Zaterdag 8 Augustus 1914,
2
Antirevolutionair
29Hte Jaargang 1996.
Orgaan
voor de Znidhollandüiche en Zeeuwsche Eilanden.
Tweede Blad,
im g
Lil
Ie Eüfipsssclii Birlojj.
lijk"
o&se.
IN HOC SIGNO VINCES
Twee Bladen.
s!
8.
W. BOEKHOVEN,
'SÜ
9
ruiks-
de
cht,
Deae Coarant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p, p. 50 dent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent,
SOMMELiSDÏJK.
Advertentiën 10 Cent per regel esi
maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel m 4/g maal.
Biensiaanvragen es Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Gbroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die 2ij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr.
Ai Be stukken voor «Ie üedacfie bestemd, Advertentiên en verdere ^Usiiliilsirjts"-© ^tranen tee te eenden aan den Uitgever.
Dit nummer bestaat uit.
UIT OE PERS.
V
ken in
7472
or ten.
JIJDEN.
is beter
8064
tion bij
worden
aan-
geheel
•buizen.
e Tonge
gies.
CHP.
7706
20 maal
n Slag
er 1000.
apenen,
vanaf
[TEMAI
BUITENLAND.
bij
k.
4pOi
ook Tan
(J worden
7607
sn gddei
—8 uur
WRLÖDWir
ictoliter,
Ot.
tens SO
e brand
ies met
rkrygen:
Bommel
•ingvliet
bij v.d.
lizen en
7265
UITGEVER
Tclefooa Intercom». Mo. S>.
rtij
9
1.00
too
tl
ZEN
gland
ralle
co
iRNIS.
S. 7981
Cal 16
Oorlogsgedichten.
Heel de beschaafde wereld verkeert in
hevige spanning.
Van alle zijden vertoonen zich aan den
hemel donkere wolken en elkoögen-
blik dreigt een strijd te ontbranden als tot
op dit oogenblik in de wereldgeschiedenis
niet bekend was.
.angstige spanning zijn thans de oogen
onderden en duizenden naar het Oosten
europa gericht.
Vat zal het zijn, oorlog of vrede? Dat is
je vraag die 's avonds de aandacht gespannen
houdt en 's morgens de harten vervuld.
Oorlogt Denken we ons een oogenblik in
wat het zegt als straks bijna geheel Europa
naar de wapenen grijpt en een wanhopige wor
steling zonder weerga een aanvang neemt.
E11 waarom? De gespannen verhouding
van Oostenrijk en Servië is althans eeniger-
mate verklaarbaar. Al kan niet worden ont
kend dat Oostenrijk zeldzaam zware eischen
stelt, die Servië als 'tnog eenig gevoel van
eigenwaarde heeft niet kan inwilligen, na
alles wat den laatsten tijd omtrent het op
treden van Servië openbaar werd, is het op
treden van de dubbel-monarchie zooal niet
verdedigbaar, dan toch te verklaren.
En wanneer we nagaan de vernederingen
die Servië in den loop der tijden van zijn
overmachtigen nabuur had te verdragen, dan
kunnen we het ons eenigermate indenken,
dat het weigert zich nog langer te laten
trappen en zich nog dieper voor Oostenrijk
te buigen.
Nog eens, een oorlog tusschen deze beide
natiën moge niet verdedigbaar zijn, te ver
klaren is hij tot op zekere hoogte wel.
Maar anders wordt dit, wanneer straks
andere volken, die tot nu toe in vrede en
vriendschap naast elkaar voortleefden, elkaar
op leven en dood gaan bekampen, wanneer
Duitschland en Frankrijk, die nu gedurende
een veertigtal jaren eikaars gevoeligheden
ontzagen, door de bondgenooten tot een
oorlog worden gedwongen en in een strijd
gewikkeld, die voor beide rijken de nood-
lottigste gevolgen kan hebben.
Er is alle reden om te bidden dat deze
ramp nog mag worden afgewend.
Met geen pen te beschrijven^ is de ellende
die van zulk een oorlog het gevolg zal zijn.
Een breede bloedgolf vloeit dan over Europa.
Allerwegen kunnen we dan hooren het
gekerm van de gewonden, het doodsgereu-
tel van de stervenden en het krijten van be
droefde weduwen, van kinderen beroofde
ouders en van verweesde kinderen.
