Adverlentiën
t es mms.
Cl. Tl Hum ril. M F. Mniier,
DAVID HABTOGS JACZ.
H.J. van Dorp,
JELH. Jagers!!
De
C
GEMENGD NIEUWS.
VARIA.
Landbouwers
Gouden- en Zilverwerken I
DIERGAARDELAAN 36
ROTTERDAM. «n
P. Dl 70S te Goedereede
H. H. VARKENSHOUDERS.
a
I n
Gebruik Wittermang Draineerbiiizen.
Agent L. NELISSE Az., Nieuwe Tonge
Garatra'e GOST-FLAKKEE, Oudo-Tonge.
Oudste adres voor burgerlogies.
LOGIES 60 CENT PER NACHT.
Aanbevelend7706
Boereimsclmarït 18 - ROTTERDAM.
ilea beste atlres voor alle
is vau ouds bekend bij
fVestdyk B 292, MIDDELHARNI8.
Gevestigd sedert 1840.
N.B. Ondanks de lage prijzen wordeu
cramkosten vergoed vanaf f 5,— aan
koop naar verhouding, bij f 10, geheel
Photograaf,
Grootste Inrichting van de stad.
vertegenwoordigt soliede
BIN1NENLANDSCHE
Brand-, Hagel- en Levensverzekering
maatschappijen.
Voedfit uwe Varkens niet. anders als
van C. v.SCHELVEN PzOude Tonge.
Prijs franco station door geheel
Flakkee f 10.— per 100 K.G. 7574
U. BH le veld, Middelbarnis.
Te koop Hulzen centraal Cal 16
15 inM. koperen rand 15 a 20 maal
te herladen a 2.de 100 en Slag
hoedjes voor dezelve a 3.50 per 1000.
Verder uitgebreide collectie Wapenen,
Jachtgeweren centraal 15 vanaf
f 10.-, bij
L. G. VAN DOORN, Oppert 144 ROTTERDAM
't
De K
BOERENLEENBANK „OÜDDÖRP."
De Bank leent gelden aan leden tegen
5% 'sjaars.
Zij neemt gelden op tegen 3
'sjaars, ook van niet-leden.
Voorschotten kunnen dagelijks wor
den aangevraagd bij een der leden van
het bestuur.
Kantooruren Donderdagen 1, 15 en
29 Oct. 'snam. van 5,30—7,30 uur,
ten huize van den Kassier 7388
J. BREEN Pz., Ouddorp.
M
S
In Antwerpen in de grootste verlegendigheid
brengen.
Konden nu die Duitschers in Antwerpen
en Brussel er iets aan doen, dafde Duitsche
Regeering verzocht om door België te mogen
trekken, en dat de Belgische Regeering dit
verzoek met fierheid van de hand wees?
Natuurlijk niet. Niemand, op een enkelen
spion na, had meer belang bij het behoud
van vriendschappelijke betrekkingen tusschen
beide landen dan juist die ingezetenen van
beide steden, die van Duitsche nationaliteit
Waren.
Wat hier aanstonds sprak, was het belee-
digde nationaliteitsgevoel, dat alle leden eener
andere natie voor de daden van het gou
vernement mede aansprakelijk stelde.
Hetgeen zich in de Belgische steden af
speelde, werd overal elders, waar de oorlog
uitbrak, waargenomen. En geloof maar vrij,
dat de vele Duitschers, die te Rotterdam
huizen, het eveneens hard te verantwoorden
zouden krijgen, indien Duitschland onze neu
traliteit schond.
Wordt in dagen van vrede de band der
nationaliteit door velen nauwelijks geteld, nu
werd dit zoo heel anders. Zelfs zij, die op
wetenschappelijke gronden de waardeloosheid
van dien nationalen band jaren lang hadden
betoogd, werpen al hun theorieën omver en
toonen ondubbelzinnig en soms zelfs op luid
ruchtige cn chauvinistische wijze, tot welk
volk zij de eer hebben te behooren.
Zoo blijkt weer opnieuw, dat, wat de ge
schiedenis in den loop der jaren wrocht, diep
in het volksleven zit geworteld, en dat het
in hooge mate gevaarlijk is op prachtige en
altruïstische menschelijke theorieën, die met
die geschiedenis niet rekenen, te bouwen.
