bezoekt,
J
a
voor de Zuidliollandsche en Zeeuwsclie Eilanden.
msH BÜl
eente
O
Zaterdag 27 Juni 1914.
29stc Jaargang N\ 1984
Antirevolutionair
Orgaan
rerleden^|
dste g-e- f
ïii g-oed f
IN HOC SIGNO VINCES
ÉÉl
een
rooGD.
li f 0.35.
'kering
rs.
Haven
W. BOEKHOVEN.
Uitsluitend voor da abon-
né's op dit blad.
KAART VAN NEDERLAND.
Reolames - Mededeellngen
De Pink Pillen
hebben twee kinderen
genezen*
rr.,
ring.
W
inboedels enz.
1, Bouwmate,
'uiles du-Nord
pen, Draineer-
7807
ordt vtrvolgd,
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag es Zaterdag,
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDIJK,
Advertentiës 10 oantpsr regal en maai, Beeiagt.es 30 per regel.
Boekaankondiging i Geut per regel en V? as®ai,
jMenstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Gent pes piantsinf.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij ha .v>
1 Advertentïën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle §frafcfeen voor die Redactie tsestesiid, Advertentiëia esi verdere Administratie franco foe ie «enden aan den Uitgever
j Waarom doodgezwegen
Motel Restaurant
„HET GOUDEN HERT",
i&oi£ei*dam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
g H. C. F. I i LEE-M001ieil.
OP DEN UITKIJK.
j,I
inn
ïmelsdijk.
7611
idelsmerk,
J. Biene-
oomen en
bij A. W.
ienbrugge.
et geloof, 't welk
toch in kiem wel
had nn Hermien,
j geloofde tot zijn
iwarte streep ge
dram van hun le-
lendrik zich stelt
antwoord zoekt 1
die andere vraag,
program hunner
van haar kant,
t een predikants-
iomen kan. Maar
g een verbintenis
ar ze 't om den
oen Ze is hem,
denkt, 'n raadsel,
reik een wonder-
t tegenover Zieh
en en straks ook
e hem mocht wil-
snt, de candidaat
met een zange-
e wonderlijk zijn
gekeken, dat dit
is; een dame, die
taartje liet druk-
voor haar niet
iw was trouwens
ook maar met 'n
einde verhouding
r Hendrik voelde
r stilzwijgen. En
nvoudig mensch,
lige opzichten
dat die eenvou-
telijke voelhorens
vader in de he-
oor de wijzen en
het den kinder-
>rband staat met
krjjk Gods.
y.
ïïiTGBVBR
Telefoon Intercom. No. 9.
Tegen inwisseling van de BON, voorko
mende op de vierde pagina van dit nummer,
kan men aan ons Bureau, tegen betaling van
vijf en twintig cents bekomen een tot den
iaatsten tijd bijgewerkte
Deze kaart in acht kleuren gedrukt heeft
eene afmeting van 71 X 85 c.M.
Bij toezending van 40 cents wordt deze
Kahrt franco per post toegezonden.
Voor niet abonne's is de prijs een gulden.
'*.j* De mensch van Gods geslacht.
Wie de Maatschappij bekijkt eu daarin
allereerst den mensch, staat al dadelijk bij
eiken stap, dien hij op 't sociale terrein
zetten wil voor een probleem. Steeds en
altijd komt de vraag naar voren: Wat is
de menschis hij van Gods geslacht of uit
de dierenwereld afkomstig.
Wie 't Woord Gods vasthoudt, erkent
den mensch als van Zijn geslacht; want
God schiep den mensch naar Zijn beeld en
Zijn gelijkenis.
Trouwens, lees Lucas 8, verzen 37 en
38 den zoon van Enos, den zoon
van Seth, den zoon van Adam den
zoon van God.
Adam dus genoemd: Zoon van God.
