298le Jaargang IV', 1994.
tooi* lie Zuidliollandsche en Keeiiwsclie Eilanden,
msTi m
Zaterdag 1 Augustus 1914
Antirevolutionair
Orgaan
Onrust en PlichisgevoeL
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,.
„HET GOUDEN HERT",
OP DEfl UITKIJK.
Deze Courant veraohgnt eiken Woensdag an Zaterdag,
Abonnementsprijs per öris saaandes f.?. p. p. 50 €emt»
Buitenland bij roomitfeetaling f 4,10 par jaar,
ifaonderlijke mssimera 5 Cent.
SOMMELSD1JK.
AÖYertentiës Ï9 eeatgcr regel en s/s staal, Beelamea 20 per regel.
Boekaankondiging Cent per regel en 6/s maal.
BienatunTragen en Dienstaanbiedingen 50 Gent per plaataing.
«root® letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg basiaan
MverteatiëE worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen uur.
Alle slafcfeen voor de filedaetis bestemd, Adverientlën en verder** •Administratie franco toe te asemden aan den gJityever
Hotel itestaurant
Gedempte Boereissteiger 63A, 63EI
Direct nabij de Hoofdsteeg,
Iiof.8crda.iM.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
g R. C. F. I i LEE-MöGllOü.
Het door ieder aanbevolen adres.
ÏÏ1TGBTKE
Meloon IssteFCOcaa. Klo.
Ook op ons Eiland is onrust. Oorlogs
geruchten doorklieven de lucht als de blik
sem het zwarte firmament Gevaren dreigen
en sombere wolken van geldcrisis; van
welvaartinzinkiDg, van loon- en winstder
ving; van handelsdruk en scheepvaartbe
lemmering, van economischen terugtred,
hangen over de Volken.
Er is dus reden om onrustig te zijn: er
staan zoo ontzagwekkend groote belangen
op 't spel, en als soms de krankzinnigheid
der hartstochten haar overwinning viert,
en de Mogendheden de nooit te vergeven
roekeloosheid begaan ora een gansch we
relddeel in vuur en vlam te zetten, dan is
er wel reden om de Hooge Dwazen te Ber
lijn en te Weenen en te St. Petersburg en
te Londen te beklagen, dat ze hun Volken
tegen elkaar in 't harnas jagen om broeder
bloed te vergieten; velden plat te treden;
oogsten te verwoestenhuisgezinnen vaneen
te scheuren; te schoffeeren en te plunderen,
te brandschatten en te plassen in stroomen
bloeds; maar dan is de reden van onrust
gegrond.
Toch, laten we nuchter blijven en onzen
kalmen Nederlandschen geest handhaven.
Stel een Europeeschen oorlog, waaraan
we niet geloovenDan nog is er één licht
punt bij al het donker. En dit is, dat onze
militairen nu de gelegenheid krijgen om te
toonen, dat Plichtsgevoel jegens het Vader
land niet maar een leuze is, maar hooge
ernst.
Zeg niet: U, redacteur! hebt geen kin
deren in dienst. Of ge zijt zelf vrij van
dienst. Ge vergist u dan. Terwijl we dit
schrijven is onze oudste zoon uit. het kamp
van Oldebroek naar zijn garnizoen te Breda
teruggekeerd en verwachten we van hem
eiken dag de tijding, dat hij als artillerist
naar de grenzen moet trekken om de Neu
traliteit van zijn Vaderland te helpen hand
haven.
Eu dan hopen we één zaak: Dat hij niet
in de achterste, maar in de voorste rijen
staat, als soms de nood aan den man mag
komen. We hopen, dat hij juist nu een
zeer diep plichtsgevoel openbare voor vrat
op zijn schouders rust. Laten onze jongens
nu eens toonen, dat het gevoel van vader
landsliefde hen bezielt en dat ze over do
erve onzer voorvaderen en het Land hun
ner ouders, maar ook hun Land waken
willen met Goddelijke hulp en onder God-
delijken zegen.
Of we dan naar oorlog verlangen. Dwaas
besluit, die dat uit onze woorden trekt.
We verlangen vurig naar vrede. Ons hart
klopt zelfs, dat we een zoon zouden kun
nen verliezen als de vijanden gaan woeden
als bezetenen, wat we echter niet gelooven.
Maar dit staat bij ons vast: God de
Heere gaf ons Volk, onze Natie zijn plaats
op aarde. Die plaats, aan de baren ont
woekerd, door Goddelijke hulp groot ge
worden in de rijen der Volken, die plaats
met historische wonderdaden van uitred
ding en zegen, dat erfdeel al 2000 jaren
oud en met eere thans gekroond: dat Erf
deel is ons Vaderland.