En dan spreken we nog niet eens van den
noodlottigen invloed van zulk een oorlog op
het maatschappelijk leven van de verstoorde
handelsbetrekkingen, de mislukking van den
oogst de stagnatie van het verkeer en de
besmettelijke ziekten die zich in het gevolg
van iederen oorlog vertoonen.
Mogen zij die in dezen te beslissen heb
ben diep doordrongen zijn van de groote
verantwoordelijkheid die zij op zich nemen,
wanneer ze tot den oorlog het sein geven
en toestaan dat de dierlijke hartstochten van
geheel Europa worden ontketend.
Opmerkenswaard is wel, hoe weinig ingang
de vredesïdee nog heeft gevonden.
We kennen uu sinds jaren de Vredescon-
ferentiën; te 's Gravenhage jwerd een Vredes
paleis gesticht en in dat paleis zetelt een
Hof van Arbitrage.
De vredesbeweging greep naar men meende
steeds verder om zich heen en nog dezen
zomer zou te Weenen een wereldcongres
voor den vrede worden gehouden.
Maar in plaats dat de vredespsalmen weer
klinken, kunnen we nu hooren het donderen
van de kanonnen en het knetteren van de
levensverwoestende machine-geweren.
Practisch zijn we nog weinig verder ge
komen. De vredesbeweging, hoe sympathiek
ze er in theorie ook tegenover staan, wordt
door de mogendheden wanneer dit met hunne
belangen strookt, eenvoudig genegeerd. Denk
slechts aan den oorlog in Zuid-Afrika, aan
de Russisch-Japansche worsteling, en aan
het ontzettende bloedbad het vorig jaar op
den Balkan aangericht.
Merkwaardig is ook de houding van de
groote massa. In socialistische kringen heet
het altijd dat de oorlog uitsluitend het werk
is van het kapitaal. Daarom moest de massa
der arbeiders zijn stem laten hooren, en een
oorlog zou tot de onmogelijkheden behooren.
In zijn onnoozelheid meende men reeds
een heel eind gevorderd te zijn en in allen
ernst werd reeds meer dan eens over een
algemeene staking geconfereerd.
Doch zie, nauwelijks is er van een oorlog
sprake of de groote menigte verliest alle
zelfbeheersching. Niet alleen in Belgrado en
Weenen, maar ook in Petersburg en Berlijn
en niet minder in Parijs heeft het socialisme
zijn invloed op de massa verloren en worden
avond aan avond geestdriftige oorlogsbetoo-
gingen gehouden.
Voor wie niet rekent met het feit der
zonde moet dit een onoplosbaar raadsel zijn.
Maar voor hem die dieper doordenkt is
deze houding een nieuw bewijs dat de vredes-
idealen hier op aarde nooit ten volle zullen
worden verwezenlijkt.
Oorlog en strijd zullen blijven zoolang deze
aarde bestaat en eerst dan, wanneer de zonde
is te niet gedaan zal het Vrederijk worden
ingeluid.
Wat de naaste toekomst ons zal brengen,
wii weten het niet.
De voorteekenen zijn ver van gunstig.
Niet onmogelijk dat 11a een tijdperk waarin
God zoo rijke zegeningen schonk op schier
elk gebied, maar waarin de menschheid zich
verder en beslister dan ooit van zijn God
afkeerde, nu een tijdperk van tegenspoed
aanbreekt en de oordeelen Gods over de aarde
worden uitgestort.
Klimme daarom de bede 0111 afwending
van dit oordeel omhoog en worde tegelijker
tijd openbaar een terugkeer onder het gezag
van Hem die de Koning is der koningen en
aller volken Heer. De Vr. Westfries.
De positie van Nederland.
Europa staat in vlam
Zal Nederland vrij blijven
Ddt is de bange vraag, die alom wordt
gesteld en er is reden voor
Laten wij, belijden te gelooven in God, den
Almachtige, die alle ding werkt naar den
Raad zijns willens, laten wij bekommerd
zijn, jamaar toch in den Heere gerust.
Niets overkomt ons persoonlijk, dan naar
zijn wil.
En als het den mensch persoonlijk gaat,
zoo gaat het ook een gansch volkDe voor
zienigheid Gods beslist óók over 't lot der
natiën.
