voor de SgSuieHhollandsclie en Meeiiwiseli® Eilanden.
Woensdag 22 Juli 1914
An tirevo
29*te Jaargang iV. 1991.
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN»
Overmatig crediet
LAND- EN TUINBOUW.
UIT DE PERS.
BUITENLAND.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Reclames - Mededeelingeri
Waarom worden
zij oude vrijsters?
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p, 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent,
BITGE7EÜ
SOMMELSDIJK.
Advertentien 10 Cent per regel en maai. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel @n */8 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar.
Alle stukken voor «Se Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te xenden aan den Uitgever.
Telefoon Infercontnt. Mo. 2.
sdoor
A. W.
Dat het crediet bestaat, is van groote
beteekenis.
Voor de voortbvenging van producten,
die in alle menschelijke behoeften voorzien.
Het kapitaal komt nu in handen van die
menschen die er de meest productieve be
stemming aan weten te geven. Zonder het
crediet, het vertrouwen in geldzaken, zou
geen kapitalist zijn kapitaal productief kun
nen aanwenden. Zouden de niet-bezit.tenden
evenmin kunnen produceeren, voortbren
gend arbeiden.
Voor het ruilverkeer wijders. De groote
vlucht van dit verkeer komt op naam van
het crediet, dat den wissel in het leven
roept, waardoor de betalingen op termijnen
en indirect in natura kunnen gedaan worden.
En niet minder voor de kapitaalvorming.
Het bewustzijn van de mogelijkheid totso
liede belegging prikkelt tot sparen.
Maar een groot nadeel brengt het crediet,
wanneer dit overmatig verleend wordt.
D. w. z. in evenredigheid tot het finantieel
draagvermogen van den credietnemer het
verleenen van al te groot crediet.
Hetgeen hierom eene donkere zijde heeft,
omdat de lust tot gewaagde speculatie er
door opleeft, tot uiting komen wil. Men
kan denken aan gewaagde speculatien door
lieden, die voldoende kapitaalkrachtig zijn,
om verliezen tot een bedrag van 't toege
staan crediet zelf te kunnen dekken. Maar
bij dezen schuilt het groote gevaar niet.
't Is bij de kleine burgers, met hoogstens
een burgerlijk bestaan. Bij lieden, die, met
vlijt zoo vaak, een zoogenaamd smensch-
waardigi bestaan gekregen hebben. Maar
die zich, bij al hun grootsch verwachten,
nog te zeer gebonden gevoelen aan enge,
ja te enge grenzen van finantieel draag
vermogen. En daarom öp willen, verder
henen, maar niet in den afmattenden dage-
lijkschen arbeid. Liefst met kunst-en-vlieg
werk! Een plotselinger en daarom gemak
kelijker rijk worden!
En aan hun wenschen geeft de specu
latie de hand. Niet de gewone geldhandel,
met constante waardebewijzen, met een
onnoozele 5 pet. rente! Maar de zoo hevig
aan waardewisseliDg-onderhevige, specula
tieve metterdaad! Er moet gespeeld worden
op het verlies van anderen, gekocht als de
koersen laag zijn of ook wel hoog, om te
winnen als de markt stijgt of in het andere
geval daalt. Met dit plotselinge, éénsklapse,
in alles, dat niemand enkele weken kan
vooruit loopen. Geen dag zelfs. Elk ver
liezer acht dagelijks meerder verlies onmo
gelijk en elk winner vermoedt eiken dag
meerdere winst. Dit prikkelt den kleinen
burger, soms den grooten kapitalist zelfs.
En men waagt
Maar dit gevaarlijke terrein zou bijna
niet te betreden zijn voor den onvermo
gende, wannéér het Crediet er niet was.
En zoo een klein vermogentje hem al toe
liet even mee te doen aan den intjrnatio-
nalen geldhandel, dan kan hij eventueel
verlies nog wel dekken. Ook nog wel zon
der bedrijfsinkrimping. Hierin zit al even
min het grootste gevaar.
