Woensdag 12 Augustus 1914
29";le Jaajrgtag 'N*. 1997,
tn
nmel.
am,
voor de Zuidliollamlsclie en Zeeuwsclte Eilanden.
Z
Antirevolutionair
Orgaan
Oe Europeesclie Oorlog.
land
NG.
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
M?
Draagt elkanders lasten.
VOOR HUIS EN HOF.
OFFICIËEL GEDEELTE.
BUITENLAND.
l
ameeren,
dat zulks
neerwerk
len tijde
veren wij
61S6
erzekert
ent.
koopt bij
lansch a~\
de Hooi-*
iok mijne
goedkoop,
/ertroffen
■oomende
i op proef.
8215
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag én Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling ƒ4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en */j maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
G-roote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr.
AfSe stnkken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
i] die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
8007
105.—
92.—
80.50
at daar ge-
DER
len. Veeren
en. Kapok-
eubelen en
eau en koo-
UITGEVER
Telefoom InterrmiN. No. t.
INS
IBLEE
Zoo ooit een eis oh des Evangelies klemt,
dan wel deze, dat we in deze spannende
dagen gedenken om te dragen elkanders
lasten. Zeg niet, dat ieder genoeg aan zich
zelf heeft en dat in zuike tijden ieder
maar voor zich zelf moet zorgen, want in
de eerste plaats zijn er nog duizenden in
den lande, die zelfs nu nog, al deelen ze
in de algemeene misère, die als een don
kere wolk op Nederland hangt en zich nu
al ontlast, toch nog sterk genoeg staan
om armen en minder bedeelden hulp en
bijstand te verleenenmaar in de tweede
plaats is de lastdraging dan 't edelst en
't meest nobel, als de last des levens ieder
drukt. Trouwens, 't Woord Gods wijst er
reeds op; er staat immers: Draagt elkan
ders lastenen nu spreekt datzelfde Woord
ook van lichte lasten, 't is zoo, in die
wereldberoemde, zielstreelende, uitlokkende
noodiging des Heilands: Komt herwaarts
tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt,
en Ik zal u rust geven; neemt Mijn juk
op u en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig
ben en nederig van liart en gij zult rust
vinden voor uwe zielen want Mijn
juk is zacht en Mijn last is licht.
Maar uit de uitspraak volgt dus logisch,
dat de lichte last alleen in verband staat
met den Christus; Hem te dragen; Zijn
,(^£,',wil te doen is in Zijn kracht een licht
- werkmaar wat de wereld op de schou
ders der menschenkinderen legt, 't is alles
zwaar. Draagt elkanders lasten, waarmee
de wereld vervuld is; en draagt ze den
een voor den ander.
En is dat gebod algemeen, thans geldt
't uitermate.
Gelukkig, dat blijkens de berichten van
Noord tot Zuid en Oost tot West die eisch
gevoeld en toegepast wordt. De Regeering
doet 't jjare; de Gemeentebesturen zijn
actief; burgers en burgeressen vereenigen
zich in comité's tot ondersteuning van wat
in deze moeilijke dagen, zonder man en
zonder zonen, zou kunnen bezwijken. Hoo-
gere en lagere dames gorden zich aan om
de woningen der armen te bezoeken en er
wel te doen. Steunvereenigingen allerwege.
Hulpvaardigheid en bijstand overal.
Zóó wordt vervuld: Draagt elkanders
lasten.
Heerlijke gedachte, dat 't Nationaal ge
voel van die niet ten krijg zijn getogen,
zich zoo schitterend openbaart.
Hoe lang de gespannen toestand zal
duren: niemand, die't weet; waar we staan,
dunkt ons, nog maar aan 't begin van 't
lasten dragen èn voor zich zelf èn voor
anderen. En de persoonlijke lasten kunnen
zwaarder worden, naarmate de toestand
langer duurt; maar dan zal des te meer
kracht en genade noodig zijn om bij zwaren
en personeelen druk ook nog die eens
anders te dragen. Toch blijft de eisch bij
alle geprang des noods: Draagt elkanders
lasten. Leeft mee met elkaar en voelt
eikaars leed en troost elkaar met daad en
woord; met geld en goed, met hart en
hand. Belangstellen in elkanders lot en
leven en dergenen, die elders zijn Saam
leven, saam spreken, saam steunen en al-
zoo vervullen het gebod: hebt elkander
hartelijk lief en draagt elkanders lasten,
„Een wonder In onze oogen".
