OFFIGIËEL GEDEELTE. hen zou hebben uitgetart. Vijf inwoners wa ren doodgeschoten. Dwars door België. Iemand, die uit Spa dwars door Belgiede Nederlandsche grens bereikt heeft, doet aan de N. R. Ct. het volgende verhaal van zijn wedervaren Ik vertrok Zaterdagochtend 8 Augustus in gezelschap van twee Luikenaars en twee vrouwen en kinderen van Spa en wel over Marteau-La Reid naar Theux. Om ongeveer 6 uur 's avonds kwamen wij over Theux te Pepinster aan. Den geheelen dag waren wij door een ont zaglijke Duitsche troepenmacht gepasseerd, die ons echter ongemoeid liet. Van Pepinster vertrokken wij over Cornesse naar Louveigné en, hoewel wij den geheelen dag de kanonnen hoorden donderen, werden wij op onzen tocht niets anders gewaar dan vreedzaam oprukkende troepen, beurtelings de Wacht am Rhein en het Heil dir im Sie- gerkranz zingende. De troep, die met ons opgemarcheerd was, werd nog denzelfden avond door de forten van Chaudfontaine en Embourg geweldig met granaatkartetsen beschoten, om hem den op- marsch van dezen kant naar Luik te beletten. Nadat wij allerlei binnenwegen Jgevolgd hadden en allerlei hinderpalen, zooals omge kapte boomen, vernielde bruggen en met prikkeldraad afgezette wegen gepasseerd waren, kwamen wij door het dorp Louveigné. Een vreeselijk treurigen aanblik hadden wij hier. Het geheele dorp (ongeveer 800 zielen) was afgebrand, en de lijken van tal van menschen van de ongelukkige bevolking lagen schots en scheef over den weg, alle maal doorschoten," sommige met de inge wanden uit het lichaam puilende. Vrouwen en kinderen had men verjaagd en dezen is dan ook geen leed geschied, uitgezonderd die niet wilden vertrekken. Van dezen heb ik er eenigen gezien, waaronder twee zeer oude vrouwtjes, die met ingesla gen schedel over de lijken van de mannen op den grond lagen. De reden van deze barbaarsche moordpartij was, naar een Duitsch officier mij verzekerde, dat, terwijl de soldaten dien nacht in dat plaatsje ingekwartierd waren, eenige van hen verraderlijk waren doodgeschoten; onderhen was een hooge officier, die, na een ontbijt gebruikt te hebben, betaalde met een 20- markstuk en, terwijl hij geld terug ontving, h bout portant door den zoon van den waard zeiven doodgeschoten werd. En alleen om den schrik er in te brengen, was men toen overgegaan tot dezen bar- baarschen maatregel Van Louveigné waren wij met de „puit- schers en onder hun bescherming afgezakt naar Nessouveaux, een plaatsje, waar de Duitschers gebivakkeerd hebben. Daar heb ben wij ze ook verlaten, want zij zijn daarna links over Trooz en Goffontaine, en wij rechts over Chaudfontaine en Embourg ver der gegaan. ;Na te Chaudfontaine gelogeerd te hebben, vertrokken wij Zondagmorgen over Ninane naar Esneux in de Ardennen. Daar de kanonnen echter hevig donderden en de kogels om onze ooren floten, besloten wij in Ninane te blijven, waar ik ook mijn reisgenooten verloren of achtergelaten heb. Dezen, vooral de vrouwen, durfden niet verder te reizen. Ik besloot dan ook alleen, met nog een Luikenaar, verder te trekken, en dien avond (Zondag) nog, als het mogelijk was> naar Luik op te trekken. Maar nauwelijks waren wij op weg, of de kanonnen van Chaudfon taine begonnen met een donderend en kra kend geluid hun moorddadig werk. Dat duurde zoo den geheelen avond. Wij besloten den volgenden morgen (Maan dag) met ons tweeën op weg te gaan en Maandagmorgen om 5 uur werden wij alweder, nadat het 's nachts nog al wat stil was ge weest, door de kanonschoten gewekt. Men zeide ons, dat een patrouille van drie hon derd Duitschers, allen te paard, doodgescho ten was. Dezen waren de forten van Embourg gaan verkennen, en toen zij onder schot waren, had men ze allen neergeveld. Wij zijn dan ook een uur later die ongelukkigen voorbijgekomen, die reeds allen dood en doodelijk verminkt op den grond lagen. Van Ninane gingen wij over Bovagnie en het bosch van Tilf naar Esneux, maar ook