En daarom geven we onze jongens over:
gaan we zelf als het moet naar de grenzen
om die Erve te bewaren, zoolang als het
mogelijk is. Die Plicht rust van Godswege
op ons. Verwaarloozing zou nooit te boeten
zonde zijn. Onvergeeflijk, Omdat ze misda
dig ware.
En de toekomst van Gezin en Kind ge
ven we aan Hem over, die de werelddraden
om zijn Machtigen Vinger draait, zij het
ook, ons ten kwade. Maar moge het zijn
gansch ten goede.
Onrust is er in vele huisgezinnen! Het
is natuurlijk. Oorlogskreten doordringen al
tijd het hardste hart en nevelige toekomst
geeft geen aanleiding tot juichenstoon.
Maar ieder sta sterk in dit bewustzijn
Nu, ja nu, hebben we een hooge taak en
roeping te vervullen, als Nederlanders
Onze jongens in de eerste plaats. Van hen
wordt plichtsvervulling geëischt en on
kreukbare trouw en een moedige geest
opoffering van kracht en betooning van
liefde voor Vorstenhuis en Volksbestaan.
Nu kan het uit zijn met »woorden«, nu
moeten daden volgen, kloeke, koene dad<n,
die getuigen van jongelingsehergie en jon
gelingsijver om nergens de laatste, maar
overal de eerste te zijn.
In dat gevoel geven we de toekomst aan
God over. Hij regeert. En wat er dan ook
gebeurel Men betreure dan de ruwe hand,
die vau uit Berlijn of Parijs stuk slaat dat
mooie weefsel van stil- en rustig landleven,
dat daar uitgespreid ligt over Plakkee;
ilien klage den Groot-Moordenaar aan bij
God en Zijn Engelen, die 't Vrede op Aarde
bezongen in Efrata's stille veldon, maar
men zij hierop vertrouwend, dat eer de
Rechterhand zich zelf vergete, dan dat ooit
één onzer zonen zijn plicht jegens zijn
Vaderland verzaken zou.
Getrouw aan het Vaderland, en de grond
onzer Voorouderen door geen ontrouw of
vrees, in gevaar van annexatie!
Staangeld.
Nu de stakingen aan de orde zijn, is 't
goed nog eens oude koeien uit de sloot
halen; een dezer beestjes heet Staangeld.
't Artikel luidt zoo
Bedingen, welke de strekking hébben een
zeker bedrag van 't loon op den betaal
dag niet uit te betalen, zijn alleen geldig,
indien zij bij schriftelijke aangegane over
eenkomst of reglement zijn gemaakt met 't
uitgedrukte doel om op dit bedrag de
schadevergoeding te kunnen verhalen
welke door den arbeider bij 't einde der
dienstbetrekking versshuldigd mocht zijn
en indien zij voorts voldoen aan de verdere
bepalingen van dit artikel. De werkgever
is verplicht het niet uitbetaalde bedrag ten
name van den arbeider bij de Rijkspost
spaarbank te beleggen. De inlage van dit
bedrag geschiedt binnen drie dagen na dien
der loonuitbetaling. Vanaf 't oogenblik der
loonuitbetaling wordt de arbeider geacht
de oigenaar te zijn van het in te leggen
bedrag. Dit bedrag mag bij elke loonuitbe
taling niet meer zijn dan een tiende ge
deelte van het in geld vastgestelde, alsdan
betaalbare loon. In 't geheel mag het ten
hoogste het bedrag der schadeloosstelling
bedoeld bij art. 1639 r evenaren, met dien
verstande, dat het ten aanzien van arbei
ders, wier in geld vastgesteld loon vier
gulden per dag of minder bedraagt, nimmer
hooger mag zijn dan het in geld vastgesteld
loon van 12 werkdagen. Zoodra de dienst
betrekking is geëindigd op een wijze, waar
door de arbeider niet tot 't betalen eener
schadevergoeding, gelijk bij 't eerste lid
bedoeld, gehouden is, erlangt hij of zijne
rechtverkrijgenden, de vrije beschikking
over het aldus te zijnen name ingelegd
bedrag- en. over de daarvan gekweekte
renten.
Allés wat betreft de inlagen en de terug
betalingen, krachtens dit artikel, zal verder
bij algemeenen maatregel worden geregeld.
