Zinnenweelde en Zieieviede m I eneg Woensdag 8 April 1914 2 Antirevolutionair 29s,e Jaargang 1961, Orgaan voor de Zuidliollniidsclie en Zeenwseiie FJI ami en. o o Tweede Blad. I 1 Am I FEUILLETON. iABÖ7 [EIDE. IN HOC SIGNO VINCES LAND- EN TUINBOUW. UIT DE PERS. BINNENLAND. i jedels enz. 761 lelsdUh. W. BOEKHOVEN. SOMMELSD1JK. Ij Advertentiën 29 cent per regei en maal» Rseiasaas SO per regel. Ij Eoeksankeffidiging i Cent per regel en 4/i «aal. stil 'Si is >s' 'St. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag, Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. BO Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ïïmEYEK Telefoon tatemnm. Blo. IMenitaanTrageii en Dienstaanbiedingen 50 Osnt per plaatsing. ®roote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij W en I Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 19 mus. Alle stsafefeeis voor de Redactie bestemd, Advertentiën era verder© Administratie gra&rae© toe te aenden aan slens Uitgever VOQELWET. Met ingang van 1 Januari 1.1. trad de Vo- gelwet in werking. Het dooden, vangen en vervoeren van in 't wild levende vogels en het verstoren hunner nesten is daarbij nage noeg geheel verboden. Alleen aan land- en tuinbouwers, zoo zij schade van sommige soorten ondervinden, kan door den burge meester worden vergund, deze te dooden. Verder mogen in eenige met name genoemde gemeenten, gedurende een korten, eveneens door den wetgever bepaalden tijd, nog enkele Jaren lijsters worden gevangen door middel van strikken, terwijl van 1 Februari tot 30 April eieren mogen worden geraapt van kie vitten. Overigens mogen alleen zij, die.in het bezit zijn eener acte en die bovendien eene schriftelijke toestemming bezitten van den grondeigenaar, nog eenige bij de wet ge noemde vogelsoorten bemachtigen door mid del van netten. Alle anderen wijzen van vangen, zooals met lijmstokken enz. het rapen van eieren en uithalen van nesten, is thans over het geheele land ten strengste verboden. Het gebruik maken of in het veld vervoeren van blind gemaakte of op andere wijze verminkte vogels is eveneens strafbaar gesteld, ook voor hen, die in het bezit zijn eener acte. Daar deze wetsbepalingen zijn gemaakt, ten einde de vogels, van zooveel nut voor land-, tuin- en boschbouw, zooveel mogelijk te beschermen, roept ook de Ned. Vereeniging tot Bescherming van Vogels de medewerking in van allen, om de goede uitvoering dezer wet te helpen handhaven. Waar ook vele vogels ons nu weer met hun lieflijk gezang in bosch en veld, de terug komst der lente verkondigen gaan, mag daarop zeker wel gerekend worden. Aan de ambte naren van rijks- en gemeente-politie en aan die der rijksbelastingen, is de handhaving dezer wet opgedragen, terwijl verder ieder kan medewerken door bij het zien van over tredingen, de overtreders te waarschuwen of zoo noodig de feiten ter kennis te brengen van de ambtenaren van justitie of politie. Reeds veel te lang zijn in ons land aller hande vogelsoorten meedoogenloos vervolgd en een beslist optreden tegen de verdere vernietiging van onzen vogelstand zal aan een ieder ten goede komen. Het belang dat land-, tuin- en boschbouw hebben en daar door onze geheele samenleving, bij een on gestoorde ontwikkeling van den vogelstand bedraagt jaarlijks duizenden en duizenden guldens. En het genoegen dat vele dier ge vleugelde vrienden van den mensch hem bovendien bezorgen met hun schoon gezang in de vrije natuur, behoeft gelukkig niet in cijfers te worden uitgedrukt. Een ieder werke daarom meeOok op alle opvoeders der jeugd, ouders, onderwijzers en onderwijze ressen, doet bovengenoemde Vereeniging, om toch vooral de kinderen te wijzen op de wreedheid, gelegen in het verstoren der nes ten, het opsluiten van vogels, soms nog wel blind gemaakt, in enge, kleine kooitjes en zooal meer. Zij verzoekt hen, de kinderen, zooveel