Zaterdag 21 Maart 1914.
29*"® Jaargang N°. 1956.
IbMmssmmi.
af
I
I
Antirevolutionair
Orgaan
n
m
I
IN HOC SIGNO VINCES
K.
O
Q
voor de Zasidliollaiidsciie en Zeeuwscfiie Hllanden.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden p. p. 50 Cemt.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
W. BOEKHOVEN.
SOMMEIjSDIJK.
®®ïcfooK Mereciin. IS®. 3,
Advortontiëa 10 cent per regel en s/j maal» Reclames 10 per regel.
Boekaankondiging 1 Cent per regel en */s maal.
Mensfeanvragea en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle stufeifeeia v@©r «fe Kedaetfe
fee§lenid, Advertentiësi esa verdere AdmlBilstratle fraee© toe te zenden a&sg den Uitgever
El M
II© groot© fout onzsr dagen.
„HET GOUDEN HEET",
Gedempte Boerensteiger 63A, 6311
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
R. C. F. ILEE-Mooneil.
OP DEN UITKIJK.
Reclames - Mededeelingen
De Pink Pillen alleen heb
ben haar kunnen genezen.
lijk !i-
n
f
it
I
I
1
lil
11
li
in ge wa
lm. 15,000
D
oven.
fer-
79
ïog op
hoed
gelaat
and
emden
gnitoc
ilaster
n den
t, dat
ij was
at bij
daeht,
.dan
srdam
d zoo
moei-
m de
otscb
oe je
ons
an of
weer
beeft
a ge-
aar-
aan
agen,
eemt
aar-
baar
)neel
nu
fge-
niet
een
tge-
al
ÏÏÏTGEEYSHS
Professor Harald Westergaard, bekend
om de actie in Denenmarken voor Staatspen-
sioneering, was eerst materialist, maar ver
anderde van overtuiging en gaf daar in
1885 in een boek rekenschap van. Toen
schreef hij ook deze woorden neer:
Wil men zich niet verootmoedigen, wil
men 't Christendom inlijven in de eigen
wereldbeschouwing, zoolang kan de af
keer niet uitblijven.
Alleen wanneer men zich zelf inlijft
in 't Christendom, en ootmoedig het hoofd
buigt, kan men, zooals de Bijbel zelf
leert, zijn waarheid inzien.
Kloeke waarheid van §en teruggekeerde
ziel, die eertijds blind was, maar na 1885
ziende werd. En juist Westergaard, als pro
fessor, kon dat zoo aan zich zelf opmer
ken, omdat hij een man van wetenschap
was. En vóór hem en na hem zijn ze ge
weest en gekomen, die 't ook uitspraken
dat hun Geloof en hun Wetenschap met
elkaar stoeiden. Dat ei een strijd wastus-
f clien Geloof en Kennis, maar helaas, dat
ze hun Hoofd niet wilden gevangen leggen
aan 't Hart d.i. dat ze hun kennis zochten
aan te passen aan wat des Geloofs en dus on
zienlijks was. Ze wilden niet hun wereld
beschouwing laten rusten op 't Eeuwige
Woord, maar dat Woord zochten ze zoo
pasklaar te maken, zoo te vervormen, zoo
te verknoeien en te verfrommelen, dat 't
tenslotte geradbraakte Woord precies klop
te met hun zondige wereldbeschouwing,
't Is nog de fout onzer dagen.
Ja, wonderveel wordt er in alle kringen
ever religie gesproken. De eenalmetmooi-
r woordekens en in mijstieker sentiment
liep gevoel) dan de ander.
Uit proza en poëzie stijgt de wierook
des lofs over de heerlijkheid der religie
ze verbindt de ziel met 't Eeuwige; 't is
de ademtocht der ziel, moe van 't zinne
lijke leven; ze is de zoete omstrengeling
van een lispelenden geest; ze schenkt de
eenheid in de rijke veelheid enz. enz. alles
even mooi. Maar beluister die zelfde men-
schen in hun publiek optreden als Socia
listen, of Modernen; in hun strijd voor
Kerk en School en Maatschap, dan passen
ze de religie aan, aan hun eigen levens-
en wereldbeschouwing, in plaats van die
levens- en wereldbeschouwing te onder
werpen aan 't geen de religie en met na
me 't Christendom zegt. Want dat is nog
't treurige: men heeft den mond vol van
religie en 't woord klinkt ook liefelijk en
ruischt aangenaam van de lippen maar 't
Woord Christendom hoor je uit die reii-
gieuse monden maar zelden.
