OFFIGIËEL GEDEELTE.
hen zou hebben uitgetart. Vijf inwoners wa
ren doodgeschoten.
Dwars door België.
Iemand, die uit Spa dwars door Belgiede
Nederlandsche grens bereikt heeft, doet aan
de N. R. Ct. het volgende verhaal van zijn
wedervaren
Ik vertrok Zaterdagochtend 8 Augustus in
gezelschap van twee Luikenaars en twee
vrouwen en kinderen van Spa en wel over
Marteau-La Reid naar Theux. Om ongeveer
6 uur 's avonds kwamen wij over Theux te
Pepinster aan.
Den geheelen dag waren wij door een ont
zaglijke Duitsche troepenmacht gepasseerd,
die ons echter ongemoeid liet.
Van Pepinster vertrokken wij over Cornesse
naar Louveigné en, hoewel wij den geheelen
dag de kanonnen hoorden donderen, werden
wij op onzen tocht niets anders gewaar dan
vreedzaam oprukkende troepen, beurtelings
de Wacht am Rhein en het Heil dir im Sie-
gerkranz zingende.
De troep, die met ons opgemarcheerd was,
werd nog denzelfden avond door de forten
van Chaudfontaine en Embourg geweldig met
granaatkartetsen beschoten, om hem den op-
marsch van dezen kant naar Luik te beletten.
Nadat wij allerlei binnenwegen Jgevolgd
hadden en allerlei hinderpalen, zooals omge
kapte boomen, vernielde bruggen en met
prikkeldraad afgezette wegen gepasseerd
waren, kwamen wij door het dorp Louveigné.
Een vreeselijk treurigen aanblik hadden wij
hier. Het geheele dorp (ongeveer 800 zielen)
was afgebrand, en de lijken van tal van
menschen van de ongelukkige bevolking
lagen schots en scheef over den weg, alle
maal doorschoten," sommige met de inge
wanden uit het lichaam puilende.
Vrouwen en kinderen had men verjaagd
en dezen is dan ook geen leed geschied,
uitgezonderd die niet wilden vertrekken. Van
dezen heb ik er eenigen gezien, waaronder
twee zeer oude vrouwtjes, die met ingesla
gen schedel over de lijken van de mannen
op den grond lagen.
De reden van deze barbaarsche moordpartij
was, naar een Duitsch officier mij verzekerde,
dat, terwijl de soldaten dien nacht in dat
plaatsje ingekwartierd waren, eenige van hen
verraderlijk waren doodgeschoten; onderhen
was een hooge officier, die, na een ontbijt
gebruikt te hebben, betaalde met een 20-
markstuk en, terwijl hij geld terug ontving,
h bout portant door den zoon van den waard
zeiven doodgeschoten werd.
En alleen om den schrik er in te brengen,
was men toen overgegaan tot dezen bar-
baarschen maatregel
Van Louveigné waren wij met de „puit-
schers en onder hun bescherming afgezakt
naar Nessouveaux, een plaatsje, waar de
Duitschers gebivakkeerd hebben. Daar heb
ben wij ze ook verlaten, want zij zijn daarna
links over Trooz en Goffontaine, en wij
rechts over Chaudfontaine en Embourg ver
der gegaan. ;Na te Chaudfontaine gelogeerd
te hebben, vertrokken wij Zondagmorgen over
Ninane naar Esneux in de Ardennen.
Daar de kanonnen echter hevig donderden
en de kogels om onze ooren floten, besloten
wij in Ninane te blijven, waar ik ook mijn
reisgenooten verloren of achtergelaten heb.
Dezen, vooral de vrouwen, durfden niet
verder te reizen.
Ik besloot dan ook alleen, met nog een
Luikenaar, verder te trekken, en dien avond
(Zondag) nog, als het mogelijk was> naar
Luik op te trekken. Maar nauwelijks waren
wij op weg, of de kanonnen van Chaudfon
taine begonnen met een donderend en kra
kend geluid hun moorddadig werk. Dat
duurde zoo den geheelen avond.
Wij besloten den volgenden morgen (Maan
dag) met ons tweeën op weg te gaan en
Maandagmorgen om 5 uur werden wij alweder,
nadat het 's nachts nog al wat stil was ge
weest, door de kanonschoten gewekt. Men
zeide ons, dat een patrouille van drie hon
derd Duitschers, allen te paard, doodgescho
ten was. Dezen waren de forten van Embourg
gaan verkennen, en toen zij onder schot
waren, had men ze allen neergeveld. Wij zijn
dan ook een uur later die ongelukkigen
voorbijgekomen, die reeds allen dood en
doodelijk verminkt op den grond lagen.