Wat is dus staangeld? Een afhouden
van 't loon met 't doel op dit bedrag de
schadevergoeding te kunnen verbalen, die
de arbeider schuldig is, als hij met over
treding van 't stakingsartikel, onrechtmatig,
zonder inachtneming van den opzeggings
termijn, de dienstbetrekking eindigt of den
werkgever door opzet en schuld een drin
gende reden heeft gegeven tot plotseling
ontslag.
Bedrag van 't staangeld.
Het staangeld mag nooit meer bedragen
dan het in geld vastgesteld loon van 12
werkdagen, zoodat het na 20 weken het
wettelijk bedrag heeft bereikt. Een voor
beeld:
Een arbeider verdient twee gulden
's daags. Dan mag zijn staangeld niet hooger
zijn dan 12-maal 2 gulden of 24 gulden.
Maar zijn patroon mag nooit meer per week
afhouden dan één tiende van 't weekgeld.
Dus dat is in ons geval één tiende van
6-maal 2 gulden of 12 guldendus 1 gld.
20 een f. Eer de boer dus 24 gld. staangeld
heeft, moet de arbeider 20 weken bij hem
werken, want 20-maal 1 gld. 20 cent is
krek 24 gulden.
Wie dus als arbeider zoo maar wegloopt,
f 1.25, f 1.50 en f L75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
verbeurt een aardige som, al zal die op 't
platte land zelden de 24 gld. halen, omdat
er niet voel 2-guldens-daggelden gegeven
worden.
De arbeider is in elk geval verplicht zes
weken te voren te waarschuwen, zoo goed
als de boer.
Of er op 't platteland staangeld wordt
geheven, betwijfelen we. Of er met die 6
weken ook iets gesold wordt, weten we
niet.
Dit staat echter ook vast: Noch arbeider,
noch boer heeft met die zes weken iets te
maken, als er van weerszijde dringende
redenen zijn tot ontslag. Maar dan moeten
die dringende redenen ook onverwijld aan
elkaar worden meegedeeld en met bewijzen
kunnen gestaafd worden. En als de boer
iemand wegjaagt zonder redenen, of later
pas die redenen opgeeft, zit hij er tusschen.
En zelfs dan nog heeft de rechter 't recht
om de zoogenaamde ^dringende redenen*
niet als zoodanig aan te merken en dan
is de arbeider verplicht om zijn staangeld
te laten houden als schadevergoeding; maar
ook de boer is verplicht den weggestuur-
den arbeider loon te geven.
De vraag is dus: wat zijn „dringende
redenen" waarom een boer een arbeider
kan ontslaan?
Dringende redenen tot ontslag'.
Een boer raag zijn arbeider ontslaan:
le. Wanneer de arbeider bij het sluiten
der arbeidsovereenkomst den werkgever
heeft misleid door het vertoonen van val-
sche getuigschriften of dezen opzettelijk
valsche inlichtingen heeft gegeven omtrent
de wijze, waarop zijn vroegere dienstbetrek
king is geëindigd.
2e. Wanneer de arbeider in ernstige mate
de bekwaamheid of geschiktheid mist tot
den arbeid, waarvoor hij zich heeft verbon
den.
3e. Wanneer de arbeider zich, ondanks
waarschuwing, overgeeft aan dronkenschap
of ander liederlijk gedrag.
4o. Wanneer de arbeider zich schuldig
maakt aan diefstal, verduistering, bedrog
of andere misdrijven, waardoor hij het ver
trouwen des werkgevers onwaardig wordt.
5e. Wanneer de arbeider den werkgever,
diens familieleden ®f huisgenooten of zijn
medearbeiders mishandelt, grovelijk belee-
digt of op ernstige wijze bedreigt.
6e. Wanneer de arbeider den werkgever,
diens familieleden of huisgenooten of zijn
medearbeiders verleidt of tracht te verleiden
tot handelingen strijdig met de wetten of
de goede zeden.
7e. Wanneer de arbeider opzettelijk of
ondanks waarschuwing roekeloos des werk
gevers eigendom beschadigt of aan ernstig
gevaar bloot stelt.
8e. Wanneer de arbeider opzettelijk of
ondai ks waarschuwing roekeloos zich zelf
of anderen aan ernstig gevaar bloot stelt.
9e. Wanneer de arbeider bijzonderheden
aangaande des werkgevers huishouding of
bedrijf, die hij behoorde geheim te houden
bekend maakt.
10e. Wanneer de arbeider hardnekkig wei
gert te voldoen aan redelijke hevelen of
opdrachten hem door of namens den werk
gever verstrekt.
11e. Wanneer de arbeider op andore wijze
grovelijk de plichten veronachtzaamt, welke
de overeenkomst hem oplegt.