't Christendom mag niet ingelijfd in on
ze levensbeschouwingendat is 't paard
achter den wagen spannen; en 't moet er
voor. Eerst vragen: Wat zegt 't Christen
dom en daarnaar de levens- en wereldbe
schouwing richten. Ons gedachtenmateriaal
moet gevormd zijn uit de rots des chris-
1 endoms. Dat Christendom is 't rijke schat
rijke fonds, dat voor tijd en eeuwigheid
de wissels kan honoreeren of betalen.
Zich zelf inlijven in 't Christendom: 't
is 't groote probleem, dat in onze dagen
van onrust op allerlei terrein, den menscïi
moet bezig houden.
Levens- en wereldbeschouwingen zijn er
bij de vleet! De eeuwen zijn daar om te
getuigen hoe van af de klassieke wijsgee-
ren Plato en Aristoteles en Heracldes en
Solon en Socrates tot de nieuwere wijs
geerenvan Engeland als Locke en Hume en
de Duitsche als Fichte en Hegel en de Hol-
landsche als Spinoza en Deskartes.
al deze filosofen stelsels hebben opgebouwd
van leven en wereld, van God en heelal.
En na de christelijke jaartelling heeft men
ii iet nagelaten, uitgezonderd in de Middel
eeuwen, toen de Wijsbegeerte nog met de
Kerk en hare dogma's in 't nauwst ver
band stond, om 't christendom, zoo 'tniet
totaal bestreden werd, in te lijven in hun
wetenschap. Zelfs de Fransclie wijsgeeren
en geleerden in de 18e eeuw hieven de
bloedvlag op met het christendom als leuze.
Met den Bijbel in de hand waren ze cp
en top revolutionaire barricademannen. Elke
ketter had zijn letter. En om eigen levens
wil aan te passen aan 't christendom is
zelfs geen kunst: de Bijbel is zoon ma
jestueus werk van honderderlei toestan
den en omstandigheden.
Maar de christen door den H. Geest laat
zich inlijven in 't christendom en alles wat
in hoofd en hart met die Waarheid strijdt
werpt hij overboord als schade voor zijn
ziel.
Zoo, in deemoed en ootmoet zich buk
kend onder de Waarheid, maakt ze ons
vrij. Dan treedt 't Geloof binnen, waar de
kennis 't onverbiddellijk, Tot hiertoe en
niet verder! den denker toeroept.
Neen! 't moet geen richten worden van
't Woord des Heerengeen kritiek om on
ze levensbeschouwing te verzoenen met de
Waarheid, maar wel een eerbiedig door-
vorschen van 't Woord en een bukken en
buigen en een zich stil erbij neerleggen, dat
dat Woord en dat Woord alleen de hoog
ste en waarachtige waarheid is.
Dan is de religie vruchtbaar, omdat ze
haar wortelen en vezelen geslagen heeft in
Christus, den vruchtbaren bodem van alle
tijdelijk en geestelijk leven. Maar aanpas
sen aan 't Christendom! 't is zoo gevaar
lijk. Aanvaarden moet 't zijn.
Indie verloren, rampspoed geboren.
Onder bovenstaande titel is bij den uit
gever D. A. Daamen te 's Hage een bro
chure verschenen van Jhr. dr. C. C. S.
Sandberg.
Een krachtige pleidooi voor 't behoud
van Indië en dat door een krachtige vloot,
't Is niet doenlijk in een klein artikel, des
24 bldz. weer te geven, die door Jhr. S.
aan het groote belang van Indië worden
gewijd. Maar deze brochure moet gelezen
en herlezen.
Als we alleen maar meedeelen, dat Ne
derland rijk is vijf en half duizend millioen
gulden en dat daarvan direct bij Indië is
betrokken 2000 millioen nl.
cultures 606.768.000 gld.
mijnbouw 151.000 000
banken 147.750000
spocr en tram 98.355.000
scheepvaart 89 457.000
handelsadm. 75 548.000
Totaal 1163.873.000
De beurswaarde is daarvan 2000 mil
lioen.
