Zaterdag 8 Augustus 1914, 2 Antirevolutionair 29Hte Jaargang 1996. Orgaan voor de Znidhollandüiche en Zeeuwsche Eilanden. Tweede Blad, im g Lil Ie Eüfipsssclii Birlojj. lijk" o&se. IN HOC SIGNO VINCES Twee Bladen. s! 8. W. BOEKHOVEN, 'SÜ 9 ruiks- de cht, Deae Coarant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p, p. 50 dent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent, SOMMELiSDÏJK. Advertentiën 10 Cent per regel esi maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel m 4/g maal. Biensiaanvragen es Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Gbroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die 2ij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr. Ai Be stukken voor «Ie üedacfie bestemd, Advertentiên en verdere ^Usiiliilsirjts"-© ^tranen tee te eenden aan den Uitgever. Dit nummer bestaat uit. UIT OE PERS. V ken in 7472 or ten. JIJDEN. is beter 8064 tion bij worden aan- geheel •buizen. e Tonge gies. CHP. 7706 20 maal n Slag er 1000. apenen, vanaf [TEMAI BUITENLAND. bij k. 4pOi ook Tan (J worden 7607 sn gddei —8 uur WRLÖDWir ictoliter, Ot. tens SO e brand ies met rkrygen: Bommel •ingvliet bij v.d. lizen en 7265 UITGEVER Tclefooa Intercom». Mo. S>. rtij 9 1.00 too tl ZEN gland ralle co iRNIS. S. 7981 Cal 16 Oorlogsgedichten. Heel de beschaafde wereld verkeert in hevige spanning. Van alle zijden vertoonen zich aan den hemel donkere wolken en elkoögen- blik dreigt een strijd te ontbranden als tot op dit oogenblik in de wereldgeschiedenis niet bekend was. .angstige spanning zijn thans de oogen onderden en duizenden naar het Oosten europa gericht. Vat zal het zijn, oorlog of vrede? Dat is je vraag die 's avonds de aandacht gespannen houdt en 's morgens de harten vervuld. Oorlogt Denken we ons een oogenblik in wat het zegt als straks bijna geheel Europa naar de wapenen grijpt en een wanhopige wor steling zonder weerga een aanvang neemt. E11 waarom? De gespannen verhouding van Oostenrijk en Servië is althans eeniger- mate verklaarbaar. Al kan niet worden ont kend dat Oostenrijk zeldzaam zware eischen stelt, die Servië als 'tnog eenig gevoel van eigenwaarde heeft niet kan inwilligen, na alles wat den laatsten tijd omtrent het op treden van Servië openbaar werd, is het op treden van de dubbel-monarchie zooal niet verdedigbaar, dan toch te verklaren. En wanneer we nagaan de vernederingen die Servië in den loop der tijden van zijn overmachtigen nabuur had te verdragen, dan kunnen we het ons eenigermate indenken, dat het weigert zich nog langer te laten trappen en zich nog dieper voor Oostenrijk te buigen. Nog eens, een oorlog tusschen deze beide natiën moge niet verdedigbaar zijn, te ver klaren is hij tot op zekere hoogte wel. Maar anders wordt dit, wanneer straks andere volken, die tot nu toe in vrede en vriendschap naast elkaar voortleefden, elkaar op leven en dood gaan bekampen, wanneer Duitschland en Frankrijk, die nu gedurende een veertigtal jaren eikaars gevoeligheden ontzagen, door de bondgenooten tot een oorlog worden gedwongen en in een strijd gewikkeld, die voor beide rijken de nood- lottigste gevolgen kan hebben. Er is alle reden om te bidden dat deze ramp nog mag worden afgewend. Met geen pen te beschrijven^ is de ellende die van zulk een oorlog het gevolg zal zijn. Een breede bloedgolf vloeit dan over Europa. Allerwegen kunnen we dan hooren het gekerm van de gewonden, het doodsgereu- tel van de stervenden en het krijten van be droefde weduwen, van kinderen beroofde ouders en van verweesde kinderen. En dan spreken we nog niet eens van den noodlottigen invloed van zulk een