Maar dit schuilt in een kwade praktijk.
Eene praktijk die het eigendom van stukken
met aanzienlijke reëele of werkelijke waarde
reeds verschaft aan hem, die daarop slechts
weinig betalen kan. Voor het overige krijgt
hij prolongatie. Och, de schommelingen zijn
niet zoo hevig! Het verschil in waarde
kan de houder der stukken altijd wel bij
passen! En met betaling van f 100 b.v.
komt men in bezit van een stuk van mis
schien zesvoudige waarde. Voor het ge
prolongeerde blijft inen aansprakelijk. Na
tuurlijk
Het groote bezwaar is dat de kleine
luiden zich nu niet behoeven te beperken
tot één geldswaardig stuk. Ze klimmen
daarmee op in aantal; in dagen van voor
spoed van de »winst«; in dagen van te
genspoed, om met nieuwe kansen te pogen
eenmaal geleden verlies terug te winnen.
En met betaling van een reeds meer be
langrijk bedrag iè men eigenaar geworden
van, dus ook aansprakelijk geworden voor,
eventneele verliezen op stukken van eene
zeer aanzienlijke waarde.
De laatste jaren leveren droeve bewijzen
dat dit gevaar niet denkbeeldig is. Als men
in den finantieelen toestand van zoovelen
inzage kreeg, zou men ruïnes zien. Ont
zettende schouwspelen zoo vaak van finan
tieelen achteruitgang.
De toestand is ook niet normaal. De
vermindering der werkelijke waarde van
zoovele stukken is meer dan verbazing
wekkend. En de duur van den algemeen
gedrukten toestand ongelooflijk lang.
Een toestand, dien geen enkele effecten
bezitter heeft kunnen voorzien. Maar die
evenwel een treffend en bewijzend licht
werpt op de nuchtere werkelijkheid dat de
verantwoordelijkheid voor het geprolon
geerde op effecten blijft. Dat die aanspra
kelijkheid niet in de lucht hangt.
En terwijl dan door herhaalde dekkingen
van "te-korten, telkens na hernieuwde
waardedaling der geldswaardige stukken,
geen voorraad meer is, het crediet ten
eenenmale is uitgeput dan der wanhoop
nabij.
Maar de banken laten niet met zich
spotten. En de ruïnes die aangericht wer
den, worden onoog'lijker, treuriger. Op be
drijfskosten en huishoudgèld wordt bezui
nigd, en dat alles om steeds maar weer te
dekken. Totdat men uitgeput is; de stuk
ken verkoopen moet en alles, alles weg is.
Dan blijft nog eene groote schuld bij zoo-
velen!
De speculanten hebben geen schuld aan
den treurigen toestand in den geldhandel.
Aan wien die schuld, weten wij niet.
Maar op de banken kleeft de smet van
zich niet te hebben overtuigd of finantieel
draagvermogen der houders van stukken
niet vaak werd overtroffen door genomen
crediet.
En de speculanten zelf dragen de schuld
hiervoor, dat ze zich gewaagd hebben in
een spel, dat véél grootere sommen kon
vragen, dan zij ooit konden dekken. Ze
hebben bij wijze van prolongatie overmatig
crediet genomen.
En dit is wèl hun schuld.
Dat men gewaarschuwd zij dpor de vele
voorbeelden
't „Mooie" van de lijkverbranding.
Ds. Wisse spreekt in zijn brochure ook
over de aesthetische zijde van de lijkver
branding. Sommigen zeggen, dat er in de
verbranding meer poezie schuilt dan in 't
begraven. Het wordt dan genoemd een
overgave aan de reine, runigende vlam.