Er zit dus voor 2000 millioen Hollandsch
geld in Indië. Ziet nu wat ontzettende
schade een weggappen van onze Koloniën
door Japan of China hebben zou. De helft
van Neerlands vermogen kwam dan in den
druk; want dat begrijpt een kind; zoodra
de vreemdeling onze Oost ingepalmd heeft,
gaat onze handel daar sterk achteruit. Maar
dan gaat er meer achteruit. Ook de In
dustrie in Nederland, die voor een zeer
groot deel voor Indie werkt. Denk maar
om de 199 personen en vrachtstoomsche
pen van de 6 maatschappijen. Die schepen
worden in Nederland gebouwd en opgetuigd
eu voeg er nu bij het personeel dier boo
ten, de voeding van dat personeel; wat
die booten hier brengen en meevoeren enz.
enz.
Wie de cijfers van Jhr. Sandberg ziet,
krijgt kippevel, als ie om 't verlies van
Indië denkt.
Een oorlog zou nog zoo'n ramp niet zijn.
Blijve slechts aan Jhr. Sandberg deze
vraag: Indië moet behouden! dat zijn we
met u eens; maar wie moet de vloot be
talen Want om Indië te behouden is een
vloot noodig, die millioenen bij milioenen
kost. Wie moet die millioenen betalen?
Alleen de Staat Of dragen de rijke koop
lui en mijnbouwers, en handelaars en die
anderen, die door Indie rijk worden, ook
millioenen bij, zoo maar uit eigen zak! Ze
kunnen best wat missen. En wij belasting
betalers kunnen ook wat missen. Ieder wat
Is dat „recht"?
Minister Treub schrijft in zijn ontwerp
over Staatsbedeeling, dat ieder die 70 jaar
Hotel Mesiauranf
Diiect nabij de Hoofdateeg,
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
Het door ieder aanbevolen adres.
en behoeftig is recht heeft op ouderdoms
rente of wat beter met de waarheid strookt
(want 't is geen rente) op etn aalmoes.
Het geheele wetsontwerp geeft in zijn
Memorie nergens een toelichting van dat
recht, dan alleen, dat de Minister zegt er
zijn er nu al een 90000, die volgens art.
369 twee gulden krijgen, dus nu moeten de
andere beboeftigen, die overgeslagen zijn,
nu door dit Wetsontwerp aan de beurt ko
men en dat noem ik, minister Treub
recht".
Het «recht", waarvan in 't Wetsontwerp
sprake is in art. 1, staat dus tegenover een
door den minister tegengestaan onrecht.
Maar voor zoo'n „recht" voelen we niets,
omdat de voorwaarden totaal anders zijn.
De vroegere 2 gld. trekkers, die van 9 Dec.
'13, waren arbeiders, die waar konden ma
ken, dat ze aan de wet voor 't arbeiders
pensioen nl. 3 jaar werken in de laatste
10 jaar; hadden voldaan. Hoe is daaruit
nu ooit te besluiten, dat 't onrecht is, als
een ander die twee gulden niet krijgt, die
buiten die wet valt. We zouden zeggen:
't is nog al logisch, dat hij ze niet krijgt
hij heeft er totaal geen recht op, omdat de
wet Talma na haar aanneming, 't recht
schiep alleen voor arbeiders.
Goed, zegt Treub: ik schep dat recht dan
maar in mijn wetsontwerp; wat Talma
deed voor de arbeiders, doe ik voor de
niet-arbeiders. Zoo gebeurt 't in Denemar
ken ook.
Art. 84 van de Deensche Grondwet zegt:
Hij die zich zelf niet van 't noodige
kan voorzien of zijn nabestaanden voor
zoover de zorg daarvoor niet op anderen
rust, heeft recht om hulp van de over
heid te ontvangen, doch moet zich on
derwerpen aan de verplichtingen, die de
wetten voorschrijven.
Wat minister Treub in zijn wet procla
meert, staat in Denemarken in de Grondwet.
Met dit enorme verschil, dat in Denemarken
al sinds 1708 de kerkelijke armenzorg ei
genlijk staatszorg was, wijl daar Staat en
Kerk zoo ommedebij één lichaam zijn. Trou-
wéns de Deensche dominees zijn Luthersch,
zijn staatambtenarenhuwen de paartjes
en schrijven ze in den Burgerlijken Stand,
ook zoo de kinderen. Waar dus in Dene
marken al twee eeuwen een toestand bestaat
van Kerk-staats-armenzorg, kon de Grond
wet van 1849 dat in art. 84 overnemen.
