Tweede Blad.
Zaterdag 14 Februari 1914. No. 1946.
Twee Bladen.
Officieel Gedeelte,
Kamerverslag.
Buiiieulaud.
Plaatselyk Nieuws.
Gemeenteraad.
Dit nummer bestaat uit
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis
INHOCSIGNOWSES
Verjaring van vorderingen.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Sommelsdijk brengen belanghebbenden in
herinnering, dat alle vorderingen ten laste
van het Rijk, de Provincie en de gemeente,
over het dienstjaar 1913 vóór of op den
laatsten Juni aanstaande, bij de besturen
en de ambtenaren, die het aangaat, moeten
zijn ingediend. Alle op dien termijn niet-
ingediende vorderingen, worden voor ver
jaard en vernietigd gehouden.
Voorts worden belanghebbenden verzocht
niet den uitersten termijn af te wachten,
maar de indiening der bewijsstukken zoo
veel mogelijk te bespoedigen.
Sommelsdijk, den 12 Februari 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
Iz. GEELHOED. BOUMAN.
TWEEDE KAMER.
Lager Onderwijs. Slechte resultaten aller-
wege Middelen daartegen aanbevolen. Libe
rale pedanterie afgestraft.
Slecht is 't onderwijs,
dat was de klacht van den heer Otto,
Kamerlid voor Amsterdam. Hij formuleerde
die klacht in deze woorden:
Nu is inderdaad de toestand van het
onderwijs zorgwekkend. Dat de resultaten
van het onderwijs onvoldoende zijn, wordt
van alle kanten toegegevendaarover wordt,
ook in den laatsten tijd, veel en herhaal
delijk gesproken en geschreven. Het wordt
erkend door officieele autoriteiten. Door
het rijksschooltoezieht wordt het toegegeven,
evenals door de commissiën van toezicht
op lager onderwijs in steden als Rotterdam
en Amsterdam. En ook in de kringen der
onderwijzers zelf wordt het voortdurend op
den voorgrond geplaatst.
Zelf het publiek klaagt er over. Wanneer
een fabrikant een jongen op zijn fabriek
plaatst, is gewoonlijk de klacht, en deze
niet eens behoorlijk kan cijfereneen koop
man, die een jongen op zijn kantoor neemt,
bemerkt al heel gauw, dat hij nog niet
eens den eenvoudigsten brief kan schrijven.
Aan den anderen kant zegt men, dat het
onderwijs niet beklijft. Wanneer een kind
een paar jaren soms merkt men het al
na één jaar de school heeft verlaten,
is bij hem van alle schoolkennis niets meer
te bespeuren.
Oorzaken van 't sl echt e onder wij s.
Er moeten toch oorzaken voor zijn. En
de heer Otto zag ze in de inrichting van 't
onderwijs zelf. De voorbereididg is niet in
orde en de verdere opzet is niet in orde.
De Leerplicht moest zich uitstrekken, tot een
hoogeren leeftijd, b.v. 14 jaar en 't her-
halingsonderwijs moest behoorlijk worden
ingericht. Ook het schooltoezicht is niet in
orde.
In de School zelf deugt 't niet,
want in de methode zijn fouten en men
zoekt verbetering in handenarbeid. Er
is formalisme in de schooler wordt drie
maal zooveel tijd aan 't onderwijs besteed,
als wellicht noodig is. Er heerscht sleur en
een sleurgeest in de schoolhet onderwijs
wordt voor een groot deel machinaal ge
geven; men doet 't, alsof men een hand
werk uitoefent.
Betere onderwijzers noodig,
en naar verbetering van den onderwijzer
moeten we streven. En wat kennis, èn wat
ontwikkeling èn wat beschaving betreft
moet op verbetering van den onderwijzer
in de eerste plaats aangestuurd worden, In
het rijksschooltoezieht kan verbetering ge
bracht; in 't voorbereidend onderwijs
evenzoo, maar de heer Otto meende, dat
de verbetering allereerst moet gezocht in de
verbetering van den onderwijzer.
Hoe er betere schoolmeesters
komen.
Volgens de heer Otto door verbetering van
de recruteering en daarna in de verbetering
der opleiding. Hij zei over den huidigen
schoolmeester dit, dat we in zijn geheel
overnamen, omdat 't een belangrijke ge
dachte is, die vaak uitgesproken en thans
door den Amsterdamschen afgev. weer her
haald is.
Wat de huidige schoolmeesters
zijn.