Niet 't blinde toeval regeert.
Maar de Heere God brengt over ons, wat
Zijn Raad heeft besteld en Hij is de Mach
tige, om ons in 't barnen van het bangst
gevaar nóg te behoeden, zelf te beschutten
tegen den verwoestenden wereldbrand.
Maar de middelen moeten gebruikt.
En het middel bij uitnemendheid is onge
twijfeld het letten met de meest mogelijke
angstvalligheid op de bewaring onzer neu
traliteit te waken tegen de schending onzer
grenzen.
Wat is het groote gevaar?
Duitschland en Frankrijk hebben hun we-
derzijdsche grenzen bij de Vogezen zoo ge-
geducht versterkt, met de allernieuwste for
ten, met het allermodernste geschut, met de
grootst mogelijke opeenhooping van troepen,
dat het van weerskanten een nuttelooze mas
samoord lijkt, om daar te willen doorbreken
ah probeert men het misschien tóch.
Er moet een uitweg gezocht.
Drieërlei pad kan nu in 't algemeen ge
sproken, Duitschland gaan om in Frankrijk
te komen en omgekeerd.
Vooreerst door het groothertogdom Luxem
burg, benevens de Belgische provincie van
dien naam. Dat is de weg door de uitloopers
der Ardennen. Die weg is niet gemakkelijk,
want hij leidt door een vrij woest bergland,
maar op dien weg zijn ook weinig verdedi
gingsmiddelen, wat den opmarsch weer ge
makkelijker maakt.
De tweede weg leidt door het dal van de
Belgische Maas. Daar is de opmarsch op
zichzelf veel gemakkelijker, maar België heeft
er fal van forten en verdedigenswerken, die
maar niet zóó met één slag voor 't nemen
zullen zijn.
En een derde weg zou leiden door óns
land, met name door Noord- en Middel-Lim
burg, om dan in België de Maas-linie om te
trekken en zoo in Frankrijk te vallen.
Al is er nu absoluut niets te voorspellen,
het lijkt toch wel, afsof Duitschland om te
beginnen, óns grondgebied wil ontzien. Er
kwam wè! bericht van de bezetting van
Luxemburg, óók kwamen geruchten overeen
inval in België, maar ons land werd nu ten
minste de eerste twee, drie dagen ontzien.
't Kón zijn, dat 't zoo bleef.
Duitschland toch, zoowel als Frankrijk,
maakt zich onrniddelij'k het land, welks neu
traliteit gesehonden wordt, tot vijand. En al
is ons leger op zichzelf niet zoo heel groot,
tóch kan het de oorlogvoerende mogendhe
den niet onverschillig zijn, of zij mét België
óok nog Nederlandsche leger tegenover zich
krijgen.
Dat kon er lastig worden.
Stel b.v. dat Duitschland werkelijk door
België heen breekt. Dan kan natuurlijk Bel
gisch leger alleen dien opmarsch niet stuiten.
Na korter of langer tijd den invaller te heb
ben opgehouden, (rekt het zich alsdan terug
op de sterke stelling van Antwerpe'n, maar
is dan ook van daaruit een voortdurende
bedreiging voor 'den verbindingsweg van
Duitschland naar Frankrijk, zoodat de inval
ler een aanzienlijke troepenmacht afzonderen
moet, om die vesting-Antwerpen in bedwang
te houden.
Neem nu 011s vaderland.
Indien behalve de neutraliteit van België
ook die van ons land werd geschonden, dan
zou de invaller boven dit alles óok nog pri
mo den tegenstand van ons veldleger moeten
breken en secundo in de „vesting-Holland"
of de „stelling-Amsterdam" een tweede „Ant
werpen" hebben, van waaruit hij onophoudelijk
zou worden sbestookt en die hij insgelijks door
een groote troepenmacht zou moeten in be
dwang houden.
Dit alles geeft te denken.
Het verhoogt de kans, dat ons land en
volk tenminste niet dadelijk en niet direct
in den oorlog wordt meegesleept.
Maar de eerste en onafwijsbare plicht
blijft ten alle tijde, dat we onze neutraliteit
verdedigen en daarom is dan ook het gan-
sche leger te wapen geroepen.
