Tweede Blad. Zaterdag 14 Februari 1914. No. 1946. Twee Bladen. Officieel Gedeelte, Kamerverslag. Buiiieulaud. Plaatselyk Nieuws. Gemeenteraad. Dit nummer bestaat uit ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis INHOCSIGNOWSES Verjaring van vorderingen. Burgemeester en Wethouders der gemeente Sommelsdijk brengen belanghebbenden in herinnering, dat alle vorderingen ten laste van het Rijk, de Provincie en de gemeente, over het dienstjaar 1913 vóór of op den laatsten Juni aanstaande, bij de besturen en de ambtenaren, die het aangaat, moeten zijn ingediend. Alle op dien termijn niet- ingediende vorderingen, worden voor ver jaard en vernietigd gehouden. Voorts worden belanghebbenden verzocht niet den uitersten termijn af te wachten, maar de indiening der bewijsstukken zoo veel mogelijk te bespoedigen. Sommelsdijk, den 12 Februari 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, Iz. GEELHOED. BOUMAN. TWEEDE KAMER. Lager Onderwijs. Slechte resultaten aller- wege Middelen daartegen aanbevolen. Libe rale pedanterie afgestraft. Slecht is 't onderwijs, dat was de klacht van den heer Otto, Kamerlid voor Amsterdam. Hij formuleerde die klacht in deze woorden: Nu is inderdaad de toestand van het onderwijs zorgwekkend. Dat de resultaten van het onderwijs onvoldoende zijn, wordt van alle kanten toegegevendaarover wordt, ook in den laatsten tijd, veel en herhaal delijk gesproken en geschreven. Het wordt erkend door officieele autoriteiten. Door het rijksschooltoezieht wordt het toegegeven, evenals door de commissiën van toezicht op lager onderwijs in steden als Rotterdam en Amsterdam. En ook in de kringen der onderwijzers zelf wordt het voortdurend op den voorgrond geplaatst. Zelf het publiek klaagt er over. Wanneer een fabrikant een jongen op zijn fabriek plaatst, is gewoonlijk de klacht, en deze niet eens behoorlijk kan cijfereneen koop man, die een jongen op zijn kantoor neemt, bemerkt al heel gauw, dat hij nog niet eens den eenvoudigsten brief kan schrijven. Aan den anderen kant zegt men, dat het onderwijs niet beklijft. Wanneer een kind een paar jaren soms merkt men het al na één jaar de school heeft verlaten, is bij hem van alle schoolkennis niets meer te bespeuren. Oorzaken van 't sl echt e onder wij s. Er moeten toch oorzaken voor zijn. En de heer Otto zag ze in de inrichting van 't onderwijs zelf. De voorbereididg is niet in orde en de verdere opzet is niet in orde. De Leerplicht moest zich uitstrekken, tot een hoogeren leeftijd, b.v. 14 jaar en 't her- halingsonderwijs moest behoorlijk worden ingericht. Ook het schooltoezicht is niet in orde. In de School zelf deugt 't niet, want in de methode zijn fouten en men zoekt verbetering in handenarbeid. Er is formalisme in de schooler wordt drie maal zooveel tijd aan 't onderwijs besteed, als wellicht noodig is. Er heerscht sleur en een sleurgeest in de schoolhet onderwijs wordt voor een groot deel machinaal ge geven; men doet 't, alsof men een hand werk uitoefent. Betere onderwijzers noodig, en naar verbetering van den onderwijzer moeten we streven. En wat kennis, èn wat ontwikkeling èn wat beschaving betreft moet op verbetering van den onderwijzer in de eerste plaats aangestuurd worden, In het rijksschooltoezieht kan verbetering ge bracht; in 't voorbereidend onderwijs evenzoo, maar de heer Otto meende, dat de verbetering allereerst moet gezocht in de verbetering van den onderwijzer. Hoe er betere schoolmeesters komen. Volgens de heer Otto door verbetering van de recruteering en daarna in de verbetering der opleiding. Hij zei over den huidigen schoolmeester dit, dat we in zijn geheel overnamen, omdat 't een belangrijke ge dachte is, die vaak uitgesproken en thans door den Amsterdamschen afgev. weer her haald is. Wat de huidige schoolmeesters zijn. Wie krijgt men op het oogenblik als onderwijzers? Wie bieden zich voor