het kan, veeleer op de kunstige sa menstelling van die nesten en op het verdere zoo belangwekkende vogelleven te wijzen, ten einde bij het komend gesiachtjde belang stelling in de kennis der natuur op eene practische en aantrekkelijke wijze te ver- hoogen. Ten slotte doet de Vereeniging het verzoek aan alle ambtenaren aan wie de handhaving dezer wet is opgedragen, ook hunnerzijds door eene tactvolle gestrengheid en eene voortdurende activiteit, aan de velerlei over tredingen, die ook thans nog, blijkens de berichten harer correspondenten, op sommige plaatsen zelfs dag aan dag, gepleegd worden, van lieverlede paal en perk te stellen. Overigens verklaart het Secretariaat te Woudenberg zich tot het verstrekken van verdere inlichtingen gaarne bereid. Even vastleggen. Onder dit hoofdje, schrijft De Vrij West fries. Onze lezers, die wel eens socialistische bladen lazen of socialistische sprekers hoor den zullen zich herinneren hoe hevig van die zijde tegen de militaire uitgaven kan worden getoornd. Oorlog en Marine zijn uit den booze. Schatten gelds, die zoo goed voor sociale verbeteringen gebruikt konden worden, wor den op deze wijze verknoeid. En daarom zoo luidt gewoonlijk het refrein steunt de S. D. A. P. en help mee ons land van den militairen druk te verlossen. Maar wat is nu het merkwaardige Dat niemand minder dan het Kamerlid Vlie gen, de voorz. van het roode Partijbestuur komt verklaren dat heel dit geschreeuw te gen de militaire uitgaven niets dan larie is. „Had, zoo schrijft hij in een Duitsch blad zelf de regeering aanvaard, dan had gij kun nen bezuinigen." Maar men weef het, dat wilden de socia listen niet. Zij willen wel anderen critisee- ren, maar nietzelf doen. Het kan zijn nut hebben deze verklaring van den heer Vliegen te onthouden. Een beeld. Een beeld prikt scherp. En daarom zij hier even nageteekend het beeld dat de Nederl., die in een reeks van keurige, krachtige artikelen bezig is „Treub's proeve" tot den laatsten draad uiteen te ra felen, van de „uitsluiting der bedeelden" geeft. 't Beeld van den huisvader. Die vier zonen heeft. Die hun graag een sinaasappel wil koopen, doch geen geld bezit. En die nu de twee flinksten hun zakcen ten afneemt, om daarmee voor de twee an deren den sinaasappel te koopen Zoo doet min. Treub ook. Het flinkste deel van 't volk, het kerkelijk publiek, dat reeds voor zijn eigen armen zorgt en hen soms met heel wat méér dan twee gulden ondersteund, laat hij daarmee dóórgaanhun armen krijgen niets en zij mogen meehelpen om de niet-kerkelijke be hoeftige oudjes hun twee gulden te bezorgen. Scherp, maar juist, is op deze wijze het on recht geteekend. (Friesch. Dagbl.). Naweeën in het kiesdistrict Steenwijk. Door den Heer Duymaer van Twist werd aan den Heer baron Van der Feltz, het vol gende schrijven toegezonden Den Hoogwelgeboren Heer Mr. G. W. baron VAN DER FELTZ, Lid- van de Eerste Kamer der Staten- Generaal te Assen. Hoogwelgeboren Heer! In de zitting van de Eerste Kamer van 13 Februari werd door u in den aanhef van uwe rede (Handelingen Eerste Kamer blz. 218) gezegd „Mijnheer de Voorzitter! Het ligt niet in mijn bedoeling om in beschouwingen te treden over de in Juni 1.1. gehouden ver kiezingen. Hoewel daarvoor voor mij wel aanleiding zou bestaan met het oog op de wijze, waarop mijn persoon bij de debatten in de Tweede Kamer over die verkiezingen besproken is, en voorts omdat door een onvolledige uiteenzetting van hetgeen door mij is gedaan, van mijn optreden een on juiste voorstelling is gegeven. Het zou mij weinig moeite behoeven te kosten, om, gesteund door een vijftal ge tuigenissen, deze zaak recht te zetten, maar, Mijnheer de Voorzitter, ik zal, zooals ik reeds zeide, dit niet doen; enz." Zooals bekend is. werd door mij in de zitting van de Tweede Kamer van 4 De cember 1913, (Handelingen Tweede Kamer bid. 564) uw