in Esneux, het schilderachtige plaatsje in de Amblève, was het rouw en droefheidimmers daar had men 60 personen van de manne lijke bevolking gefusileerd, ook al omdat men op de Duitschers geschoten had. Van Esneux ging het over Tilf (waar het zeer rustig was, omdat daar de Duitschers hun dooden en gewonden van Luik heen ge transporteerd hadden) over Angleur, Seraing en Jemeppe naar Luik. Daar was alles in vollen opstand en zijn wij twee volle dagen de gevangenen geweest van de Duitschers. Den Luikenaar hebben ze gehouden. Woensdagmiddag 12 Augustus kwam ik te Luik aanals men nu weet dat Luik van Spa maar 35 kilometer verwijderd ligt, en ik er circa vijf dagen voor noodig had om die 35 kilometer af te leggen, dan kan men eenigs- zins nagaan met welke moeilijkheden men moet kampen om zoover te komen! Toen ik nu aan de poorten van Luik kwam, werd ik aan den lijve gefouilleerd en kwam daarna ongehinderd in de stad. Daar was alles rustig, behalve dat de Duitschers, nu meester van de situatie, de lakens uitdeelden. Echter gebeurde er niets ongeregelds. Allee» 's avonds om 9 uur moeten de burgers binnen zijn, en de deuren moeten den geheelen nacht open blijven. Naar men mij verzekerde, waren al de brug gen in Luik gedynimiteerd en beschadigd. Dit kan ik echter ook beslist tegenspreken, alleen de Pont des Arches en de Pont Maugin waren gedeeltelijk vernield. Wat nu de geschiedenis van de forten be treft, waarover zooveel fantastische verha len in omloop zijn, kan ik met een gerust geweten verklaren, dat van de 12 forten, die de Belgen bezaten, er dien dag vier niet meer bruikbaar waren, namelijk het fort van Chaud fontaine en het fort van Embourg; deze twee forten hadden zich overgegeven na gedu rende twee volle dagen met granaten van het grootste kaliber (circa 300 kilo zwaar) gebombardeerd te zijn geweest. Verder ook de forten van Pontisse en Barchon. Maar deze vier forten zijn dan ook wel de voor naamste van strategetiscge beteekenis voor de Duitschers. Immers door de vernietiging van Chaud fontaine en Embourg hadden de Duitschers een ongestoorden doortocht, zonder dat ver der een droppel bloeds vergoten behoefde te worden, van de kanten van Malmédy, Herbesthal en Aken. En door de vernieling van de forten Pontisse en Barchon konden zij ongehinderd uit het Noorden oprukken. Tot besluit kan ik nog mededeelen, dat ik, na vier dagen gewacht te hebben, met een laiser passer van den dienstdoenden Duitschen legercommandant uit de stad ver trok. De verdere reis ging met zéér groote moeilijkheid gepaard, daar ik onderweg wel dertigmaal opgehouden ben, om mijne pa pieren te laten onderzoeken. Onderweg zag ik, behalve een groote ver woesting in de plaatsen waar ik doortrok, vele menschenlijken en cadavers van dieren, die een ondragelijken stank verspreidden. Toen ik eindelijk de brug van Mouland ge passeerd was en een boogschot verder op Hollandsch gebied stond, dankte ik den hemel dat ik uit dat oord van verschrikking, waar de dood nog dagelijks huishoudt' ontkomen was. In Mouland zag ik ook lijken van menschen aan de boomen hangen, en te Eisden zag ik honderden vreemdelingen uit Visé en de naburige dorpen, Bernau, 's Gravenvoeren enz., onder dak gebracht, meest vrouwen en kinderen, die nog armer zijn dan de ellen digste bedelaar, daar ze maar ternauwernood kïeeren aan het lijf hadden. Het gevecht bij Dinant. Granville Fortescue schrijft in de Daily Telegraph over het gevecht bij Dinant op 15 Augustus: De eerste granaatkartets door de Duitschers afgevuurd miste juist de wijzerplaat van het spoorwegstation. Het was 10 minuten over zes. Het hotel, waar ik mij bevond, was juist tegenover het station en de tweede granaat kartets sloeg een schoorsteen van het hotel af. De keuken lag vol puin. Een kapitein, die met een bijzondere zending in Dinant was, nam ijlings de wijk in een auto, begeleid door een troep estafette-rijders op de fiets. De