voor de Zuidliollandsclte en Seeaw§c!ie Eilanden
Zaterdag 4 April 1914
s&w* iofifï
Antirevolutionair
Orgaan
Tweede Blad.
officieel gedeelte.
plaatselijk nieuws.
f
rotterdam
y Hooqstraat 34 7.
t
IN HOC SIGNO VINCES
ELEGANTE KINDERJURKEN
'4
W. BOEKHOVEN.
Drie Bladen.
INGEZONDEN.
Reclames - Mededeelingen
"1
jfflf'.rituft briitï ,8\*8 t I -enooWjefilqanygrioO ylimmyg wb
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cast.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar,
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 cent per regel en */t maal, Beelames SO par regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel an
BienstsaaTragen en Bieustsanblediugen 50 Gsat per plaatsing»
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij bosGan
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 aar.
Aile slokken vo«sr de Kedaetle teesSesnd, AfllverteratiéFs eai verdere Administratie franco toe te Kenden aan den Uitgever
Dit nummer bestaat uit
in wit en gekleurd,
COITSflTCOiT .MÜTMS voor EEAMSSS 1
en HtXBEEHEZH.
Goed passende Mantels, Mantelcostumes, enz. voor de meest cor
pulente Dames in groote keuze.
lip,
SjJi.
bf onCiT11 V A ,aa» -paaReliT
A'. b L v§rst\ 'ere ai lï
'H wHErnlR I hrnig.'isq qb bniim-ig, b-.sbfïfbnroo're 3 rib T!bfis£( ftsb ricv gnhsbsgiyv nsdnyqO-
f s» i$b[ r£ tori g«w IhgA F gsbznyoW
bc-iH .A tfb.ynrlznKrinynirnii yb leb nobai
ÖTTSBTSR
Telcfooa IstereoHii. So. 3.
HERINNERING
AAN DE VOORSCHRIFTEN DER WET.
betrekkelijk het vieren der Zon- en Feest
dagen.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Sommelsdijk herinneren de ingezetenen aan
de Wet van den lsten Maart 1815 (Staats
blad No. 21), die van den volgenden inhoud is
Wij WILLEM, bij de gratie Gods, Prins
van Oranje Narsau, Souvereln Vorst der
Vereenigde Nederlanden enz., enz., enz.
Aan alle degenen, die deze zullen zien of
hooren lezen, saluut doen te weten
Alzoo Wij in overweging genomen hebben
de noodzakelijkheid om, op het voetspoor on
zer godsdienstige voorvaderen, die daarop
steeds den hoogsten prijs stelden, de plicht
matige viering van den dag des Heeren en
andere dagen den openbaren Christelijken
godsdienst toegewijd, door eenparige en voor
de geheele uitgestektheid der Vereenigde Ne
derlanden, algemeen werkende maatregelen te
verzekeren
Zoo is het, dat Wij den Raad van State
gehoord en met gemeen overleg der Staten-
Generaal dezer landen, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en ver
staan bij deze:
1. Dat op Zondagen en op zoodanige gods
dienstige feestdagen, als door de kerkgenoot
schappen van den Christelijken godsdienst
dezer landen algemeen erkend en gevierd
worden, niet alleen geene beroepsbezigheden
zuilen mogen verricht worden, welke den
godsdienst zouden kunnen storen, maar dat
in het algemeen geen openbare arbeid zal
mogen plaats hebben dan ingeval van nood
zakelijkheid als wanneer de Plaatselijke Re
geering daartoe schriftelijk toestemming zal
geven.
2. Dat op deze dagen, met uitzondering
van geringe eetwaren, geene koopwaren hoe
genaamd op markten, straten of openbare
plaatsen, zullen mogen worden uitgestald of
verkocht, en dat kooplieden en winkeliers
hunne waren niet zullen mogen uitstallen
noch met opene deuren verkoopen.