En ook Paulus te Athene getuigt; zie
Handel. 18 vers 28 en 29: „Want in Hem
leven wij en bewegen wij ons en zijn wij,
gelijk ook eenigen van uw poëten gezegd
hebben: want wij zijn ook zijn geslacht;
wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten niet
meenen, dat de Godheid goud of zilver of
steen gelijk zij, welke door menschenkunst
en bedenking gesneden zijn.
Zelfs heidensche dichters, want daarop
beriep Paulus zich toen bij te Athene was,
hadden in hun gedichten van die koogere
mensehelijke afkomst gesproken. Een tijd
genoot en een landsgenoot van hem, ook
in Cilicië geboren nl. de dichter Aratus had
zich in dien geest uitgelaten en een ander,
Cleanthes, één der Stoïcijnen, had in een
lofgedicht over Jupiter ook iu dien zin
gesproken.
WaDneer dus de Bijbelehristen zich op
Paulus beroept, dat de mensch is van Gods
geslacht; dus van hoogere afkomst en waar
dij dan eenig schepsel, dan geeft hij" nog
niets specifieks Bijbels weer, want in de
Heidenwereld stonden er ook dichters op
dit standpunt. Hun God mocht dan een
ander Wezen zijn dan de ons geopenbaar
de God, door Jezus Christus: maar zij had
den een diepen indruk, dat de mensch als
zoodanig met de goden in de nauwste be
trekking stond.
De mensch van een Aap?
Is de mensch van Gods geslacht? De
Bijbel zegt: Ja. Maar Darwin heeft een
andere theorie ontworpen. Darwin was een
Engelsch natuurvorscher, geboren 12Febr.
1809 te Shrewsburg. Hij ontwikkelde de
volgende stellingen: In de allervroegste ja
ren der wereld waren er slechts eenige wei
nige en zeer eenvoudige grondvormen van
planten; door evoluitie of ontwikkeling
ontstonden meerdere vormenuit die wier
hoogere; en zoo al ontwikkelend, kwamen
er typen, klassen, orden, familiën,geslach
ten en soorten en planten en van dieren
uit 't meest onvolkomens werd 't schoonere
van beneden naar boven kwam er als 't
ware een geslachtsboom van 't meest on
voldragens tot 't hoogstvolledigeaan 't
eind der lange lijst van processen jvan
groei. Staat dan ten slotte het volkomen
dier; de aap, die verstand heeft en veel
op den mensch gelijkt en uit dien aap
werd na lange, lange eeuwen de mensch
gevormd.
Op dit vraagstuk verder ingaan strookt
niet met ons blad en onze bedoeling; maar
vast staat in elk geval: er is ook hier
waar de mensch beschouwd wordt in zijn
afkomst slechts, al een levensbeschouwing
te bespeuren: de mensch uit God of de
mensch zonder God; met al de gevolgen
daarvan. Want is de mensch uit de dieren
afkomstig, dan zal hij ook met de dieren
en als de dieren vergaan. Meer nog: als
heel die ontwikkeling van 't lagere tot 't
hoogere een gevolg is van 't afsterven van
slechte geslachten, die voor betero plaats
maakten, dan is ook de heele Menschen-
maatschappij, één Slachthuis: 't sterke
maakt 't zwakke dood, opdat het sterke
juist sterk kunne zijn. .Weg dan met alles
wat zwak en krachteloos is: het sterke over
wint, de kracht en 't geweld en de macht
zijn dan de triomfators. Weg 't nietige der
wereldWeg al wat ontbeert en al wat
ellendig is. Weg ermee, om plaats te ma
ken voor 't betere Ontwikkeling van 't
lage naar 't hooge is doodmaken van 't
lage door 't hooge.
Zie de wereld in.
Wie nu de Maatschappij in kijkt met de
gedachte: De mensch is van Gods geslacht
ziet den mensch al worstelend, anders, dan
hij die aan de loutere Evolutie of ontwik
keling gelooft.