Van Ninane gingen wij over Bovagnie en
het bosch van Tilf naar Esneux, maar ook
in Esneux, het schilderachtige plaatsje in de
Amblève, was het rouw en droefheidimmers
daar had men 60 personen van de manne
lijke bevolking gefusileerd, ook al omdat men
op de Duitschers geschoten had.
Van Esneux ging het over Tilf (waar het
zeer rustig was, omdat daar de Duitschers
hun dooden en gewonden van Luik heen ge
transporteerd hadden) over Angleur, Seraing
en Jemeppe naar Luik. Daar was alles in
vollen opstand en zijn wij twee volle dagen
de gevangenen geweest van de Duitschers.
Den Luikenaar hebben ze gehouden.
Woensdagmiddag 12 Augustus kwam ik te
Luik aanals men nu weet dat Luik van Spa
maar 35 kilometer verwijderd ligt, en ik er
circa vijf dagen voor noodig had om die 35
kilometer af te leggen, dan kan men eenigs-
zins nagaan met welke moeilijkheden men
moet kampen om zoover te komen!
Toen ik nu aan de poorten van Luik
kwam, werd ik aan den lijve gefouilleerd en
kwam daarna ongehinderd in de stad.
Daar was alles rustig, behalve dat de
Duitschers, nu meester van de situatie, de
lakens uitdeelden. Echter gebeurde er niets
ongeregelds. Allee» 's avonds om 9 uur
moeten de burgers binnen zijn, en de deuren
moeten den geheelen nacht open blijven.
Naar men mij verzekerde, waren al de brug
gen in Luik gedynimiteerd en beschadigd.
Dit kan ik echter ook beslist tegenspreken,
alleen de Pont des Arches en de Pont Maugin
waren gedeeltelijk vernield.
Wat nu de geschiedenis van de forten be
treft, waarover zooveel fantastische verha
len in omloop zijn, kan ik met een gerust
geweten verklaren, dat van de 12 forten, die
de Belgen bezaten, er dien dag vier niet meer
bruikbaar waren, namelijk het fort van Chaud
fontaine en het fort van Embourg; deze twee
forten hadden zich overgegeven na gedu
rende twee volle dagen met granaten van
het grootste kaliber (circa 300 kilo zwaar)
gebombardeerd te zijn geweest. Verder ook
de forten van Pontisse en Barchon. Maar
deze vier forten zijn dan ook wel de voor
naamste van strategetiscge beteekenis voor
de Duitschers.
Immers door de vernietiging van Chaud
fontaine en Embourg hadden de Duitschers
een ongestoorden doortocht, zonder dat ver
der een droppel bloeds vergoten behoefde
te worden, van de kanten van Malmédy,
Herbesthal en Aken. En door de vernieling
van de forten Pontisse en Barchon konden
zij ongehinderd uit het Noorden oprukken.
Tot besluit kan ik nog mededeelen, dat
ik, na vier dagen gewacht te hebben, met
een laiser passer van den dienstdoenden
Duitschen legercommandant uit de stad ver
trok. De verdere reis ging met zéér groote
moeilijkheid gepaard, daar ik onderweg wel
dertigmaal opgehouden ben, om mijne pa
pieren te laten onderzoeken.
Onderweg zag ik, behalve een groote ver
woesting in de plaatsen waar ik doortrok,
vele menschenlijken en cadavers van dieren,
die een ondragelijken stank verspreidden.
Toen ik eindelijk de brug van Mouland ge
passeerd was en een boogschot verder op
Hollandsch gebied stond, dankte ik den hemel
dat ik uit dat oord van verschrikking, waar
de dood nog dagelijks huishoudt' ontkomen
was.
In Mouland zag ik ook lijken van menschen
aan de boomen hangen, en te Eisden zag
ik honderden vreemdelingen uit Visé en de
naburige dorpen, Bernau, 's Gravenvoeren
enz., onder dak gebracht, meest vrouwen en
kinderen, die nog armer zijn dan de ellen
digste bedelaar, daar ze maar ternauwernood
kïeeren aan het lijf hadden.
Het gevecht bij Dinant.
Granville Fortescue schrijft in de Daily
Telegraph over het gevecht bij Dinant op
15 Augustus:
De eerste granaatkartets door de Duitschers
afgevuurd miste juist de wijzerplaat van het
spoorwegstation. Het was 10 minuten over
zes. Het hotel, waar ik mij bevond, was juist
tegenover het station en de tweede granaat
kartets sloeg een schoorsteen van het hotel
af. De keuken lag vol puin. Een kapitein, die
met een bijzondere zending in Dinant was,
nam ijlings de wijk in een auto, begeleid
door een troep estafette-rijders op de fiets.
