DEN
AJz.
'ER
den.
J
iak
Zaterdag 18 April 1914.
voor de Zaidhollaiidsche en Keeuw§ehe Eilanden.
SM BLAD.
Antirevolutionair
Orgaan
<sland
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
„HET GOUDEN HERT"
OP OEI UITKIJK.
Reclames - EtöededeeSingen
87,7.
87,7.
nk.
alle Land-
achines voor
blijft, on-
e van andere
AN) te Hal-
prijs steeds
bestellingen
7784
'1.
7608
e draineeren,
ijn dat zulks
raineerwerk
allen tijde
is leveren wij
i. 6186
g verzekert
Deze Courant verBchijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie laaanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDÏJK,
Advertentiën 10 Cent per regel en
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */8
Reclames 20 per regel,
maal.
Sienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groots letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Aile stokken voor de Redactie bestemd, Advertenties! era verdere Administratie franc© toe te aeraden aan den tJifgever.
Motel Hfstaurant
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
P0 ze,e.oncu7" rar* -r,,aas ";paa,>.e%.
nterc. Mo. 9
EN.
SR.
ogen die gratie
v. m.
n.rn.
iommel.
Horloges,
sedert 25
|TERI»AU.
:»s
alsmede alle
cao en Choco-
Verkoudheid-
24 cent,
leid-
Ook
larms
29"te Jaargang N\ 1964.
UITGEVER
l'elefooi* IntercoaM. Mo.
Wat is er dan sinds Juni 13 veranderd
Wie mr. van Deventer kent uit 't Pro-
pagandaboek der Concentratie en uit de
begrootiDgsdiscussie over Indië; zijn filip
pica's tegen de Waal Malefijt en den heer
Idenburg over die door hem beweerde ker-
steningspolitiek, vraagt zich nu schou
derschokkend af: wat is er sinds Juni ge
beurd, dat die mijnheer gaat schrijven in
de Gids een artikel: Naar den Indischen
aSLioolvrede. De N. R C. van 2 April geeft
^treksel, dat voldoende is om de zaak
te overzien.
Nu) eén jaartje nog niet na die felle hetze
vijandschap tegen den Gouv. G. komt een
schaapmak artikel over den aanstaanden
schoolvrede in Indië; de strijdbijl kan be
graven.
Doch ziehier de zoete toon, die zoo wel
dadig afsteekt bij den ziedenden toorn, die
van Deventer eertijds kenmerkte.
Het uitknipsel is dit;
Na o, m. gewezen te hebben op de fa-
cultatief-stelling van godsdienstonderwijs
in twee regelingen voor gedeelten van de
Buitenbezittengen en op de bepaling in de
Timor-regeling, dat op de zendings- en
missiescholen andersdenkenden geen deel
hoeven te nemen aan het gebed aan het
eind van iederen schooldag, vervolgt schr.
>Door een algemeene toepassing van het
vrijheidsbeding zal aan het bijzonder on
derwijs een plaats worden verzekerd, waar-
J ^-:ide partijen vrede kunnen hebben.
den duur die plaats van zoo over
wegende beteekenis zal zijn, dat het open
baar onderwijs zijn werkkring kan inkrim
pen, mag veilig aan de toekomst worden
overgelaten. Voor het oogenblik is de be
hoefte aan degelijk volksonderwijs in Indië
zoo overweldigend groot dat, in het 'alge
meen gesproken, alleen aan uitbreiding mag
worden gedacht en dat de overheid, wel
verre van af te wachten wat particulieren
misschien zullen doen, in de eerste plaats
zich beijveren moet om den schromelijken
achterstand die schier op elk gebied van
volksopvoeding bestaat in den korst mo
gelijken tijd bij te werken.
Daarnevens worde dankbaar aanvaard
wat particulieren tot stand brengen en zitte
het, streven voor om alles te vermijden en
aanleiding kan geven tot verspilling van
de zoo hoog noodige krachten. Zeer wel
kan soms een onderdeel van het arbeids
veld ter verkenning aan particulieren wor
den ovorgelaten. Maar de steun van parti
culieren zij voorhands voor de overheid
geen beweegreden tot remming van eigen
voortvarendheid. Zij zij veeleer een prik
kel om vrijkomende energie elders met ver
hoogde intensiteit aan te wenden.