Dat de gunste Gods, tot op dezen oo-
genblik nog Nederland overstraalt, blijkt
uit allerlei omstandigheden. Ons land ge
legen aan een gevaarlijken uithoek van
Europa, omringd door machtige Staten die
van Land- en Zeezijde ons kunnen nade
ren, is nog niet in het oorlogswee betrok
ken, indien we althans de mobilisatie uit
sluiten. Onze Militie en Landweer is kalm
en vastberaden uitgetogen. Sympathiëen
heerschen allerwege en een goede geest
heerscht in alle garnizoenen. Er is een
eenheid en eendracht en waardige kalmte,
maar toch ook besliste wil om ioo 't moet
de wapenen niet alleen te scherpen, maar
ze ook te gebruiken.
De Regeering is actief. Hare Majesteit
leeft in alle opzichten met Haar Volk mee en
deelt in al zijn zuchten, nooden en behoeften.
De Ministers der Kroon, die de verant
woordelijkheid dragen voor alle verdedigings
middelen en verdedigingsmaatregelen, voor
alle interne Staatsaangelegenheden van in
voer en uitvoervau geldzaken en andere
economische dingen, zijn op hun post en
doen hun plicht.
Hoogeren en lageren, geleerd en onge
leerd steunt en schraagt wat dreigt te be
zwijken.
Er is nog geen enkelen doode op ons
slagveld, omdat er na zooveel dagen van
spanning, nog voor ons Land geen slag
veld is gevonden: wij zijn nog door nie
mand gehinderd en in den oorlog gewik
keld. 't Is nog vrede.
Dat is een wonder in onze oogen. Zoo
dicht bij 't gevaar en tot heden 't nog
ontgaan.
Vlak op onze grenzen honderden weg
gemaaid, velden bezaaid met dooden, dorp
jes in puinhuisgezinnen doodgeschoten
officieren en minderen 't levenslicht geroofd
en nog zijn wij van al die ellende ver
schoond.
Vlak bij de ellende van den krijg en
toch nog vrij. Is dat geen wonder?
Vraag niet wat er komen kan?
Maar tot op dit oogenblik mag getuigd:
God de Heere heeft Nederland nog niet los
gelaten en zijn oog rust met lankmoedig
heid op ons.
Hoe lang nog? Dat is een Godsgeheim.
Laat er een aanhoudend zoeken zijn van Zijn
aangezicht, wie weet, hoe de oorlogswalm
ons zelfs niet bereiken zal. En laten we
innig dankbaar zijn, dat we nog zijn, wat
we zijn.
Kamerplanten. Palmen: 'sWinters mag
men de potten niet te nat houden omdat dan
de groei van alle palmen stil staat. In Maart
hervatten zij deze. Katnerpalmen mogen 's
zomers niet in volle zon staan. Zij worden
dan veel begoten, dikwijls nat gespoten en
dikwijls bemest.
Dracaena's, (in de wandeling „Spriet" ge-
heeten) behandelt men ongeveer als de pal
men. 's Zomers gedijen ze het best buiten in
den tuin. 's Winters moet men ze meer droog
dan vochtig houden en voor bevriezen be
schutten.
o—
Een middel om roest op te lossen. Sterk
geroeste voorwerpen kan men doelmatig rei
nigen, door ze te dompelen in een verzadig
de oplossing van zinkchloride. Naar gelang
der dikte van de roestlaag laat men de voor
werpen 12 a 24 uur in deze oplossing, die
niet sterk zuur mag zijn. Daarna worden de
voorwerpen uit het oplossingsbad genomen
en met water afgespoeld, waarna men ze in
10 pet. ammonia legt. Na eenige minuten
worden ze daaruit genomen en goed afge
droogd.
o—
Een middel tegen jicht. Dr. Brand te
Utrecht schrijft het volgende in het „Ned.