De hotelgasten zochten een onderkomen in
de kelders.
Tegen zeven uur begon ook het infanterie-
vuur. Er bevonden zich geen Fransche troe
pen in de plaats, behalve wat infanterie. De
Franschen hadden geen geschut. Wel waren
de posities bij Dinant eenigszins versterkt,
doch dat had beter kunnen zijn. Hier en daar
waren de straten gebarricadeerd. De brug
was met ijzerdraad versperd en werd be
streken door een machinegeweer. De citadel
van Dinant een oud fort domineert de
stad en het omliggende gebiedeen kleine
Fransche troepenmacht verdedigde haar en
de Duitschers deden hardnekkige, pogingen
om het oude fort te nemen. De steile rotsen
weerkaatsten het geknetter van de geweren
en het gedonder van het geschut. Leden van
het vrijwillige Roode Kruis haalden onder
den kogelregen gewonden uit de straten. Het
Duitsche veldgeschut schoot goedmaar de
kleine projectielen hadden weinig uitwerking.
Omstreeks 10 uur waren de Duitschers meester
van de rotsen boven de stad en hadden zij
de citadel. Zij zonden van boven een kogel
regen op de verdedigers in de stad aan den
overkant; maar de Franschen, die zich ach
ter de bruggehoofden hadden opgesteld,
hielden kranig stand. Zoo werd nog een uur
gestredenhet geknetter der geweren was
niet van de lucht. Wel regende het, maar
dit bracht geen verademing. Plotseling nam
het gedruisch der schoten toede Franschen
hadden versterking gekregenmaar van de
citadel wapperde nu de Duitsche vlag. Dat
wekte de woede der Franschen, die met ver
nieuwde woede begonnen te vuren. Om twee
uur kwam ook de Fransche artillérie in stal
ling. Reeds het tweede schot schoot de
Duitsche vlag neer. De Franschen hadden
twee batterijen, die met verbluffende juistheid
haar kogels in de citadel wierpen. Ook waren
er versche infanterie-afdeelingen gekomen.
De gestalten der Duitschers op de wallen
van het- fort begonnen schaarscher te worden
en het schieten van den vijand verzwakt.
Thans wordt ook uit het Zuidoosten geschut
vuur gehoordzoowat 10 minuten voor zes
zijn er geen Duitschers meer op de fórtwal-
len enkel de Franschen schieten nog hier en
daar. Dan klinkt gejuich, want weer een
Fransch regiment is komen opdagen en spoe
dig houden de Franschen de posities bezet,
die zij ook 's morgens hadden.
Fortescue maakt ook nog de opmerking,
dat de Franschen door hun in het oog loo-
pende en uit de verte goed waarneembare
uniformen in het nadeel zijn tegenover hun
in neutrale, niet-opvallende kleuren gedoste
tegenstanders.
Duitsch oorlogsnieuws.
Het Duitsche gezantschap deelt o.a. het
volgende bericht mede:
Het legercorps onder den Duitschen Kroon
prins heeft ten noordwesten van Diedenhofen
eene belangrijke overwinning over het 5e
Fransche legerkorps behaald en den Terug
tocht van den zuidelijken vleugel van den
vijand op Verdun afgesneden. De Fransche
troepen, in de richting van de Maas terug
geworpen, zijn op de vlucht. Vijandelijke
wapenen en uitrustingstukken bedekken de
wegen. Het leger van den Kroonprins ver
volgd hen. -
Op een andere plaats van het oorlogs-
tooneel hebben 15 landweerbataljons met
weinig geschut den aanval van vijf Fransche
divisiën weerstaan.
De strijd in Lotharingen.
De Köln. Ztg. meldt nog over den slag in
Lotharingen: Aan Fransche zijde stonden
310.000 man met ongeveer 900 kanonnen, aan
Duitschen kant een even sterke strijdmacht.
Lunéville bezet.
Lunéville, dat het XXIe Duitsche leger
korps heeft bezet, is een stad van ongeveer
25,000 inwoners, die in vredestijd een sterk
garnizoen heeft, tusschen Meurtheen Vezouze.
Het uitgebreide paleis, dat van 1735 tot 1766
de residentie van koning Stanislaus Lesz-
cynski is geweest, is nu cavalerie-kazerne.
De plaats ligt ten Z.O. van Nancy voor den
ingang van het befaamde Trouée de la Mo
selle.
In de geschiedenis is Lunéville bekend
door den daar in 1801 tusschen Frankrijken
Oostenrijk gesloten vrede. Aan het eerste
land werden daarbij de linker Rijnoever en
België toegewezen, waarvan het reeds sedert
1794 in bezit was.
