch niet bang, vader rijdt immers zelf O, dat jonge kind was bij de ontsteltenis der anderen gerust en kalm door het groote vertrouwen, dat zij in haar vader stelde en de kinderlijke liefde tot hem een liefde, die tegen alles bestand is, en de vrees buiten sluit. Eindelijk begon toch de snelheid wat te verminderen, en enkele minuten later stond de trein weer stil. Ook ditmaal kwam de machinist aan het raampje. „We hebben uiterst snel gereden," zei hij tot zijn nog niet van den schrik bekomen vrouw, „maar tot eiken prijs moeten we Rheims halen, vóór de Pruisen er zijn. Dat gaat op 't gevaar af, dat de machine springt, We brengen hoogst gewichtige stukken over, En met vochtige oogen zag hij zijn vrouw en dochter aan. „Geef mij uw hand," sprak de officier, „ge zijt een dappere kerel. Ik ben de man die de depêches bij me heb," „Vooruit", zei de man toen. Maar eer hij heenging, wierp hij nog een rltk op liet aanminnig gelaat van zijn kind, als om haar vaarwel te zeggen. Jennie evenwel was niet bevreesd. Allen wisten we nu, dat we ons leven waagden voor het vaderland. De trein ijlde met dui zelingwekkende snelheid verder en bereikte intijds het doel. Het was gedurende den Fransch-Duitschen oorlog in September 1870 op den Franschen Oosterspoorweg. „Amsterdammer." - - belast zich met uitvoering van drainages. 7981 Beveelt aan zich nu reeds voor de Winlercam- pagne van voldoende Cokes te voorzien. Voorloopige prijzen der Cokes zijn per gemeten HL. aan de fabriek: GROVEf 0.55 GEKLOPTE f 0.60 PARELCOKUSf 0.40 GRUISf 0.25 Besteltoon voor Oude-Tonge 1 0.10 per HL. De Cokes is le verkrijgen bij de volgende ver tegenwoordigers le Oollgensplaal bij C. Franpoise, te den Bommel bij M. A. v. d. Sluijs, te Stad a. h. Haringvliet bij J. P. Nieuwland, te Nieuwe-Tunge bij P. Tieieman en te Achthuizen en Zuidzijde bij H. J. Campfens. Voor deze Gemeenten wordt de vracht in rekening gebracht: Oollgensplaal en Stad a.'t Haringvliet f 0.10den Bommel, Nieuwe-Tonge en Achthuizen f 0.05 per HL. Aan wedervei koopeis kan voorloopig geen reductie gegeven worden. 8383 i> De premiën zijn vast en matig, de poliskosten laag. 7478 Groenten-,Btocrn- en BoowktveeIter BIEDT AANAlle soorten Appel-, Peren-, Pruimen-, Morellen-, Perzik- en Druiven- boomen in vele soorten en vormen. Zwarte, roode en witte bessen. 8132 Vele soorten Sier- en Bloemheesters, Stam-, Klim-en Struikrozen. Haagplantsoen, vaste Bloemplanten enz. enz. Aanleg van Boomgaard, Sier- en Vruch- tentuinen. Voor kergroei wordt ingestaan. Planten en begrooting gratis. Telefoon 8357. jongen. Op d zij zich wachtpc ging ovi kippenlal De K klom, zil balken, Boven daten. Toen zagen, tevreder staal di den ze Maar in de h En Ze En dak bov en zij 1 der ook volg w< opgeklo verande de Kon -Er' antwoo geheel Opni beval d soldate Na d ningin weer daan, kunnen! Uit Den l af, voel sche gi telingen Uit v. Nbr. Er w verwaci aan. Bij retjes veilight tellen, te hebb gonnen schoon eiken c De zijn na, De 1 vlucht Alle wordet Men Nu i zooveel West-V kalmte bewone den on zak ov< Dagelij vluchte Van gen Voot Engels op de vleuge Aam daan beide de lini En bres Toul, Camp verder In Maas, mogel van hi vers die ri in de de for macht en die pen, v Camp Van En zo bezet pen w niet zt zijn ht De 1 Maa li

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 2