Er mag hoop bestaan dat ook over de
regeer ingstaak ten aanzien van het open
baar onderwijs een gemeenschappelijke
meening bestaanbaar blijken zal, Ongetwij
feld zijn er in de jaren die achter ons ligt
gen oogenblikken geweest waarop uit het
door rechts gevoerde beleid weinig wel
willendheid ten opzichte van het openbaar
onderwijs in Indië aan den dag kwam,
maar meestal bleek de natuur sterker dan
de leer. Niet beter kwam dit uit dan toen
in het Indisch ontwerp voor de begrooting
van 1914, door gouverneur-generaal Iden
burg bij minister de Waal Malefijt gepleit
werd voor uitbreiding van het aantal der
gouvernements tweede klasse scholen, op
grond van de dringende behoefte, die zich
in de inlandsche maatschappij een derge
lijke scholen deed gevoelen, terwijl eenige
jaren geleden het bestaan van die door
minister Fock reeds aangenomen dringende
behoefte betwijfeld werd.
Zoo schijnen dus de voorwaarden aan
wezig voor een toestand, waarin ook op
het gebied van het indisch onderwijs de
strijdbijl zal kunnen worden begraven
en aan d8 nationale taak der volksopvoe
ding in Insulinde door Nederlanders van
verschillende richting eendrachtig zal kun
nen worden gewerkt.
'V In de onderste lagen der samenleving.
Nog een uitknipsel uit de N. R. Ct. Ook
uit De Gids van April 14. Van een hoofd
commissaris van politie, eertijds te Rot
terdam, nu te Amsterdam, den heer Roest
van Limburg; over de treurige toestanden
in de Rotterdamsche arme samenleving.
Afgedacht van zijn beschouwing over de
Antithese, is er in dat artikel zoo veel,
zoo bijna alles, dat u roert. Waar ge mee
instemt van harte, 't Moet worden, zooals
hij het wenschte. Maar! hoe lang nog.
Zie hier het stuk:
„Sociologische fragmenten" geeft de heer
Th. M. Roest van Limburg, hoofdcommis
saris van politie te Amsterdam, oud-hoofd
commissaris te Rotterdam, in De Gids
van deze maaDd. Als samenvatting van
zijn opstel lezen wij
„Er is in de onderste lagen der samen
leving nog zooveel dat verbetering behoeft,
de levensverhoudingen zijn er nog zoo on
volkomen. Vóór ik mijn tegenwoordig ambt
aanvaardde, wist ik dat zoo niet en het
was bv. verbijsterend voor mij om te ver
nemen, dat van de bevolking van het
bloeiende Rotterdam niet minder dan 75
pCt. moet leven van een inkomen van 1000
gulden in het jaar of daar beneden. Dat
inkomen is in vele gevallen nog zeer wis
selvallig en vormt voor de genoemde groep
ook het maximum, zoodat het, naar bene
den gaande, van lieverlede daalt tot een
veel lager cijfer. Dat beteekent voor bijna
allen een doorloopend hoogst moeilijke
levensstrijd, voor velen bij tijden werkelijke,
diepe armoede 75 pCt., dat is van
de inwoners van Rotterdam ruim 340,000
menschen die in dat geval verkeeren.
Een ander cijfer, dat ik vroeger reeds
aanhaalde en dat ik in al zijn verwijtende
scherpte nog eens wil verhalen isin dat
zelfde Rotterdam wonen nog ruim 30 000
menschen in een éénkamerwoniug en ruim
133,000 mens.chen in een woning van twee
vertrekken, alles bijeen dus ruim 163,000
menschen in die als regel zeer onvoldoende
behuizing.
Weet men wel wat het zeggen wil een
één kamerwoning? Kan men wel
realiseeren de wereld van menschelijke
verworpenheid, die uit dat enkele woord
spreekt? Eén kamer, waarin allés moet
gebeuren waar het geheele gezin slaapt
allen zich moeten kleeden en ontkleeden;
waar moet worden gewasschen en gekookt
waar dikwijls nog huisarbeid moet worden
verricht: waar te midden van dat alles de
zieken ziek liggen en de gebrekkigen hok
ken; waar in sommige gevallen, blijkens
mijn ervaring, nog kostgangers worden ge
houden.
Ik behoef zeker niet uitvoerig uiteen te
zetten, hoe diep neerdrukkend zulke woning
toestanden zijn op de stemming van de
bewoners, hoe vernietigend voor gezond
heid en zedelijkheid beide, hoeveel ellende
er door ontstaat, eerst door uithuizigheid,
spoedig daarna door drankmisbruik, ten
slotte eindigende in misdaad.