Dat is een erfenis uit de nalatenschap van
den Griekschen dichter Homerus. In zijn
dage had misschien op zichzelf beschouwd
zulk een redeneering nog een schijn van
poëtische gedachte. Maar thans? Nu men
de lijken in 't verborgen in de lijkovens
verbranden wil. Daar is geen sprake van
een reinigende vlam. 't Is een overgave
van 't lijk aan een gloeihitte van b.v. 600
graden Celsius, om 't om te zetten tot een
niets. Omgekeerd kan men zulk een han
deling zeer prozaisch noemen. Zelf al ge
schiedde 't op een wijze, dat er werkelijk
van reinigende vlam sprake kon zijn.
Er is iets ruws in, dat men 't stoffelijk
overblijfsel, maar wat dan toch zoo innig
en nauw met de ziel verbonden was, zoo
gewelddadig uit den weg ruimt, als tot
„niets" doet terugkeeren mechanische, op
kunstmatige manier.
Het lichaam was 't huis der zielin dat
lichaam is geleefd, geleden, gestreden we
hebben 't lief leeren krijgen; zelfs na 't
sterven wordt dat lichaam geëerd en be
mind. Men zou niet toelaten dat 't mis
handeld werd. Zeker, dat stoffelijk over
blijfsel gaat tot ontbinding over; niemand
zou 't in zijn woning lang bij zich willen
houden. In de kist, in 't graf, zoo merkt
men op, wordt 't echter tot een allerwal-
gelijkste massavreeselijk om te zien wat
daar gebeurt, aesthetisch, zoo mooi?
Het zij zoo, maar gij behoeft er ook niet
naar te zien. Als iets in den natuurlijken
weg griezelig wordt, dan onderwerpen we
ons aan dat denkbeeld. Maar om het lijk
dan maar op eens radicaal machinaal uit
den weg te ruimen, is toch een harde ruwe
gedachte. Men late hier alles zooveel doen
lijk over aan 't natuurlijk beloop, Zij, die
ander zoo gaarne dwepen met het „alles
langs natuurlijken weg", moesten lijkver
branding daar toch mede in strijd achten.
Ge kunt u wel zoo daar tegen verharden,
dat ge er niets ruws meer in vindt, maar
dan hebt ge tcch feitelijk inwending in u,
eerst uw fijner voelen verzwakt en afge
stompt. Er is van nature iets in ons, dat
spontaan tegen dat mechanisch ingrijpen
in verzet komt. De vrijzinnige Dr. Harting
zegt er van (1875): „Ik heb menigen voor
stander der lijkverbranding ontmoet, die
verklaarde er niets hoegenaamd tegen te
hebben, dat zijn lichaam na zijn dood ver
brand werd, maar op de vraag, of hij er
even gereedelijk in toe stemmen zou, dat
de lijken van personen, die hij innig lief
gehad heeft, aan de verterende vlam ver
der prijsgegeven terugdeinsde en erkende,
dat hem dit denkbeeld tegen de borst stuitte,
al wist hij, dat 't verbranden van 't stof
felijk omhulsel zijner geliefden voor vree-
selijker te houden, dan in den bodem te
begraven, een bloot vooroordeel was.
In beide gevallen toch heeft een ontbin
ding plaats, die alleen i.i het eerste geval
zeer snelin het tweede geval zeer lang
zaam geschiedt. Maar juist de snelheid,
die bijna plotselinge vernietiging van den
vorm, waaraan 't oog zoo dikwerf met
liefde heeft gehangen is, 't welke de ver
beelding schokt."
In den Tuin.
(De Slak.)
Wat hebben de slakken het vorige jaar in
vele tuinen en op vele akkers te doen ge
maakt, en ook dit voorjaar kwamen van
verschillende zijden klachten over de schade
door slakken aangericht. Letterlijk alles is
van hun gading, niets laten ze ongedeerd.