Het was Qods hand, die de natiën for
meerde, die haar het land der vaderen deed
beërven, zoodat elk lid door allerlei stoffe
lijke en geestelijke banden aan het geheel
verbonden werd. Het daaruit geboren natio
naal gevoel kon vaak een imperialistischen
of chauvinistischen vorm aannemen. Soms
weer kan het schijnen, alsof het is uitge
storven. In waarheid is het onuitroeibaar.
Zie het maar aan het Vlaamsche volk. Ver
acht en achteruitgezet, scheen de Vlaamsche
nationaliteit ten doode te zijn opgeschreven.
De Vlamingen van hoogeren stand verloo
chenden hun moedertaal. Het zou alles Fransch
worden en de Franskiljons zouden ten slotte
heer en meester zijn. Maar wie zoo dacht,
afgaande op den schijn der dingen, bedroog
zichzelf. De Vlaamsche nationaliteit, gesteund
door de prachtigste kunstwerken der wereld,
was onuitroeibaar. Straks stond, wel in be
scheidenheid, maar toch in de onweerstaan
bare kracht van het dichterlijk genie, een
üuido Gezelle op om de Vlamingen te her
inneren, hoe schoon hun sprake was en nu
zien we een heele school van Zuid-Neder-
landsche kunstenaars en wordt de Vlaamsche
taal steeds meer in eere hersteld.
Het nationaal karakter blijft lang bewaard
het is onuitroeibaar.
En juist omdat dit zoo is, omdat dit feit
der nationale verscheidenheid niet kan wor
den weggeredeneerd, omdat de nationale
saamhoorigheid altijd weer zal worden ge
voeld, zal er onder de volken een splitsing
blijven en is een groot ondeelbaar wereldrijk
niet denkbaar. Zulk een rijk kan misschien
een korten tijd zich staande houden onder
den druk van een politiek of militair genie,
straks wordt de valsche eenheid toch weer
gebroken en rijst elke natie uit haar slaap
met hernieuwde krachten op.
Zoodra oorlog of oorlogsgerucht een crisis
onder de volken te voorschijn roept, wordt
de nationale solidariteit openbaar. Wat van
dezelfde natie is, wordt aangetrokken, wat
van vreemde herkomst in het land gevonden
wordt, stoot men af. Zelfs de Christelijke
Godsdienst heeft deze nationale verschillen
niet weggevaagd, maar veeleer heeft men
gezien, hoe ook te midden der Christenvolken
het religieuse leven zich nationaal ontwik
keld heeft.
Een wereldrijk, dat de geheele aarde zou
omvatten, is dan ook niets dan utopie.
Dan pas zal het ééne groote ondeelbare
rijk gesticht worden, wanneer naar het woord
der Openbaringen, de volken die zalig wor
den, zullen wandelen in het licht van het
nieuw Jeruzalem; wanneer de koningen der
aarde hunne heerlijkheid en eer in die stad
zullen inbrengen. En geen tyran zal dan met
wapengeweld de eenheid bewaren, maar in
eeuwigen vrede zullen alle geslachten en
natiën leven onder het regiment van dien
Koning, die de zaligen kocht met Zijn bloed.
Het geloof in dat eeuwig vrederijk geeft,
te midden van de rampen dezer wereld, een
troost, zooals God alleen die schenken kan.
N. Haagsche Courant.
Doodgedrukt. Aan boord van de West-
landsche schuit „De Hoop," schipper, J.
van L. is gisterenavond even vóór de brug
over de Schie bij de Ceintuurbaan te Rot
terdam, de 27-jarige schippersknecht A, J.,
uit de Bingleystraat, bij het strijken van den
mast doodgedrukt. Hij laat een vrouw met
een kind achter.
Inbrekers verrast. Een koffiehuishouder ont
dekte in den nacht onraad in de pakhuizen der
firma Mook, hoek 2de Lombardstraat en
Kalverstraat, te Rotterdam. Hij waarschuwde
de politie, die dadelijk een onderzoek instel
de en in een gang van een aangrenzend pand
twee bekende inbrekers ontdekte, die in het
bezit waren van eenige breekijzers en f 12.
Het bleek, dat zij zich door dit pand en over
de daken toegang hadden verschaft tot de
pakhuizen, na de ijzeren spijlen in de zol
derramen verbroken te hebben.