Want waken, overal is plicht.
't Is volstrekt niet alleen Duitschland, dat
onze grenzen kan schenden. Integendeel, in
dien dit land zich mocht hebben voorgeno
men ons zoo lang mogelijk met rust te laten,
dan zijn er juist geheel andere gevaren.
Dan kan Frankrijk trachten, door een in
val in Belgisch Vlaanderen en verder noord-
op een afleiding te forceeren voor al te ster
ken druk, dien het zou te dragen krijgen.
Of ook, als België's neutraliteit geschon
den werd, zou Engeland kunnen trachten de
Schelde te forceeren, om het optrekkende
Duitsche leger in de flank te vallen.
Er zijn allerlei mogendheden.
Als 't overal brandt, bij alle buren, dan is
't haast een mirakel als het eigen huis brand
vrij blijft.
Maar God kan wonderen doen.
Zij, op Hem ons vertrouwen 1
Hij kan nog het allerergste van ons afwen
den. En als we al onze landzonen weer ge
zond en wel thuis krijgen, zonder dat er één
gesneuveld is, of op andere wijze omkwam,
wat zegen zou dat reeds zijn
„Friesch Dagblad."
De Standaard schrijft onder het hoofdje:
„God regeert"
De grootste Europeesche oorlog is dan
nu begonnen, en geen menschelijke macht
vermag meer het woeden der volken in te
toornen. Wie weet hoe spoedig reeds de be
richten zullen inkomen van de gruwelijke
botsingen der honderdduizendtallenhier in
't Westen het eerst.
Welk wee daarmee over de volkeren der
wereld, welk wee daarmee over het oude
Europa komen zal, niemand die daarvan ook
maar in de verte de diepte zal kunnen peilen.
De hoop bestaat voor ons, Nederlanders,
in vrij groote mate, dat we niet rechtstreeks
in den wereldstrijd zuilen betrokken worden,
en tqch is de mogelijkheid niet uitgesloten,
dat de storm ook over ons heen zal trekken
en ons nationaal bestaan tot in zijn grond
vesten schudden zal.
Maar al blijft, wat de eigenlijke, krijgsver-
richten betreft, naar we hopen, ons land bui
ten schot, hoeveel ellende aanschouwen we
niet nu reedsHoe schrikkelijk is 's land
welvaart reeds aangetast; hoe zijn de ge
zinnen en families al in vreeze; hoe is het
brood, het bestaan van tienduizenden reeds
bedreigd. Ja waarlijk, het zijn meer dan „don
kere dagen".
Toch zullen we het hoofd niet moedeloos
laten hangen, doch het veeleer opheffen naar
Omhoog, vanwaar onze hulp komen zal.
Brengt God de Heere oordeelep over de
wereld, wie zou niet sidderen en vreezenwie
zou niet vervaard zijn Des Heeren wegen
zijn wonderbaarzij gaan ons menschenver-
stand te boven wij aanbidden en zwijgen
stil. De vraag: waarom? dringt zich naar
de lippen, maar wij zijn noch bekwaam nog
beVoegd, daarop een antwoord te geven.
De vraagwaartoe kunnen we beter
beantwoordende ure der verootmoedi
ging is gekomende ure om af te zien van
alle menschelijke hoogheid en ons te verne
deren voor het aangezichte Gods.
Als in dagen van nationaal wee, zooals
Nederland er in vroegere tijden zoovele heeft
doorworsteld, de angst het hart der voorva
deren aangreep, gingen ze naar de bedehui
zen en klom de stemme des gebeds uit hun
benauwde ziel.
En hoeveier gebed stijgt nu omhoog, nu
de wateren tot aan de lippen dreigen te ko
men ook het gebed van velen, die pas leer
den roepen uit de benauwdheid der ziele tot
den God, voor wiens heilig aangezicht zij
niet hebben gevreesd. Als de verootmoedi
ging van ons volk in zijn breede rijen voor
God den Heere vrucht mag zijn van deze
ontroering des hartenals in hoogere en in
lagere kringen de stem des Almachtigen weer
mocht worden beluisterdo, dan is er
reeds nu reden tot dank.
Tot Hem, Die 't al bestiert, slaan we in
deze dagen het oog met vertrouwen opHij
regeert.