12e. Wanneer de arbeider door opzet of
roekeloos! eid buiten staat geraakt den be
dongen arbeid te verrichten,
Wanneer mag een arbeider ontslag
nemen?
Een arbeider kan de dienstbetrekking
opzeggen
1. Wanneer de werkgever den arbeider,
diens familieleden of huisgenooten mishan
deld, grovelijk beleedigt. of op ernstige wijze
bedreigt, of gedoogt, dat dergelijke hande
lingen door een zijner huisgenooten of on
dergeschikten worden gepleegd.
2. Wanneer de werkgever den arbeider,
diens familieleden of huisgenooten verleidt
of tracht te verleiden tot handelingen, strij
dig met de wetten of goede zeden of ge
doogt, dat dergelijke verleiding of pogiDg
tot verleiding door een zijner huisgenooten
of ondergeschikten worden gepleegd.
3. Wanneer de werkgever het loon niet
op den bepaalden tijd voldoet.
4. Wanneer de werkgever, waar kost en
inwoning bedongen zijn, niet op behoorlijke
wijze daarin voorziet.
o. Wanneer de werkgever den arbeider,
wiens loon afhankelijk is van de inkomsten
van den te verrichten arbeid is vastgesteld
(een stukadoor, een handelsreiziger) geen
voldoenden arbeid verschaft.
6. Wanneer de werkgever den arbeider,
wiens loon afhankelijk van de inkomsten
van den te verrichten arbeid is vastgesteld,
de bedongen hulp niet of niet in behoorlijke
mate verschaft.
7. Wanneer de werkgever op andere wijze
grovelijk de plichten veronachtzaamt, welke
de overeenkomst hem oplegt.
8. Wanneer de werkgever zijn werklieden
uitleent, dat iszonder dat de aard der
dienstbetrekking dit medebrengt, den arbei
der, niettegenstaande diens weigering, ge
last, arbeid in 't bedrijf van een anderen
werkgever te verrichten,
9. Wanneer de voortduring der dienstbe
trekking voor den arbeider zou verboden
zijn met ernstige gevaren voor leven, ge
zondheid, zedelijkheid of goeden naam, welke
niet blijkbaar waren ten tijde van 't sluiten
der overeenkomst.
10. Wanneer de arbeider door ziekte of
.andere oorzakeiï zonder toedoen buiten staat
geraakt den bedongen arbeid te verrichten.
„Lief moedertje!" zegt Dirk innig.
„En zijn hand strijkt liefkoozend langs
't glanzend-i'ose briefje, zooals hij, kleine
jongen nog, zijn moedertje langs de glan
zige, blonde haren streek er is nu al
meer wit in dan blond en Dirk weet er de
reden wel van en zucht.
„Lief moedertje! die zóó aan 'm denkt.
Dat briefje heeft ze vast stil in vaders
envelop geschoven. Ja, dat was gewoonlijk
mama's werk: de brieven sluiten, adres-
seeron zij had zoo'n mooie, gelijke hand
vaders krabbelschrift was haast onleesbaar
en dan naar de post brengen. Als jon
gen, aan mama's hand. had hij 't zoo vaak
meegedaan en dan moest hi/ haar 's avonds
leiden en weer thuisbrengen, als 't donker
was.
Dat gele lapje van vijfentwintig had
zij bepaald met groote moeite van 'r huis
houdgeld gespaard! Ze wou dat haar jon
gen ook es iets exstra's had. Als je van
'n beurs studeert, móét je 't wel zuinig
aanleggen en papa
PijDÜjk vertrekt zich Dirk's gezicht.
Zijn vader is knap en geëerd en gezien!
lid van den Raadouderling in de Kerk
hoog heeft hij altijd tegen hem opgezien
.hij doet dat nóg
Als er maar dat ééne niet wasl
Die knagende worm aan de achting, ja
aan de liefde, die hij door vader heeft.
Het érge, dat niemand wéét.
Niemand, dan mama en hij .al moe
ten er zijn, die meer vermoeden, dan ze
zeggen
I O, dien eersten avond nu drie jaar ge-
eden, toen hij voor 't eerst zekerheid
kreeg! Toen moeder vader's schande niet
langer voor den zoon verbergen kon en
hij haar had zien schreien, troosteloos
snikken in hevige zielesraart!