In het kantoor der jfirma Mook was een
lessenaar opengebroken, waaruit juist f 12
gestolen was.
Een der inbrekers was K. W. F. M., die
pas uit de gevangenis was ontslagen, waarin
hij vierjaar had doorgebracht wegens inbraak
en mishandeling van een politie-agent. De
andere was. W. M., die eveneens bij de po
litie bekend was.
Inbraak te Zaandam. Te Zaandam is Vrij
dag in den vooravond ingebroken bij den
heer C. Pel, zakkenfabrikant in de Westzijde.
De heer Pel had met zijn dochter des
avonds half acht het huis verlaten om in'
verband met een verjaarfeest een bezoek te
brengen aan zijn zoon in de stad. Toen hij
daarvan te 10 uur terugkeerde vond hij alles
in zijn huis overhoop gehaald en bleek het,
dat in zijn afwezigheid ingebroken was.
Bij onderzoek bleek, dat verschillende gou
den en zilveren voorwerpen verdwenen wa
ren, terwijl tevens vermist werd een bedrag
f 79 aan contanten.
Van de daders is tot nog toe niets bekend.
Krankzinnig. Op het politiebureau te Maas
tricht meldde zich een man aan, zekere Dek
ker, uit Breda. Hij vertelde, dat hij genoeg
van zich zeiven had, dat hij in Amsterdam
een groote misdaad had bedreven; de Am-
sterdamsche politie had hem, niettegenstaan
de hij zich zelf had aangemeld, laten loopen.
Verder verklaarde D., dat hij ontdekkingsrei
ziger was, nu en dan moordenaar; dat hij
groote uitvindingen had gedaan, en in China
uit een vliegmachine was getuimeld. Overal
zag de man nog Chineezen zitten. Nu was
hij zijn leven moede, en had daarom een
flinke dosis zuringzout ingenomen; toen de
man het leege doosje liet zien, achtte het
de politie haar plicht, den vreemdeling, die
blijkbaar niet wel bij het hoofd was, naar
het hospitaal te brengen. Daar werd zijn
maag leeggepompt en de stakkerd werd op
gesloten in de krankzinnigen-afdeeling.
Een roover-famllie. De 14-jarige L. N. K.,
te Rhenoy (gem. Beesd) is wegens het lich
ten van palingfuiken opgezonden naar een
rijksopvoedingsgesticht. Reeds 4 van de 5
broertjes zijn successievelijk wegens vernie
ling en diefstal in een dergelijk gesticht ge
plaatst. Alleen de jongste, oud 6 jaar, en 2
jongere zusjes zijn tot heden nog niet in
handen der justitie gevallen. Het slechte voor
beeld der ouders heeft hen doen opgroeien
tot boefjes. De moeder is reeds verscheide
ne malen veroordeeld, onlangs tot 1 maand
hechtenis wegens diefstal van eenden. De
vader, die in Duitschland werkzaam was en
tengevolge der tijdsomstandigheden huis
waarts keerde, was nog geen maand thuis,
of tegen hem werd proces-verbaal opgemaakt
wegens strooperij van rijswaardenhout, in
gemeenschap gepleegd met zijne vrouw. Het
gezin is een ware rooverbende en op zijn
strooptochten ontziet het have noch goed
der inwoners. (N. Arnh. Ct.)
„Deze was 't die ons schond!" Gistermid
dag nam de justitie te onzen bureele het
cliché van de plaat in beslag, door Louis
Raemaekers voor ons blad geteekend en
daarin den 23en September (avondblad) op
genomen en voorstellende twee steenen beel
den van de kathedraal van Reims, die tot
een tusschen hen geknield liggenden militair
de woorden spreken: „Deze was 't die ons
schond."
De inbeslagneming, geschiedde, naar aan
leiding van een tegen „De Telegraaf" in
gediende aanklacht, gegrond op art. 100,
Wetboek van Strafrecht en luidende:
„Met gevangenisstraf van ten hoogste zes
jaren wordt gestraft
le. hij, die in geval van een oorlog, waar
in Nederland niet betrokken is, opzettelijk
eenige handeling verricht, waardoor de on
zijdigheid van den staat wordt in gevaar
gebracht." Telegraaf.
Brand in het muntgebouw te Utrecht.