Wij herinneren het reeds in ons nummer
van Zaterdag: „Wie op den Heere vertrou
wen, zijn als de berg Zion, die niet wankelt,
maar blijft in eeuwigheid." Dat is onze troost
en onze kracht.
„Daarom zullen wij niet vreezen, al ver
anderde de aarde haar plaats en al werden
de bergen verzet in het hart van de zeeën.
Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd
wordenlaat de bergen daveren, door der-
zelver verheffing. De beekjes der rivier zul
len. verblijden de Stad Gods, het heiligdom
der woningen des Allerhoogsten. God is in
het midden van haarzij zal niet wankelen
God zal haar helpen in het aanbreken van
den morgenstond.
„De heidenen raasdende Koninkrijken
bewogen zich Hij verhief zijn stem, de aarde
versmolt. De Heere der heirscharen is met
ons de God van Jacob is ons een hoog ver
trek. Komt aanschouwt de daden des Heeren,
die verwoestingen op aarde aangericht. Die
de oorlogen doet ophouden tot aan het einde
der aarde, den boog verbreekt en de spies
aan twee slaat, de wagenen met vuur ver
brandt. Laat af en weet dat ik God benIk
zal verhoogd worden onder de heidenenIk
zal verhoogd worden op aarde. De Heere
der heirscharen is met onsde God van
Jacob is ons een hoog vertrek."
Nietwaar, het volk in den lande dat bid
den leerde, dat zijn knieën buigt voor der
koningen Koning, verstaat deze woorden en
vindt er vertrouwen en sterkte in.
Het weet, dat zonder den wil van onzen
Hemelschen Vader geen haar van ons hoofd
vallen zalen zal nu immers in deze nood-
volle dagen toonen, toonen met woord en
daad, dat het vertrouwt, volkomen en uit
sluitend, op den levenden God.
We zullen ons niet overgeven aan dwaze
vreeswe zullen rustig en sterk zijnwe
zullen gelooven dat God regeerten in Zijn
hand berust het leven en 't lot der volkeren.
Ieder der onzen zal zijn best doen, waar
dat hij geroepen wordt; onze beminde Ko
ningin, die weet waar de kracht en hulpe te
zoeken en te vinden, gaat ons voor; en we
omringen haar troon met liefde en trouw.
Wat over de wereld komen zal, niemand
die het weetmaar één ding weten we, en
dit schenkt het geschokte gemoed rust, dat
God regeert.
Met verbazende snelheid is gansch Europa
in vlam gezet.
Geheel Europa van Zuid tot Noord en van
Oost tot West staalin lichte laaie en duizenden
jongelingen in de kracht huns levens, zullen
om hun land te verdedigen of te doen ze
gevieren, valien.
België, tegen wil en dank, zal het tooneel
worden van die'n verwoesten strijd en een
moordende worsteling is daar reeds aan
gevangen.
Gelukkig is onze neutraliteit tot op heden
nog bewaard gebleven en schijnen zelfs de
Duitschers met nauwgezetheid de grens te
hebben afgezet, ten einde voor de integriteit
van Nederlandsch Limburg zorg te dragen.
Wegens de schending der Belgische neu
traliteit, verklaarde
Engeland aan Duitschland den oorlog.
Ook in den Balkan, schijnt de krijg te ont
branden, zoodat nu heel Europa, in één groo-
ten, moorddadigen oorlog gewikkeld is.
De eerste berichten luidden, dat de Belgen
zich dapper weren en hebben de Duitschers
een krachtigen tegenstand te overwinnen.
Van Duitsche zijde wordt een bijna vol
komen stilzwijgen bewaard over de troepen
bewegingen.
In den Rijksdag is't geestdriftig toegegaan.
De leiders van alle partijen, die der sociaal
democraten incluis, hebben den Keizer als
bewijs van trouw, de hand gedrukt.
De Rijkskanselier von Bethmann Hollweg,
verklaarde dat Duitschlan.d genoodzaakt was
zich over het rechtvaardige protest van Luxem
burg en België heen te zetten, al voegde hij
er aan tot„zoodra ons militair doel bereikt
zal zijn willen wij het onrecht goedmaken."
Alsof het verlies van duizenden menschen-
levens en de ontzaglijke schade aan België
toegebracht, ooit goed te maken zouden zijn.