3. Dat gedurende den tijd, voor de open
bare godsdienstoefening bestemd, de deuren
der herbergen en andere plaatsen, alwaar
drank verkocht wordt, voor zooverre dezelve
binnen den besloten kring der gebouwen lig
gende zijn, zullen gesloten zijn, en dat ook
gedurende dienzelfden tijd, geenerhande spe
len, hetzij kolven, balslaan of dergelijke mo
gen plaats hebben.
4. Dat geene openbare vermakelijheden,
zooals schouwburgen, publieke danspartijen
concerten en harddraverijen, op de Zondagen
en algemeene feestdagen gedoogd worden
zullende het aan de plaatselijke besturen wor
den vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering
toe te staan, mits niet dan na het volkomen
eindigen vangalle godsdienstoefeningen.
5. Dat de plaatselijke politie zorg zal dra
gen, ten einde alle hinderlijke bewegingen
en gerucht in de nabijheid der gebouwen tot
den openbaren eeredienst bestemd en in het
algemeen alles wat denzelven zouden kun
nen hinderlijk zijn, voor te komen of te doen
ophouden.
6. Dat de overtredingen tegen de bepa
lingen van dit besluit, naar gelang van per
soon of omstandigheden, zullen gestraft wor
den met een boete van ten hoogste vijf en
twintig gulden, ot met een hechtenis van ten
hoogste drie dagen, voor de overtreders die
buiten staat mochten zijn deze boete te be
talen.
7. Dat bij eene tweede overtreding de boete
of straf zal verdubbeld worden en wijders
alle te koop gelegde of uitgestalde goederen
verbeurd verklaard en de herbergen of an
dere publieke plaatsen voor een maand
gesloten.
En dat door deze algemeene verordenin-
gen, alle daarmede niet overeenkomstige Pro-
vinciale of Plaatselijke reglementen en in
richtingen zullen worden gehouden voor ver
vallen.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staat-
blad, zal worden geïnsereerd, en dat een ge
noegzaam aantal exemplaren gedrukt en aan
de Staten in de onderscheidene Provinciën
of Landschappen, ingevolge art. 86 der Grond
wet, ter uitvoering zal worden gezonden, met
last om dezelve alonime te doen publicee-
ren en offigeeren, en van de predikstoelen
der onderscheidene Christelijke kerkgenoot
schappen te doen aflezen.
Lasten en bevelen voorts, dat onze minis-
terieele departementen en andere autoriteiten
justicieren en officieren, wien zulks aangaat
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zul
len houden zonder eenige conniventie of dis
simulatie.
Gegeven te 'S-GRAVENHAGE, den lsten
Maart des jaars 1815, het tweede van Onze
Regeering.
(Geteekend) WILLEM.
Ter ordonnantie van Zijne Koninklijk
Hoogheid,
(Geteekend) A. R. FALK.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
vertrouwen, dat ieder ingezetenen zal mede
werken tot de naleving van de voorschreven
wetsbepalinggen, en daardoor de handhaving
zal vergemakkelijken.
Sommelsdijk, den 30 Maart 1914.
Burgemeester en Wethouders vooornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
Iz. GEELHOED. BOUMAN.
EEN STUK GESCHIEDENIS.
In 1650 overleed Willem II, slechts 25 jaren
oud, aan de kinderpokken. Maar hij stierf in
zijn God. Aan zijn sterfbed verscheen de pre
dikant Hermont. Deze vond den Prins spra
keloos, doch nog bij zijn verstand. Op de
vraag of hij zijn hoop op Christus kon stel
len en rustig kon sterven, antwoordde hij
„ja." Hierop werd hij bewusteloos en stierf
na eenige oogenblikken na een zachten, kor
ten doodstrijd, waarom juist gebeden was.
Zoo was dan ook deze Oranjeloot afge
sneden. Zijn werk was gedaan. Droefheid
was er bij de „kleine luyden", bij de Oranje
partij, Calvinisten. Hun van God gegeven
aanvoerder weggenomen; zij van hun natuur
lijken beschermer beroofd. En geen plaats
vervanger. Dubbel zwaar zou 'tjuk, door de
regenten op de schouders van het geknechte
volk gelegd, wegen. Wee, die zich verzette.