hotelgasten zochten een onderkomen in de kelders. Tegen zeven uur begon ook het infanterie- vuur. Er bevonden zich geen Fransche troe pen in de plaats, behalve wat infanterie. De Franschen hadden geen geschut. Wel waren de posities bij Dinant eenigszins versterkt, doch dat had beter kunnen zijn. Hier en daar waren de straten gebarricadeerd. De brug was met ijzerdraad versperd en werd be streken door een machinegeweer. De citadel van Dinant een oud fort domineert de stad en het omliggende gebiedeen kleine Fransche troepenmacht verdedigde haar en de Duitschers deden hardnekkige, pogingen om het oude fort te nemen. De steile rotsen weerkaatsten het geknetter van de geweren en het gedonder van het geschut. Leden van het vrijwillige Roode Kruis haalden onder den kogelregen gewonden uit de straten. Het Duitsche veldgeschut schoot goedmaar de kleine projectielen hadden weinig uitwerking. Omstreeks 10 uur waren de Duitschers meester van de rotsen boven de stad en hadden zij de citadel. Zij zonden van boven een kogel regen op de verdedigers in de stad aan den overkant; maar de Franschen, die zich ach ter de bruggehoofden hadden opgesteld, hielden kranig stand. Zoo werd nog een uur gestredenhet geknetter der geweren was niet van de lucht. Wel regende het, maar dit bracht geen verademing. Plotseling nam het gedruisch der schoten toede Franschen hadden versterking gekregenmaar van de citadel wapperde nu de Duitsche vlag. Dat wekte de woede der Franschen, die met ver nieuwde woede begonnen te vuren. Om twee uur kwam ook de Fransche artillérie in stal ling. Reeds het tweede schot schoot de Duitsche vlag neer. De Franschen hadden twee batterijen, die met verbluffende juistheid haar kogels in de citadel wierpen. Ook waren er versche infanterie-afdeelingen gekomen. De gestalten der Duitschers op de wallen van het- fort begonnen schaarscher te worden en het schieten van den vijand verzwakt. Thans wordt ook uit het Zuidoosten geschut vuur gehoordzoowat 10 minuten voor zes zijn er geen Duitschers meer op de fórtwal- len enkel de Franschen schieten nog hier en daar. Dan klinkt gejuich, want weer een Fransch regiment is komen opdagen en spoe dig houden de Franschen de posities bezet, die zij ook 's morgens hadden. Fortescue maakt ook nog de opmerking, dat de Franschen door hun in het oog loo- pende en uit de verte goed waarneembare uniformen in het nadeel zijn tegenover hun in neutrale, niet-opvallende kleuren gedoste tegenstanders. Duitsch oorlogsnieuws. Het Duitsche gezantschap deelt o.a. het volgende bericht mede: Het legercorps onder den Duitschen Kroon prins heeft ten noordwesten van Diedenhofen eene belangrijke overwinning over het 5e Fransche legerkorps behaald en den Terug tocht van den zuidelijken vleugel van den vijand op Verdun afgesneden. De Fransche troepen, in de richting van de Maas terug geworpen, zijn op de vlucht. Vijandelijke wapenen en uitrustingstukken bedekken de wegen. Het leger van den Kroonprins ver volgd hen. - Op een andere plaats van het oorlogs- tooneel hebben 15 landweerbataljons met weinig geschut den aanval van vijf Fransche divisiën weerstaan. De strijd in Lotharingen. De Köln. Ztg. meldt nog over den slag in Lotharingen: Aan Fransche zijde stonden 310.000 man met ongeveer 900 kanonnen, aan Duitschen kant een even sterke strijdmacht. Lunéville bezet. Lunéville, dat het XXIe Duitsche leger korps heeft bezet, is een stad van ongeveer 25,000 inwoners, die in vredestijd een sterk garnizoen heeft, tusschen Meurtheen Vezouze. Het uitgebreide paleis, dat van 1735 tot 1766 de residentie van koning Stanislaus Lesz- cynski is geweest, is nu cavalerie-kazerne. De plaats ligt ten Z.O. van Nancy voor den ingang van het befaamde Trouée de la Mo selle. In de geschiedenis is Lunéville bekend door den daar in 1801 tusschen Frankrijken Oostenrijk gesloten vrede. Aan het eerste land werden daarbij de linker Rijnoever en België