Maar in Nederland zijn andere toestanden
Daar komt de bedeeling aan de Kerk toe
en de particuliere liefdadigheid.
't Is een merkwaardig verschijnsel.
Een aantal jaren geleden namen de groo
te dagbladen in ons vaderland van de kerk
weinig of geen notitie. Nu ja! de „beroe
pen", „bedankjes" e. d. g. werden opgeno
men, maar met het inwendige leven der
kerk bemoeiden zij zich niet.
Dat teekende. Men kon zoo aan alles
merken, dat in het oog van de „Groote
Pers", de kerk had afgedaan en nog voort
leefde als eerwaardig 'overblijfsel uit een
vervlogen tijdperk, dat echter voor de toe
komst geen beteekenis meer had.
Het „tooneel" ja! dat wel!
Nu nog worden in kolommenlange arti
kelen de tooneelgebeurtenissen, niet slechts
uit ons eigen vaderland, maar ook uit Lon
den en Parijs en Berlijn, uit Brussel en
Antwerpen, besproken en elke ster aan den
tooneelhemel krijgt behoorlijk de haar toe
komende portie wierook.
Met de „sport" is 't net zoo.
Als te Antwerpen gelijk nog pas, 't Ne-
derlandsche elftal het van de Belgen wint
en de koperen beker in 't vaderland blijft,
dan wordt in honderden regels de slag op
het Modderveld van minuut tot minuut
getrouw beschreven en als bv. onze doel-
verdediger, om den bal te stoppen zich
languit in de modder werpt, wordt het
Van-Speykiaanschefeit door de „Groote
Pers" vertienduizendvoudigd den volke ge
trouwelijk kond gedaan.
Zoo kregen en krijgen „kunst" en „sport"
en natuurlijk det „beurs" en de „nij
verheid" in alles wat verder de schoorsteen
kan doen rooken, hun goede beurt. Maar
de „kerk" kwam er lang „bekaaid" af.
Thans werd dit anders.
Tenminste voor een deel.
En de grootste bladen van ons land heb
ben tegenwoordig hun vaste medewerkers
voor het godsdienstig en kerkelijk leven
van ons volk. Daar zij bovendien over ta
lent en geld rijkelijk beschikken, is het
geen wonder, dat die nieuwe kerkelijke
rubrieken vaak zeer lezenswaard zijn.
Hoe dit zoo gekomen is?
Daar zijn, dunkt me, verschillende rede
nen voor op te geven.
Het is vooreerst een feit, dat we de
materialistische vloedgolf, die een kwart
eeuw geleden [over ons volk sloeg, zagen
weg-ebben. In breede, van de oude waar
heid gansch vervreemde kringen, kwam
een roering, een trilling van ontevreden
heid met wat het materialisme bood, of
om het in wat moderne taal te zeggen
een opleving van religieuse gevoelens
en dat maakte, dat men méér dan vroeger
belang ging stellen in godsdienstige zaken.
De „Groote Pers", die nogal gevoelig is
op zulke punten, deinde met de neigingen
van haar publiek mse en ging vanzelf ook
het godsdienstig leven méér dan vroeger
maken tot voorwerp van haar onderzoek.
Doch dit is niet alles.
't Is de vraag, of niet, 't zij dan bewust
of onbewust, redenen ook van politieken
aard tot deze verandering van houding
hebben meegewerkt.
Laten wejj een voorbeeld uit de historie
in herinnering brengen!
Het begin der „doleantie".
In die jaren bemoeide onze „Groote Pers"
zich al héél weinig met ds „kerk". Zij
mocht eens goed zijn om er een „mop'
over te tappen, met name over de lieden
van de „nachtschool", maar ernstig nam
men haar niet.
Toen kwam „de kerkelijke strijd".
En ineens zag men de „Groote Pers"
met feilen hartstocht zich in dien strijd
werpen en op de „doleerenden aanvallen.
Mannen als Vos en Westhoff, hoe ortho
dox ook, konden in het Hbl. zooveel schrij
ven als ze wilden en de paneelzagers c
werden er op de felste wijze over den he
kel gehaald.
Deze verandering van gedragslijn was al
te doorzichtig.
Op politiek terrein werd Kuyper lang
zaam, maar zeker, den heeren de baas en
al hun denken en zinnen en wenschen en
werken was naar hun eigen zeggen
om hém zijn Sédan te bezorgen. Daarom
deden zij hun uiterste best en gingen er
een kwarteeuw mee voort, om de kerkelij
ke wigge te drijven in de antirevolutionaire
partij.