Is de mensch van Gods geslacht, dan is
ook de arme proletariër, de steenkruier en
de scharenslijper en de meest misdeelde
der wereld van Gods geslacht. De paria
der maatschappij is ook als paria, alsuit-
gestootene en weggetrapte: van Gods ge
slacht en over hen allen, die armen en
ellendigen gaat ook onze ontferming en
onze liefde en onze barmhartigheid.
Ze zijn mensehen, die allen! of ze in
hun levensstrijd haast bezwijken; hunkin
deren voor boefje opgroeien; hun buisgezin
in deerniswekkenden toestand is; het leven
voor hen ]een hel is en een oord van da-
gelijksche pijniging: juist daarom gaat onze
teederheid des te meer naar hen uit. Hoe
dieper vertrapt: des te meer meelijden.
Doch gansch tegenover redeneert hij, die
aan de Evolutie, aan de ontwikkeling van
laag tot hoog koud en onverbiddelijk als
een natuurwet, buiten Goddelijke Almacht
om, vasthoudt. Voor hem ligt 't hooge le
ven in 't verschiet; en dan moet alles maar
wijken in dit sociale leven, wat de was
dom van dat leven kan tegenhouden.
Wat niet mee kan in den strijd om 't
bestaan, moet maar vallen.
Wat niet kan blijven staan op eigen
beenen, moet maar dood gaan.
Geen medegevoel voor't ellendigemaar
verachting.
Geen meeleven met de armoe; maar 't
nog meer onderdrukken; ge houdt immers
den vooruitgang tegen. Weg met alles,
wat in de sociale wereld niet krachtig is.
't Dient veracht en vergeten. Smaadt het
en trapt er op. Hoe eer dood, hoe beter.
Het sociale leven wordt zoo verschillend
bekeken, al naar men den mensch beziet
als »Zoon van God« als Adam; dan wel
product der natuur.
De Chr. Pers doodzwijgen!
In de Nieuwe Haagsche Courant schrijft
de heer mr. de Wilde, (zoon van ons Sta
tenlid) het volgende behartigenswaardige
woord
Het is een verblijdend verschijnsel, dat
de ambtsdragers en met name de predi
kanten in de Kerk des Heeren zich hoe
langer hoe meer bewust pogen te worden
van het standpunt, dat zij tegenover de
machtige vraagstukken, die thans alle vol
ken beroeren, hebben in te nemen. De
schare die opgaat in de bedehuizen, is
hongerig en dorstig, en kan alleen gespij
zigd en gelaafd worden door hen, die het
volle Woord Gods verkondigen, maar het
dan ook teven3 verstaan, dat dit Woord
geldt voor alle tijden en voor alle omstan
digheden, geene uitgezonderd. Daarom be
hoort de dienaar des Woords, in het zoo
zware ambt, waarin God hem plaatste,
meer dan iemand anders het volk en het
volksleven te kennen, daarin door te drin
gen en te verstaan de moeilijkheden
des levens, waarvoor zoo velen zich ge
plaatst zien, opdat zijn prediking niet dor
en droog, maar leven den le vendbrengend zij
Geen aparte sociale preeken. Wij hebben
Gedempte Boerenateiger 63A, 638
Direct nabij de Hoofdsteeg,
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
►f*
Het door ieder aanbevolen adres.
het vroeger al breedvoerig betoogd. Maar
preeken, waaruit blijkt, dat de leeraar bet
leven kent, van de vraagstukken dezes
tijds op de hoogte is en het volk des Heeren
in al zijn maatschappelijke rangen en stan
den, als gemeente van Christus innig lief
heeft, zooals Jezus den waren herder der
kudde teekent tegenover den huurling.
Het stemt tot dankbaarheid, dat zoovele
dienaren des Woords, vaak op al te karige
soldij gezet, zich zoo ten volle geven voor
het werk waartoe ze geroepen zijn en hun
taak breed opvatten.
Toch moge ons, om het hoog belang der
zaak, een opmerking vergund.