Wie krijgt men op het oogenblik als
onderwijzers? Wie bieden zich voor het
vak aan? Het zijn de zoons uit den klei
nen en den kleinsten burgerstand. Zoons
van dokters, dominee's, notarissen, burge
meesters e, d. als men het in een dorp
nagaat, dan spreken die verhoudingen
het best bieden zich niet aan. Het zijn
voor het grootste deel kinderen uit den
geringen stand; en dat die niet in den
regel medebrengen, al bij het begin hunner
opleiding, die algemeens ontwikkeling,
welke men zou wenschen, behoeft dus
geen nadere verklaring.
Het motief, waarom men zich aanmeldt
voor de opleiding tot onderwijzer ik
constateer slechts, men zoeke er geen
blaam in is in vele gevallen niet, dat
men zich zoo tot het onderwijs aangetrok
ken gevoelt, maar dat men daarin het
middel ziet om zich zelf uit dien kring
eenigzins omhoog te werken.
De kostelooze opleiding het spreekt
vanzelf is in dit opzicht een belangrijk
element. Daardoor krijgt men onderwijzers,
die niet de geboren onderwijzers zijn, zou
ik haast zeggen, die niet van huis uit mee
brengen die beroepsliefde, die men aller
eerst voor het onderwijs zoo dringend
noodig heeft. Daarnaast worden de jonge
lui die zich aangeboden hebben niet zoo
danig opgeleid, dat het tekort, dat in hun
algemeene ontwikkeling en in bun bescha
ving bestaat, behoorlijk wordt aangevuld.
Zij worden afgericht ik zal het wat
•de opleiding betreft hierbij verder laten
de premie van f 700 die daarop staat en
dergelijke dingen meer lokken dat uit.
Daardoor krijgt men ten slotte onderwijzers
met halve wetenschap, betrekkelijk opper
vlakkige menschen.
Wanneer men nu het oog heeft op de
verbetering van de methode van het onder
wijs, zeker een van de belangrijkste dingen,
dan zai men, om daartoe te komen, moeten
hebben menschen met een ruime opvatting.
Als men het formalisme in de school zal
willen bestrijden, zal men daarvoor moeten
hebben menschen met een vrij breede ont
wikkeling. Als men dan ook nagaat, wat
van den onderwijzer wordt verlangd, wat
in de kringen van de betere burgerij van
dien onderwijzer wordt verwacht, mogen
wij, geloof ik, wel zeggen, wat trouwens
iedereen ook wel weet, dat er in dat op
zicht een groot tekort bestaat.
Men verlangt van den onderwijzer dat
hij de kinderen ook zal opvoeden Wanneer
de leden van de Kamer voor de vraag
komen te staan om voor hun kinderen een
onderwijzer te zoeken, dan zoeken zij niet
in de eerste plaats een man die technisch
voldoende zijn onderwijs zal verzorgen
maar dan verzoeken zij een onderwijzer,
met beroepsliefde, met fijn gevoel, een
man van groote innerlijke en zoo mogelijk
ook uiterlijke beschaving, en aan dien
zullen zij de opvoeding van hun kinderen
met genoegen toevertrouwen. Ik zou haast
zeggen voor het onderwijzersambt is een
fijnbesnaard gemoed, een ruime blik en
een groote mate van beschaving nog meer
noodig dan voor vele ambten die op het
oogenblik in ons land meer worden ge
waardeerd dan dat van den onderwijzer.
Ik noem het notarisambt. Een notaris
zonder fijn go voel kan ik mij denken, een
directeur van een postkantoor eveneens
een burgemeester desnoods ook nog wel,
een advocaat en dergelijken; maar een
onderwijzer zonder fijn gevoel moest eige-
lijk niet kunnen voorkomen.
>Fijn gevoelt en Neutraliteit.
De onderwijzer moet dus een fijn gevoel
bezitten en hij moet dus gehaald, gerecru-
teerd worden uit beteren stand dan dit
tegenwoordig geschiedt en de jongelui
moeten beroepsliefde openbaren, moeten
een ruimen blik hebben, een fijnbesnaard
gemoed bezitten en niet enkel naar een
postje verlangen, dat ze een stukje brood
geeft.