Van het Belgische oorlogsterrein.
Uit het reisverhaal van een lid van het
personeel van het reisbureau van Seeuwen
en Co., te Rotterdam, dat de vorige weekin
Aken en Luik vertoefde, ter opsporing van
eenige koffers, die zoek waren, ontleend de
N. R. Ct. het volgende.
Op zijn tocht naar Herbestahl werd hij te
Fechtan door twee Duitsche soldaten aange
houden, die hem aan een zeer streng ver
hoor onderwierpen. Daarbij bleek hem het
groote bezwaar, dat de internationale passen
alleen in het Fransch gesteld zijn.
Hij werd na een kwartier vrijgelaten, doch
hij mocht niet verder gaan. Even te voren
was te Fechtan een jonge Franschman van
17 jaar die niet kon bewijzen dat hij daar
te maken had, na zeer kortenjkrijgsraad dood
geschoten.
Hij ging nu terug naar Vaals eri het gelukte
hem met een boerenkar dienzelfden dag te
Aken te komen. Vandaar vertrok hij den vol
genden morgen naar Eupen, dat zoo dikwijls
beschoten is door Belgische grensbewoners.
In dit dorp was zoo juist een Belg gepakt,
die een postduif had opgelaten, die een briefje
had met de mededeeling„Eupen is schwach
besetzt." De Belg werd onmiddeiijk gefusileerd.
Van Eupen naar Herbesthal ging het ver
der te voet. Nauwelijks was hij op weg, of
hij werd door een Duitsche schildwacht aan
gehouden en hij moest zijn papieren toonen.
Nauwelijks hadden de soldaten gezien, dat
hij een Nederlander was, of ze voegden hem
vriendelijk toe„Sie sind Hollander, gehen-
sie sofort durch".
In Herbesthal ontmoette hij een Duitsch
soldaat, die in alle ernst verklaarde, nimmer
op een Belg te zullen schieten, omdat hij
met een Belgisch meisje verloofd was.
Toen hij in Herbesthal het doel van zijn
reis mislukt zag, keerde onze onderzoeker
naar Aken terug. Daar had hij het buiten
kansje om verlof te krijgen, om met een mi
litaire automobiel mee naar Luik te mogen
gaan. Het was een groote toerwagen, aan
beide zijkanten waarvan 5 soldaten met ge
laden geweren, die elk van 120 patronen
voorzien waren.
Den avond te voren was op de automobiel
nog geschoten en daarom kreeg hij de ver
maning: „Wenn geschossen wird, legen Sie
sich sofort nieder".
Onderweg naar Luik ontmoette hij op ver
schillende plaatsen een groot aantal dames
van het Roode Kruis, die hem zeer minzaam
ververschingen en sigaretten aanboden.
Eerst passeerdèn zij Welkenraedt, waarvan
verscheidene huizen in elkaar geschoten wa
ren; vervolgens de dorpen Henri ,Lachapelle,
Herve en Battice. die geheel verwoest waren.
Herve was er het treurigst aan toe. Men ont
waarde er bijna geen huis meer. Alles was
in puinhoop geschoten. Tusschen de platge
schoten huizen zag men verschillend huis
raad, gedeeltelijk vernield. Ook het mooie
kerkje met toren van dit dorpje was geheel
in elkaar geschoten. Wat een droevigen aan
blik leverde al deze vernieling op!
Langs den weg zag men vele doode run
deren, varkens en paarden. De laatste had
men getracht, zooveel mogelijk te begraven.
Hier en daar staken de pooten van de ge
storven dieren nog omhoog.
Op den weg naar Luik ontmoette onze
ontdekkingsreiziger telkens en telkens talrijke
Duitsche troepen, een groot aantal veldkeu
kens met zich voerend. Er heerschte blijk
baar een opgewekte stemming onder de sol
daten. De meesten zongen: die Wacht am
Raein. Hun geweren waren versierd met
bloemen.
Enkelen hadden op den loop van hun ge
weer eeii groot stuk papier, waarop
„Es ist famos
Der Kopf eines Franzos".
Vlak bij Aken, op den grooten weg naar
Luik, stond op een groot bord, dat tegen
een boom gespijkerd was, met een pijl
„Nach Paris", en daaronder had een over
moedig soldaat geschreven: „ohne umzu-
steigen".
In Luik stonden duizenden menschen langs
de verschillende straten, waardoor de Duit
sche troepen trokken. Onder die menigte was
het doodstil. Er werd geen woord gesproken
en er heerschte een gedrukte stemming. Vele
zagen er zeer beangst uit.