Dinsdagavond omstreeks 9 uur is er een
groote brand uitgebroken in den linkervleu
gel van het nieuwe Muntgebouw te Utrecht,
waarin de herstelwerkplaats gevestigd is.
De brand is ontstaan in de smeltzaal op
de bovenverdieping. Dadelijk poogden de
nachtwachts het vuur te blusschen, doch dit
mislukte. De brandweer werd onmiddellijk
gewaarschuwd, doch kon, doordat en niet
voldoende druk op de waterleiding was, niet
da volle kracht ontwikkelen. Eerst een uur
na het begin van den brand kwamen de
stoomspuiten opdagen, daar men nergens
paarden had kunnen krijgen om ze te ver
voeren.
Er is groote schade aangericht in het
smelthuis, in de stempel- en medaille-fabriek,
zoomede in de smederij en in de stootka-
mer.
Het personeel was om halfnegen wegge
gaan. Om 9 uur werd de directeur gewaar
schuwd en toen stond de linkervleugel van
het gebouw reeds in lichtelaaie.
Het bedrijf zal, hoewel gestoord, kunnen
doorgaan. De schade is zeer aanzienlijk,
vooral doordat de reductiekamer is vernield.
Er was een ontzettende menschenmassa
op de been.
Een veelbelovend jongmensch. De 18-jarige
P. S. van Alkmaar, die Maandag op aanwij
zing van de Alkmaarsche politie, die door
een aan een vriend geschreven brief achter
zijn verblijfplaats was gekomen, uit Harlingen
naar Alkmaar werd overgebracht, heeft heel
wat op zijn kerfstok. De Utrechtsche recht
bank heeft hem Maandag wegens diefstal bij
een familielid te Utrecht van een gouden hor
loge, een gouden ketting en een gouden ring
bij verstek veroordeeld tot 6 maanden ge
vangenisstraf.
In verschillende plaatsen van ons land
heeft hij in hotels gelogeerd.onder valsche
namen en verdween zonder te betalen. Hij
bezigde de namenJ. Hagmeister, P. Smit
van Waasbergen, Schuringa, J. Hofmeester,
Eizinghe Waesberghe.
"Te Alkmaar heeft hij zich schuldig gemaakt
aan diefstal van verschillende goederen uit
een pakhuis waarvoor hij zich voor de recht
bank aldaar zal hebben te verantwoorden.
Maar ook voor verschillende andere recht
banken in ons land zal hij moeten terechtstaan.
In Amsterdam stal hij uit de hut van een
machinist 3e klasse, uit Alkmaar afkomstig
en met wien hij bevriend was, diens diploma.
Hij meldde zich als J. Hagmeister aan bij
een Amsterdamsche stoomvaart maatschappij
om te solliciteeren naar de betrekking van
machinist 3e klasse, hoewel hij van machines
niet in het minst verstand heeft, doch „gedekt'
als hij was door het gestolen diploma als
mede een keuringsattest. Den volgenden dag
werd hij aangenomen voor drie jaar en kreeg
van den kapitein een papier, goed voor f 207
f200 handgeld en f7 reisgeld, hetwelk hem
op het bureau der maatschappij werd uitbe
taald.
In de woelige dagen van begin Augustus
vervoegde hij zich als J. Hagmeister bij het
Duitsche gezantschap te 's-üravenhage, om
te vragen, waar hij zich moest aanmelden
voor de in diensttreding bij het Duitsche
leger ingevolge den oproep tot Mobilisatie.
Terwijl de ambtenaar, die hem te woord
stond zich even verwijderde, nam hij twee
kaarten weg, welke voorzien waren van den
stempel van het Duitsche gezantschap en
welke hij door invulling en valsche onder-
teekening tot betalingsmandaten maakte.
Zoo heeft hij o. m. een grooten autotocht
waarbij ook Alkmaar werd aangedaan, ge
maakt. Aan het gezantschap was hij verwezen
naar Wezel,
In Vlissingen, waar hij eenigen tijd ineen
hotel doorbracht, hetwelk hij evenals ver
schillende hotels in andere plaatsen, o. a.
Groningen en Leeuwarden, zonder betaling
verliet nam hij een aan een logeergast be-
hoorende handtasch mee, waarin zich o. m.
een bedrag aan f 35 bevond. (Alkm. Ct.)