Tijdschrift voor Geneeskunde":
„Enkele jaren geleden deelde een patient
mij een familiegeheim mede, waarmede de
acute jichtaanval in één enkelen dag zou
kunnen genezen.
De behandeling is als volgt: Men doet een
flinke hoeveelheid bircarbonas natricus in een
kom, voegt daarbij zóóveel koud water, dat
na doorroeren een stevige brij ontstaat; deze
brij wordt ongeveer een halven centimeter
dik uitgesmeerd op een doek van zoodanige
grootte, dat men het aangetaste gewrichten
omgeving er geheel mee kan inwikkelen;
daarna legt men den geprepareerden doek
met de door de brij bedekte zijde op het
aangetaste lichaamsdeel en bevestigt het ge-,
heel met een of ander windsel. Een laag wat
ten, een stuk ondoordringbare stof, kan men
desverkiezende daaroverheen bevestigen, al
is de werking zonder deze bijvoeging er niet
minder om. Het verband blijft liggen, totdat
het droog wordt, waarna men het weder be
vochtigt, wat, zoo noodig, meermalen her
haald kan worden. Hoewel men het meestal
van dergelijke huismiddelen het gewenschte
gevolg ziet uitblijven, heb ik toch de behan
deling toegepast in een hardnekkig geval,
waarin de jicht, in weerwil van de gebrui
kelijke behandeling, telkens terugkwam. Het
gevolg was snel en volkomen; evenzoo in
vele volgende gevallen",
Vergiftige honig van Azalea's. Bloeiende
azalea's en hun soortgenooten de rhododen
drons, welke men thans overal in vollen bloei
aantreft, hebben wat den bloei betreft een
weinig bekende eigenaardigheid.
Na onderzoekingen is gebleken dat de ho
nig welke zich in de bloemen van deze plan
ten bevindt, giftig is. In Engeland wordt dan
ook door de ymkers reeds algemeen daarme
de rekening gehouden. Het verdient derhalve
aanbeveling de bijenkorven niet in de nabij
heid dezer planten te plaatsen.
OPENBARE KENNISGEVING.
Militaire zaken.
De Burgemeester van Sommelsdijk wijst
in verband met de afkondiging betreffende
den staat van oorlog op de volgende arti
kelen van de wet van 23 Mei 1899 (Staats
blad no. 128):
Artikel 11.
Het militair gezag stelt, na overleg met
het betrokken burgerlijk gezag, zoo noodig,
de maatregelen vast, welke genomen moeten
worden en te voorzien in het onderhoud der
inwoners en de behoeften der bezetting.
Het militair gezag is bevoegd, indien zulks
ter uitvoering van de in het eerste lid be
doelde maatregelen noodzakelijk is, elke
plaats zelfs tegen den wil van den recht
hebbende, te betreden of van zijnentwege op
vertoon van een schriftelijken, daartoe strek-
kenden algemeenen of bijzonderen last, te
doen betreden en aldaar nasporing of huis
zoeking te doen of te laten doen.
Tot nasporing in eene woning jen tot huis
zoeking wordt zoodanige last alleen verstrekt
aan een officier, die zich, zoo noodig, door
militairen van lageren rang kan doen ver
gezellen.
De met de nasporing en huiszoeking be
laste officier is gehouden van zijne bevin
dingen proces-verbaal op te maken en dit
in te leveren bij het militair gezag.
Artikel 12.
Voor zoover zulks niet bij de wet is ge
schied, stelt het militair gezag, na overleg
met het betrokken burgerlijk gezag, zoo
noodig, de regelen vast nopens de hulp, die
de bevolking in de militaire werkzaamheden
zal hebben te verleenen.
Art. 193 der Gemeentewet is in dat geval
niet toepasselijk.