Toch was 't goed, dat-ie toen wist. 't
Was te bovenmenschelijk zwaar geweest
voor mama, om 't~ niet slechts voor de
raensohen maar ook voor hem te moeten
verborgen houden. Nu hadden ze troost en
steun aan elkander. Ze hoopten en baden
samen. Was niet de Heere machtig om
ook dezen vloek weg te nemen en vader
uit de banden dezer zonde te verlossen?
Vader, dien hij zélf had hooren bidden om
verlossing en bevrijding?
'n Geluk nog, dat het geheim bleef.
Buitenshuis won het de schaamte.
En moeder was hem altijd, zonder dat
het in 't oog liep, op de hielen, om op te
passen, dat het niet mis ging.
Dat was zoo zenuwsloopend.
Die koude angst achter 'n glimlach.
De gedurige vrees, terwijl de mond mon
kelt en hit oog vriendelijk rondkijkt.
Die heimelijke benauwdheid, dat één on
bewaakt oogenblik de kroon van vaders
hoofd zal doen vallen, die hij voor de
menschen nog draagt.
Dat had mama oud gemaakt.
't Had heur haren doen grijzen.
Toch was altijd de schande binnenshuis
gebleven en niemand had zijn vader ooit
gezien, zooals moeder en hij 'm kenden:
dronken, met rood opgezet gelaat en wa
terige oogen, waggelend van zijn stoel naar
de deur.
Och, vaak kwam 't niet voor.
En vader strééd tegen de zonde; Dirk
geloofde het; hij wist het.
Maar als 'n zoon zóó z'n bloedeigen va
der ziet, dan bréékt daar van binnen wat;
dan spoelt er wat wegdan valt er wat in
gruis, dat voor altijd verloren is. Dat gaat
je als 'n priemsteek door 't hart, dat je
eigen vader de oogen voor je neerslaan
moet, omdat hij weet, hoe de zoon z'n
zoude heeft gezien! Zijn vader, z'n trots,
z'n roem, z'n glorie uit zijn jongensdagen
drónk
't Was om gek te worden soms.
Als God je 'r niet voor bewaarde!
'n Muur stond tusschen zijn vader en
hem dat-ie in z'n vader 'n ménsch
zag, 'n zondig ménsch, dat kon-ie dragen
waren z'n eigen zonden niet als 'n bérg
om hem heen?
Maar 'n gebonden zondaar, die 'n vrij
gekochte des Heeren zijn moest I
Dirk begrijpt het zich niet.
Hij kan 't zielkundig niet verklaren.
Ja, 'n natuurlijk ménsch hij weet het!
is tot alle kwaad geneigd. En dat blijft 'n
mensch, naar zijn natuurlijk leven
wie, die z'n eigen ziel kent, durft dat loo
chenen? 't Is droeve, dagelijksche druk,
waaronder de Dood ons pas uithalen zal!
Maar de genade is dan toch stérker?
Wat de mensch van zichzelf niet kan,
daartoe bekwaamt hem dan toch de Geest
des Heeren en in Jezus Christus is de be
genadigde dan toch méér dan overwinnaar
Dat blijven in de zonde, verbaast Dirk.
Telkens weer vallen in dezelfde zonde.
De zonde der onmatigheid .hij wist
het bij eigen ervaring, was toch te over
winnen en het kind Gods. zelfs in de bran
ding der verleidingen, bleef staande door
het geloof in Christus: stond in de vrij
heid, die Jezus hem verworven had?
Had hij 't zelf niet ondervonden?
Pas aan de academie, was hij geschrok
ken voor zichzelf.
„Erfelijk belast!" hadden zijn sidderende
lippen met ontzetting gefluisterd!
Thuis, waar mama geen drank in huis
duldde en vader ze stil in zijn kamer
smokkelde, was hij nooit in de gelegen
heid geweest, al sloeg hij 'n enkel glas
niet af, dat hem buitenshuis geboden werd.
Maar hier, in de vrijheid van het acade
misch wereldje-op-zich-zelf met z'u anar
chistische manieren, had hij met schrik ook
eigen zwakheid leeren kennen, de lust om
zich te bedwelmen
„Erfelijk belast", flitste hem door 't
hoofd reddeloos verloren?"
Maar in de kracht des Heeren had hij
zich opgericht en de verzoeking wederstaan.
Niemand die er van wistalleen
zijn moeder had hij zijn strijd en overwinning
gemeld. Lief, bekommerd moedertje! Die
hem ook in dezen brief met zooveel tee-
derheid vermaant, om de zwakke plek voor
den vijand geheel toe te muren en zich
vrijwillig tot volkomen onthouding te ver
plichten.
Glimlachend vouwt Dirk den brief dicht
en steekt het „lapje" bij zich.