Nederlandsch stoomschip teConstantinopel
beroofd. Blijkens een schrijven uit Constan-
tinopel aan de „N. R. Ct." is op het stoom
schip „Minerva", van de Koninkl. Ned. Stoom
boot-Maatschappij, in de haven der Turksche
hoofdstad door de militaire overheid een ge
welddadige berooving gepleegd.
Op het scherpe protest dienaangaande van
ons gezantschap heeft de Porte tot nu toe
geantwoord door een mondelinge betuiging
van leedwezen van den adlatus (Moes-
tesjar) van den grootvizier, met verzekering
dat iets dergelijks niet weder zal voorkomen.
Tegelijkertijd is de militaire intendance met
de agenten van de reederij (K. N. S. M.) in
onderhandeling getreden over de som, door
het departement van Oorlog voor de wegge
haalde lading te betalen, welk bedrag men
bereid zou wezen dadelijk in geld (dus niet
in bons of met voorloopig niet in te lossen
cheques) te voldoen.
De Turksche militaire overheid wil daar
voor alleen maar met de reederij onderhan
delen, en niet met de verschepers van de
lading of met hen, voor wie ze bestemd was.
Met dezen moet volgens haar opvatting
de reederij zich maar verstaan.
Mes en flesch. Na afloop der jaarmarkt is
te Uden (N.-B.) weder eens flink gevochten.
Ditmaal waren de helden eenige knapen van
omstreeks 14 jaar. Een jongen, zekeren
Teunisz, werd door een andereu knaap,
Claassen, met een scherp voorwerp een vrij
diepe wonde in den hals toegebracht. De
potitie maakte tegen de beide knapen proces
verbaal op.
Ook werden twee personen ingerekend,
zekere A. H. en J. K. die in beschonken
toestand den met verlof zijnden milicien v. T.
mishandelden.
Oplichting. Maandag had de landbouwer
G. van der Kraats, wonende nabij Barneveld
zekeren A. B. wien hij uit medelijden tijde
lijk onderdak verleend had, opgedragen een
door genoemden landbouwer verkocht paard
af te leveren en de koopsom in ontvangst
te nemen.
Met deze gelden nu is B. er stil van door
gegaan. Aanstonds is aangifte aan de politie
gedaan.
Inbrekers gearresteerd. Door de politie te
IJmuiden zijn drie Amsterdamsche inbrekers
gearresteerd. Het zijn oude bekenden van de
potitie Overvliet, Jongejan en van Essen
genaamd, die verdacht worden verleden week
te'-hebben ingebroken bij de heeren Bakker
en Dijksen aldaar, zonder iets te hebben
ontvreemd.
GEVALLEN.
Het had weer gestormd in huis, zooals 't
gewoonlijk eens per week deed.
„Ik begrijp jullie niet," had haar papa ge
zegd, „nog zoo pas getrouwd, maar één kind
waarvoor je moet zorgen, en dan altijd juist
op Zaterdag, dat vervelend gekibbeldaar
moet een eind aan kómen
En toen was hij weggegaan, de arme va
der, met het overtuigend bewijs in zichzelf
hebbendedat 't misschien nooit anders,
misschien wel erger zou worden.
Wanneer Heinrich 't niet inzag, dat drin
ken hem en zijn huishouding ten gronde
richten zou, neen dan kon 't wel erger, maar
nooit, ach nooit, beter worden.
En Kathe was er 't mensch niet naar om,
als er telken Zaterdag „te min" was te zwij
gen. Ze moest, ze kon 't niet inhouden tegen
Heinrich daarover te klagen. En dan was 't
mis.
„Ik laat me door jou in geen geval de les
lezen, begrepen
Dan ging ze weg huilend.
Arme Kathe, arm kind, dat zoo'n vader
heeft
„En: toch," had papa gezegd, „kan je niet
zeggen dat ze totaal niets voor elkaar voe
len. Als 't er op aan komt, kan Heinrich niets
van haar hoorén. Ik geloof dat hij veel van
haar houdtmaar die akelige gewoonte 1"
't Was druk in de straten van Berlijn.
Auto's, trams, fietsen, schreeuwende poli
tieagenten, alles warrelde er om en bij de
„Untér den Linden" door elkaar.