Bij de prediking des Woords en in de
gebeden wordt telkens de arbeid van de
zending, van de evangelisatie, van het
Christelijk onderwijs, en zooveel meer, her
dacht en aangehaald. Zoo behoort het ook.
Het is, om iets te noemen, voor onze Chr.
onderwijzers zooveel waard te weten, dat
de gemeente hen in den gebede gedenkt,
en dat op den kansel over hun arbeid her
haaldelijk wordt gesproken.
Maar eilieve, waarom wordt de arbeid
der Christelijke pers, men zou haast zeg
gen stelselmatig doodgezwegen? Beteekent
die dan niets voor de uitbreiding van Gods
Koninkrijk en van de afbreking en neder-
werping van het rijk van Satan? Neen?
Welnu, dan deden de honderden in ons
vaderland, die in dien moeizamen arbeid
betrokken zijn, wijs, met hoe eer hoe beter
hun werk te staken.
Verbeeld u, dat de Standaard, de Neder
lander, de Rotterdammer, Timotheus, de
Spiegel enz. enz. eens ophielden te bestaan!
Het ware een nationale ramp, zeker niet
veel kleiner, dan dat we op eenmaal van
al onze Chr. scholen berooid werden.
Het dunkt ons een fout, die herstelling
behoeft, dat drie kwart van de dienaren
des Woords in hun prediking stelselmatig
doen, alsof er geen Chr. pers in ons land
bestaat.
Die Chr. pers heeft, onder Gods zegen,
ons hoogere en lagere scholen, ons vrijheid
en meerdere rechtsgelijkheid bezorgd, en
duizenden helpen opvoeden tot krachtige
helden in de slagorden Gods.
Het zou niet slechts ondankbaar maar
ook kortzichtig zijn, dit te vergeten.
de W.
Harderwijk's burgemeester is kwaad.
En werkelijk, dat éért hem!
Men heeft van zijn stedeke, dat hem
lief is, kwaad gesproken in den lande; de
buitenlandsche pers heeft dat stadje aan
de Zuiderzee met 'n zwart kruis geteekend;
een van onzevaderlandscheprentteekenaars
heeft Harderwijk's booze daad vereeuwigd
en voor tijdgenoot en nageslacht in beeld
gebracht en dat alles onverdiend.
Zeker, er is wel iets gebeurd.
Die Fransehen in hun auto zijn nu niet
heelemaal in Harderwijk ontvangen,zooals
een femme du monde haar liefste vrienden
in haar salon welkom heet.
Dat wilde burgemeester toegeven.
Maar drie feiten staan, volgens hem,
vast als de palen van dat snoepige haven
dammetje daar in Harderwijk: le 'tis lang,
lang zoo erg niet geweest, als die winde
rige Franschen er over opgesneden hebben,
2e die Franschen hebben door hun eigen
aardige wijze van doen ook wel aanleiding
gegeven tot zekere ontstemming bij de be-
volking en 3e in tal van plaatsen van ons
land gebeuren vóel erger dingen zonder dat
daar een buitenlandsehe haan naar kraait
en zonder dat die plaatsen daardoor 'n
slechten naam krijgen.
Die slechte naam dat is 'tleelijkst.
Daar steekt vaak zooveel onbillijks in,
waardoor een plaats vele jaren lang gedrukt
wordt of tenminste op onaangename wijze
tot een spreekwoord wordt gesteld!
Salomo wist het wel, toen hij 't op
merkte: «Een goede naam is beter dan
gc ede olieeen stelling, waarvan het
tegengestelde éven waar is als de thesis
zelf.
't Gaat raar met die kwade namen.
Als men zich ergens héél dom, extra
dwaas, belachelijk zot heeft aangesteld en
een streek heeft uitgehaald, waarvan men
vraagt hoe die in gezonde hersens opko
men kan, dan zegt men: Dat is «Kam-
pensch«.
Gansch ten onrechte. Bedenk alleen maar,
hoe juist uit Kampen mannen gekomen
zijn, die aan den militairen, den kolonialen
of den kerkelijken hemel als lichtende ster
ren geschenen hebben!