oorlog op het maatschappelijk leven van de verstoorde handelsbetrekkingen, de mislukking van den oogst de stagnatie van het verkeer en de besmettelijke ziekten die zich in het gevolg van iederen oorlog vertoonen. Mogen zij die in dezen te beslissen heb ben diep doordrongen zijn van de groote verantwoordelijkheid die zij op zich nemen, wanneer ze tot den oorlog het sein geven en toestaan dat de dierlijke hartstochten van geheel Europa worden ontketend. Opmerkenswaard is wel, hoe weinig ingang de vredesïdee nog heeft gevonden. We kennen uu sinds jaren de Vredescon- ferentiën; te 's Gravenhage jwerd een Vredes paleis gesticht en in dat paleis zetelt een Hof van Arbitrage. De vredesbeweging greep naar men meende steeds verder om zich heen en nog dezen zomer zou te Weenen een wereldcongres voor den vrede worden gehouden. Maar in plaats dat de vredespsalmen weer klinken, kunnen we nu hooren het donderen van de kanonnen en het knetteren van de levensverwoestende machine-geweren. Practisch zijn we nog weinig verder ge komen. De vredesbeweging, hoe sympathiek ze er in theorie ook tegenover staan, wordt door de mogendheden wanneer dit met hunne belangen strookt, eenvoudig genegeerd. Denk slechts aan den oorlog in Zuid-Afrika, aan de Russisch-Japansche worsteling, en aan het ontzettende bloedbad het vorig jaar op den Balkan aangericht. Merkwaardig is ook de houding van de groote massa. In socialistische kringen heet het altijd dat de oorlog uitsluitend het werk is van het kapitaal. Daarom moest de massa der arbeiders zijn stem laten hooren, en een oorlog zou tot de onmogelijkheden behooren. In zijn onnoozelheid meende men reeds een heel eind gevorderd te zijn en in allen ernst werd reeds meer dan eens over een algemeene staking geconfereerd. Doch zie, nauwelijks is er van een oorlog sprake of de groote menigte verliest alle zelfbeheersching. Niet alleen in Belgrado en Weenen, maar ook in Petersburg en Berlijn en niet minder in Parijs heeft het socialisme zijn invloed op de massa verloren en worden avond aan avond geestdriftige oorlogsbetoo- gingen gehouden. Voor wie niet rekent met het feit der zonde moet dit een onoplosbaar raadsel zijn. Maar voor hem die dieper doordenkt is deze houding een nieuw bewijs dat de vredes- idealen hier op aarde nooit ten volle zullen worden verwezenlijkt. Oorlog en strijd zullen blijven zoolang deze aarde bestaat en eerst dan, wanneer de zonde is te niet gedaan zal het Vrederijk worden ingeluid. Wat de naaste toekomst ons zal brengen, wii weten het niet. De voorteekenen zijn ver van gunstig. Niet onmogelijk dat 11a een tijdperk waarin God zoo rijke zegeningen schonk op schier elk gebied, maar waarin de menschheid zich verder en beslister dan ooit van zijn God afkeerde, nu een tijdperk van tegenspoed aanbreekt en de oordeelen Gods over de aarde worden uitgestort. Klimme daarom de bede 0111 afwending van dit oordeel omhoog en worde tegelijker tijd openbaar een terugkeer onder het gezag van Hem die de Koning is der koningen en aller volken Heer. De Vr. Westfries. De positie van Nederland. Europa staat in vlam Zal Nederland vrij blijven Ddt is de bange vraag, die alom wordt gesteld en er is reden voor Laten wij, belijden te gelooven in God, den Almachtige, die alle ding werkt naar den Raad zijns willens, laten wij bekommerd zijn, jamaar toch in den Heere gerust. Niets overkomt ons persoonlijk, dan naar zijn wil. En als het den mensch persoonlijk gaat, zoo gaat het ook een gansch volkDe voor zienigheid Gods beslist óók over 't lot der natiën. Niet 't blinde toeval regeert. Maar de Heere God brengt over