Het zijn de menschen, die in die wonin
gen moeten huizen, waarvan Ruskin, niet
alleen de groote aestheticus, maar ook de
fijngevoelende mensch, met zooveel innige
deernis uitriep: »het is niet om zijn zwoe
gen dat ik weeklaag over den arme, maar
waarover ik treur is, dat de lamp van zijn
ziel zou uitgaan.*
Die toestanden en nog andere meer zijn
in zekeren zin een schande voor een stad
als Rotterdam, die er zich op beroemt de
welvarendste te zijn van ons geheele land
en die den tonneninhoud van de schepen,
die jaarlijks hare voortreffelijk uitgeruste'
havens binnenvallen, bij miliioenen telt.
Aan die toestanden moet een eind wor
den gemaakt. Dat behoeft niet te geschie
den door haat en nijd te zaaienniet door
die honderdduizenden op te zweepen tot
ontevredenheid, niet door agitatorische
middelen, maar dat kan gebeuren langs
den rustigen, behoedzamen, ik ben geneigd
te zeggen den wetenschapelijken weg
van sociale hervorming en maatschappelij-
ken arbeid. En daar ben ik dan waar ik
ten slotte wezen wil, wat ik als slotwoord
nog zoo gaarne zou willen zeggen.
Ik zou willen dat in onzen tijd van
politieke verdeeldheid, onzen tijd die het
begrip antithese heeft uitgevonden en in
Gedempte Boerensteiger 63A, 63B
Direct nabij de Hoofdsteeg,
-lIo&tertiiaRsi.
f 1.25, f 1 50 en f 1.75
Tel. No. 10.595. Aanbevelend,
R. C. F. 7. i LEE-Moonen,
door teder aanbevolen atSres.
iO
Het
ve schiller de richtingen op zoo verderfe
lijke wijze heeft in toepassing gebracht,
dit ééne boven elke verdeeldheid uit in ons
post vatte: dat het onze plicht is, onze
eenvoudige, gewone menschen plicht, om te
trachten aan dat alles een eind te maken.
Ik zou willen dat niet sentimentaliteit,
nog minder jacht naar politiek succes,
maar een gevoel van werkelijke eerlijkheid,
van gewone rechtvaardigheid ons de be
hoefte ingaf van handreiking aan die hon
derdduizenden, wier leven door karig loon,
ellendige behuizing, bestaansonzekerheid en
andere oorzaken meer, zoo zorgelijk en zoo
droef is, wier leven zoo vaak is een leven
zonder een enkelen lach, zonder eenige
vrengde, zonder zon.
En dan richt ik mij vooral met een
zekere voorliefde tot hen die, om welke
reden ook meerdere materieele welvaart,
hoogere ontwikkeling, een invloedrijke po
sitie tot de bevoorrechten behooren in
onze samenleving, en ik zou die allen
willen toeroepen: hebben we niet, juist
door onze bevoorrechting, door onze plaats
aan den zonkant van het leven, den plicht,
hen, die hunkerend aan de andere zijde
staan, te helpen, niet door af en toe eens
in den zak te tasten, wat nooit een af
doend middel is, maar door hen op te
heffen uit hun sociale veronachtzaming,
te luisteren naar hun stem en te zoeken
naar middelen om hen te brengen tot
hoogere materieele en intelleciueele wel
vaart.
Ik ken geen schoonere taakgeen taak
die bij eenige inspanning meerdere vol
doening geeftdie een broederen idi ëelen
kant geeft aan het eigen leven, dan op
deze wijze mede voorganger te ziju in bet
zoeken naar middelen tot wegneming, niet
van de sociale ongelijkheid, wat een utopie
is, maar van de sociale onrechtvaardigheid
mede weldoener te zijn van zijn volk; mede
een van de toortsdragers te worden, die
de zwoegers en de slovers achter ons langs
de duistere paden van hun veelal zoo
troosteloos bestaan, voorgaan naar hori
zonten van licht."
Van voren af.
Zullen de debatten over Verplichte Ver
zekering of Staatspensioneering weer her
haald worden. Het ontwerp Treub zal er
ruim de gelegenheid voor bieden. En wie
worden ten slotte de slachtoffers van al
dat gepraat. Natuurlijk de arbeiders.
Jaren en jaren lang stond de Verzekering
op alle programs. Al sinds '85 was er op
aangedrongen. Honderden geschriften ver
schijnen over die zaak en de arbeiders
bleven nog hopen.dat 't komen zou. Maar van
jaar tot jaar bittere teleurstelling en ont
goocheling.
Het Kabinet Borgesius waagde een po
ging, maar de stembus zocht naar dr. Kuy-
per of die het wou aanpakken. Dr. Kuyper
pakte het aan, en weer hoopten de arbeiders.