optreden bij gelegenheid der verkiezing in het district Steenwijk besproken. Ik deed dit aan de hand van de officieele mededeeling van de centrale vrijzinnige kies- vereeniging, voorkomende in haar orgaan De Noordwesthoek van Overijssel van 11 juni 1913, waarin dit geschreven staat: „Wij hebben deze mededeeling van den heer Mr. G. W. baren van der Feltz, lid van de Eerste Kamer te Assen, aanstaanden schoonvader van den benoemden burge meester, die dit uit eigen beweging en on gevraagd deed en er prijs op stelde, dat de ware toedracht dezer zaak in ons blad werd uiteengezet." In verband met het door u gesprokene in de Eerste Kamer: dat door een onvol ledige uiteenzetting van hetgeen door u is gedaan, van uw optreden een onjuiste voor stelling is gegeven, zou het mij aangenaam zijn, zoo u alsnog de juiste toedracht dei- zaak ter kennisse van het publiek zoudt willen brengen. Met de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn van uw Hoogwelgeborene de dienstwillige dienaar L. F. DDYMAER VAN TWIST, 's Gravenhage, Maart 1914. Daar echter geen antwoordt volgde is het volgende schrijven gisteren opnieuw aan dB. Heer baron Van der Feltz gezonden Den Hoogwelgeboren Heer Mr. G. W. baron VAN DER FELTZ, Lid van de Eerste Kamer der Staten- Generaal te Assen. Hoogwelgeboren Heer Uwe mededeeling, in de Eerste Kamer, dat het maar weinig moeite behoefde te kosten, om gesteund door een vijftal getuigenissen, de onjuiste voorstelling van het door u bij de Kamerverkiezing in het district Steenwijk, als gevolg van een door mij in de Tweede Kamer gegeven onvolledige uiteenzetting der feiten recht te zetten, gaf grond voor het vermoeden, dat u er prijs op zoudt stellen, om de juiste toedracht van het gebeurde ter kennisse van het publiek te brengen. Nu u echter op het door mij gedane ver zoek, om nader te willen aantoonen, in welk opzicht ik eene onvolledige uiteenzetting gaf van uw aandeel in den Steenwijkschen ver kiezingsstrijd, het stilzwijgen bewaart, neem ik de vrijheid u te herinneren, aan de des tijds door u aan twee leden der vrijzinnige Kiesvereeniging Burgerplicht te Steenwijk afgegeven verklaring, voorkomende in eene advertentie in de Oprechte Steenwijksche Courant van 14 Juni 1913, luidende „De heer Mr. G. W. baron van der Feltz, lid van de Eerste Kamer te Assen, heeft ons heden persoonlijk gemachtigd te verklaren, dat de toedracht der zaak, zooals is om schreven in het artikel „Bijdrage voor de anti-revolutionaire verkiezingskas" geplaatst in nummer 11 van 11 Juni 1913 van „De Noordwesthoek van Overijssel" volkomen naar waarheid is weergegeven en dat de opheldering daarin geplaatst JUIST is. MR. H. H. VIËTOR, Voorzitter van Burgerplicht. ALFRED POLAK." Steenwijk, 12 Juni 1913. 43) door P. BROUWER. (Auteursrecht voorbehouden). HOOFDSTUK XII. i De nachtegaal van Woudheuvel, Hendrik had den bekenden kuustminnaar graag 'n stevigen handdruk gegeven! Zoo was het. Zulke kunst heeft niet slechts 'n sprake tot het oor, maar tot de ziel en eerst moet de ziel rustig tot zichzelf zijn ingekeerd, voor ze zich goed bewust wordt, wat ze aan die sprake heeft. Tevredenheid en ergernis wisselen snel af Twee vroolijke pretbroeders staan bij 't venster, blazend over hun dampenden punch met glimmende oogjes en krullenden dandy knevel; slurpen met kleine teugjes den gloei- enden drank. »'n Machtig mooie stem wat, zij De ander knikt instemmend; heeft den mond vol heeten punch machtig lekker* hm 1 Met een zucht verpoost hij even; moet weer blazen. Zoo tusschen 't werk door, half opkij kend, zegt hij; „En 'n pracht van 'n meid wat jij »Zoo«, zegt de ander, met 'n ribbestoot, >kon jij je oogen weer niet in je zak ste ken? Maar nu je 't zegt: ja, 'k zal je niet tegenspreken 'k heb er in m'n leven wel minder gezien 1* Hendrik knijpt zich de nagels in 't vleesch en moet zich bedwingen, om