En of dit niet reeds welletjes was. komt
daar Prof. dr. Ritzema Bos ons nog verrijken
met een nieuwe slak, pardonmet de mede-
deeling, dat op Noord-Beveland een nieuwe
slaksoort is gevonden. Het diertje heet „de
geelgevlekte wormslak", en werd in 1842 in
Kerry, in het Zuid-Westen van Ierland, door
William Andrews ontdekt. Het heeft de ei
genaardigheid dat het den vorm van eenjworm
kan aannemen en daar door in nauwe gaatjes
kan kruipen, waarvoor zijn lichaam anders
veel te dik lijkt. Te Cortgene (Zeeland) had
men de slak waargenomen en opgemerkt,
dat zij gangen als wormgaatjes door den
grond maakten, en voorts in gepote aardap
pelen gaatjes maakten ter grootte van een
spijkergaatje en dan de aardappelen met
heur tweeën, soms met haar vieren of vijven
uitholden. Prof. Ritsema Bos verzoekt toe
zendingvan slakkenexemplaren, die men voor
de genoemde schadelijke slak mocht houden
en maakt inzonderheid de bollenkweekers,
die wel een last hebben van slakkenvreterij
in tulpen-, lelie- en narcisbollen, opmerkzaam
op deze slak.
't Is geen wonder, dat de slakken schik
hadden in de afgeloopen maandenvocht is
heur element en dat was er maar genoeg
vochtigheid is voor haar bestaan en voort
planting zeer gunstig. Zelfs is het leven van
de slak van de vochtigheid zeer afhankelijk.
Op drogen grond kan zij niet best voort en
hoe droger die is, hoe meer èlijm scheidt
zij af. Bij felle of aanhoudende droogte houdt
dit echter op en sterft de slak door uitdro
ging.
De slaksoorten, welke in voor haar gun
stige tijden ook cultuurgewassen bedreigen,
behooren tot de naakte slakken en van deze
is de grauwe veldslak of akkeraardslak de
meest schadelijke.
Men vindt ze het geheele jaar door, meer
echter in den herfst dan in 't voorjaar, door
dat in den herfst, als het seizoen wat nat is,
reeds tal van slakjes uitkomen. Ze zijn dan
nog maar een centimeter groot, in saamge
trokken toestand slechts een paar streep,
maar in volwassen staat kunnen zij ongeveer
een halven decimeter (palm) groot worden.
Als de winterkou intreedt, dan verdwijnt de
slak, d.w.z. voor ons oogzij verblijft echter
den geheelen winter veilig in den grond,
vrij diep daarin verscholen, in verstijfden
toestand, om in 't voorjaar met de natuur te
herleven en alsdan haar lieve leventje voort
te zetten. Indien ze dan haar weertje maar
heeft weinig zon en een natten bodem
dan is voor haar de moestuin vooral het
Luilekkerland. Want in 't voorjaar, als al
wat groeit, nog jong en malsch en sappig
is, dan eet de slak al haar best: van harde
stengels en bladeren houdt ze minder. Dan
eet ze van den morgen tot den avond en
van den avond tot den morgen, kent dan
geen dag en nachtalleen wanneer het warm
weer is, als de zon schijnt, dan staakt zij
haar arbeid eten is werken voor haar
en kruipt onder een plank of steen, onder
bladeren of in den grond.
De slak begint haar eieren te leggen in
Augustus en gaat daarmee gedurende den
herft voort, althans bij vochtig weer, en daar
het aantal eieren, dat zij legt, wel 400 kan
bedragen, in getale van 6 tot 15 legt zij
ze onder mos of gras, in reten en spleten,
overal, waar 't vochtig is is het begrij
pelijk, dat het aantal slakken enorm kan zijn.
En een slakkenei is taai, kan de felste koude
en droogte verdragen is het ineengeschrom
peld door de droogte, dan zwelt het later,
vochtig geworden, weer op. En de slak zelf
is een levensduur van eenige jaren beschoren,
(Slot volgt). C. B.
Duidelijke cijfers.
Deze cijfers zijn duidelijk!