toegewezen, waarvan het reeds sedert 1794 in bezit was. Van het Belgische oorlogsterrein. Uit het reisverhaal van een lid van het personeel van het reisbureau van Seeuwen en Co., te Rotterdam, dat de vorige weekin Aken en Luik vertoefde, ter opsporing van eenige koffers, die zoek waren, ontleend de N. R. Ct. het volgende. Op zijn tocht naar Herbestahl werd hij te Fechtan door twee Duitsche soldaten aange houden, die hem aan een zeer streng ver hoor onderwierpen. Daarbij bleek hem het groote bezwaar, dat de internationale passen alleen in het Fransch gesteld zijn. Hij werd na een kwartier vrijgelaten, doch hij mocht niet verder gaan. Even te voren was te Fechtan een jonge Franschman van 17 jaar die niet kon bewijzen dat hij daar te maken had, na zeer kortenjkrijgsraad dood geschoten. Hij ging nu terug naar Vaals eri het gelukte hem met een boerenkar dienzelfden dag te Aken te komen. Vandaar vertrok hij den vol genden morgen naar Eupen, dat zoo dikwijls beschoten is door Belgische grensbewoners. In dit dorp was zoo juist een Belg gepakt, die een postduif had opgelaten, die een briefje had met de mededeeling„Eupen is schwach besetzt." De Belg werd onmiddeiijk gefusileerd. Van Eupen naar Herbesthal ging het ver der te voet. Nauwelijks was hij op weg, of hij werd door een Duitsche schildwacht aan gehouden en hij moest zijn papieren toonen. Nauwelijks hadden de soldaten gezien, dat hij een Nederlander was, of ze voegden hem vriendelijk toe„Sie sind Hollander, gehen- sie sofort durch". In Herbesthal ontmoette hij een Duitsch soldaat, die in alle ernst verklaarde, nimmer op een Belg te zullen schieten, omdat hij met een Belgisch meisje verloofd was. Toen hij in Herbesthal het doel van zijn reis mislukt zag, keerde onze onderzoeker naar Aken terug. Daar had hij het buiten kansje om verlof te krijgen, om met een mi litaire automobiel mee naar Luik te mogen gaan. Het was een groote toerwagen, aan beide zijkanten waarvan 5 soldaten met ge laden geweren, die elk van 120 patronen voorzien waren. Den avond te voren was op de automobiel nog geschoten en daarom kreeg hij de ver maning: „Wenn geschossen wird, legen Sie sich sofort nieder". Onderweg naar Luik ontmoette hij op ver schillende plaatsen een groot aantal dames van het Roode Kruis, die hem zeer minzaam ververschingen en sigaretten aanboden. Eerst passeerdèn zij Welkenraedt, waarvan verscheidene huizen in elkaar geschoten wa ren; vervolgens de dorpen Henri ,Lachapelle, Herve en Battice. die geheel verwoest waren. Herve was er het treurigst aan toe. Men ont waarde er bijna geen huis meer. Alles was in puinhoop geschoten. Tusschen de platge schoten huizen zag men verschillend huis raad, gedeeltelijk vernield. Ook het mooie kerkje met toren van dit dorpje was geheel in elkaar geschoten. Wat een droevigen aan blik leverde al deze vernieling op! Langs den weg zag men vele doode run deren, varkens en paarden. De laatste had men getracht, zooveel mogelijk te begraven. Hier en daar staken de pooten van de ge storven dieren nog omhoog. Op den weg naar Luik ontmoette onze ontdekkingsreiziger telkens en telkens talrijke Duitsche troepen, een groot aantal veldkeu kens met zich voerend. Er heerschte blijk baar een opgewekte stemming onder de sol daten. De meesten zongen: die Wacht am Raein. Hun geweren waren versierd met bloemen. Enkelen hadden op den loop van hun ge weer eeii groot stuk papier, waarop „Es ist famos Der Kopf eines Franzos". Vlak bij Aken, op den grooten weg naar Luik, stond op een groot bord, dat tegen een boom gespijkerd was, met een pijl „Nach Paris", en daaronder had een over moedig soldaat geschreven: „ohne umzu- steigen". In Luik stonden duizenden menschen langs de verschillende straten, waardoor de Duit sche troepen trokken. Onder die menigte was het doodstil. Er werd geen woord gesproken en er heerschte een gedrukte stemming. Vele zagen er zeer beangst uit. De mooie brug over