de snoesha nen niet 'n rammeling te geven, waar ze hun bekomst aan hebben. Dat is nu altijd zoo, waar de vrouw in 't openbaar optreedt, vooral wanneer ze door God met eenige schoonheid is bedeeld dat de vrijpostigheid van het publiek haar niet met rust laat, 't zij ze 't in haar aan gezicht voelt of dat het achter haar rug wordt afgespeeld. Hendrik Tolen zou op 't oogenblik moei lijk kunnen zeggen, hoe Hermien eruitzag. Hij weet wel, dat het gansche geheel van haar verschijning en haar zang op hem een betooverenden indruk heeft gemaakt maar dat geheel op 't oogenblik ontleden kan hij niet Iu elk geval dat hij van haar hoort spreken, zooals van een mooie kweekroos of 'n prachtig schilderstuk, dat kwetst hem en verbittert hem als 'n tekort iu eerebie ding, waarop toch de zangeres recht heeft. Hij wil hier uit die menschenvolte weg en kijkt op z'n horloge. Nog vijf minuten duurt de pauze; hij zal es even buiten loopende koude lucht zal hem goed doen. Plotseling voelt hij zich op den schou der tikken en is genoodzaakt, zich om te keeren. »Ik heb toch gelijk*, zegt de jonge man die hem staande hield. *IU heb daarstraks in de zaal al 'n keer of wat naar je om gekeken, maar je zat zoo achter die pilaar ik kon geen zekerheid krijgen. Je bent ook zoo veranderd, Hendrik, jongen I hoe maak je 't toch?< Tolen heeft nu óók herkend. Van der Brink! Nu, jij bent ook veran derd, man! We behoeven elkaar niets te verwijteD, dunkt mij zoo. Aan je stem her ken ik je maar anders »'n Kinbaard er bij gekregen man! An ders geen verschil en dezelfde gebleven voor m'n vrienden!* »Dat geloof ik van jeezegt Tolen, hem in 't trouwhartig gelaat ziende. Maar ver anderd ben je wel, breeder geworden, vol ler, mannelijker schoftiger", voegt hij er met 'n fijnen glimlach bij, „als je het dubbel-zinnige woord in de goede beteeke- nis vatten wil!* »Natuurlijk! Ja, ik krijg 'n buikje plagen ze me nü al apropos, wat is 't een tijd geleden, dat we eikaar gezien hebben en wat is 't eigenaardig, dat ik je niihier ontmoet!* „Ja .ik ben hier voorvader, dieniet goed was, maar weer aardig opknapt.* »Je komt hier zeker niet vaak?* »Heel enkel en dan nog maar voor kor ten tijd. Ik heb je nog 's een paar keer willen opzoeken i>Dat weet ik, JaMaar meest ben ik van huis. 'k Ben tegenwoordig reiziger en dan moet je 'r wel op uitdat is je vak Maar Januari ben ik altijd hier: boeken bijwerken en afsluiten en kracht inzamelen voor de nieuwe campagne maar wat zeg je vau juffrouw Verdonk? Hadden we ongelijk toen we beweerden, dat ze'n schit terende „ster" zijn zou? wat 'n stem wat een klankwat een vuur in die voordracht Ik kan je zeggen, toen ze zong van die «droómen der jeugd", dat het me was, of ze 'n fijne naald door 't merg van m'n ge beente haalde 't was schoon, 't was wonderschoon, 't was ontroerend mooi „Dat was 't", stemt Hendrik peinzend in. »fk ben 't haar straks even wezen zeg gen", ging Van den Brink voort, „'k Heb den directeur gevraagd of hij me niet 'n oogenblik wou aandienen. Ze wou anders in de pauze geen bezoek ontvangen, maar toen 'k m'n kaartje stuurde, wou ze uit oude vriendschap voor mij toch 'n uitzon dering maken, zei de directeur. Ik kon niet nalaten haar te zeggen, hoe ze mij met haar zang had ontroerd en 'k zou haast zeggen, dat ze zelf ook onder den indruk was. 't Gesprek kwam toen ook even op jou en ik zei zoo langs m'n neus weg dat ik gemeend had, je achter in de zaal te zien. Ik kan 't me verbeeld hebben, maar ik dacht, dat ze 'n weinig verbleekte da's waar ook, 't rechte weet ik er niet van, we hebben elkaar eigenlijk uit 't oog verloren en de luiden kallen zooveel maar, is er iets gewéést tusschen jullie?