Maar vooral met 't oog op de Neutrali
teit moet de onderwijzer fijn gevoel bezitten
om te weten, wat hij zeggen en zwijgen
moet. In de schóól moet alle godsdienstige
dogmata geweerd volgens de wet; ook alle
politieke dogma; maar om te weten, wat
men bij Vad. G. zeggen moet ook met 't
oog op 't gebed in de school moet de
onderw. een fijn gevoel bezittenbeschaafd
zijnmoet men geboren onderwijzers hebben
en onderwijzers uit alle kringenmet betere
opleiding en betere salarieering. Dan ook
nog bewaarschoolonderwijs tot 't83tejaar;
dan tot 't 14de de lagere school; daarna
't Herh. onderwijs.
Otto's nederigheid en
Otto's afstraffing.
De hr. Otto had gezegd: Ik meen dat
men aan de rechterzijde niet dezelfde be
langstelling heeft voor 't onderwijs als
aan de linkerzijde kan en mag geconsta
teerd. Deze
liberale verwaandheid
kostte hem een standje van Van der Molen,
van den Minister en van Roodhuizen.
De hr. v. d. Molen sprak zóó tot Otto
Nu ik toch den naam van den heer Otto
genoemd heb, wil ik even den vinger leg
gen op een door hem gedane bewering, nl.
dat aan de rechterzijde niet die belangstel
ling voor het onderwijs bestaat welke bij
de linkerzijde kan geconstateerd worden.
Daarover zou heel wat te zeggen zijn.
Ik wil mij er slechts toe bepalen hier den
vinger op te leggen, omdat, wanneer men
zoo'n uiting stil liet passeeren, de heeren
aan de linkerzijde hoe langer hoe vrijmoe
diger zouden worden in hun beweringen.
Ik meen met het oog op de geschiedenis,
die achter ons ligt, volkomen het recht te
hebben om te zeggen, dat de belangstelling
in het onderwijs zoowel bij de leden aan
deze zijde der Kamer als. bij het volk, dat
achter die Kamerleden staat, zich in de
laatste jaren heeft uitgesproken niet alleen
in woorden, in requesten aan gemeentera
den of in vertoogen aan de vertegenwoor
digende lichamen, maar bovenal in zulke
onweersprekelijke daden, dat eenbeweriDg,
als wij straks van den heer Otto vernomen
hebben, niet vol te houden is.
De hr. Roodhuizen zei dit tot Otto:
Waar deze zaak voor mij van het hoog
ste gewicht is, voel ik mij verplicht te zeg
gen, dat ik in geen enkel opzicht met deze
uiting van mijn geachten partijgenoot kan
medegaan en dat mijn politieke vrienden,
voor zoover ik in de gelegenheid was ze
in de pauze te raadplegen, ook deze uit
spraak als onhoudbaar afwijzen. Hoe men
trouwens deze zou kunnen volhouden na
de millioenen en millioenen, die van die
zijde voor het onderwijs zijn bijeengebracht,
is voor mij een raadsel.
Ik wil wel zeggen, dat ik gehoopt had,
dat een dergelijke uiting in deze Kamer
niet meer zou worden gehoord en dat zij
zou kunnen worden geplaatst in hetzelfde
antiquiteitenmuseum, waarin ook het in
tellect alleen behoorende aan de linkerzijde c,
zal worden bijgezet Ik kan echter de ver
zekering niet geven, dat dit zoo zal zijn.
Er zijn altijd eenige mannen van het open
baar onderwijs, die in dat opzicht ik
zal zeer zacht uitdrukken van een een
zijdigheid blijk geven, die ik niet anders
dan kan afkeuren, maar waar het in dit
stadium van onze politiek niet mag gebeu
ren, dat een dergelijke uiting zou kunnen
worden aangezien als te komen voor reke
ning van de politieke partij, waartoe ik
behoor, heb ik nog even het woord gevraagd
om den geachten afgevaardigde uit Eist,
indien hij zich daarover verheugde, teleur
te stellen, of, als hij er zich over bedroefde,
gerust te stellen, door hem mede tedeelen,
dat wij hier te doen hebben meteen uiting
van een eenling, die geheel afwijkt van het
gevoelen van de politieke partij, waartoe
ik behoor.
De Min. sprak tot Otto
Ik heb de vaste overtuiging, dat bij alle
partijen de enrstige wensch bestaat om mede
te werken tot deze weldaad voor ons on
derwijs. Ik heb de overtuiging, dat er in
derdaad bij alle partijen een ernstige wil
is, dat het niet eenvoudig is een vei klaring,
een om het woord van den geachten
afgevaardigde uit Eist te gebruiken tac
tiek, maar de ernstige wensch om te bomen
tct bevrediging op onderwijsgebied, omdat
men daarin ziet den eenig mogelijken weg
tot verheffing van het onderwijs.