De mooie brug over de Maas was geheel
vernield en de tramrails hingen verbogen
over de oevers. Duitsche pioniers waren be
zig naast de vernielde een schipbrug te slaan.
In den omtrek waren van de meeste huizen
de ruiten vernield. Een groot aantal huizen
hadden door het bombardement gaten in den
muur of in het dak gekregen. Toch kreeg
onze reiziger, toen hij de stad had doorge
wandeld, niet den indruk, dat Luik door het
vreeselijk oorlogsbedrijf erg geleden had, dat
zich kort geleden in deze stad zulke vreese-
lijke tooneelen hadden afgespeeld.
De Luikenaren waren verplicht geworden
al hun wapens in te leveren. Het waren er
ongeveer 40,000 stuks, die, nadat ze door de
Duitschers onbruikbaar waren gemaakt, in
de Maas werden geworpen.
Terwijl de Duitschers door de stad trok
ken, stonden hier en daar Belgen gereed met
groote emmers limonade, om hun dorst te
lesschen. De soldaten toonden zich daarvoor
zeer erkentelijk. Een voegde een Luikenaar
lachend toe: „Wenn ich zurückkehre, bringe
ich Ihnen den Kopf eines Franzosen mit".
Dan verhaalt onze reiziger nog uitvoerig,
hoeveel moeite het hem heeft gekost om van
de Duitsche Kommandantur, waarvan de
hoofdzetel in een oud paleis gevestigd is.
een schriftelijke vergunning te verkrijgen,
om weer van Luik naar Aken terug te gaan.
Duizenden Luikenaren verdrongen zich
dagelijks bij de Kommandantur om verschil
lende inlichtingen te bekomen. Daaronder
waren er velen, die een permissie-biljet kwa
men vragen om hun winkel, café, enz. des
avonds na het door de militaire autoriteit
vastgestelde sluitingsuur te mogen open
houden.
Terwijl nu" onze reiziger bij de Komman
dantur stond te wachten, werden er een zes
tig franctireurs binnengebracht. Hen allen
wachtte de kogel.
Den volgenden morgen werden er des
morgens 40 gefusilleerd en nauwelijks was
dit droevig tooneel ten einde, of op een'kar
werd weer een tweetal franctireurs binnen
gebracht. Een boer en zijn vrouw, de laatste
doodsbleek, haar arm om den hals van haar
man geslagen. Beiden zagen er vreeselijk
ellendig uit. De aanblik van dit tweetal zou
onzen zegsman altijd bijblijven, naar hij ons
verzekerde. Alle omstanders waren zeer ont
roerd. Twee uur later behoorden man en
vrouw niet meer tot de levenden.
Met een militaire auto, waarin eenige sol
daten, die voetwonden hadden- bekomen,
keerden onze reiziger in Aken terug. Hij
had zijn doel bereikt; met veel moeite en
inspanning had hij de zoozeer terugverlangde
koffers gevonden.
Van het Oostelijke oorlogsterrein.
De oorlogscorrespondent van de N. R. Ct.
aan de Duitsch-Russische grens meldt ons
In de eerste dagen na de oorlogsverklaring
werd bij Soldau (bij de grens van Oost-Prui
sen, aan den spoorweg Eylau—Mlawa—War
schau) een hevig gevecht geleverd. De Duit
sche troepen waren in de minderheid en wer
den door de vijandelijke artillerie onder vuur
genomen. Hun verliezen waren echter ge
ring, aangezien geen enkele Russische gra
naatkartets ontplofte.
Toen men op een Duitsche ammunitiewerk-
plaats de granaatkartetsen liet openen, bleek
dat zij niet voldoende waren gevuld.
Duitsche spoorwegbeambten meldden nog,
dat in Rusland twee strategische spoorwe
gen reeds in 1909 door de Doema goedge
keurd, in het geheel niet zijn aangelegd. Het
geld daarvoor is, als zooveel geld in Rus
land, spoorloos verdwenen.
Toen ik 'nog slechts een paar K.M. van
Eydtkühnen verwijderd was, trad mij een
patrouille cavalerie in den weg en gelastte
mij te volgen.
Ik werd naar een groote wacht gevoerd,
die in een plaats, 3 K.M. ten Zuidwesten
van Eydkiihnen lag. De veldwachten zijn te
lefonisch verbonden, men had dus ongetwij
feld het hoofdkwartier van mijn reis ken
nis gegeven.
Men bracht mij naar den commandant, mijn
bagage werd nauwkeurig onderzocht, mijn
legitimatiepapieren weer eens onderzocht, en
vervolgens werd mij meegedeeld, dat ik mijn
onderzoek niet verder mocht voortzetten en
ik mij onverwijld met een wagen over Gum-
binnen naar Koningsbergen had te begeven.