de Maas was geheel vernield en de tramrails hingen verbogen over de oevers. Duitsche pioniers waren be zig naast de vernielde een schipbrug te slaan. In den omtrek waren van de meeste huizen de ruiten vernield. Een groot aantal huizen hadden door het bombardement gaten in den muur of in het dak gekregen. Toch kreeg onze reiziger, toen hij de stad had doorge wandeld, niet den indruk, dat Luik door het vreeselijk oorlogsbedrijf erg geleden had, dat zich kort geleden in deze stad zulke vreese- lijke tooneelen hadden afgespeeld. De Luikenaren waren verplicht geworden al hun wapens in te leveren. Het waren er ongeveer 40,000 stuks, die, nadat ze door de Duitschers onbruikbaar waren gemaakt, in de Maas werden geworpen. Terwijl de Duitschers door de stad trok ken, stonden hier en daar Belgen gereed met groote emmers limonade, om hun dorst te lesschen. De soldaten toonden zich daarvoor zeer erkentelijk. Een voegde een Luikenaar lachend toe: „Wenn ich zurückkehre, bringe ich Ihnen den Kopf eines Franzosen mit". Dan verhaalt onze reiziger nog uitvoerig, hoeveel moeite het hem heeft gekost om van de Duitsche Kommandantur, waarvan de hoofdzetel in een oud paleis gevestigd is. een schriftelijke vergunning te verkrijgen, om weer van Luik naar Aken terug te gaan. Duizenden Luikenaren verdrongen zich dagelijks bij de Kommandantur om verschil lende inlichtingen te bekomen. Daaronder waren er velen, die een permissie-biljet kwa men vragen om hun winkel, café, enz. des avonds na het door de militaire autoriteit vastgestelde sluitingsuur te mogen open houden. Terwijl nu" onze reiziger bij de Komman dantur stond te wachten, werden er een zes tig franctireurs binnengebracht. Hen allen wachtte de kogel. Den volgenden morgen werden er des morgens 40 gefusilleerd en nauwelijks was dit droevig tooneel ten einde, of op een'kar werd weer een tweetal franctireurs binnen gebracht. Een boer en zijn vrouw, de laatste doodsbleek, haar arm om den hals van haar man geslagen. Beiden zagen er vreeselijk ellendig uit. De aanblik van dit tweetal zou onzen zegsman altijd bijblijven, naar hij ons verzekerde. Alle omstanders waren zeer ont roerd. Twee uur later behoorden man en vrouw niet meer tot de levenden. Met een militaire auto, waarin eenige sol daten, die voetwonden hadden- bekomen, keerden onze reiziger in Aken terug. Hij had zijn doel bereikt; met veel moeite en inspanning had hij de zoozeer terugverlangde koffers gevonden. Van het Oostelijke oorlogsterrein. De oorlogscorrespondent van de N. R. Ct. aan de Duitsch-Russische grens meldt ons In de eerste dagen na de oorlogsverklaring werd bij Soldau (bij de grens van Oost-Prui sen, aan den spoorweg Eylau—Mlawa—War schau) een hevig gevecht geleverd. De Duit sche troepen waren in de minderheid en wer den door de vijandelijke artillerie onder vuur genomen. Hun verliezen waren echter ge ring, aangezien geen enkele Russische gra naatkartets ontplofte. Toen men op een Duitsche ammunitiewerk- plaats de granaatkartetsen liet openen, bleek dat zij niet voldoende waren gevuld. Duitsche spoorwegbeambten meldden nog, dat in Rusland twee strategische spoorwe gen reeds in 1909 door de Doema goedge keurd, in het geheel niet zijn aangelegd. Het geld daarvoor is, als zooveel geld in Rus land, spoorloos verdwenen. Toen ik 'nog slechts een paar K.M. van Eydtkühnen verwijderd was, trad mij een patrouille cavalerie in den weg en gelastte mij te volgen. Ik werd naar een groote wacht gevoerd, die in een plaats, 3 K.M. ten Zuidwesten van Eydkiihnen lag. De veldwachten zijn te lefonisch verbonden, men had dus ongetwij feld het hoofdkwartier van mijn reis ken nis gegeven. Men bracht mij naar den commandant, mijn bagage werd nauwkeurig onderzocht, mijn legitimatiepapieren weer eens onderzocht, en vervolgens werd mij meegedeeld, dat ik mijn onderzoek niet verder mocht voortzetten en ik mij onverwijld met een wagen over Gum- binnen naar