ons, wat Zijn Raad heeft besteld en Hij is de Mach tige, om ons in 't barnen van het bangst gevaar nóg te behoeden, zelf te beschutten tegen den verwoestenden wereldbrand. Maar de middelen moeten gebruikt. En het middel bij uitnemendheid is onge twijfeld het letten met de meest mogelijke angstvalligheid op de bewaring onzer neu traliteit te waken tegen de schending onzer grenzen. Wat is het groote gevaar? Duitschland en Frankrijk hebben hun we- derzijdsche grenzen bij de Vogezen zoo ge- geducht versterkt, met de allernieuwste for ten, met het allermodernste geschut, met de grootst mogelijke opeenhooping van troepen, dat het van weerskanten een nuttelooze mas samoord lijkt, om daar te willen doorbreken ah probeert men het misschien tóch. Er moet een uitweg gezocht. Drieërlei pad kan nu in 't algemeen ge sproken, Duitschland gaan om in Frankrijk te komen en omgekeerd. Vooreerst door het groothertogdom Luxem burg, benevens de Belgische provincie van dien naam. Dat is de weg door de uitloopers der Ardennen. Die weg is niet gemakkelijk, want hij leidt door een vrij woest bergland, maar op dien weg zijn ook weinig verdedi gingsmiddelen, wat den opmarsch weer ge makkelijker maakt. De tweede weg leidt door het dal van de Belgische Maas. Daar is de opmarsch op zichzelf veel gemakkelijker, maar België heeft er fal van forten en verdedigenswerken, die maar niet zóó met één slag voor 't nemen zullen zijn. En een derde weg zou leiden door óns land, met name door Noord- en Middel-Lim burg, om dan in België de Maas-linie om te trekken en zoo in Frankrijk te vallen. Al is er nu absoluut niets te voorspellen, het lijkt toch wel, afsof Duitschland om te beginnen, óns grondgebied wil ontzien. Er kwam wè! bericht van de bezetting van Luxemburg, óók kwamen geruchten overeen inval in België, maar ons land werd nu ten minste de eerste twee, drie dagen ontzien. 't Kón zijn, dat 't zoo bleef. Duitschland toch, zoowel als Frankrijk, maakt zich onrniddelij'k het land, welks neu traliteit gesehonden wordt, tot vijand. En al is ons leger op zichzelf niet zoo heel groot, tóch kan het de oorlogvoerende mogendhe den niet onverschillig zijn, of zij mét België óok nog Nederlandsche leger tegenover zich krijgen. Dat kon er lastig worden. Stel b.v. dat Duitschland werkelijk door België heen breekt. Dan kan natuurlijk Bel gisch leger alleen dien opmarsch niet stuiten. Na korter of langer tijd den invaller te heb ben opgehouden, (rekt het zich alsdan terug op de sterke stelling van Antwerpe'n, maar is dan ook van daaruit een voortdurende bedreiging voor 'den verbindingsweg van Duitschland naar Frankrijk, zoodat de inval ler een aanzienlijke troepenmacht afzonderen moet, om die vesting-Antwerpen in bedwang te houden. Neem nu 011s vaderland. Indien behalve de neutraliteit van België ook die van ons land werd geschonden, dan zou de invaller boven dit alles óok nog pri mo den tegenstand van ons veldleger moeten breken en secundo in de „vesting-Holland" of de „stelling-Amsterdam" een tweede „Ant werpen" hebben, van waaruit hij onophoudelijk zou worden sbestookt en die hij insgelijks door een groote troepenmacht zou moeten in be dwang houden. Dit alles geeft te denken. Het verhoogt de kans, dat ons land en volk tenminste niet dadelijk en niet direct in den oorlog wordt meegesleept. Maar de eerste en onafwijsbare plicht blijft ten alle tijde, dat we onze neutraliteit verdedigen en daarom is dan ook het gan- sche leger te wapen geroepen. Want waken, overal is plicht. 