Een roekelooze stembusagitatie met haar
»Wat heit een dooie aan pensioen*, het
befaamde woord van Roodhuizen, maaide
het ontwerp Kuyper weg en nu zou mi
nister Veegens het probeeren. Rechtschen
met Socialisten en Vrijzinnigdemocraten
deden dit Kabinet over de militaire zaken
struikelen en ook Veegens arbeid werd weer
van nul en geener waarde: alles papier
voor 't archief en de griffie, en de arbeiders
stonden weer met leege handen.
Talma zou het probeeren en zijn ont
werpen kwamen in 't Staatsblad. Nu was
er in elk geval na 28 jaar tobbens iets in
't Staatsblad gekomen maar, helaas!
een nieuwe Minister wil het niet uitvoeren
en weer worden de arbeiders de dupe.
Is 't toch niet verschrikkelijk, dat de
arbeiders zoo misleid worden en zich laten
misleiden. Of is dat woord misleiden wel
licht te sterk, dan toch de politieke om
standigheden de oorzaak zijn, dat zij het
loodje moeten leggen.
En Iet nu op 1916. Dan pas zal er sprake
zijn van Treubs ontwerp. Is 't vroeger, dat
't in behandeling komt, het zal meevallen.
Dan komen weer de eindelooze debatten
en weer wordt de arbeider het kind van
de rekeniDg.
In zaken der wet, is hij bijna altijd het
slachtoffer. En door eigen weinig doorzicht
wordt hij 't meest in de luren gelegd.
Die broeder had gelijk
Jaren geleden hoorde ik een ouzer grijze
vooi trekkers op 't gebied van 't christelijk
onderwijs, in een causerie eens zeggen:
»0ns volk is een psalmodiëerende natie
Dat zeiden, naar hij opmerkte, de Fran-
schen van het Nederlandsche volk en ze
legden in die uitdrukking iets van de min
achting, waarmee Barlaimont bi] de Land
voogdes de smeekschrift-brengende edelen
»Gueux* noemde. Maar onze broeder raapte
de koolstronk op, waarmee gegooid werd
en zette die als een pluim op den hoed.
En inderdaad, het is zoo.
Een déél van ons vclk lééft gelukkig
nog bij den psalm en de preek en zoolang
dat zoo blijft, dat het volk daar bij lééft,
zoodat het zaak des harten is, levens
noodwendigheid, zoolang vrees ik niet voor
de toekomst van onze natie, omdat naar
Gods eigen Woord gerechtigheid het volk
verhoogt en Hij beloofde: »Die Mij eeren,
zal Ik eeren
Ook hier is 'n antithese.
Een ander deel van ons volk lééft he
laas! bij sport en wedstrijden, bij revue en
operette, bij wals en stango*, bij loterijen
spel en ként psalm noch preek. Het
lijkt rne zelfs wel, of de klove tusschen
beide deelen van hetzelfde volk steeds wij
der en dieper wordt.
Vroeger was dit zeker anders.'
Ook tóén was er, als altijd, tweeërlei
soort van menschen. Een s>volk« dat het
»geklank« kende, en 'n volk, dat de
wereld lief had. Maar zij liepen meer ge
mengd. Ze gingen met elkaar 's Zondags
morgens naar de kerk de een wel als
het hijgend hert* en de ander naar 'n
lastige ceremonie, maar ze gingen 1 en
na de preek gingen ze samen naar de
kaatsbaan en kolfden en kaatsten wat,
onder goedkeuring van Bogerman, Triglandt
en andere helden uit don tijd derDordtsche
synode.
Wel was er ook tóén een volkszoom,
die niet aan eenige religie >deed*, die het
met Wijntje-en-Trijntje hield, maar die
telde in de volksachting niet mee, wist
dat en hield zich dan ook wat schuil, zoo
als ook thans nog hier en daardetoestand
is op het platteland, in dorpjos waar het
moderne leven nog niet doordrong.
Doch die tijd is voorbij.
Onherroepelijk voorbij.
't Wordt steeds meer een scherp getee-
kende antithese tusschen de mannen van
psalm en preek eenerzijds en die van de
dingen dezer wereld anderzijds en het is
juist de fout van deneo-Hoedemakerianen,
die met zekeren wellust altijd weer roepen
»Héel het land en héél het volk!* dat ze
voor dezen gang der historie geen oog
hebben. Ik kan me dat nog begrijpen van
een predikant op een achteraf-dorpje waar
't er werkelijk nog zoo'n beetje op lijkt,
waar de kerk nog zoowat in het midden
staat en de religie nog min of meer op
alle dorpelingen beslag legt. Maar hoe
iemand jaren lang het groote-stadsleven
van den modernen tijd kan meemaken en
dan nog die leuze opheffen kan, zonder
wanhoop in het hart dat is me een
raadsel 1
Psalm en preek
Zoolang er nog een volksdeel is dat zich
daarvoor warm maken kan, zoolang geloof
ik nog aan de toekomst van het Neder
landsche volk.