het vak aan? Het zijn de zoons uit den klei nen en den kleinsten burgerstand. Zoons van dokters, dominee's, notarissen, burge meesters e, d. als men het in een dorp nagaat, dan spreken die verhoudingen het best bieden zich niet aan. Het zijn voor het grootste deel kinderen uit den geringen stand; en dat die niet in den regel medebrengen, al bij het begin hunner opleiding, die algemeens ontwikkeling, welke men zou wenschen, behoeft dus geen nadere verklaring. Het motief, waarom men zich aanmeldt voor de opleiding tot onderwijzer ik constateer slechts, men zoeke er geen blaam in is in vele gevallen niet, dat men zich zoo tot het onderwijs aangetrok ken gevoelt, maar dat men daarin het middel ziet om zich zelf uit dien kring eenigzins omhoog te werken. De kostelooze opleiding het spreekt vanzelf is in dit opzicht een belangrijk element. Daardoor krijgt men onderwijzers, die niet de geboren onderwijzers zijn, zou ik haast zeggen, die niet van huis uit mee brengen die beroepsliefde, die men aller eerst voor het onderwijs zoo dringend noodig heeft. Daarnaast worden de jonge lui die zich aangeboden hebben niet zoo danig opgeleid, dat het tekort, dat in hun algemeene ontwikkeling en in bun bescha ving bestaat, behoorlijk wordt aangevuld. Zij worden afgericht ik zal het wat •de opleiding betreft hierbij verder laten de premie van f 700 die daarop staat en dergelijke dingen meer lokken dat uit. Daardoor krijgt men ten slotte onderwijzers met halve wetenschap, betrekkelijk opper vlakkige menschen. Wanneer men nu het oog heeft op de verbetering van de methode van het onder wijs, zeker een van de belangrijkste dingen, dan zai men, om daartoe te komen, moeten hebben menschen met een ruime opvatting. Als men het formalisme in de school zal willen bestrijden, zal men daarvoor moeten hebben menschen met een vrij breede ont wikkeling. Als men dan ook nagaat, wat van den onderwijzer wordt verlangd, wat in de kringen van de betere burgerij van dien onderwijzer wordt verwacht, mogen wij, geloof ik, wel zeggen, wat trouwens iedereen ook wel weet, dat er in dat op zicht een groot tekort bestaat. Men verlangt van den onderwijzer dat hij de kinderen ook zal opvoeden Wanneer de leden van de Kamer voor de vraag komen te staan om voor hun kinderen een onderwijzer te zoeken, dan zoeken zij niet in de eerste plaats een man die technisch voldoende zijn onderwijs zal verzorgen maar dan verzoeken zij een onderwijzer, met beroepsliefde, met fijn gevoel, een man van groote innerlijke en zoo mogelijk ook uiterlijke beschaving, en aan dien zullen zij de opvoeding van hun kinderen met genoegen toevertrouwen. Ik zou haast zeggen voor het onderwijzersambt is een fijnbesnaard gemoed, een ruime blik en een groote mate van beschaving nog meer noodig dan voor vele ambten die op het oogenblik in ons land meer worden ge waardeerd dan dat van den onderwijzer. Ik noem het notarisambt. Een notaris zonder fijn go voel kan ik mij denken, een directeur van een postkantoor eveneens een burgemeester desnoods ook nog wel, een advocaat en dergelijken; maar een onderwijzer zonder fijn gevoel moest eige- lijk niet kunnen voorkomen. >Fijn gevoelt en Neutraliteit. De onderwijzer moet dus een fijn gevoel bezitten en hij moet dus gehaald, gerecru- teerd worden uit beteren stand dan dit tegenwoordig geschiedt en de jongelui moeten beroepsliefde openbaren, moeten een ruimen blik hebben, een fijnbesnaard gemoed bezitten en niet enkel naar een postje verlangen, dat ze een stukje brood geeft. Maar vooral met 't oog op de Neutrali teit moet de onderwijzer fijn gevoel bezitten om te weten, wat hij zeggen en zwijgen moet. In de schóól moet alle godsdienstige dogmata geweerd volgens de wet; ook alle politieke dogma; maar om te weten, wat men bij Vad. G. zeggen moet ook met 't oog op 't gebed in de school moet de onderw. een fijn gevoel