't Is volstrekt niet alleen Duitschland, dat onze grenzen kan schenden. Integendeel, in dien dit land zich mocht hebben voorgeno men ons zoo lang mogelijk met rust te laten, dan zijn er juist geheel andere gevaren. Dan kan Frankrijk trachten, door een in val in Belgisch Vlaanderen en verder noord- op een afleiding te forceeren voor al te ster ken druk, dien het zou te dragen krijgen. Of ook, als België's neutraliteit geschon den werd, zou Engeland kunnen trachten de Schelde te forceeren, om het optrekkende Duitsche leger in de flank te vallen. Er zijn allerlei mogendheden. Als 't overal brandt, bij alle buren, dan is 't haast een mirakel als het eigen huis brand vrij blijft. Maar God kan wonderen doen. Zij, op Hem ons vertrouwen 1 Hij kan nog het allerergste van ons afwen den. En als we al onze landzonen weer ge zond en wel thuis krijgen, zonder dat er één gesneuveld is, of op andere wijze omkwam, wat zegen zou dat reeds zijn „Friesch Dagblad." De Standaard schrijft onder het hoofdje: „God regeert" De grootste Europeesche oorlog is dan nu begonnen, en geen menschelijke macht vermag meer het woeden der volken in te toornen. Wie weet hoe spoedig reeds de be richten zullen inkomen van de gruwelijke botsingen der honderdduizendtallenhier in 't Westen het eerst. Welk wee daarmee over de volkeren der wereld, welk wee daarmee over het oude Europa komen zal, niemand die daarvan ook maar in de verte de diepte zal kunnen peilen. De hoop bestaat voor ons, Nederlanders, in vrij groote mate, dat we niet rechtstreeks in den wereldstrijd zuilen betrokken worden, en tqch is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de storm ook over ons heen zal trekken en ons nationaal bestaan tot in zijn grond vesten schudden zal. Maar al blijft, wat de eigenlijke, krijgsver- richten betreft, naar we hopen, ons land bui ten schot, hoeveel ellende aanschouwen we niet nu reedsHoe schrikkelijk is 's land welvaart reeds aangetast; hoe zijn de ge zinnen en families al in vreeze; hoe is het brood, het bestaan van tienduizenden reeds bedreigd. Ja waarlijk, het zijn meer dan „don kere dagen". Toch zullen we het hoofd niet moedeloos laten hangen, doch het veeleer opheffen naar Omhoog, vanwaar onze hulp komen zal. Brengt God de Heere oordeelep over de wereld, wie zou niet sidderen en vreezenwie zou niet vervaard zijn Des Heeren wegen zijn wonderbaarzij gaan ons menschenver- stand te boven wij aanbidden en zwijgen stil. De vraag: waarom? dringt zich naar de lippen, maar wij zijn noch bekwaam nog beVoegd, daarop een antwoord te geven. De vraagwaartoe kunnen we beter beantwoordende ure der verootmoedi ging is gekomende ure om af te zien van alle menschelijke hoogheid en ons te verne deren voor het aangezichte Gods. Als in dagen van nationaal wee, zooals Nederland er in vroegere tijden zoovele heeft doorworsteld, de angst het hart der voorva deren aangreep, gingen ze naar de bedehui zen en klom de stemme des gebeds uit hun benauwde ziel. En hoeveier gebed stijgt nu omhoog, nu de wateren tot aan de lippen dreigen te ko men ook het gebed van velen, die pas leer den roepen uit de benauwdheid der ziele tot den God, voor wiens heilig aangezicht zij niet hebben gevreesd. Als de verootmoedi ging van ons volk in zijn breede rijen voor God den Heere vrucht mag zijn van deze ontroering des hartenals in hoogere en in lagere kringen de stem des Almachtigen weer mocht worden beluisterdo, dan is er reeds nu reden tot dank. Tot Hem, Die 't al bestiert, slaan we in deze dagen het oog met vertrouwen opHij regeert. Wij herinneren het reeds in ons nummer van Zaterdag: „Wie op den Heere vertrou wen, zijn als de berg Zion, die niet wankelt, maar blijft in eeuwigheid." Dat is onze troost en onze kracht. „Daarom zullen wij niet vreezen, al ver anderde de aarde haar plaats en al werden de bergen verzet in het hart van de zeeën. Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd wordenlaat de bergen daveren, door der- zelver verheffing. De beekjes der rivier zul len. verblijden de Stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten. God is in het midden van haarzij zal niet wankelen God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond. „De heidenen raasdende Koninkrijken bewogen zich Hij verhief zijn stem, de aarde versmolt. De Heere der heirscharen is met ons de God van Jacob is ons een hoog ver trek. Komt aanschouwt de daden des Heeren, die verwoestingen op aarde aangericht. Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, den boog verbreekt en de spies aan twee slaat, de wagenen met vuur ver brandt. Laat af en weet dat ik God benIk zal verhoogd worden onder de heidenenIk zal verhoogd worden op aarde. De Heere der heirscharen is met onsde God van Jacob is ons een hoog vertrek." Nietwaar, het volk in den lande dat bid den leerde, dat zijn knieën buigt voor der koningen Koning, verstaat deze woorden en vindt er vertrouwen en sterkte in. Het weet, dat zonder den wil van onzen Hemelschen Vader geen haar van ons hoofd vallen zalen zal nu immers in deze nood- volle dagen toonen, toonen met woord en daad, dat het vertrouwt, volkomen en uit sluitend, op den levenden God. We zullen ons niet overgeven aan dwaze vreeswe zullen rustig en sterk zijnwe zullen gelooven dat God regeerten in Zijn hand berust het leven en 't lot der volkeren. Ieder der onzen zal zijn best doen, waar dat hij geroepen wordt; onze beminde Ko ningin, die weet waar de kracht en hulpe te zoeken en te vinden, gaat ons voor; en we omringen haar troon met liefde en trouw. Wat over de wereld komen zal, niemand die het weetmaar één ding weten we, en dit schenkt het geschokte gemoed rust, dat God regeert. Met verbazende snelheid is gansch Europa in vlam gezet. Geheel Europa van Zuid tot Noord en van Oost tot West staalin lichte laaie en duizenden jongelingen in de kracht huns levens, zullen om hun land te verdedigen of te doen ze gevieren, valien. België, tegen wil en dank, zal het tooneel worden van die'n verwoesten strijd en een moordende worsteling is daar reeds aan gevangen. Gelukkig is onze neutraliteit tot op heden nog bewaard gebleven en schijnen zelfs de Duitschers met nauwgezetheid de grens te hebben afgezet, ten einde voor de integriteit van Nederlandsch Limburg zorg te dragen. Wegens de schending der Belgische neu traliteit, verklaarde Engeland aan Duitschland den oorlog. Ook in den Balkan, schijnt de krijg te ont branden, zoodat nu heel Europa, in één groo- ten, moorddadigen oorlog gewikkeld is. De eerste berichten luidden, dat de Belgen zich dapper weren en hebben de Duitschers een krachtigen tegenstand te overwinnen. Van Duitsche zijde wordt een bijna vol komen stilzwijgen bewaard over de troepen bewegingen. In den Rijksdag is't geestdriftig toegegaan. De leiders van alle partijen, die der sociaal democraten incluis, hebben den Keizer als bewijs van trouw, de hand gedrukt. De Rijkskanselier von Bethmann Hollweg, verklaarde dat Duitschlan.d genoodzaakt was zich over het rechtvaardige protest van Luxem burg en België heen te zetten, al voegde hij er aan tot„zoodra ons militair doel bereikt zal zijn willen wij het onrecht goedmaken." Alsof het verlies van duizenden menschen- levens en de ontzaglijke schade aan België toegebracht, ooit goed te maken zouden zijn. Intusschen, laten wij ons oordeel