Koningsbergen had te begeven. Een officier stelde mij welwillend een mili taire wagen ter beschikking. Deze maatregel diende natuurlijk tevens ter controle. Op weg naar Gumbinnen zag ik, dat de Duitsche soldaten op verscheiden plaatsen groote veldversterkingen aanlegden. Groote uitgestrektheden waren geveld. De boomen waren gebruikt tot den aanleg van versper ringen. Terwijl ik dit neerschrijf lees ik een tele gram uit St. Petersburg, waarin de Russen melden dat zij Gumbinnen hebben bezet. Dat dit waar is, kan ik niet gelooven. Afgezien nog van het feit, dat Duitschland naar deze streken groote troepenmassa's heeft gedirigeerd, is het vrijwel onmogelijk, dat het Russische leger in een zoo ongelooflijk korten tijd alle sperforten, die de Duitschers voor Gumbinnen hebben liggen, zouden heb ben genomen. Waarschijnlijk slaat het Russische bericht op het gevecht van den 18den Angustus. Op dien dag deed een sterke Russische troepen macht een aanval in de richting van Gum binnen. Zij werd echter met groote verliezen teruggeslagen en de Duitschers maakten 3000 gevangenen. Vrijdag den 14den Augustus kwam ik te Koningsbergen en ik had terstond een on derhoud met den dienstdoenden officier van den inlichtingendienst, wien ik verlof vroeg, mij bij het leger aan te sluiten. Hij verklaarde zich echter hierin voor onbevoegd en beloofde mij zijn voorspraak voor een audiëntie bij den gouverneur. De gouverneur ontving mij inderdaad. Hij was zeer vriendelijk en begon een interessant gesprek over de krijgsbedrij ven in het Oosten en de houding van Ne derland en liet zich over de laatste zeer gun stig uit. Zoo deden ook de aanwezige hoofd officieren. Wat de inbreuk op de onzijdigheid van België betreft, stelde de gouverneur zich op het standpunt, dat de Duitschers daar toe door de omstandigheden waren gedwon gen en hij hoopte dat Duitschland zulks daar nog eens de heele wereld van zou kunnen overtuigen. Wat echter het doel van mijn bezoek aan gaat, dat bereikte ik geenszins. De gouver neur verklaarde beleefd doch beslist, dat 'geen oorlogscorrespondenten werden toege laten. Ofschoon de Duitschers niets ongun stigs te verbergen hadden, moest men zich in het belang van leger strikt aan dat ver bod houden. Zoo kreeg ik een pas om de vesting Koningsbergen te verlaten en de au diëntie was afgeloopen. Bij deze weigering moet men in aanmer king nemen, dat in Oostelijk Duitschland on geveer alles door Russische spionnen was verraden, wal er maar te verraden viel. Het plan van de vesting Pilau, voor een gedeelte ook het plan van de vesting Koningsbergen, was bij de oorlogsverklaring in Russische handen. Nu moesten in allerijl de forten wor den verbouwd en veranderd. Het heele plan van opmarsch van het Duit sche leger naar het Oosten was verraden. Voor het uitbreken van den oorlog heeft Rusland reusachtige sommen voor spionage uitgegeven en zeer dikwijls heeft het zijn doel bereikt. De Nederlandsche consul te Koningsbergen ontving mij zeer hoffelijk. De consul is te vens mede-eigenaar van een zeer grooten graanhandel en ik nam de gelegenheid waar om te vragen hoe het met den oogst stond. „Wij hebben van dit jaar den besten oogst sedert 1904", was het antwoord, „niet alleen in hoeveelheid, maar ook in hoedanigheid. De oogst is geheel binnen. Aardappelen kos ten thans goedkooper dan voor den oorlog." Op mijn terugreis over Stettin en Hamburg heb ik verscheiden directeuren van handels huizen en banken gesproken. Zij waren allen vol vertrouwen en spraken van de heropening van de beurs als van iets wat spoedig te verwachten was. De stemming kan men sa menvatten met de woorden van den vrijzin nigen Rijksdagafgevaardigde Gothein„Wij zullen overwinnen omdat wij moeten over winnen." Aan de Duitsch-Russische grens. De N. R. Ct. schrijft over Den Ooorlog aan de Duitsch-Russische grens. De Duitschers hebben blijkbaar hun Rus- sischen vijand onderschat Onder de tele