Het militair gezag is tevens bevoegd te
bepalen dat de voorschriften der Arbeids
wet, der Veiligheidswet en der Hinderwet
buiten werking worden gesteld.
Artikel 15.
Het militair gezag is bevoegd alles te doen
wegruimen wat aan de behoorlijke verdedi
ging in den weg staat. Daarvoor wordt
schadeloosstelling verleend, tenzij bij de wet
anders is bepaald, of het tegendeel overeen
gekomen is.
Artikel 17.
Tot het erlangen van schadeloosstelling,
op grond van de artikelen 15 en 16, moet
de belanghebbende eene aanvrage indienen
aan Onzen Minister van Oorlog en zulks,
voor zooveel betreft het geval, bedoeld in
artikel 15, binnen eene maand nadat de staat
van Oorlog of de staat van beleg is opge
heven en in het geval, bedoeld in artikel 16
binnen eene maand na de dagteekening van
de in dat artikel bedoelde kennisgeving.
Binnen twee maanden nadat die aanvrage
bij het Departement van Oorlog is ontvangen,
biedt Onze Minister van Oorlog aan den be
langhebbende eene bepaalde som als schade
loosstelling aan.
Is binnen den gestelden termijn geen aan
bod door den belanghebbende ontvangen of
acht hij de aangeboden schadeloosstelling
niet voldoende, dan kan nij het geschil op
de gewone wijze bij den burgerlijken rechter
aanbrengen.
Door het militair gezag kan, bijaldien zulks
wordt verlangd, op de schadeloosstelling
voorschot worden verstrekt.
Artikel 18.
Het militair gezag is bevoegd, te verbie
den het door middel van de drukpers of op
andere wijze bekend maken van berichten
en opmerkingen betreffende militaire maat
regelen, in het in staat van Oorlog ver
klaarde grondgebied genomen.
Dit verbod wordt bekend gemaakt op de
wijze door het militaire gezag te bepalen.
Sommelsdijk, 6 Augustus 1914.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
JACHT.
De Commissaris der Koningin in de pro
vincie Zuid-Holland,
Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten
dd. 28 Juli 1914, no. 84;
Gelet op art. 11 der Wet van 13 juni 1857
(Staatsblad no. 87):
Brengt ter kennis van [belanghebbenden,
dat, ingevolge bovengenoemd besluit:
lo. de opening der jacht op klein wild,
vermeld in art. 17 der wet van 13Juni
1857 (Staatsblad no. 87), voor dit jaar
in de provincie Zuid-Holland is vast
gesteld op Dinsdag I September aan
staande met zonsopgangmet uitzon
dering van de jacht op fazanten en
hazen, waarvan de opening is vastge
steld op Donderdag I October aan
staande, mede met zonsopgang
2o. van die opening voorts is uitgezonderd
de uitoefening van het jachtbedrijf,
vermeld in art. 15, lett. e, der aange
haalde wet;
3o. de korte jacht dagelijks en de lange
jacht slechts drie malen 's weeks, en
wel des Woensdags, Vrijdags en Za
terdags, mag worden uitgeoefend.
Deze kennisgeving zal, in plano gedrukt,
worden afgekondigd en aangeplakt waar
zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in het
Provinciaal Blad en in de Nederlandsche
Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 3 Augustus 1914.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
SWEERTS.
Europa staat in vuur en vlam. De eerste
gevechten van belang zijn geleverd en er zijn
reeds vele slachtoffers gevallen.
Weinigen zullen een week geleden gedacht
zelfs maar een oogenblik vermoed hebben,
dat het terrein van den strijd zoo nabij de
grenzen van het vaderland zou liggen.
De eerste gevechten zijn voorde Duitschers
niet gelukkig geweest. Het Belgische leger
heeft zich sterker getoond, dan men verwacht
had en is den Duitschers, die de Maas wil
den overtrekken, de baas gebleven, terwijl
ook de Duitsche troepen bij Luik met bebloede
koppen zijn teruggekeerd.