bezittenbeschaafd zijnmoet men geboren onderwijzers hebben en onderwijzers uit alle kringenmet betere opleiding en betere salarieering. Dan ook nog bewaarschoolonderwijs tot 't83tejaar; dan tot 't 14de de lagere school; daarna 't Herh. onderwijs. Otto's nederigheid en Otto's afstraffing. De hr. Otto had gezegd: Ik meen dat men aan de rechterzijde niet dezelfde be langstelling heeft voor 't onderwijs als aan de linkerzijde kan en mag geconsta teerd. Deze liberale verwaandheid kostte hem een standje van Van der Molen, van den Minister en van Roodhuizen. De hr. v. d. Molen sprak zóó tot Otto Nu ik toch den naam van den heer Otto genoemd heb, wil ik even den vinger leg gen op een door hem gedane bewering, nl. dat aan de rechterzijde niet die belangstel ling voor het onderwijs bestaat welke bij de linkerzijde kan geconstateerd worden. Daarover zou heel wat te zeggen zijn. Ik wil mij er slechts toe bepalen hier den vinger op te leggen, omdat, wanneer men zoo'n uiting stil liet passeeren, de heeren aan de linkerzijde hoe langer hoe vrijmoe diger zouden worden in hun beweringen. Ik meen met het oog op de geschiedenis, die achter ons ligt, volkomen het recht te hebben om te zeggen, dat de belangstelling in het onderwijs zoowel bij de leden aan deze zijde der Kamer als. bij het volk, dat achter die Kamerleden staat, zich in de laatste jaren heeft uitgesproken niet alleen in woorden, in requesten aan gemeentera den of in vertoogen aan de vertegenwoor digende lichamen, maar bovenal in zulke onweersprekelijke daden, dat eenbeweriDg, als wij straks van den heer Otto vernomen hebben, niet vol te houden is. De hr. Roodhuizen zei dit tot Otto: Waar deze zaak voor mij van het hoog ste gewicht is, voel ik mij verplicht te zeg gen, dat ik in geen enkel opzicht met deze uiting van mijn geachten partijgenoot kan medegaan en dat mijn politieke vrienden, voor zoover ik in de gelegenheid was ze in de pauze te raadplegen, ook deze uit spraak als onhoudbaar afwijzen. Hoe men trouwens deze zou kunnen volhouden na de millioenen en millioenen, die van die zijde voor het onderwijs zijn bijeengebracht, is voor mij een raadsel. Ik wil wel zeggen, dat ik gehoopt had, dat een dergelijke uiting in deze Kamer niet meer zou worden gehoord en dat zij zou kunnen worden geplaatst in hetzelfde antiquiteitenmuseum, waarin ook het in tellect alleen behoorende aan de linkerzijde c, zal worden bijgezet Ik kan echter de ver zekering niet geven, dat dit zoo zal zijn. Er zijn altijd eenige mannen van het open baar onderwijs, die in dat opzicht ik zal zeer zacht uitdrukken van een een zijdigheid blijk geven, die ik niet anders dan kan afkeuren, maar waar het in dit stadium van onze politiek niet mag gebeu ren, dat een dergelijke uiting zou kunnen worden aangezien als te komen voor reke ning van de politieke partij, waartoe ik behoor, heb ik nog even het woord gevraagd om den geachten afgevaardigde uit Eist, indien hij zich daarover verheugde, teleur te stellen, of, als hij er zich over bedroefde, gerust te stellen, door hem mede tedeelen, dat wij hier te doen hebben meteen uiting van een eenling, die geheel afwijkt van het gevoelen van de politieke partij, waartoe ik behoor. De Min. sprak tot Otto Ik heb de vaste overtuiging, dat bij alle partijen de enrstige wensch bestaat om mede te werken tot deze weldaad voor ons on derwijs. Ik heb de overtuiging, dat er in derdaad bij alle partijen een ernstige wil is, dat het niet eenvoudig is een vei klaring, een om het woord van den geachten afgevaardigde uit Eist te gebruiken tac tiek, maar de ernstige wensch om te bomen tct bevrediging op onderwijsgebied, omdat men daarin ziet den eenig mogelijken weg tot verheffing van het onderwijs. Het ware daarom ook, dunkt mij men veroorlove mij deze opmerking verstan diger geweest om nu ook over vermeende oneerlijke concurrentie tu3schen het