grammen zal men zijn dat de Duitsche ge nerale staf zelf erkent, dat de Russen be langrijke voordeelen hebben behaald en dat de Duitsche troepen in Oost-Pruisen aan het terugtrekken zijn. Nieuwe maatregelen zullen nu worden getroffen. Over den aard daarvan laat het officieele communigué ons in het duister, maar de toevoeging dat de ongelukkige provincies, die aan den vijande lijken inval zijn blootgesteld, de offers bren gen in het belang van het vaderland, doet verwachten dat van het westelijke oorlogs terrein geen troepen naar het oosten zullen worden gezonden. Volgens Central News is het Russisshe leger, dat Oost-Pruisen is binnengedrongen, 800.000 man sterk en is voornemens, met geforceerde marschen op Berlijn aan te ruk ken. Aan telegrammen uit St. Petersburg aan de Daily Chronicle ontleenen wij nog het volgende over den opmarsch der Russen. Maandag, den 17en, is de Russische infan terie, nadat bij Eydtkühnen cavelerie-scher- mutselingen hadden plaats gehad, met de Duitschers in contact gekomen, die na een hevig gevecht terugtrokken op Stallupönen. Deze plaats werd toen door de Russen met gepantserde auto's en machinegeweren aan gevallen. Nadat er Russisch geschut van Eydt kühnen was aangekomen, moesten de Duit schers gedeeltelijk terugtrekken. Den volgenden dag hadden er verschillende gevechten plaats, waaraan ook Oostenrijk- sche troepen heeten te hebben deelhenomen Woensdag rukte het Russischelegernogverder op tegen den avond waren de Duitschers in vollen aftocht. Hun verliezen moeten duizen den bedragen. Donderdag moeten drie Duit sche legerkorpsen aan den strijd hebben deel genomen. En poging van de Duitschers om den Russischen rechtervleugel op te rollen, mislukte. Vrijdag dreef de Russische linker vleugel de Duitschers uit hun stellingen. Een verzoek'Yan 'de Duitschers om een wapen stilstand om hun dooden te begraven, werd geweigerd. Zaterdag trokken de Duitschers met zware verliezen terug. Het front heeft zich uitgestrekt over 30 mijlen. JAPAN. Het aantal vijanden van Duitschland is weer met een vermeerderd. Japan heeft Duitschland den oorlog ver klaard In Duitschland is deze tijding metdenoo- dige kalmte opgenomen, men had het ver wacht. In hoeverre deze nieuwe vijandschap van invloed zal zijn op de krijgsverrichtingen valt nog niet uit te maken. In Duitschland gelooft men echter, dat de oorlog met Japan aan de Europeesche operaties niets zal veranderen. Doch thans dringt zich de vraag op: Zal 't Amerika gelukken buiten het conflict te blijven? Duitschland heeft wel pogingen aangewend Amerika er in te trekken, doch 't lijkt ons onwaarschijnlijk, dat de regeering van Wil son zich niet zoo gemakkelijk zal laten ver leiden, een oorlog te gaan voeren. Dat 't Japan ernst is met zijn plannen ten opzichte van Kiau Tchau is al gebleken door zijn bombardement van die stad. In ieder geval zal Amerika wel een oogje in 't zeil houden, om, zoodra Japan weigert de kolonie aan China terug te geven een hartig woordje met de Japanners te spreken. De toestand ter Zee. Het Engelsche gezantschap in den Haag heeft voor de Nederlandsche bladen een over zicht gegeven van den toestand ter zee. Wij ontvangen het, door tusschenkomst van een nieuwsbureau, in een vertaling, waarin wij zullen trachten de bedoeling van het oor spronkelijke terug te vinden. Wij meenen dan dat het gezandschap het volgende mededeelt De Duitsche koopvaardij is overal in de wereld door het optreden van de Engelsche kruisers, tot stilstand gebracht. Reeds is on geveer 7 pet. van den geheelen Duitschen tonneninhoud in Engelsche handen20 pet. heeft schuilplaats gevonden in onzijdige ha vens en de overige zijn of in Duitsche ha vens buiten staat in of uit te varen, of trach ten een veilige ligplaats te vinden. De Engelsche handelsvloot, uitgezonderd een gedeelte dat minder dan 1 pet. bedraagt en bij het uitbreken van den oorlog in Duit sche havens lag, zet vlijtig haar