Uit alles blijkt, dat de Duitschers er alles
op gezet hebben, de Maaslinie zoo spoedig
mogelijk te forceeren, wat noodig schijnt te
zijn geweest, in verband met de door den
Duitschen generalen staf gemaakte veldtocht-
plannen.
Vanmorgen vroeg kwam dan ook het te
legram in dat belangrijke versterkingen op
rukten naar Luik, om de Duitsche troepen
te helpen.
Het is thans nog niet bekend, of de Duit
schers, die geen menschenlevens spaarden,
er reeds in geslaagd zijn, de Maaslinie te
forceeren, mogelijk echter komen er nog
telegrammen over in. Feit is echter, dat de
Belgen een grooten moreelen steun hebben
gekregen aan hun eerste overwinning.
Ook de Franschen rukken in allerijl naar
Luik op, om de Belgen te helpen. De vraag
is nu maar wie er 't eerst bij is.
Doch hoe de strijd ook moge eindigen, de
Belgische soldaten verdienen een woord van
hulde voor de kranige wijze, waarop zij de
gevreesde Duitsche armee weerstaan hebben.
Het aantal slachtoffers is nog niet bekend
doch dat kan niet gering zijn, getuige de
onverschrokken wijze, waarop de Duitschers
zich aan 't moordend Belgische kanonvuur
hebben blootgesteld, om de opgeblazen Maas
brug te herstellen.
Zoo is over België een ramp gekomen, die
ongekend is. Het heeft den oorlog niet ge
wild, het is er toe gedwongen. Recht heeft
moeten wijken voor bruut geweld.
Dat 't Belgische volk den slag die't thans
ontving, te boven moge komen
De strijd om Luik.
In de Belgische bladen vinden wij den af
tocht van het Luiksche garnizoen aldus ver
klaard
„Men weet heden waarom deze aftocht
door generaal Leman.werd bevolen. De troe
pen die wonderen hadden verricht, hadden
rust en nieuwe krachten noodig. Daartoe was
't onmogelijk ze in de tusschenruimten der
forten te laten, waar zij elk oogenblik waren
blootgesteld aan aanvallen, dikwijls zeer erg.
Wat te doen, zooniet ze buiten bereik der
forten van den linkeroever te stellen
Zeker, zoo stelde men de stad aan zekere
moeilijkheden bloot, maar het algemeen heil
dwingt soms tot pijnlijke opofferingen. Ge
neraal Leman wist er de verantwoordelijk
heid van op zich te nemen. Hij bereidde dus
den aftocht voor met methode en vernuft.
Niemand werd tusschen een zestal forten
zooals deze van Bonccllis, Chaudfontein, Bar-
chon enz. gelaten. Al de batailjons waren
verwittigd geworden vóór zelfs het offensief
op Evegnée, Barchon en Wandre plaats had.
De intendenciediensten waren verwittigd
geworden evenals de troepen der citadel. Al
het vee, tot onderhoud van 't leger bestemd,
werd medegenomen, evenals al de wagens
met de andere levensmiddelen. Zoo vertrok
alles voor men de bruggen te Bressoux deed
springen.
Elk regiment vertrok zonder eenige haast
naar de bestemde richting. Niet een werd
door de houwitsers der Duitschers getroffen.
En eindelijk, na drie dagen strijd, konden
de troepen eens goed eten en uitrusten, wat
die dapperen wel hadden verdiend."
Over de [nachtelijke bestormingen van de
Duitsche troepen Jezen wij verder:
„Een eerste aanval had plaats in den nacht
van Dinsdag tot Woensdag, doch de vijand
werd teruggeslagen. In den nacht van Woens
dag tot Donderdag gebeurde een tweede aan
val om de tusschenplaatsen te bezetten. Het
aantal Duitschers was ontzettendongeveer
120,000! De Belgen telden 35,000 man, het
garnizoen der forten niet medegerekend.