Ontpoortering bleek dan een koude, harde
werkelijkheid te zijn. Keur van straffen wis
ten ieders tong te breidelen, elk verzet te
fnuiken. Het volk kon nu aan zijn natuurlijke
bestemming voldoen: dienen. En belasting
betalen. Dit duurde tot 1795, tot de Fransche
revolutie. Voor dat jaar bestond voor het
platteland geen vrijheid.
De lezer zou allicht denken, dat de regen
ten te zwart worden geteekend. Dient opge
merkt, dat hunne personen onaangetast blij
ven. 'tGaat over hunne denkbeelden. Wat
ze bedoelden. Welnu, dan enkele voorbeelden
gemeld naar aanleiding van 't overlijden van
Willem II. De regenten schaamden zich niet
te zeggen, dat nu eerst de vrijheid geboren
was, waar men 80 jaar over geoorloogd had
dat Holland nu eigenlijk den toom kwijt was
en verlost van de prinsen van Oranje, die
te groot in den lande werden en naar de
souvereiniteit dongen. Uit dankbaarheid (men
was ook nog godsdienstig) gaf men mild in
de armenbus te Amsterdam.
O. a. vonden de diakenen in een der kerk-
zakjes eenig goudgeld, gewikkeld in een
papier, aldus beschreven
„De Prins is dood, mijn gaaf vergroot,
„Nooit blijder maar, in tachtig jaar."
Men sloeg gedenkpenningen. Een had tot
opschrift: „Hij heeft zich in 'tverderf ge
stort door zijne groote plannen".
En de prins der dichters, de groote Vondel,
die in zulke verheven taal zoo schoon wist
te zingen, misbruikte zijn dichtveder door
echt lomp en plomp neer te schrijven„Wij
hebben onzen os in 'tzout". Ook waardee
ring van den tegenstander!
Natuurlijk mokerde Holland nu op't Unie
gebouw. En met succes. Een leider was er
niet: naar wie zou men beter luisteren dan
naar 't machtige Holland! Voorstellen tot
verslapping van den Unieband van Holland
bereikten de overige gewesten. Met volkomen
miskenning van den geest der Unie wilde
Holland doordrijven, dat geen meerderheid
haar gevoelen aan de minderheid kon op
leggen. De eenheid raakte aldus zoek. Doch
niet zoo erg, als men zou meenen. 't Mach
tige Holland zou bij verschil van meening
wel zoo praten en redeneeren, dat ieder ge
west zijn zin deed.
Een bezending uit genoemd gewest ging
de overigen langs, om ze te bewegen afge
vaardigden- te zenden naar eene buitengewone
vergadering der Staten-Generaal. Daar zou
men de punten bespreken ter herziening.
Men kwam bijeen.
Voor de commissie rond ging, werd aan
de weduwe van Willem, acht dagen na haar
mans dood, een zoon geboren. Hoe dacht
het volk in zijn eenvoud, dat er een opvol
ger was, schoon onmondig. Het meende, dat
het een Stadhouder had. Wreede ontgooche
ling, ofschoon de klokken in Den Haag
luidden. De grootmoeder haastte zich om
haar kleinzoon aan te bevelen bij de zeven
gewesten, wanneer over het Stadhouderschap
zou geraadpleegd worden. Ze kreeg nul op
het request.
'tHeet gebakerde Holland kon den afloop
der vergadering niet eens afwachten. Voor
de heeren bijeen waren, regelde het wat naar
zijn zin te regelen was. jriet deed, alsof er
nooit meer een Stadhouder komen zou.
De Hollandsche Staten bepaalden
1. Dat hoewel te voren de benoeming van
wethouders ter keuze van den Stad
houder, het nu geschieden zou door de
gemeenteraden van dit gewest.