Overal stonden groote drommen volks bij
de aanplakplaatsen om te lezen, dat Duitsch-
lands keizer met alle spoed zijn soldaten ten
strijde riep. „Vechten zullen wij voor de eer
van 't groote machtige Duitschland," zoo
had de Keizer vanaf 't balcon gesproken, en
onder 't zingen van „Die Wacht am Rhein"
en 't juichen van „Leve de Keizer!" ging
men huiswaarts. En toen de gemoederen een
beetje tot bedaren waren gekomen en men
besefte wat 't was, om de mannen, vaders,
zonen en geliefden te zien vertrekken naar
het slagveld, toen was menig straks nog
zoo van geestdrift stralend oog, met een
traan gevuld
Ook Heinrich moest weg morgen al
en wie weet of Kathe hem ooit weer zou
zien
't Werd morgen, de extra treinen stonden
gereed, de soldaten idem, om in te stappen.
Nog één omhelzing, nog een kus aan vrouw
en kind en weg was hij met honderden wa
penbroeders kanonnenspijs.
't Was er heet in die loopgraven waar
op de zon onbarmhartig den geheelen dag
had geschenen. Ze hadden al vier volle uren
gelegen, gereed om op het eerste comman
do dood en verderf te zaaien in de gelede
ren van den vijand. Eindelijk komt een pa-
troille infanteristen van verre aangeloopen.
Arme kerels, dacht Heinrich, als ze eens
wisten
„Vuur!" klonk 't barsch. De geweren be
gonnen los te braken. Verrast was blijkbaar
de vijand, maar niet zoodra was de tegen
woordigheid van geest teruggekeerd of met
verdubbelde woede rende men los op de
Duitschers, die nu hulp hadden gekregen
van artillerie.
De kanonnen overdonderden het gekerm
der gewonden.
,,'t Gaat op leven en dood, jongens" had
de luitenant gezegd. En zoo was het maar
al te goed geraden Heinrich schoot
dapper mee, 't geweer brandde hem in de
handen't moest, 't was voor 't vaderland.
Plotseling kwam een granaat te midden
der Duitschersmet helsch lawaai barstte
hij uiteen. Even daarna was een flauw ge
jammer hoorbaar daarna weer een
„Vorwarts." Maar een twintigtal moesten 't
met hun bloed bezegelen.
Heinrich voelde een steek in de borst
't geweer viel hem uit de handen, hij
was nog bij machte om de hand naar de
plek waar hij getroffen was, te brengen
't voelde zoo warm 't was bloed!
De slag was afgeloopen. Alles was stil
op 't veld, alleen hoorde men 't gekerm van
de gewonden en van de paarden, die geval
len waren. De Roode-Kruis-mannen verrich
ten ijverig hun taak.
De meesten werd fluks een verband om
gelegd. Anderen die zwaar gewond waren
werden voorloopig op 't veld in tenten ver
pleegd en konden niet vervoerd worden.
Onder de laatsten behoorde Heinrich.
„Zeg aan Kathe datik haar lie
liefheb. O, God wees
mij genadig ik kan niet
meer
O Kathe Kathe vergeef
vergeefo help mij. Een
kus aan
Nog één snik, en ook Heinrich, die door
een granaatscherf aan de hartstreek getrof
fen was had het tijdelijke met het eeu
wige verwisseld
De Hospitaalsoldaten ontblootten eerbiedig
het hoofd: „Arme kerel! Nog zoo jong!"
„De Get."
KINDERLIJK VERTROUWEN.
Op het nippertje zoo verhaalt een be
kend predikant kwam ik op het perron.
Op een drafje liep ik naar de treinde por
tieren waren reeds allen dicht. Een conduc
teur greep mij bij den arm, opende vlug 'n
coupé en duwde mij er in. Meteen werd er
gebeld en gefloten, en de trein reed af.
Ik was de vijfde passagier. In een der hoe
ken had een officier plaats genomen, aan
het andere raampje een burger. Vlak tegen
over mij zat £en vrouw van ongeveer dertig
jaar, eenvoudig maar netgekleed naast deze
'n meisje van 'n jaar of zes, met blonde
krullen, die van onder haar breeden stroo-
hoed uitkwamen. Telkens keek hel kind in
de richting van de locomotief, en daarna
liet ze haar blikken gaan over de streken,
waar we doorspoorden.
Wij kwamen aan een station, waar we
even oponthoud zouden hebben.
De trein stond stil en de kleine meid stak
haar hoofd door het raampje.