Een officier stelde mij welwillend een mili
taire wagen ter beschikking. Deze maatregel
diende natuurlijk tevens ter controle.
Op weg naar Gumbinnen zag ik, dat de
Duitsche soldaten op verscheiden plaatsen
groote veldversterkingen aanlegden. Groote
uitgestrektheden waren geveld. De boomen
waren gebruikt tot den aanleg van versper
ringen.
Terwijl ik dit neerschrijf lees ik een tele
gram uit St. Petersburg, waarin de Russen
melden dat zij Gumbinnen hebben bezet. Dat
dit waar is, kan ik niet gelooven.
Afgezien nog van het feit, dat Duitschland
naar deze streken groote troepenmassa's heeft
gedirigeerd, is het vrijwel onmogelijk, dat
het Russische leger in een zoo ongelooflijk
korten tijd alle sperforten, die de Duitschers
voor Gumbinnen hebben liggen, zouden heb
ben genomen.
Waarschijnlijk slaat het Russische bericht
op het gevecht van den 18den Angustus. Op
dien dag deed een sterke Russische troepen
macht een aanval in de richting van Gum
binnen. Zij werd echter met groote verliezen
teruggeslagen en de Duitschers maakten 3000
gevangenen.
Vrijdag den 14den Augustus kwam ik te
Koningsbergen en ik had terstond een on
derhoud met den dienstdoenden officier van
den inlichtingendienst, wien ik verlof vroeg,
mij bij het leger aan te sluiten. Hij verklaarde
zich echter hierin voor onbevoegd en beloofde
mij zijn voorspraak voor een audiëntie bij
den gouverneur. De gouverneur ontving mij
inderdaad. Hij was zeer vriendelijk en begon
een interessant gesprek over de krijgsbedrij
ven in het Oosten en de houding van Ne
derland en liet zich over de laatste zeer gun
stig uit. Zoo deden ook de aanwezige hoofd
officieren. Wat de inbreuk op de onzijdigheid
van België betreft, stelde de gouverneur zich
op het standpunt, dat de Duitschers daar
toe door de omstandigheden waren gedwon
gen en hij hoopte dat Duitschland zulks daar
nog eens de heele wereld van zou kunnen
overtuigen.
Wat echter het doel van mijn bezoek aan
gaat, dat bereikte ik geenszins. De gouver
neur verklaarde beleefd doch beslist, dat
'geen oorlogscorrespondenten werden toege
laten. Ofschoon de Duitschers niets ongun
stigs te verbergen hadden, moest men zich
in het belang van leger strikt aan dat ver
bod houden. Zoo kreeg ik een pas om de
vesting Koningsbergen te verlaten en de au
diëntie was afgeloopen.
Bij deze weigering moet men in aanmer
king nemen, dat in Oostelijk Duitschland on
geveer alles door Russische spionnen was
verraden, wal er maar te verraden viel. Het
plan van de vesting Pilau, voor een gedeelte
ook het plan van de vesting Koningsbergen,
was bij de oorlogsverklaring in Russische
handen. Nu moesten in allerijl de forten wor
den verbouwd en veranderd.
Het heele plan van opmarsch van het Duit
sche leger naar het Oosten was verraden.
Voor het uitbreken van den oorlog heeft
Rusland reusachtige sommen voor spionage
uitgegeven en zeer dikwijls heeft het zijn
doel bereikt.
De Nederlandsche consul te Koningsbergen
ontving mij zeer hoffelijk. De consul is te
vens mede-eigenaar van een zeer grooten
graanhandel en ik nam de gelegenheid waar
om te vragen hoe het met den oogst stond.
„Wij hebben van dit jaar den besten oogst
sedert 1904", was het antwoord, „niet alleen
in hoeveelheid, maar ook in hoedanigheid.
De oogst is geheel binnen. Aardappelen kos
ten thans goedkooper dan voor den oorlog."
Op mijn terugreis over Stettin en Hamburg
heb ik verscheiden directeuren van handels
huizen en banken gesproken. Zij waren allen
vol vertrouwen en spraken van de heropening
van de beurs als van iets wat spoedig te
verwachten was. De stemming kan men sa
menvatten met de woorden van den vrijzin
nigen Rijksdagafgevaardigde Gothein„Wij
zullen overwinnen omdat wij moeten over
winnen."
Aan de Duitsch-Russische grens.
De N. R. Ct. schrijft over Den Ooorlog
aan de Duitsch-Russische grens.