bijzon der en het openbaar onderwijs te zwijgen, want nu van deze zijde deze zaak is aan geroerd, kon natuurlijk van de rechterzijde een protest niet uitblijven. Met name heb ik ook niet gaarne van den heer Otto ver nomen, dat er aan de linkerzijde grootere liefde voor het onderwijs zou bestaan dan aan de rechterzijde. Immers, de grondslag waarop de commissie in het leven geroepen is, is deze, dat men van beide zijden het zelfde doel beoogt, nl. der verheffing van het peil van ons onderwijs. En de hr, van Wijnbergen ga f hem dit snuif je Niettegenstaande dat alles gaan personen als de heeren Otto en anderen maar kalm voort met in liberale hooghartigheid te zeg gen wanneer het aankomt op verheffing van het volksonderwijs, zijn wij, liberalen, de menschen. Welnu, ik zou den heer Otto willen toevoegen: gij, liberalen, kunt het volk veel ontwikkeld hebben, maar de deugd van nederigheid hebt gij zeer zeker niet aangekweekt. De hr. Otto kon 't er mee doen Spaarbankboekjes ten plattelande. Naar de N. R. Ct. vernam, heeft de directeur der rijkspostspaarbank het denkbeeld geopperd, voor een controle op de postspaarbank boekjes ten plattelande bijzondere ambte naren te doen aanwijzen, die zich daartoe aan de woningen der inleggers zouden vervoegen. Soumieisdijli. Melden wij in een onzer vorige nummers dat het huis, bewoond door den heer C. Ie Comte, onderhands was verkocht aan den heer H van der Velde, thans kunnen wij mededeelen dat dit op een misverstand berustte. Middelhar nis. In de zaal Brinkman hoopt aanstaande Woensdagavond half acht van wege de volksbond eene lezing te houden met lichtbeelden over Tijrol en Tijrolsche kuns*. Leden, begun stigers en verdere belangstellenden worden dringend uitgenoodigd deze bijzondere lezing bij te wonen. Kinderen beneden de 16 jaar worden niet toegelaten, Dinsdagavond 18 Febr. zal er onder leidiDg van den heer P. Koudijzer eene zang uitvoering worden gehouden met medewer king van de zangvereemging uit Dirksland en die van Sommelsdijk. Aanvang om half zeven in de Ger. Kerk. Stad aan 't Haringvliet. Burgemees- i ter en Wethouders der Gemeente Stad aan 't Haringviet brengen belanghebbenden in herinnering, dat alle vorderingen ten laste van het Rijk, de Provincie en de Gemeente over het dienstjaar 1913 vóór of op den laatsten Juni a.s. bij de besturen en de ambtenaren, die het aangaat, moeten zijn ingediend. Het aantal rentetrekkers uit deze ge meente was reeds tot 38 gestegen, twee zijn reeds overleden, en op twee verzoe ken is afwijzend beschikt, De loteling W. Driesse, uit deze gemeente, lichting 1914, is opgeroepen ter inlijving tegen 3 Maartj a s. garnizoenplaats Gorinchem en de loteling J. Huizer is tegen denzelfden datum ter inlijving te Hellevoet- sluis bestemd. Den Bommel. Eene openbare Vergade ring van den Raad is belegd tegen Maan dag, den 16 Februari 1914, des d.m, ten 2 ure. Toen J. G. uit deze gemeente op de fists wilde rijden peddelde hij door de rui ten van zijn eigen woning. Door de gemeente worden geen rekeningen meer betaald van leverantiën, reparatiën, enz. waarvan niet vooraf een bonnetje door den Burgemeester is afgegeven. Naar men verneemt zal de Zangver eniging »Concordia« van Stad aan 't Ha ringvliet, (Directeur D. Buitenhuis), op 25 of 26 Februari in een der lokalen van de O. L. School eene uitvoering geveD. Het Hoofd der Bijz. School alhier is dezer dagen 12% jaar gehuwd, bij welke gelegenheid de schoolkinderen rijk werden onthaald op chocolade, melk en koekjes. Goltgensplaaf. Op verzoek van Gebr. Landheer om een gasmotor van 20 p. k. te mogen plaatsen is door B. en W. gunstig beschikt. Door J. J. van der Swaluw is aan het gemeentebestuur een verzoek ingediend om een benzinemotor van 4 p. k. te mogen plaatsen, bezwaren tegen dit verzoek kunaen mondeling of schriftelijk ter gemeente secre tarie worden ingediend tot 25 Februari des. middags 3 uur. Oude Tossge. Van de 12 personen) die de vorige maand voor de militie zijn ingeschreven, hebben er 4 reden tot vrij stelling opgegeven wegens broederdienst. De lijst model A bedoeld in artikel 18 iste lid der Leerplichtwet, beyat 413 leerlingen. Door dat het paard van de reinigings dienst schrok van een voorbijrijdende wa gen, liep hij achteruit waardoor de kar in de sloot, lerecht kwam, het geen teugevol- ge had dat eenige materieele schade werd aangericht. Voor de eerste maal in dii jaar is een sterfgeval m deze gemeente voorge komen. 