overhet- geen geschiet opschorten, schrijft de N. H. Ct. vanwaar we veel ontleenen, totdat de bange worsteling voorbij zal zijn, en wijnmeer op een afstand de dingen kunnen bezien. De Keizer sprak deze, althans voor de Ne derlandsche integriteit gunstige woorden „Ons drijft geen veroveringslustons bezield slechts de onbuigzame wil om de plaats te bewaren, waarop God ons voor eeuwen en voor alle komende geslachten heeft gesteld." Of de daarna gesproken woorden„Met een zuiver geweten en inet reine hand grijpen wij naar het zwaard" niet ijdel zijn, moet de geschiedenis leeren. Duitschland beweert, dat, zoo het zelf niet in België ware binnengevallen, de Franschen dit zouden hebben gedaan. Wij weten het niet, doch het schijnt min of meer twij felachtig. In ons land schijnt de toestand iets rusti ger te worden. Wij hoorden, dat er reeds weer spaargelden op de spaarbanken werden teruggebracht. Dit is een goed teeken. Maar laten we nu laten volgen wat de Telegraaf ons dagelijks heeft overgeseint, en waarmede we de inwoners van Sommels- dijk geregeld mede op de hoogte houden. De Duitschers in België. De Belgen hebben zegevierend alle aanval len der Duitschers bij Luik afgeslagen. Bij een krachtigen tegenaanval der Belgen zijn alle Duitschers die bij tusschenpoozen de forten waren voorbijgekomen gedood. De gepantserde koepels en overige pantseringen der forten blijken volkomen bestand tegen de granaten der Duitschers. Het fort Evéque, dat den geheelen dag on der vuur is geweest, is in het geheel niet beschadigd. De Belgische vliegers doen volstrekt niet onder voor de Duitsche. De Duitschers hebben tal van inwoners van Visé doodgeschoten .en de stad zelf in brand gestoken. Generaal Leman heeft een volkomen suc ces behaald. Geen enkele aanval van de Duit schers is geslaagd. De Belgische troepen voerden geen vestingoorlog, maar manoe- vreerden en leverden bijgevolg een waren veldslag. Zij gedroegen zich met buitenge wone standvastigheid, terwijl zij toch met een zeer uitgebreid front vochten en overal krachtdadig werden aangevallen. Het 7de Duitsche legercorps deed een aanval in het dal van de Vesdre (zijrivier van de Ourthe). Veertig duizend Duitschers waren slaags tegen 25.000 Belgen. De aanval werd afgeslagen. Een daarop ondernomen tegenaanval van de Belgen had volkomen succes. Het 7de le gercorps is in aftocht. Een gedeelte zou over Nederlandsch grondgebied zijn getrokken, de Belgen zouden voor de grens halt gehouden hebben. De Belgen raapten 600 gewonden in de Duitsche linies op. Men denkt, dat het 10de Duitsche leger corps een nachtelijken aanval zal doen. Een ooggetuige, die zooeven van de Belgi sche grens terugkomt, meldt, dat de brug over de Maas nog steeds niet is hersteld. E11 telkens, zoodra een stuk klaar is, wordt dit weggeschoten. De Duitschers worden be schoten uit de forten Liers, Pontisse, Barchon, Fleron, Retinne en Battice en lijden groote verliezen. Tusschen Visé en Berneaux wordt gevoch ten. In Maastricht liggen op het oogenblik vijftien gewonde Duitschers. De uit België geweken Duitschers (noncombattanten), die hedenochtend van hier vertrokken, zonden een telegram van dankbetuiging voor de lief derijke behandeling. Woensdagavond half zes werd in het mi nisterie van oorlog bekend gemaakt, dat heel den dag rond de forten van Luik gevochten is zonder het minste verlies voor de Belgen, terwijl de Duitschers zware verliezen hebben ondergaan. Allerlei heldendaden aan de zijde der Belgen worden vermeld. De Duitsche cavelerie heeft onder het fort van Liers sterls

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 3