Het ware daarom ook, dunkt mij men
veroorlove mij deze opmerking verstan
diger geweest om nu ook over vermeende
oneerlijke concurrentie tu3schen het bijzon
der en het openbaar onderwijs te zwijgen,
want nu van deze zijde deze zaak is aan
geroerd, kon natuurlijk van de rechterzijde
een protest niet uitblijven. Met name heb
ik ook niet gaarne van den heer Otto ver
nomen, dat er aan de linkerzijde grootere
liefde voor het onderwijs zou bestaan dan
aan de rechterzijde. Immers, de grondslag
waarop de commissie in het leven geroepen
is, is deze, dat men van beide zijden het
zelfde doel beoogt, nl. der verheffing van
het peil van ons onderwijs.
En de hr, van Wijnbergen ga f hem dit
snuif je
Niettegenstaande dat alles gaan personen
als de heeren Otto en anderen maar kalm
voort met in liberale hooghartigheid te zeg
gen wanneer het aankomt op verheffing
van het volksonderwijs, zijn wij, liberalen,
de menschen. Welnu, ik zou den heer Otto
willen toevoegen: gij, liberalen, kunt het
volk veel ontwikkeld hebben, maar de deugd
van nederigheid hebt gij zeer zeker niet
aangekweekt.
De hr. Otto kon 't er mee doen
Spaarbankboekjes ten plattelande. Naar
de N. R. Ct. vernam, heeft de directeur der
rijkspostspaarbank het denkbeeld geopperd,
voor een controle op de postspaarbank
boekjes ten plattelande bijzondere ambte
naren te doen aanwijzen, die zich daartoe
aan de woningen der inleggers zouden
vervoegen.
Soumieisdijli. Melden wij in een onzer
vorige nummers dat het huis, bewoond door
den heer C. Ie Comte, onderhands was
verkocht aan den heer H van der Velde,
thans kunnen wij mededeelen dat dit op
een misverstand berustte.
Middelhar nis. In de zaal Brinkman
hoopt aanstaande Woensdagavond half
acht van wege de volksbond eene
lezing te houden met lichtbeelden over
Tijrol en Tijrolsche kuns*. Leden, begun
stigers en verdere belangstellenden worden
dringend uitgenoodigd deze bijzondere lezing
bij te wonen. Kinderen beneden de 16
jaar worden niet toegelaten,
Dinsdagavond 18 Febr. zal er onder
leidiDg van den heer P. Koudijzer eene zang
uitvoering worden gehouden met medewer
king van de zangvereemging uit Dirksland
en die van Sommelsdijk. Aanvang om half
zeven in de Ger. Kerk.
Stad aan 't Haringvliet. Burgemees-
i ter en Wethouders der Gemeente Stad aan
't Haringviet brengen belanghebbenden in
herinnering, dat alle vorderingen ten laste
van het Rijk, de Provincie en de Gemeente
over het dienstjaar 1913 vóór of op den
laatsten Juni a.s. bij de besturen en de
ambtenaren, die het aangaat, moeten zijn
ingediend.
Het aantal rentetrekkers uit deze ge
meente was reeds tot 38 gestegen, twee
zijn reeds overleden, en op twee verzoe
ken is afwijzend beschikt,
De loteling W. Driesse, uit deze
gemeente, lichting 1914, is opgeroepen ter
inlijving tegen 3 Maartj a s. garnizoenplaats
Gorinchem en de loteling J. Huizer is tegen
denzelfden datum ter inlijving te Hellevoet-
sluis bestemd.
Den Bommel. Eene openbare Vergade
ring van den Raad is belegd tegen Maan
dag, den 16 Februari 1914, des d.m, ten
2 ure.
Toen J. G. uit deze gemeente op de
fists wilde rijden peddelde hij door de rui
ten van zijn eigen woning.
Door de gemeente worden geen
rekeningen meer betaald van leverantiën,
reparatiën, enz. waarvan niet vooraf een
bonnetje door den Burgemeester is afgegeven.
Naar men verneemt zal de Zangver
eniging »Concordia« van Stad aan 't Ha
ringvliet, (Directeur D. Buitenhuis), op 25
of 26 Februari in een der lokalen van de
O. L. School eene uitvoering geveD.
Het Hoofd der Bijz. School alhier
is dezer dagen 12% jaar gehuwd, bij welke
gelegenheid de schoolkinderen rijk werden
onthaald op chocolade, melk en koekjes.