25 Februari a s. n.m, 6 uur zal in de consistoriekamer, landerijen worden veihuura van de Diaconie der N. H. gemeente. Het graven van een sloot laDgs het gemeentebouwterrein is bij inschrijving ge gund aan L. Fiuit, ais laagste inschrijver. Nieuwe funge. Uitslag der gehouden herstemming voor een lid van de gemeen teraad. Uitgebrachte ssfemmen 252 onwaarde 7 A. C. Breesaee (Ant.) 1 28 D. Breesnee (L.) 117 aldus gekozen den Heer A. C. Brees nee. Dirkslaud. In de op 7 Februari j.i. gehouden Raadsvergadering is aangenomen het voorstel van Burgemeester en Wet houders, om voor den prijs van f 2, grond aan te koopen ter lengte van plrn. 150 Meier van Dr. J. Zaaijzer Az. en de halve sloot van D. Mooijaart tegen een prijs van ft, tot het aanleggen van een weg, lood recht op den parallelweg (tramdreef), welke weg later doortrokken zai worden naar Boschpat en Kattewachf. D. Mooijaart be taalt bovendien vergoeding. Een aanb eding van Dr. J. Zaaijer Az. om, mocht de Raad dit verkiezen, zijn geheele terrein aldaar tegen den hem kostenden prijs over te nemen werd niet aangenomen, daar de Raad de r sico voor de gemeente ta groot achtte. De bouwterreinen, die door den aanleg dezer straat ontstaan, zijn geschikt voor den bouw van boerenstellingen. Melissant. Maandag j.l, geraakte een zoon van den wagenmaker J. v. d, Z. alhier, met zijn rechterbeen onder een der wielen van een met boomen beladen wagen, waar door het been ernstig werd gekneusd en geneeskundige hulp moest worden ingeroe peD. In deze gemeente is een afdeeling Volksonderwijs opgericht met aanvankelijk ï2 leden, Aanvangende 16 Febr. a.s. zal hier een tweede of namiddagpost bestelling plaats vinden in de kom der gemeente en wel ongeveer 4 ure na aankomst van den tram. Goedereede. Door T. 't Mannetje werd een tuintje, van 40 Voornsche Roeden groot, voor den geringe prijs van t 35 het gewin en beneficie verkocht aan T. Soeteman. De lichtboeien in het Goereesche Gat, die met ijsgang waren opgenomen om vernietiging of verplaatsing te vporkomen, zijn weder gelegd en de winterbetonning opge nomen. Op de lijstbedoeld bij art. 18 eerste lid der Leerplichiwet, komen 177 kinderen voor. Ouddorp. Dinsdagavond trad alhier voor de liberale kiesvereeniging op, de heer de Gast van Sommelsdijk. Wat wij uit de rede vernamen, was vrijwel hetzelfde als dat wij wel eens hoorden voor de Juni- verkiezingen behoudens de strijdlustige toon tegen »Marnix« bleef thans achterwege. Het was nu meer den toon wij hebben ge daan wat wij gekund hebben* ons lieveliDgs- idee de ^Concentratie* heeft fiasco gemaakt, althans, dat was toen zijn bedoelingwant ook hij, den heer de Gast had het niet aangedurfs om, met zijn andere liberale vrinden de verantwoordelijkheid op zich te nemen om eene regeeringspartij te vormen. Daar was men veel te zwak voor, te veel was bij de verkiezingen gestreden, om dan als men daar straks zat achter de groene tafel, weer even ras te moeten verdwijnen, 't Was bepaald jammer dat spreker niet even in herinnering bracht, waar dat lieve- hngsidee der Concentratie was uitgedacht, dan had de vergadering zeker den indruk gekregen, dat hij »bij« was. Nog dankbaar is hij dat Mr. Cort van der L nden het aandurfde om als Kabinets formateur op te treden, en als een bijzon dere lange levensduur