bedrijf voort op alle groote handelswegen. Het Duitsche eskader in China is werkeloos gemaakt door de voortdurende vervolging door een Britsch eskader in het Verre Oos ten. Op den handel met China is dat zonder invloed. Het Oostenrijksche eskader in de Adria- tisclie Zee heeft zich daar teruggetrokken voor de vereenigde Engelsch-Fransche vloot, welke zoo sterk is, dat zij aanzienlijke eska ders naar afzonderlijke deelen van de Mid- dellandsche Zee kan zenden of naar zeeën, waar zeemacht vereischt mocht worden. Een groot aantal van de zeevarende bevol king van het Vereenigde Koninkrijk biedt zich aan voor dienst op de Engelsche vloot. N. R. Ct. De Paus. f Na een kortstondige ziekte is in den nacht van Woensdag op Donderdag de paus over leden. Woensdagavond om 8 uur lïet de toestand van den paus geen hoop meer. Hij was ech ter nog niet stervende. Zijn geest was be trekkelijk helder. Het „Giornalo d'Itaiia" had van menschen die uit het Vaticaan kwamen, gehoord, dat de paus den nacht wel niet zou doorkomen. De koorts, die volgens het laatste bulletin op 39,8 stond, was tot 40,1 gestegen. Men gaf hem nog slechts enkele ure levens. Ter wijl hij bediend werd gaf hij te kennen, dat hij bij bewustzijn was. Om 1,10 uur 's nachts verklaarden de twee dokters, dat de paus op het uiterste lag. Zij lieten kardinaal Merry del Val, mgr. Mascia- telli en kardinaal Bisleti waarschuwen. De' twee eersten waren, met de dokters en de zusters bij den dood van den paus tegenwoordig Mgr. Bisleti kwam even na het verscheiden. De paus werd den 2den Juni 1835teRiese geboren en bereikte dus den leeftijd van ruim 79 jaar. Zijn ouders waren onbemiddelde vrome lieden, en zijn vader gaf hem zelf godsdienstonderricht. Op raad van den aarts priester, die Giuseppe Melchiore Sarto, zoo heet de paus, het eerste Latijn leerde, zond de vader zijn begaafden zoon naar het gym nasium te Castelfranca. Giuseppe deed in 1850 zijn eerste examen met veel lof en mocht nadien geestetijk ge waad en tonsuur dragen. Daarmede was hij nog geen priester, en zijn ouders hadden geen geld om hem, naar zijn wensch ervoor te laten opleiden. Óp voorspraak echter van den aartspriester van Riese verkreeg hij een vrije plaats in het bisschoppelijke semina rium van Pedua. Den IBden November 1858 werd Giuseppe Sarto te Castelfranco tot priester gewijd, waarna hij op 23-jarige leef tijd als kapelaan naarTombolo werd gezonden. In 1875 werd hij domheer van de kathe draal van Treviso. Van dezen tijd af steeg de jonge Sarto ras van sport tot sport op den ladder die hem tot de hoogste waardigheid zou voeren. In den herfst van 1884 werdt hij tot bisschop benoemd, waarna hij op 12 Juni 1893 tot kardinaal werd verheven. In 1903 volgde hij Leo XIII als paus op onder den naam van Pius X. De „Giornale d'Itaiia" stelt de vraag wie de nieuwe paus zal worden. Er zijn er, die meenen, dat hij onder de buitenlandsche kar dinalen kon gekozen worden. Het blad noemt dan kardinaal van Rossum, als vertegenwoor diger van een onzijdigen staatook Ma'ffi en Ferrata. Mocht onverhoopt een conclave bij eenkomen, dan zou het zeer talrijk en plech tig zijn. Men zou zien, hoe verschillende sta ten, hoewel in oorlog verkeerende, alles doen om te zorgen, dat de kardinalen veilig in Rome kunnen komen. De Italiaansche minister van buitenland sche zaken heeft een circulaire gericht aan de buitenlandsche hoven, waarin verzekerd wordt, dat Italië de vrijheid van het concla ve waarborgt en dat men aan de kardinalen die er aan deelnemen, de grootst mogelijke faciliteiten zal verleenen en hen met de meeste onderscheiding behandelen. INVORDERING 'S RIJKS DIRECTE BELASTINGEN. De BURGEMEESTER der Gemeente SOM- MELSD1JK maakt bekend, dat het kohier van de belasting op bedrijfs- en andere inkom sten, No. 2, over het belastingjaar 1914/1915 invorderbaar verklaard op den 20 Aug. 1914,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 2