Goltgensplaaf. Op verzoek van Gebr.
Landheer om een gasmotor van 20 p. k.
te mogen plaatsen is door B. en W. gunstig
beschikt.
Door J. J. van der Swaluw is aan
het gemeentebestuur een verzoek ingediend
om een benzinemotor van 4 p. k. te mogen
plaatsen, bezwaren tegen dit verzoek kunaen
mondeling of schriftelijk ter gemeente secre
tarie worden ingediend tot 25 Februari des.
middags 3 uur.
Oude Tossge. Van de 12 personen)
die de vorige maand voor de militie zijn
ingeschreven, hebben er 4 reden tot vrij
stelling opgegeven wegens broederdienst.
De lijst model A bedoeld in artikel
18 iste lid der Leerplichtwet, beyat 413
leerlingen.
Door dat het paard van de reinigings
dienst schrok van een voorbijrijdende wa
gen, liep hij achteruit waardoor de kar in
de sloot, lerecht kwam, het geen teugevol-
ge had dat eenige materieele schade werd
aangericht.
Voor de eerste maal in dii jaar is
een sterfgeval m deze gemeente voorge
komen.
25 Februari a s. n.m, 6 uur zal in de
consistoriekamer, landerijen worden veihuura
van de Diaconie der N. H. gemeente.
Het graven van een sloot laDgs het
gemeentebouwterrein is bij inschrijving ge
gund aan L. Fiuit, ais laagste inschrijver.
Nieuwe funge. Uitslag der gehouden
herstemming voor een lid van de gemeen
teraad.
Uitgebrachte ssfemmen 252 onwaarde 7
A. C. Breesaee (Ant.) 1 28 D. Breesnee (L.)
117 aldus gekozen den Heer A. C. Brees
nee.
Dirkslaud. In de op 7 Februari j.i.
gehouden Raadsvergadering is aangenomen
het voorstel van Burgemeester en Wet
houders, om voor den prijs van f 2, grond
aan te koopen ter lengte van plrn. 150
Meier van Dr. J. Zaaijzer Az. en de halve
sloot van D. Mooijaart tegen een prijs van
ft, tot het aanleggen van een weg, lood
recht op den parallelweg (tramdreef), welke
weg later doortrokken zai worden naar
Boschpat en Kattewachf. D. Mooijaart be
taalt bovendien vergoeding.
Een aanb eding van Dr. J. Zaaijer Az. om,
mocht de Raad dit verkiezen, zijn geheele
terrein aldaar tegen den hem kostenden
prijs over te nemen werd niet aangenomen,
daar de Raad de r sico voor de gemeente ta
groot achtte.
De bouwterreinen, die door den aanleg
dezer straat ontstaan, zijn geschikt voor
den bouw van boerenstellingen.
Melissant. Maandag j.l, geraakte een
zoon van den wagenmaker J. v. d, Z. alhier,
met zijn rechterbeen onder een der wielen
van een met boomen beladen wagen, waar
door het been ernstig werd gekneusd en
geneeskundige hulp moest worden ingeroe
peD.
In deze gemeente is een afdeeling
Volksonderwijs opgericht met aanvankelijk
ï2 leden,
Aanvangende 16 Febr. a.s. zal hier een
tweede of namiddagpost bestelling plaats
vinden in de kom der gemeente en wel
ongeveer 4 ure na aankomst van den tram.
Goedereede. Door T. 't Mannetje werd
een tuintje, van 40 Voornsche Roeden
groot, voor den geringe prijs van t 35
het gewin en beneficie verkocht aan T.
Soeteman.
De lichtboeien in het Goereesche Gat,
die met ijsgang waren opgenomen om
vernietiging of verplaatsing te vporkomen, zijn
weder gelegd en de winterbetonning opge
nomen.
Op de lijstbedoeld bij art. 18 eerste
lid der Leerplichiwet, komen 177 kinderen
voor.
Ouddorp. Dinsdagavond trad alhier voor
de liberale kiesvereeniging op, de heer
de Gast van Sommelsdijk. Wat wij uit de
rede vernamen, was vrijwel hetzelfde als
dat wij wel eens hoorden voor de Juni-
verkiezingen behoudens de strijdlustige toon
tegen »Marnix« bleef thans achterwege. Het
was nu meer den toon wij hebben ge
daan wat wij gekund hebben* ons lieveliDgs-
idee de ^Concentratie* heeft fiasco gemaakt,
althans, dat was toen zijn bedoelingwant
ook hij, den heer de Gast had het niet
aangedurfs om, met zijn andere liberale
vrinden de verantwoordelijkheid op zich te
nemen om eene regeeringspartij te vormen.