Wat hun tóch mislukt is. Nog steeds
behooren tienduizenden Hervormden tot
onze partij en voor het liberale gepor met
de kerkelijke pook zijn die nu vrijwel on
gevoelig geworden!-
Sinds eenige jaren begint nu de liberale
pers van taktiek te veranderen.
De Ckr. Historische partij trad op.
Kwam met ons in coalitie.
denis, die zij langs kerkelijken weg weet
te handhaven en tot die partij behoo
ren óók tal van leden, die met dr. Slote-
maker de Bruyne zeggenEen belijdenskerk,
die tevens vof/cskerk wil zijn, dat is een
vierkante cirkel en die om de volks kerk te
behouden, de belijdenis willen opgeven,
zeggende met dr. Bronsveld, dat al wat
in het volk gist, in de kerk moetnagisten.
Dit alles ziet de Groote Pers*.
Zij hoopt op een «politiek fortuintje*.
Door strooptochten op kerkelijk terrein,
hoopt zij een grooter of kleiner smaldeel
der Chr. Historischen in politieken zin van
Rechts naar Links over te brengen en al-
zoo met den kerkelijken hengel in troebel
water te kunnen visschen.
Deze hoop dunkt mij, verklaart mêe de
grooter belangstelling der liberale pers voor
kerkelijke en godsdienstige vraagstukken en
gebeurtenissen.
Ik herinner me, hoe jaren geleden
toen de Nederl. na enkele maanden anti-
revol. te zijn geweest, onder hoofdredactie
van mr. Lohman kwam, die dadelijk een
felle campagne tegen de leiding van dr.
Kuyper begon, een hervormd predikant z'n
collega's in de buurt afreisde, om ze van
de Stand" op de Nederl." over te bren
gen.
Onlangs liet de Nederl. zich, naar aan
leiding van een lasterlijk stuk over den
Heere God in de N. Rott. Cour. terecht
afkeurend uit over de orthodoxe predikan
ten die dat blad als hun lijfblad kozen.
Dat teekent den toestand.
Speculeerende op den afkeer van deze
predikanten tegen het «decretum horrible*
of de leer der uitverkiezing, 't zij die een
zijdig uit haar evenwicht of gereformeerd
in verband met de gansche godsopenbaring
gepredikt wordt en behendig goochelend
met de «evenredige vertegenwoordiging",
die «elck wat wils* gevende déze groep
van predikanten zéér aantrekt, daar zij
vreezen anders zélf vroeg of laat in de
verdrukking te komen, hoopt de «Groote
Pers" een zekere groep van Rechts naar
Links te brengen op politiek terrein, door
het overbrengen van kerkelijke sympathieën.
Natuurlijk zegt men dit niet.
Maar de hoop blijft leven!
UITKIJK.
20 cent per Regel.
Mejuffrouw S. van der Lingen, geb. van
ter Mey, wonende te Utrecht, Hoogstraat 26,
schrijft:
„Gedurende langen tijd heb ik geleden aan
voortdurende vermoeienis, hoofdpijnen en
maagpijnen, gepaard met brakingen.
„Na vele andere geneesmiddelen ingenomen
te hebben zonder het minste succes, heb ik
eindelijk gebruik gemaakt van de Pink Pillen,
na de genezingen te hebben gelezen, die door
de kranten werden gepubliceerd en op raad
van vrienden, die zich goed bij dat genees
middel hadden bevonden. Ik heb het genoe
gen te verklaren, dat de Pink Pillen mij heb
ben verlost vandehierh, HJf" '-jy.de kwalen
en mij mijn gezondhewen".
voor en dat'' -■
SS
ïngenom# ;v
Uwe
wepV;;-yJ.%,£!5r.di v f—X*>fe-
ïpaai>®f| t
En .de liberale pers is allar£e «t -
de wetenschap gekomen, dat de berijpt'
leden dezer partij zeer uiteenloopendt
kelijke idealen hebben.
Tot die partij behooren zoowel
verwanten van dr. Kromsigt:
reorganisatie der Herv. Kerk aanstü (K
herstel der classikale vergadering;e
einddoel op een kerk met een eiget if wV 1
IVS ,P11Cu fcharit^'?ere ai TjIt
..verst v tior^er!.ai. _™U
:j
p
m
S
jy
,j
.F -