Intusschen, laten wij ons oordeel overhet-
geen geschiet opschorten, schrijft de N. H.
Ct. vanwaar we veel ontleenen, totdat de
bange worsteling voorbij zal zijn, en wijnmeer
op een afstand de dingen kunnen bezien.
De Keizer sprak deze, althans voor de Ne
derlandsche integriteit gunstige woorden
„Ons drijft geen veroveringslustons bezield
slechts de onbuigzame wil om de plaats te
bewaren, waarop God ons voor eeuwen en
voor alle komende geslachten heeft gesteld."
Of de daarna gesproken woorden„Met een
zuiver geweten en inet reine hand grijpen
wij naar het zwaard" niet ijdel zijn, moet de
geschiedenis leeren.
Duitschland beweert, dat, zoo het zelf niet
in België ware binnengevallen, de Franschen
dit zouden hebben gedaan. Wij weten het
niet, doch het schijnt min of meer twij
felachtig.
In ons land schijnt de toestand iets rusti
ger te worden. Wij hoorden, dat er reeds
weer spaargelden op de spaarbanken werden
teruggebracht. Dit is een goed teeken.
Maar laten we nu laten volgen wat
de Telegraaf ons dagelijks heeft overgeseint,
en waarmede we de inwoners van Sommels-
dijk geregeld mede op de hoogte houden.
De Duitschers in België.
De Belgen hebben zegevierend alle aanval
len der Duitschers bij Luik afgeslagen. Bij
een krachtigen tegenaanval der Belgen zijn
alle Duitschers die bij tusschenpoozen de
forten waren voorbijgekomen gedood. De
gepantserde koepels en overige pantseringen
der forten blijken volkomen bestand tegen
de granaten der Duitschers.
Het fort Evéque, dat den geheelen dag on
der vuur is geweest, is in het geheel niet
beschadigd.
De Belgische vliegers doen volstrekt niet
onder voor de Duitsche.
De Duitschers hebben tal van inwoners
van Visé doodgeschoten .en de stad zelf in
brand gestoken.
Generaal Leman heeft een volkomen suc
ces behaald. Geen enkele aanval van de Duit
schers is geslaagd. De Belgische troepen
voerden geen vestingoorlog, maar manoe-
vreerden en leverden bijgevolg een waren
veldslag. Zij gedroegen zich met buitenge
wone standvastigheid, terwijl zij toch met
een zeer uitgebreid front vochten en overal
krachtdadig werden aangevallen. Het 7de
Duitsche legercorps deed een aanval in het
dal van de Vesdre (zijrivier van de Ourthe).
Veertig duizend Duitschers waren slaags
tegen 25.000 Belgen.
De aanval werd afgeslagen.
Een daarop ondernomen tegenaanval van
de Belgen had volkomen succes. Het 7de le
gercorps is in aftocht. Een gedeelte zou over
Nederlandsch grondgebied zijn getrokken, de
Belgen zouden voor de grens halt gehouden
hebben.
De Belgen raapten 600 gewonden in de
Duitsche linies op.
Men denkt, dat het 10de Duitsche leger
corps een nachtelijken aanval zal doen.
Een ooggetuige, die zooeven van de Belgi
sche grens terugkomt, meldt, dat de brug
over de Maas nog steeds niet is hersteld.
E11 telkens, zoodra een stuk klaar is, wordt
dit weggeschoten. De Duitschers worden be
schoten uit de forten Liers, Pontisse, Barchon,
Fleron, Retinne en Battice en lijden groote
verliezen.
Tusschen Visé en Berneaux wordt gevoch
ten. In Maastricht liggen op het oogenblik
vijftien gewonde Duitschers. De uit België
geweken Duitschers (noncombattanten), die
hedenochtend van hier vertrokken, zonden
een telegram van dankbetuiging voor de lief
derijke behandeling.
Woensdagavond half zes werd in het mi
nisterie van oorlog bekend gemaakt, dat heel
den dag rond de forten van Luik gevochten
is zonder het minste verlies voor de Belgen,
terwijl de Duitschers zware verliezen hebben
ondergaan. Allerlei heldendaden aan de zijde
der Belgen worden vermeld. De Duitsche
cavelerie heeft onder het fort van Liers sterls