werden hem reeds 5 maanden door hem toegeteld. Minister Heemskerk kon niet blijven, want die had de dood gezworen aan de Openbare School. Want die Openbare School is toch de >brou* van volksont wikkeling c. Neen, maar het tegenwoordige stel van Ministers, dat waren de menschen bij uit nemendheid. schier niemand van hen had aan het politieke kleiugedoe deelgenomen lu ja van Minister Pieyte daar had die tegenpartij zoo van gelasterd, dat ook den heer de Gast zijn hart daarover wel eens vast heeft gehouden, hoe of deze heer Pieyte zich zou rechtvaardigen. Maar jawel hoor, zijn tegenstanders kwamen van >een koude kermis thuis*. Want immers laster, dat overkomt ieder al eens in zijn leven, ook van hem was gelasterd, toen hij in 't district Kampen candidaat was, dat hij een vijand van de zending zoude zijn. Dit Ministerie staat dus niet vijandig tegenover de rechterzijde, en spreker vind zelfs jammer dat een Minister zooals Colijn zijn voorgenomen werk in de steek heeft moeten laten. Nog meer van dergelijke lof uitingen hebben wij vernomen, die ons deden peinzen hoe het mogelijk is, dat ze worden geuit door die personen zelf die het vorige kabinet hebben doen tuimelen. De groote zaal van Akershoek was slechts tamelijk bezet, en niemand der aanwezigen heeft met den spreker in 't debat geweest. OPENBARE VERGADERING van den Raad der gemeente Stad aan 't Haringvliet op 12 Februari .1914, des namiddags 1 uur. Present met den Voorzitter alle leden, behalve de heer J. Koert, die met ken nisgeving afwezig is. Na opening der vergadering worden de notulen der laatste vergadering ge lezen en onveranderd goedgekeurd. Aan de orde Ingekomen stukken. De volgende ingekomen stukken wor den voor kennisgeving aangenomen. Een missive van den heer 0. Wes terweel, houdende mededeeling, dat hij zijne benoeming tot onderwijzer aan de 0. L. School alhier aanneemt, eene betreffende subsidieering van plaatse lijke geneeskundigen, drie ter geleide van goedgekeurde raadsbesluiten dd. 13/16 Jan. '14, 20/23 Jan. '14 en 3/6 Februari '14, eene betreffende de stich ting eener provinciale electrische cen trale en eene missive ter geleide van een drietal beslissingen betreffende re clames inzake den hoofdelijken omslag, dienst 1913. Op een adres van het hoofd der O. L. School dato 4 dezer, houdende ver zoek om een schoollokaal voor het ge ven van een cursus in de Fransche taal, wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders gun stig beschikt. Op een verzoek van het Bestuur van het Groene Kruis alhier, dd. 10 Jan. jl., om subsidie voor een te benoemen wijk verpleegster wordt op voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten f 50 subsidie toe te kennen. Een missive van heeren Gedeputeerde Stateu der provincie Zuid-Holland, dd. 3/5 Febr., in overweging gevend het raadsbesluit tot opzegging van het grindwegcontract in te trekken, wordt voorloopig aangehouden. Na ampele bespreking staken de stemméü over een voorstel van Burg. en Weth. tot verhooging der jaarwedde van den gemeentewerker met f 25. Namens het dagelijksch bestuur stelt de Voorzitter voor een buitengewone subsidie ex. art. 53 der wet op het onderwijs aan te vragen groot twee duizend zeshonderd negen en zeventig gulden en acht en veertig cent. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. Kohier hondenbelasting 1914. Het door Burg. en Weth. opgemaakte kohier van de hondenbelasting, dienst .1914, wordt vastgesteld tot een bedrag groot één honderd gulden vijftig cent. Burg. en Weth. vragen machtiging tot het doen van enkele af- en over schrijvingen op de begrooting dienst 1913 en 1914. Wordt verleend. Nog wordt besloten tot aanvraag eener subsidie voor de pensionneering der gemeenteambtenaren tot een bediag als jaarlijksch door de gemeente zal worden betaald.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1914 | | pagina 3