Wordt op anarchistische manier hier of
daar de >knokkel-methode« bij een arbeids
conflict op werkwilligen toegepast, dan
noemt men dit in onze kringen soms nog
«Durgerdamsch* terwijl het feit,
waarop dit ziet en dat meê aanleiding gaf
tot de bekende >stakingswetten, van 't
ministerie-Kuyper, wèl in Durgerdam heeft
plaats gehad, maar terwijl het juist Am
sterdammers waren, die zich aan zulk een
laaghartige aanranding schuldig maakten.
En zoo vreesde blijkbaar de burgemeester
van Harderwijk in de vergadering van de
«Tucht-Unie dan ook, dat men voortaan,
als wederom hier of daar vreemden, 't zij
dan inboorlingen of buitenlanders, door
Jan Publiek zouden zijn gescholden, ge
stompt, geslagen, bevuild .dat men
dan zou zeggen: Dat is Harderwijksch.
Wat zijn stad niet verdient.
Nu, ik wil dat gaarne op zijn woord
aannemen en zal me nooit aan zulk een
kleineeriDg schuldig maken, dat beloof
ik hemMaar ondertusschen zaten de hee
ren op de vergadering van de «Tucht-
Unie« dan toch maar leelijk met de vraag
in hun maag, wat ze konden doen en wat
er in 't algemeen gedaan kon worden, om
te teugelen de tuchteloosheid van het Ne-
derlandsche volk en onder de Nederland-
sche jeugd.
Werkelijk, het is soms bang.
Zoodra een deel van ons volk, groot en
klein iets opmerkt dat in taal of zede of
dracht, in traan of lach, in eten of drin
ken of in wat ook, maar 'n ietsje afwijkt
van het heerschend gebruik ter plaatse,
dan schiet het er op los en gedraagt zich
of het die afwijking opvat als 'n persoon
lijke beleediging.
't Heugt me nog uit m'n jeugd.
'k Had als schooljongen en knaap altijd
de gewone dorpspet gedragen en geen
mensch moeide mij. Maar eilaci! 'k ging
naar stad op les en daar was 't zede in
dien tijd, dat de jongelui van 'n jaar of
zestien met 'n klein-model hoed, 'n bol
letje ©f dopje liepen.
Dat werd ook mij op 't hoofd gezet.
En uit was 't met m'n dorpsrust!
Die isoleerende >dop< werd het mikpunt
van honderd scheldwoorden en plagerijen,
van steentjes, kiezeltjes, schijfjes appel of
peer, of wat de lieve dorpsjeugd maar
werpbaars bij de hand had. Dat bolletje
haatte ik vanwege 't onheil, dat het over
m'n hoofd bracht!
Zoo is onze jeugd bijna overal.
Ik heb het ook anders gekend, dat moet
ik tot eer van mijn land mededeelen.
Niet in de centra, der beschaving, maar
op het platteland, waar geen industrie
allerlei vreemde elementen heeDlokte, daar
heb ik 't wel aangetroffen, dat geen knaap
den vreemdeling voorbijging, zonder beleefd
aan zijn pet te tikken en groot en klein
er aan dacht, om hem in eenig opzicht
onaangenaam te bejegenen.
Nu heb ik den Iaatsten tijd, naar aan
leiding ook van 't bekende Harderwijker
geval, heel wat over de tuchteloosheid der
grootere en kleinere jeugd gelezen, waarmee
ik niet altijd kan instemmen.
Zoo zag ik ze nu juist niet goedgepraat,
maar dan toch min of meer vergoelijkt.
Men weet: dat is tegenwoordig mode.
Yan schuld wil men niet hooren.
Immers, de mensch wordt in zijn leven
datgene, wat hij bij z'n geboorte reeds in
kiem was. Een slecht leven is niet 's men-
schen schuld, maar zijn lot. En zoo'n
slechtaard verdient eigenlijk geen straf,
maar medelijden. Hij is «erfelijk belast.,
«ontoerekenbaar, en wat dies meer zij. De
oorzaken van het kwaad liggen buiten den
wil des menschen. Zoo zegt men.