De Duitschers hebben blijkbaar hun Rus-
sischen vijand onderschat Onder de tele
grammen zal men zijn dat de Duitsche ge
nerale staf zelf erkent, dat de Russen be
langrijke voordeelen hebben behaald en dat
de Duitsche troepen in Oost-Pruisen aan
het terugtrekken zijn. Nieuwe maatregelen
zullen nu worden getroffen. Over den aard
daarvan laat het officieele communigué ons
in het duister, maar de toevoeging dat de
ongelukkige provincies, die aan den vijande
lijken inval zijn blootgesteld, de offers bren
gen in het belang van het vaderland, doet
verwachten dat van het westelijke oorlogs
terrein geen troepen naar het oosten zullen
worden gezonden.
Volgens Central News is het Russisshe
leger, dat Oost-Pruisen is binnengedrongen,
800.000 man sterk en is voornemens, met
geforceerde marschen op Berlijn aan te ruk
ken.
Aan telegrammen uit St. Petersburg aan
de Daily Chronicle ontleenen wij nog het
volgende over den opmarsch der Russen.
Maandag, den 17en, is de Russische infan
terie, nadat bij Eydtkühnen cavelerie-scher-
mutselingen hadden plaats gehad, met de
Duitschers in contact gekomen, die na een
hevig gevecht terugtrokken op Stallupönen.
Deze plaats werd toen door de Russen met
gepantserde auto's en machinegeweren aan
gevallen. Nadat er Russisch geschut van Eydt
kühnen was aangekomen, moesten de Duit
schers gedeeltelijk terugtrekken.
Den volgenden dag hadden er verschillende
gevechten plaats, waaraan ook Oostenrijk-
sche troepen heeten te hebben deelhenomen
Woensdag rukte het Russischelegernogverder
op tegen den avond waren de Duitschers in
vollen aftocht. Hun verliezen moeten duizen
den bedragen. Donderdag moeten drie Duit
sche legerkorpsen aan den strijd hebben deel
genomen. En poging van de Duitschers om
den Russischen rechtervleugel op te rollen,
mislukte. Vrijdag dreef de Russische linker
vleugel de Duitschers uit hun stellingen. Een
verzoek'Yan 'de Duitschers om een wapen
stilstand om hun dooden te begraven, werd
geweigerd. Zaterdag trokken de Duitschers
met zware verliezen terug.
Het front heeft zich uitgestrekt over 30
mijlen.
JAPAN.
Het aantal vijanden van Duitschland is
weer met een vermeerderd.
Japan heeft Duitschland den oorlog ver
klaard
In Duitschland is deze tijding metdenoo-
dige kalmte opgenomen, men had het ver
wacht.
In hoeverre deze nieuwe vijandschap van
invloed zal zijn op de krijgsverrichtingen valt
nog niet uit te maken. In Duitschland gelooft
men echter, dat de oorlog met Japan aan de
Europeesche operaties niets zal veranderen.
Doch thans dringt zich de vraag op: Zal
't Amerika gelukken buiten het conflict te
blijven?
Duitschland heeft wel pogingen aangewend
Amerika er in te trekken, doch 't lijkt ons
onwaarschijnlijk, dat de regeering van Wil
son zich niet zoo gemakkelijk zal laten ver
leiden, een oorlog te gaan voeren.
Dat 't Japan ernst is met zijn plannen ten
opzichte van Kiau Tchau is al gebleken door
zijn bombardement van die stad. In ieder
geval zal Amerika wel een oogje in 't zeil
houden, om, zoodra Japan weigert de kolonie
aan China terug te geven een hartig woordje
met de Japanners te spreken.
De toestand ter Zee.
Het Engelsche gezantschap in den Haag
heeft voor de Nederlandsche bladen een over
zicht gegeven van den toestand ter zee. Wij
ontvangen het, door tusschenkomst van een
nieuwsbureau, in een vertaling, waarin wij
zullen trachten de bedoeling van het oor
spronkelijke terug te vinden. Wij meenen dan
dat het gezandschap het volgende mededeelt
De Duitsche koopvaardij is overal in de
wereld door het optreden van de Engelsche
kruisers, tot stilstand gebracht. Reeds is on
geveer 7 pet. van den geheelen Duitschen
tonneninhoud in Engelsche handen20 pet.
heeft schuilplaats gevonden in onzijdige ha
vens en de overige zijn of in Duitsche ha
vens buiten staat in of uit te varen, of trach
ten een veilige ligplaats te vinden.
De Engelsche handelsvloot, uitgezonderd
een gedeelte dat minder dan 1 pet. bedraagt
en bij het uitbreken van den oorlog in Duit
sche havens lag, zet vlijtig haar bedrijf voort
op alle groote handelswegen.