„Ik zie hem niet," zei ze tot de vrouw
naast haar, „ik zie hem niet!"
Doch eensklaps kwam er een glans van
genoegen op haar gezichtje en straalden de
oogen van blijdschap, terwijl ze snel een
kus drukte op twee grove handen, die van
buiten op den rand van het neergelaten
raampje werden gelegd.
„Dag vader."
„Hier is vader," juichte het kind met al
de uitgelatenheid van haar zes jaren.
't Was de machinist van onzen trein, die
in der haast enkele woorden met zijn vrouw
en dochtertje kwam wisselen.
„Wij rijden erg hard," sprak de vrouw.
„We moeten den verloren tijd zien in te
halen," antwoordde haar man.
„Was je bang, Jennie vroeg hij het kind.
„O, nee vader, want ik wist dat u reed."
„Nu, goeien dag," zeide de machinist, en
hij snelde weer naar de locomotief.
„Dag vader," riep het meisje hem nawui
vend met de kleine hand.
De trein zette zich weer in beweging en
verkreeg weldra een buitengewone snelheid.
Ik houd bijzonder veel van kinderen en
had er schik in, de kleine meid eens goed
op te nemen. Ze was vrijmoedig, levendig
en opgeruimd. Ze vermaakte zich met alles
en nog wat, babbelde met haar moeder, zet
te haar pop in allerlei houdingen, en had
over al wat haar aandacht trok iets te vra
gen of te zeggen, soms zoo luidruchtig, als
of ze meende, dat iedereen doof was.
Aller oogen waren op haar gericht, totdat
de heer in het hoekje eensklaps uitriepNu
geloof ik toch, dat we veel te snel rijden.
Als het zoo doorgaat, gebeuren er nog om
gelukken.
„Wees daar niet bang voor," zei het kind
heel beslist, „vader rijdt."
De officier zat te lezen. Hij keek eens naar
buiten en las toen weer voort, zonder een
enkele opmerking te maken.
„Het is dollemanswerk," zeide hij en zich
tot de vrouw wendend vervolgde hij„Ja ik
meen het, uw man is zeker dronken of gek."
„Mijnheer!" antwoordde de vrouw, mijn
man drinkt nooit een druppel sterken drank
U hebt hem straks nog zelf gezien en ge
boord. Maar 't is waar, ik heb den trein ook
nog nooit zoo zien rijden. Ik begrijp er niets
van."
De officier sloeg zijn boek dicht, en strekte
zijn beenen languit op de bank, met de
woorden„Ik zou u allen, raden mijn voor
beeld te volgen; als ge zoo blijft zitten, zul
len uw beenen verbrijzeld worden. Denk aan
de spoorwegramp bij Versailles."
En inderdaad, 't Leek meer vliegen dan
rijden. Wat kon de machinist daar toch mee
voor hebben
„Ik vrees het ergste," zei de man in den
hoek, bleek van angst.
„Hier is mijn naam en adres," zeide hij
„als ik omkom, en gij brengt er het leven
af, beloof me dan, deze papieren onverwijld
over te brengen aan den- generaal, wiens
naam daarbij vermeld is."
Ik beloofde het.
De vrouw drukte het kind in hare armen
en terwijl de tranen haar over de wangen
vloeiden, overlaadde ze haar lieveling met
kussen. Ook zij scheen nu niet anders te
denken, of ieder oogenblik kon een ontzet
tende botsing hun overkomen.
„Ik ben niet bang", zeide het meisje met
een glimlach, „want vader rijdt."
En zij alleen onder de reizigers van onzen
waggon, en stellig ook zij alleen onder allen
die zich in den trein bevonden, had geloof
en vertrouwen.
Uit de andere waggons hoorden we gegil
en angstkreten. Door de verschrikkelijke
vaart was er buiten zoo goed als niets te
onderscheiden. Anders zou men ongetwijfeld
menig sidderend mensch den trein hebben
zien naoogen.
Ondanks de vrees der moeder, vleide de
kleine het kopje rustig tegen haar borst, en
weder liet het lieve stemmetje zich hooren:
„Wees toch niet bang, vader rijdt immers
zelf
O, dat jonge kind was bij de ontsteltenis
der anderen gerust en kalm door het groote
vertrouwen, dat zij in haar vader stelde en
de kinderlijke liefde tot hem een liefde, die
tegen alles bestand is, en de vrees buiten
sluit.