En op die lijn voortredeneerende wordt
dan die tuchteloosheid verklaard uit een
te veel aan gistende levenssappen en den
bloedrijken jongen men3ch. Hij heeft 'n
surplus aan énergie en dat moet nu op de
een of andere wijze worden opgebruikt.
Hij krijgt geen arbeid genoeg en zoekt nu
dat lastige te veel op te gebruiken door
't volvoeren van allerlei kwaad,
'n Redeneering van Jan Kalebas.
Goed bekeken zelfs gevaarlijk voor de
gansche maatschappij en de maatschap
pelijke orde.
Ik geef die theorie van bruisendo en
overschuimende levenssappen tot zekere
hoogte toe. Knapen eu jongelui, die als
ouë-mannetjes zitten te sabbelen op e8n
sigaar, te lui en te traag zijn om hun grooten
teen te verbuigen, beloven niet veel als
toekomstige burgers van den Staat!
Zij zijn 't geslacht van Jan Salie, on
zaliger nag6dachtenisse
Maar de grondfout in deze redeneering
is, dat Jan Salie nu juist geen Jan
Vlegel behoeft te worden, om uit die vad
sigheid te ontwaken
Lees er Potgieter maar op ua.
Dezer dagen las ik dit berichtje:
«Gisterenmorgen heeft de politie negen
jongens gearresteerd, alUn wonende aan
de Schoollaan alhier, i igeos het plegen
van baldadigheden. Zij hadden o.m. de
ruiten van een der scholen vernield en
't brandspuithuisje opengetrapt..
Waar dat was doet er niet toe, de
plaats heeft niet grootsch te zijn op zulke
schobberds.
Stel u die jongens voor.
Ze hebben de kriebel in dat is de
opbruisende levenskracht, die 'n uitweg
zocht. Nu heb ik dat wel eens meer ge
zien en ik neem aan, soo'n jongen kanna
zijn schooluren niet zitten, hij moet inbe-
20 cent per Regel.
Mevrouw de Wed. Vercruysse, te Kort-
rijk, 22 Nieuwstraat, schrijft ons over de ge
nezing van haar zoontje en haar dochtertje
het volgende
Mijn twee lieve kinderen zijn genezen
door Uwe goede pillen. De twee kinderen
hadden een zware ziekte gevat en konden
niet genezen. Zij waren zwak, bloedarm,
zonder opgewektheid, zonder vroolijkheid en
zonder eetlust gebleven. Ondanks alle zor
gen, kwam hunne beterschap niet tot stand.
Men heeft mij gelukkig aangeraden, hen de
Pink Pillen te doen innemen en vanaf den
dag dat zij deze behandeling hebben gevolgd,
is aiies ten goede geschikt en ziedaar, nu
zijn zij weer volkomen gezond. Zij zien er
goed uit, waarmee iedereen ons gelukwenscht.
Na erge ziekten gebeurt het dat de gene
zen zieken in zich zelf niet de voldoende
krachten vinden om geheel te bekomen. Zij
herstellen, maar zoo langzaam, zoo weinig
iederen dag, dat zij het niet bemerken. Het
is noodig, om wederinstorten en bijkomende
ongemakken te vermijden, den terugkeer der
krachten te verhaasten. De Pink Pillen doen
door hunne machtige werking als wederbe-
lever van het bloed en versterker van het
zenuwstelsel, wonderen in dat geval.
Verkrijgbaar a f 1,75 per doo3, en f 9 per
zes doozen, aan het Generaal Depot der
Pink PillenDacostakade 15, Amsterdam.'
Voor Goedereede en Overflakkee de Fa. D1J-
KEMA DOORNBOS te Sommelsdijk, en
in alle goede apotheken en drogisterijen.