* „Ja", zegt Hendrik bewogen, »maar vraag me daar niet verder van". Inmiddels is de tijd voorbij en kan Hen drik niet meer naar buiten. De zaaldeuren staan weer wijd open en de »ververschte* schare stroomt naar binnen. Tolen en Van der Brink laten zich opduwen maar als ze in de zaal komen, ziet Hendrik zijn plaats bij den pilaar ingenomen en moet hij wel meer vóórin het zijvak plaats nemen, waar hij iu 't volle licht zit van de zijkroon. Het eerste koorstuk brengt er nog niet de stemming in. Er is nog eenige prikke ling in de lichamen, vanwege de genoten verfrisschingen en verhittingen en er is on geduld om de zangeres te hooren, om wie het de luisterende schare, meer nog dan straks, te doen is. Ook het stuk uit Car men* dat de directeur zeer verdienstelijk op den vleugel speelt, doet het nog niet en als het koor nog een kort nummer ge zongen heeft, gaat er als een zucht ver lichting uit de schare op, die weet, dat het programma nu juffrouw Verdonk weer aankondigt. Is 't verbeelding van Hendrik, of ziet ze werkelijk wat bleek Maar zij 't alzoo, dra kleurt een blos van vreugde en dank haar wangen; als de zaal knecht komt aansjouwen met een prachtig bloemstuk van den burgemeester, met zeld- zamen smaak door zijn dochters geschikt en uit de schoonste bloemen, die zijn eigen beroemde kas opleverde, samengesteld. Een hartelijk applaus vertolkte de instem ming van het publiek. Met een kleine wijziging van program en fijnen tact, waar het de hoogste Over heid ter plaatse was, die haar eerde, zingt Hermien nu eerst twee verzen van 't Wil helmus, in de oude toonzetting, die inééns de rechte stemming gaven voor de kleine, maar keurige saamlezing van oud-Holland- sche liederen, waarop ze nu haar gehooT vergast. Dat was muziek naar Hendrik's hart! 0, hoe zei z'n ziel er amen op, toen die zoete, reine stem, vol klank en teer heid, het zong; »De hoeder Israels, die slaapt noch slui mert noyt, Hij helpt uit veel gequels sijn volck 't welck was verstroyt.* Terwijl hij de liefelijke muziek als in drinkt, bespiedt hij 't gelaat der zangeres als om antwoord te krijgen op de vraag, of dat nu kunst was, waar zijzeivebuiten stond, danwel, of het ook de uitdrukking was in tonen van het leven hare eigene ziel. Maar hij vond geen antwoord. Intusschen ging de uitvoering der liede ren, met enkele korte rustpoozen, die door den directeur verdienstelijk werden »gevuld« geregeld voort. Haar hoogtepunt bereikte Hermien met haar laatste lied, dat zelfs den meest cynischen werelddienaar ontroerde door de wijze, waarop de zangeres de stille liefelijke, zalige geloofsverwachting ver klankte, die er spreekt uit dat schoone: 0, Heerdie daer des hemels tente spreyt, End' wat op aerd' is hebt alleen bereyt, Het schuijmig, woedig meer kond maken stille. End' alles doet naar uwen lieven wille, Wij slaen het oog tot U omhoog, Die ons in anexst en noot Verlossen kont tot aller stont, Jae selfs oock van de doot. Ze kon er niet van buiten, om dat eerste couplet te herhalen en toen daarop een ap plaus loskwam, zooals te Woudheuvel nog nooit was gehoord, deed Hendrik Tolen daaraan niet mee, maar kwelde hij we derom zijn ziel met de vraag, of iemand zoo haar ziel kon leggen in haar zang, zonder dat ze bij eigen rijke enraring^dien grooten Verlosser uit nood an doAgjNad leeren kennen. 51 't Applaus houdt nog ar ItfeA v trekt zich teruc. Noc - c 'vi i K-iyn: U'j,k. y V Jj met een plotselinge bewN~4,r oogeD, zoo duidelijk 1 e r y jToef oogenblikkelijk weet g. zijn. Het duurt maar A inHa-if, maar nooit nog her! blik Hendrik aldus^n.y* JL eene bhH^, er ook cbïSv mien trekt zich terug. Nog drik onafgebroken het oog^w en eer ze na een laatste 1* publiek zich voorgoed ter, J iar J II IJM W IK I o'n fi ,T enoM', nagegf QeiL <ie V-1"- v---u Je. i .v\ d' k. m Al! ''IGeny.c f: ook stor jj 7304 -• gr' V ■Sr. - i '7,2f is ie '-V4JO m, Dien l&riF3, keert hij in e a u' .4' i: Vol a™kfderl 1 rti ••ll v tie TA - - \r ■:,N' Vy/ 1 .cl. T i I ..f?

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 5