2. Het begeven van alle ambten zou aan
de Staten staan.
3. Dat zij alleen het recht van gratie hadden.
4. Dat het opperhoutvesterschap bij hen
berustte.
5. Dat het rectoraat der Leidsche hooge-
school hun toekwam.
6. Dat de Prinselijke lijfwacht de garde
van de Staten van Holland werd.
Dit gewestelijke bemoeiïngswerk zetten
de Staten-Generaal voort. De Unie bevatte
de bepaling, dat de geschillen door Stad
houders moesten beslecht. Tot nog toe
heerschte vrij wel de meening, dat er daarom
ook Stadhouders zouden moeten zijn. De
nieuwe uitlegging van Holland, dat, als er
Stadhouders waren, die het moesten doen,
vond gereedelijk ingang. Bovendien eischten
de geschillen niet een Wethouder, ieder ge
west kon naar believen een aanstellen. Der
halve berustten de drie machten van eiken
En nu waren de heeren voldaan. Ze zaten
gerust in hunne zetels, de Oranjepartij lag
machteloos, enkele harer hoofden zagen zelfs
de Staatsgezinde partij (de regenten) naar
de oogen.
Doch de kern boog zich, schoon tijdelijk,
onder 't juk met tegenzin. Tot straks de
fouten der Staatsgezinden hen van 't kussen
wierp, al die jaren zoo zoet en dierbaar ge
worden en 't land, op 't punt van zijn vrij
heid te verliezen, in den veelgesmaden
zwakken Willem III zijn natuurlijken redder
en beschermer vond. Zwak naar 't lichaam,
sterk in zijn God, die hem daartoe verkoos.
NAVORSCHER.
SOMMELSDIJK. Van den landbouwers
knecht Jb. Vroegindeweij Hz. moest een rund
uit nood geslacht worden. Het vleesch is
voor de consumptie afgekeurd en derhalve
onder politietoezicht begraven.
Gedurende de maand Maart zijn 66
schepen de Wilhelminabrug gepasseerd, tegen
52 in Maart van het vorige jaar. Hieronder
zijn die van de geabbonneerde eigenaars niet
begrepen.
MIDDELHARNIS. 2 Woonhuizen en pak
huis van de kinderen Rietmulder zijn onder
hands verkocht aan Joh. Mosselman Woon-
en winkelhuis voor f 800, L. Buurveld woon
huis f 450, C. Zoon, pakhuis f 375.
Wegens verschil weigerde de vracht
rijder om de onderhoudsgrint naar de ver
schillende wegen te vervoeren, en zal er op
nieuw een aanbesteding worden gehouden.
20 cent per Regel.
Eerstdaags verschijnt onze rijk geïllustreerde Catalogus, die zeer zeker ook
U zal interesseeren. ZT".-.. xéeSfH.
welgeordenden Staat bij de vroedschappen,
die de gewestelijke Staten samenstelden.
Nu had Holland zijn zin. 't Behoefde niet,
volgens de wet, aan de meerderheid zich
onderwerpen. En zou door overreding de
andere gewesten beheerschen.
Dan de militie. Weer kreeg Holland zijn
zin. Ieder gewest was baas over zijn betaalde
troepen. Geen Unieleger. 't Gewest verlegde
binnen zijn grenzen zijne benden. Mooi be
rekend Kwam er oorlog, bedreigde de vijand
de grenzen van Groningen, dan moesten de
Staten van ieder gewest toestemming geven
dat hunne troepen trokken naar de plaats van
't gevaar, want de Staten-Generaal misten
nu deze bevoegdheid.
Volgt de religie. Holland triomfeerde. Allen
waren 't eens, dat de Hervormde godsdienst
voorgestaan zou worden, maar hoe dit moest,
bleef ter beschikking van ieder gewest.
Zelfs deze fundamenteele zaak, van zoo
hoog gewicht, werd van hoofdzaak verlaagd
tot een ding van particulier gescharrel.