De heer mr. Tasman wees er nog weer
pas op, dat in het jaar 1913 in Duitschland
niet minder dan 134.159 invaliditeitsrenten
verleend zijn tegen slechts 11.906 ouderdoms
renten, zoodat het eerste bedrag ongeveer
11 a 12 maal zooveel bedroeg alshetlaatste.
Men kan daar weer eens aan zien, hoe
éénzijdig de actie van Links altijd is geweest,
die in de practijk uitsluitend het oog richtte
op de „oudjes" en de zaak der invalieden
daarom feitelijk op den achtergrond schoof.
En nóg daarmee voortgaat.
Hopen we, dat 't hen niet gelukt!
Onze Courant.
FRANKRIJK.
Pioncaré naar Rusland. President Poincaré
en minister-president Viviani met gevolg
scheepten zich in aan boord der „Trance",
om naar Rusland te vertrekken.
SPANJE.
Een dreigende algemeene staking in Spanje.
De sociaaldemocraten bereiden over geheel
Spanje een algemeene staking voor, die een
dag zal duren.
De staking is in de eerste plaats bedoeld
als een protest tegen den veldtocht in Ma
rokko, maar is tevens een soort proefneming
eener mobilisatie van arbeiders in grooten ge
tale.
PORTUGAL.
Politieke opstootjes in Portugal. HetPor-
tugeesche kabinet heeft, naar aanleiding van
de ongeregeldheden te Lissabon en van an
dere steden, in verband met de algemeene
verkiezingen een buitengewone ministerraad
gehouden ten einde te beraadslagen over de
te nemen maatregelen voor handhaving van
de orde.
ITALIË.
De hertog van Aosta. Uit Rome wordt ge
seind, dat de hertog van Aosta voortdurend
zieker wordt. De hartslag is zwak en de
nieraandoening is accuur geworden. De laatste
sacramenten zijn hem toegediend. Koning
Victor Emmanuel heeft het Quirinaal nog niet
verlaten maar hij wordt voortdurend op de
hoogte gehouden van den toestand des her-
togs.
ALBANIË.
De toestand in Albanië. De geruchten dat
een aanval op Durazzo gedaan zou worden,
veroorzaakte onder de bevolking een steeds
toenemende ongurustheid. Tal van families
vluchtten uit de voorsteden naar de stad, an
deren verlieten Durazzo.
Onder de vrijwiligers heerscht, wegens de
gebrekkige verpleging ontevredenheid. Vele
Miridieten verlaten Durazzo. De ellende on
der de vluchtelingen zou onbeschrijflijk zijn
aan alles zouden zij gebrek lijden.
OOSTENRIJK EN SERVIË.
Tegenover de berichten in de buitenland-
sche pers betreffende buitengewone militaire
voorbereidselen van Servië wordt van be
voegde Servische zijde verklaard, dat geen
militaire maatregelen getroffen zijn, die de
alarmeerende berichten slechts in het minst
rechtvaardigen kunnen.
De „Pesther Lloyd" handhaaft tegenover
het dementi uit Belgare haar bericht, dat de
sterkte van het Servische leger in vredestijd
met 110.000 man is verhoogd.
GRIEKENLAND EN TURKIJE.
Uit Athene wordt aan de „Times" geseind,
dat men zoowel in Grieksche als in Turk-
sche millieux pogingen doet, om een bijeen
komst te verkrijgen tusschen den Turkschen
grootvizier en den Griekschen minister-pre
sident Venizelos. Deze bijeenkomst zal in-«
dien de voorbereidende maatregel slagen,
plaats hebben in Zwitserland.
MEXICO.
Huerta treedt af. Officieel wordt gemeldt
dat Huerta aan het congres bericht gezonden
heeft dat hij zijn ontslag neemt. Hij zal op
gevolgd worden door Carbajal, den huidi-
gen minister van Buitenlandsche Zaken.
Eindelijk heeft president Wilson dan toch
zijn zin gekregenHuerta, dien hij nimmer
als president van Mexico heeft willen erken
nen, treedt af.