Eindelijk begon toch de snelheid wat te
verminderen, en enkele minuten later stond
de trein weer stil.
Ook ditmaal kwam de machinist aan het
raampje.
„We hebben uiterst snel gereden," zei hij
tot zijn nog niet van den schrik bekomen
vrouw, „maar tot eiken prijs moeten we
Rheims halen, vóór de Pruisen er zijn. Dat
gaat op 't gevaar af, dat de machine springt,
We brengen hoogst gewichtige stukken over,
En met vochtige oogen zag hij zijn vrouw
en dochter aan.
„Geef mij uw hand," sprak de officier, „ge
zijt een dappere kerel. Ik ben de man die
de depêches bij me heb,"
„Vooruit", zei de man toen.
Maar eer hij heenging, wierp hij nog een
rltk op liet aanminnig gelaat van zijn kind,
als om haar vaarwel te zeggen.
Jennie evenwel was niet bevreesd. Allen
wisten we nu, dat we ons leven waagden
voor het vaderland. De trein ijlde met dui
zelingwekkende snelheid verder en bereikte
intijds het doel.
Het was gedurende den Fransch-Duitschen
oorlog in September 1870 op den Franschen
Oosterspoorweg.
„Amsterdammer."
- -
belast zich met uitvoering van drainages. 7981
Beveelt aan zich nu reeds voor de Winlercam-
pagne van voldoende Cokes te voorzien.
Voorloopige prijzen der Cokes zijn per gemeten
HL. aan de fabriek:
GROVEf 0.55
GEKLOPTE f 0.60
PARELCOKUSf 0.40
GRUISf 0.25
Besteltoon voor Oude-Tonge 1 0.10 per HL.
De Cokes is le verkrijgen bij de volgende ver
tegenwoordigers le Oollgensplaal bij C. Franpoise,
te den Bommel bij M. A. v. d. Sluijs, te Stad a. h.
Haringvliet bij J. P. Nieuwland, te Nieuwe-Tunge
bij P. Tieieman en te Achthuizen en Zuidzijde bij
H. J. Campfens. Voor deze Gemeenten wordt de
vracht in rekening gebracht: Oollgensplaal en Stad
a.'t Haringvliet f 0.10den Bommel, Nieuwe-Tonge
en Achthuizen f 0.05 per HL. Aan wedervei koopeis
kan voorloopig geen reductie gegeven worden. 8383
i>
De premiën zijn vast en matig, de
poliskosten laag. 7478
Groenten-,Btocrn- en BoowktveeIter
BIEDT AANAlle soorten Appel-, Peren-,
Pruimen-, Morellen-, Perzik- en Druiven-
boomen in vele soorten en vormen. Zwarte,
roode en witte bessen. 8132
Vele soorten Sier- en Bloemheesters,
Stam-, Klim-en Struikrozen. Haagplantsoen,
vaste Bloemplanten enz. enz.
Aanleg van Boomgaard, Sier- en Vruch-
tentuinen. Voor kergroei wordt ingestaan.
Planten en begrooting gratis.
Telefoon 8357.
jongen.
Op d
zij zich
wachtpc
ging ovi
kippenlal
De K
klom, zil
balken,
Boven
daten.
Toen
zagen,
tevreder
staal di
den ze
Maar
in de h
En
Ze
En
dak bov
en zij 1
der ook
volg w<
opgeklo
verande
de Kon
-Er'
antwoo
geheel
Opni
beval d
soldate
Na d
ningin
weer
daan,
kunnen!
Uit
Den l
af, voel
sche gi
telingen
Uit
v. Nbr.
Er w
verwaci
aan. Bij
retjes
veilight
tellen,
te hebb
gonnen
schoon
eiken c
De
zijn na,
De 1
vlucht
Alle
wordet
Men
Nu i
zooveel
West-V
kalmte
bewone
den on
zak ov<
Dagelij
vluchte
Van
gen
Voot
Engels
op de
vleuge
Aam
daan
beide
de lini
En
bres
Toul,
Camp
verder
In
Maas,
mogel
van hi
vers
die ri
in de
de for
macht
en die
pen, v
Camp
Van
En zo
bezet
pen w
niet zt
zijn ht
De 1
Maa
li