De vergadering stond op 't punt van schei
den. Nog een laatsten blik wierpen de leden
op de puinhoopen van 't Uniegebouw. Aan
'tslot besloot men nog tot de lezing van
het stuk van Willem II, gericht aan de hooge
vergadering.
'tWerd, nog altijd ongeopend, van zijn
zegels ontdaan. Wat waren de heeren ontzet
en beleedigd. Heel de historie moest ver
nietigd. De vergadering verklaarde alles voor
onwettig: de bezending, de belegering van
Amsterdam, het afzetten der gebroeders
Bicker, het gevangennemen der zes heeren,
ja, men wilde zelfs treffen wie 'tvoor den
Prins had opgesteld. Gelukkig, dat die reeds
dood was. Amsterdam werd bedankt voor
haar moedige verdediging en kreeg de ge
maakte onkosten f 54055,50, juist uitgerekend
terug. Uit de Staatsregisters moesten enkele
desbetreffende besluiten geschrapt worden.
STAD AAN 'T HARINGVLIET. Op de kie
zerslijst van 1914—15 komen voor 224 kie
zers voor de Kamer, 224 voor de Prov. St.
en 206 voor den Gemeenteraad.
Toen een kind van J. M. alhier langs
de kreek van den Molendijk liep, had een
jongen de aardigheid het kind een duw te
geven waardoor het in het water vieldoor
spoedig toegeschoten hulp liep dit ongeval
met een nat pak en de schrik af.
Wegens niet plaatsing op de kiezers
lijst heeft C. Vroegindeweij Dzn. een ver
zoekschrift dienaangaande bij het gemeente
bestuur ingezonden teneinde alsnog plaatsing
te verkrijgen.
DEN BOMMEL. Bij den heer J. Koert Mzn.
alhier is deze week een begin gemaakt met
het slaan eener pijpwel, met het doel om
gas te verkrijgen. Dinsdag is men gereed ge
komen met het slaan der buizen, die tot een
diepte van ruim 26 Meter zijn ingebracht.
Een 15-jarig meisje, huisgenooote van
den heer P. G. J. had het ongeluk van de
fiets te vallen en een been te breken.
Op de kiezerslijst dezer gemeente, ko
men 282 namen voor.
In de laatste 22 jaar heeft geen enkele
maand Maart zooveel neerslag gegeven als
die van 1914. De totale hoeveelheid bedraagt
124,4 m.M. In het jaar 1913 bedraagt die hoe
veelheid 77,1 m.M., terwijl in Maart 1900
slechts 5,5 m.M. viel.
j Een inwoner dezer gemeente vondt de
zer dagen een aardappel met een schoot van
ruim 1 meter lengte.
OOLTGENSPLAAT. Vervolg van het ver
slag der rede van den heer H. Ch. Vegtel.
Over den strijd der beginselen sprekende,
toonde de heer Vegtel aan, dat de partijen
van Rechts en Links onderscheiden grond
beginsel hebben. Dat dit op staatkundig ge
bied moet doorwerken bewees Spr. door in
't licht te stellen de verschillende beschou
wingen die er bestaan omtrent het wezen
van den mensch. Is er verschil van meening
omtrent den mensch, dan moet dit door
werken op het terrein van de Staatkunde,
daar toch de Staat uit menschen is samen
gesteld. Spr. stond toen eenigszins langer
stil bij de eigenaardigheid eener christelijke
Staatkunde om daarna het verwijt onder de
oogen te zien dat toch eigenlijk de christe
lijke beginselen geen richting aan het staats
beleid kunnen geven, daar de aanhangers
dier beginselen bij de toepassing te zeer
verschillen.