Reeds herhaalde malen kwam uit de Mexi-
caansche hoofdstad het bericht, dat spoedig
aan het bewind van Huerta een einde komen
zou, doch telkens bleken deze berichten on
juist.
Van heengaan wilde Huerta niets weten
en herhaaldelijk verzekerde hij met den mees
ten nadruk, dat hij Mexico City tot het uiterste
tegen de constitutionalisten verdedigen zou
en er vast op vertrouwde de legermacht van
generaal Carranza ten slotte te zullen ver
slaan. Thans schijnt hij echter te hebben in
gezien, dat hij niet tegen Carranza en Villa
opgewassen is, dat hij 't onderspit zou moe
ten delven en wijselijk heeft hij besloten om
Mexico jCity te verlaten om met de zijnen
een veiliger oord op te zoeken.
Of de rebellen den nieuwen president zul-
en erkennen
SOMMELSDIJK. Door de Rijkspolilie is te
gen een zestal jongens van Dirksland proces
verbaal opgemaakt wegens diefstal van fruit
enz. uit de „Dolphijn".
MIDDELHARNIS. Zondag viel een kind van
den bakker H. N. alhier in een moddersloot.
Daar 't in tijds opgemerkt werd, had men de
kleine er spoedig uit.
Bij den politieagent en havenmeester
P. Vermeulen was Maandag ter gelegenheid
van zijn 25-jarig ambts-jubileum voor zijn
woning een eerepoort aangebracht.
Door den heer J. de L. van Sommelsdijk
is een aanklacht bij de politie ingediend te
gen J. S. wegens mishandeling.
De jongeheeren J. Mijs, en J. de Haas
hebben met gunstig gevolg hun overgangs
examen afgelegd aan de H. B. S. van de le
naar 2e. klas en J. Mijs van 3e naar de 4e
klas aan 't Gymnasium.
20 cent per Regel.
Dat komt dikwijls doordat hare slechte ge
zondheid de vrijers heeft verwijderd.
Men zal toegeven dat het voor een jongen
en gezonden man weinig bekoring heeft, te
denken dat zijne vrouw voortdurend ziek en
dat zijne kinderen zwak, sukkelend en voor
het leven slecht gewapend zullen zijn.
Bovendien moet men in het oog houden,
dat een sléchte gezondheid in een gezin een
overvloedige reden tot tweedracht is. Hij die
ons het meest lief heeft, beklaagt ons eerst
en verzorgt ons, maar hij eindigt met er ge
noeg van te hebben ons altijd lijdend te
zien. Indien het aanschouwen van smart be
gint met de belangstelling te doen toenemen,
eindigt het daarentegen altijd met het te
vernietigen.
De jonge meisjes die verlaten zijn, zien er
in den regel niet gezónd uit. Talrijk zijn
evenwel zij die er niet goed uitzien en die
slechts bloedarm of bleekzuchtig zijn, dat is
te zeggen aan wie eene eenvoudige behan
deling van eenige weken met de Pink Pillen
voldoende zou zijn, om haar eene mooie
kleur, krachten en eene bloeiende gezondheid
te doen verkrijgen. De Pink Pillen ontwik
kelen en onderhouden de schoonheid der
vormen en van het gelaat, door hunne wer
king op het bloed en op het zenuwstelsel.
Iedere ingenomen pil verandert in bloed dat
de eetlust wekt, de zenuwen tot rust brengt,
de bleekheid verdrijft, kleur aan de wangen,
levendigheid aan de oogen en rood aan de
lippen meedeelt. En dit alles bij elkaar doet
iedereen uitroepen: „De gezondheid straalt
van haar uit."
Verkrijgbaar a f 1,75 per doos, en f 9 per
zes doozen, aan het Generaal Depot der
Pink PillenDacostakade 15, Amsterdam.
Voor Goedereede en Overflakkee de Fa. DIJ-
KEMA DOORNBOS te Sommelsdijk, en
in alle goede apotheken en drogisterijen.