Het Duitsche eskader in China is werkeloos
gemaakt door de voortdurende vervolging
door een Britsch eskader in het Verre Oos
ten. Op den handel met China is dat zonder
invloed.
Het Oostenrijksche eskader in de Adria-
tisclie Zee heeft zich daar teruggetrokken
voor de vereenigde Engelsch-Fransche vloot,
welke zoo sterk is, dat zij aanzienlijke eska
ders naar afzonderlijke deelen van de Mid-
dellandsche Zee kan zenden of naar zeeën,
waar zeemacht vereischt mocht worden.
Een groot aantal van de zeevarende bevol
king van het Vereenigde Koninkrijk biedt
zich aan voor dienst op de Engelsche vloot.
N. R. Ct.
De Paus. f
Na een kortstondige ziekte is in den nacht
van Woensdag op Donderdag de paus over
leden.
Woensdagavond om 8 uur lïet de toestand
van den paus geen hoop meer. Hij was ech
ter nog niet stervende. Zijn geest was be
trekkelijk helder.
Het „Giornalo d'Itaiia" had van menschen
die uit het Vaticaan kwamen, gehoord, dat
de paus den nacht wel niet zou doorkomen.
De koorts, die volgens het laatste bulletin
op 39,8 stond, was tot 40,1 gestegen. Men
gaf hem nog slechts enkele ure levens. Ter
wijl hij bediend werd gaf hij te kennen, dat
hij bij bewustzijn was.
Om 1,10 uur 's nachts verklaarden de twee
dokters, dat de paus op het uiterste lag. Zij
lieten kardinaal Merry del Val, mgr. Mascia-
telli en kardinaal Bisleti waarschuwen. De'
twee eersten waren, met de dokters en de
zusters bij den dood van den paus tegenwoordig
Mgr. Bisleti kwam even na het verscheiden.
De paus werd den 2den Juni 1835teRiese
geboren en bereikte dus den leeftijd van
ruim 79 jaar. Zijn ouders waren onbemiddelde
vrome lieden, en zijn vader gaf hem zelf
godsdienstonderricht. Op raad van den aarts
priester, die Giuseppe Melchiore Sarto, zoo
heet de paus, het eerste Latijn leerde, zond
de vader zijn begaafden zoon naar het gym
nasium te Castelfranca.
Giuseppe deed in 1850 zijn eerste examen
met veel lof en mocht nadien geestetijk ge
waad en tonsuur dragen. Daarmede was hij
nog geen priester, en zijn ouders hadden
geen geld om hem, naar zijn wensch ervoor
te laten opleiden. Óp voorspraak echter van
den aartspriester van Riese verkreeg hij een
vrije plaats in het bisschoppelijke semina
rium van Pedua. Den IBden November 1858
werd Giuseppe Sarto te Castelfranco tot
priester gewijd, waarna hij op 23-jarige leef
tijd als kapelaan naarTombolo werd gezonden.
In 1875 werd hij domheer van de kathe
draal van Treviso. Van dezen tijd af steeg
de jonge Sarto ras van sport tot sport op den
ladder die hem tot de hoogste waardigheid
zou voeren. In den herfst van 1884 werdt hij
tot bisschop benoemd, waarna hij op 12 Juni
1893 tot kardinaal werd verheven.
In 1903 volgde hij Leo XIII als paus op
onder den naam van Pius X.
De „Giornale d'Itaiia" stelt de vraag wie
de nieuwe paus zal worden. Er zijn er, die
meenen, dat hij onder de buitenlandsche kar
dinalen kon gekozen worden. Het blad noemt
dan kardinaal van Rossum, als vertegenwoor
diger van een onzijdigen staatook Ma'ffi en
Ferrata. Mocht onverhoopt een conclave bij
eenkomen, dan zou het zeer talrijk en plech
tig zijn. Men zou zien, hoe verschillende sta
ten, hoewel in oorlog verkeerende, alles doen
om te zorgen, dat de kardinalen veilig in Rome
kunnen komen.
De Italiaansche minister van buitenland
sche zaken heeft een circulaire gericht aan
de buitenlandsche hoven, waarin verzekerd
wordt, dat Italië de vrijheid van het concla
ve waarborgt en dat men aan de kardinalen
die er aan deelnemen, de grootst mogelijke
faciliteiten zal verleenen en hen met de meeste
onderscheiding behandelen.
INVORDERING
'S RIJKS DIRECTE BELASTINGEN.
De BURGEMEESTER der Gemeente SOM-
MELSD1JK maakt bekend, dat het kohier van
de belasting op bedrijfs- en andere inkom
sten, No. 2, over het belastingjaar 1914/1915
invorderbaar verklaard op den 20 Aug. 1914,