Spr. toonde aan, dat als men zóó redeneert
geen enkel beginsel waarde zou bezitten
voor de regeeringspraktijk. Allerminst de be
ginselen der Linkerzijde, wier opvatting tot
het grootst mogelijk verschil van inzicht
aanleiding geeft. Maar afgescheiden daarvan
steunt zulke redeneering op een verkeerd
begrip der Christelijke beginselen. Nooit toch
is beweerd dat de Heilige Schrift een ver
zameling is van Staatkundige regelen, die men
slechts in artikelen heeft uit te werkenon
ze beschouwing is dat uit den Bijbel een
aan alle christenen gemeen grondbeginsel
voor alle denken en doen is af te leiden,
waaruit volgt dat ook van Rechts als het op
de uitwerking van dat gemeenschappelijk
grondbeginsel aankomt, onderling van mee
ning verschild wordt. Wijzende op de taak
eener christelijke wetenschap constateerde
Spr., dat juist de wetenschap, in tegenstel-
lieg met de modernen van die stellige be
ginselen uitgaat, welke in Gods wil en we
zen gegrond zijn. Door de uitkomsten van
het wetenschappelijk onderzoek te toetsen
aan die beginselen wordt het bewijs hunner
deugdelijkheid geleverd. Het is ook daardoor
dat al zal er onder de aanhangers eener
Staatkunde, die op deze beginselen steunt
verschil van meening bestaan, dit nooit zoo
erg gezien kan worden ais bij die partijen,
welke den vasten grond onder den voet
missen.
Wat de christelijke beginselen in de Re
geeringspraktijk beteekenen besprak de heer
Vegtel voorts nog aan de hand van de voor
genomen grondwetsherziening van het mi
nisterie Heemskerk in het bijzonder bespre
kende de verhouding van overheid en on
derdaan en omgekeerd. Het begrip souverei
niteit en de beteekenis van de woorden „bij
de gratie Gods". Spr. gaf toe, dat de chr.
beginselen van staatsbeleid meer deden ei-
schen dan die Grondwetsherziening bood,
maar meende toch dat men niet mocht ver
gen, dat na een zoo veel jarige overheersch-
ing der liberale politiek dit ministerie in eens
het verkrijgen eener orde in tegenoverge
stelde richting zou beproeven.
Resumeerende :zeide Spr. dat het einde
van den schoolstrijd niet zal beteekenen het
einde van den partijstrijddat die partij
strijd er isdat het beginsel der antirev.rich
ting meebrengt zich te stellen tegenover
die partijen, welke niet de christelijke be
ginselen als uitgangspunt der Staatkunde
nemen, maar de Rede en de Ervaring, en
dat daarom op de aanhangers dier richting
de verplichting rust te toonen dat zij het
woord van Groen: „Tegenover dejRevoIutie
het Evangelie", niet alleen begrijpen, maar
ook op staatkundig terrein in toepassing we
ten te brengen.
Na beëindiging van deze rede bestond ge
legenheid tot debat, waarvan echter geen
gebruik werd gemaakt. De woef 8ü 4e
heer Braber dankte den spfcl'«B*V^-1v^
leerzaam woord en de aanwet
opkomst, waarna de vergader
gebed gesloten werd. öpfen
Heden snelden vele bew<J A niatejt
ten in de meening zou er br.-J£4
toch op een ongewoon uur y A ,i t UT
te luiden, doch spoedig bL'7ó' t"*
nieuwe uurwerk moest pi ,i
binding brengen met de bjnJ|1<e;, "x
NIEUWE TONGE. Njjft,
ruim drie maanden alhifr ">i I' éno^'. I
met de Rotte r<^~ee£v?üLnage >V
trokken, ook ga r i c -oeij.
boot mede de Mi
daar zijn geluk
DIRKSLA^^r.
veetento;».
L. Warriger- -
lot
ossen,
van
door
voor^
."afe
kin^
weg
merkt
snelle
ar.r .o
i,K-per
?.er
.Zieri'l— ft
l)a,.7»|lV
ëWtfe Q
vaai
M'
isvtTo
temi* - -"Ui
XnjJ-
te M? -* 730< g<4
_Lïï
i - 4 's
fS-ijè
'c'^derl
Voc - r-
eindweegs
stige ongeil
11 V.
m
lie