Zelfs al loopt men er dan eens een keer
al te warm voor.
Er is ontegenzeggelijk in den loop der
jaren in den psalm- en gezangenstrijd heel
wat onheilig vuur op het altaar der Ne
derlandsche religie gebracht. Voor een
buitenstaander een enkelen keer om zich
met weerzin af te wenden en voor Gods
volk soms wel om zich diep te schamen.
Maar tóch is er ook meteen mooie,
een nobele, een verheffende zijde aan De
wijze waarop vaak gestreden werd, was
menschelijk èn zondig, maar de vraag
zélf, hoe en in welke woo'den meD op de
meest Gode welbehagelijke wijze Hem lof
zingen zal is die niet de moeite waar
dig om door menscllen overwogen, over
dacht, besproken en beslist te worden?
Is ze soms zooveel minder dan de kwestie
reformkleeding of niet? Voetvrije rok of
niet?
Duizenden en duizenden toeschouwers bij
een voetbalwedstrijd maken zich druk, win
den zich op, redeneeren, twisten, brullen,
razen, vechten over de gansch zeer ge
wichtige vraag of de scheidsrechter een der
beide partijen terecht of ten onrechte een
strafschop gaf dat is gewichtig ge
noeg ora de gansche vaderlandsche perste
interesseereD, maar als een ander volksdeel
de vraag bespreekt of men bij den open
baren dienst van God alleen de psalmen
Davids of ook zeker aantal gezangen zin
gen zal, dan halen de voetballers met on
uitsprekelijke minachting de schouders op
over zooveel bekrompenheid en verspilling
van den kostbaren tijd!
't Zal de vraag zijn, of zij voor hun
voetbal zouden overhebben, wat do vaderen
voor hun psalmen uitstonden: tegenover
Rome liet martelvuur en in den tijd der
Afscheiding vervolging, boete, berooving,
gelijk prof. Hugo Visscher nog pas terecht
herinnerde
't Was me dan ook een verademing, toen
ik onlangs een degelijk stuk las van een
modern doopsgezind theoloog, die den lof
zong van onze psalmen bóven de gezangen
en geestelijke liederen, gelijk ze ook in zijn
kerkgenootschap gebruikt worden en dat
nu eens niet met 't oog op de wóórden,
maar op de melodie of zangwijs. Vergelijk
maar eens, zeide hij, de melodie van het
forsche, koninklijke: »De Heer zal opstaan
tot den strijl*, die calvinische Marseillaise
der 16e eeuw, met de slieve* melodie van
't bekende: »0p bergen en in^dalen.*
20 cent per Regel.
Het versterM middel voor ben die aan
een slecbte SBijsyertering luien.
Indien het niet verteerde voedsel in de
maag blijft, ontstaat er gisting en vormen
zich gassen. Deze gassen doen de maag uit
zetten en een uitgezette i'even'Verlcrt het
hart en brengt zulke hevige g"
orgaan voort, dat zij aan ee'"ecidivNy
gelooven. De gassen vorm'd e
van gebrek aan kracht der aar/lité-
en dat
komt
versterkend
De Pink Pillen, hersteller
versterker
met succes
vorm van maagawaai. ue ko, u; s 'v*
gen des morgens, gevolgd fi'deRi
vrijvingen zetten den bloedsoi>! 41ill- >n
de behandeling met de Pink va£g-i<*. lar
misbaar indien men het bloc(jtóA.'-f* 'i. 'O.
de zenuwen versterken en o'n k.,-N
maken haar werk te doen. '4jr te' 'enc?>v -,
Zoodra men gebruik w -f f oer *„naSes&f
Pillen, vermeerdert de eei t J
ring heeft gemakkelijker *1 je. - V"k
meene toestand verbetert. Ü4;1
hebben tal van zieken gei"* t
geen proef die
zij zonder
27 er-
personen vann vaer .fc?'"
k.
lip,
un,
Veskrijgbaar
zes doozen, aan her
PillenDacostakade
Goedereede en Overflakkeenou<+"
DOORNBOS te Sonnan M'
goede apotheken en drc
Hö
—dujï,
15, A li"No' jr_ -
e..
AM.
Djl
'iie
.e!