Van de 12 forten van Luik werden er de
helft alsmede de tusschenplaatsen aangeval
len. Het was naar de tusschenplaatsen Flé-
mall-Boncelles en Boncelles-Embourg een
ware stormloop van ongeveer 17000 Duit
schers naar elke tusschenplaats. Het was een
schrikkelijk gevecht. De Duitschers werden
weggemaaid. Vervolgens ging het gevecht
rond Retinne en Queue-du-Bois, en terzelf-
dertijd naar de forten, 't Was een wonder
zicht de massa's der Duitschers te zien op-
donkeren in de stralen der projectors. Onze
kanonnen spuwden mitrdilje, onze geweren
knalden. De stormloopende vijand viel, ge
knakt als een veld halmen. Doch tusschen
Fléron en Evegnée was de Duitschers door
geraakt en beschoot van daar de stad. Een
obus viel in de Pittenrs-straat, een op de
Maghin-Brug, een derde te Bressoux, nog
anderen vielen.
Toen ging generaal Leman een stelling
zoeken op den linkeroever der Maas om nog
te strijden.
Een Duitsch onderhandelaar werd naar ge
neraal Leman gestuurd om de overgave der
stad te vragen, zooniet zou ze beschoten
worden. Het antwoord klonk weigerend.
Om 6 uur werd de stad werkelijk gebom
bardeerd doch 't duurde niet lang of een
Duitsche kommandant kwam een wapenstil
stand van 24 uur vragen om de dooden en
gekwetsten op te nemen. De Duitschers zou
den 15.000 man verloren hebben.
Onze 9de, 11de, 12de en 14de linietroepen
hebben wonderen verricht. Des nachts sliep
geen enkele. Niemand klaagde. Van uit de
stad werd boter, koffie, bier, fruit, chocolade
aangebracht. Steeds bleef de beste gezind
heid onder de troepen heerschen.
Ten slotte werd Vrijdag eene divisie rui
terij der Duitschers bestaande uit zeven re
gimenten, door de voetvolkdivisie Leman en
onze divisie ruiterij vernietigd."
Een Luikenaar te Brussel kan zegt de
Vlaamsche Gazet, maar niet begrijpen
hoe het mogelijk is zulke valsche geruchten
te verspreiden over den toestand der stad
zelve, als die welke hier gang hebben.
Wat de vestingen betreft, de hongersnood
alleen zou die tot overgave kunnen dwingen
maar daar valt niet aan te denken want er
is mondvoorraad voor maanden.
De bevolking heeft de bezetting uit al hare
kracht bijgestaan, voor wat de woede aan
gaat: hij vertelde dat heele straten koffie
aan 't malen waren om aan onze soldaten
te geven. Zij putten deze uit emmers, namen
ze mee in kruiken of dronken ze ter plaats.
Zijn er eigenlijk zooveel obussen in de
stad gevallen, en hebben ze brand gesticht
Maar neen, enkele. Ik, persoonlijk heb
een brand gezien en heb van een tweede
hooren spreken. Meer- niet. Maar of het nu
branden waren door obussen veroorzaakt,
dat is een andere zaak
En hier, in Brussel heeft het gerucht
geloopen dat Luik in vuur en vlam stond.
Dat is zeker verteld geweest door ge
vluchte Luikenaars die hunne vlucht toch op
een of andere .overdreven wijze moesten uit
leggen.
Maar gij Gij zijt hier wel.
Ik Jben gisteravond gekomen en keer
dadelijk terug. Ik ben hier slechts gekomen
om mijn kleinkinderen in veiligheid te plaatsen.
De 70-jarige grijsaard gaat voort: Luik
krioelt van spionnen. In onze buurt woonde
een wapenmaker, van Duitsche familie. Daar
hij voortdurend 's nacht werkte, heb ik het
aan den politiecommissaris medegedeeld.
Men deed een opzoeking en in zijn kel
ders vonden wij 75.000 geweren
Daar men de Duitschers op verscheidene
punten van de stad ontwaard had, liever dan
die wapens in hunne handen te laten vallen,
heeft de heele straat ze eenvoudig stuk ge
slagen,
i
"j»