Daar was men veel te zwak voor, te
veel was bij de verkiezingen gestreden, om
dan als men daar straks zat achter de groene
tafel, weer even ras te moeten verdwijnen,
't Was bepaald jammer dat spreker niet
even in herinnering bracht, waar dat lieve-
hngsidee der Concentratie was uitgedacht,
dan had de vergadering zeker den indruk
gekregen, dat hij »bij« was.
Nog dankbaar is hij dat Mr. Cort van
der L nden het aandurfde om als Kabinets
formateur op te treden, en als een bijzon
dere lange levensduur werden hem reeds
5 maanden door hem toegeteld.
Minister Heemskerk kon niet blijven,
want die had de dood gezworen aan de
Openbare School. Want die Openbare
School is toch de >brou* van volksont
wikkeling c.
Neen, maar het tegenwoordige stel van
Ministers, dat waren de menschen bij uit
nemendheid. schier niemand van hen had
aan het politieke kleiugedoe deelgenomen
lu ja van Minister Pieyte daar had die
tegenpartij zoo van gelasterd, dat ook den
heer de Gast zijn hart daarover wel eens
vast heeft gehouden, hoe of deze heer
Pieyte zich zou rechtvaardigen. Maar jawel
hoor, zijn tegenstanders kwamen van >een
koude kermis thuis*. Want immers laster,
dat overkomt ieder al eens in zijn leven,
ook van hem was gelasterd, toen hij in 't
district Kampen candidaat was, dat hij een
vijand van de zending zoude zijn.
Dit Ministerie staat dus niet vijandig
tegenover de rechterzijde, en spreker vind
zelfs jammer dat een Minister zooals Colijn
zijn voorgenomen werk in de steek heeft
moeten laten. Nog meer van dergelijke lof
uitingen hebben wij vernomen, die ons
deden peinzen hoe het mogelijk is, dat ze
worden geuit door die personen zelf die
het vorige kabinet hebben doen tuimelen. De
groote zaal van Akershoek was slechts
tamelijk bezet, en niemand der aanwezigen
heeft met den spreker in 't debat geweest.
OPENBARE VERGADERING van
den Raad der gemeente Stad
aan 't Haringvliet op 12 Februari
.1914, des namiddags 1 uur.
Present met den Voorzitter alle leden,
behalve de heer J. Koert, die met ken
nisgeving afwezig is.
Na opening der vergadering worden
de notulen der laatste vergadering ge
lezen en onveranderd goedgekeurd.
Aan de orde
Ingekomen stukken.
De volgende ingekomen stukken wor
den voor kennisgeving aangenomen.
Een missive van den heer 0. Wes
terweel, houdende mededeeling, dat hij
zijne benoeming tot onderwijzer aan de
0. L. School alhier aanneemt, eene
betreffende subsidieering van plaatse
lijke geneeskundigen, drie ter geleide
van goedgekeurde raadsbesluiten dd.
13/16 Jan. '14, 20/23 Jan. '14 en 3/6
Februari '14, eene betreffende de stich
ting eener provinciale electrische cen
trale en eene missive ter geleide van
een drietal beslissingen betreffende re
clames inzake den hoofdelijken omslag,
dienst 1913.
Op een adres van het hoofd der O.
L. School dato 4 dezer, houdende ver
zoek om een schoollokaal voor het ge
ven van een cursus in de Fransche
taal, wordt overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders gun
stig beschikt.
Op een verzoek van het Bestuur van
het Groene Kruis alhier, dd. 10 Jan. jl.,
om subsidie voor een te benoemen wijk
verpleegster wordt op voorstel van
Burgemeester en Wethouders besloten
f 50 subsidie toe te kennen.
Een missive van heeren Gedeputeerde
Stateu der provincie Zuid-Holland, dd.
3/5 Febr., in overweging gevend het
raadsbesluit tot opzegging van het
grindwegcontract in te trekken, wordt
voorloopig aangehouden.
Na ampele bespreking staken de
stemméü over een voorstel van Burg.
en Weth. tot verhooging der jaarwedde
van den gemeentewerker met f 25.
Namens het dagelijksch bestuur stelt
de Voorzitter voor een buitengewone
subsidie ex. art. 53 der wet op het
onderwijs aan te vragen groot twee
duizend zeshonderd negen en zeventig
gulden en acht en veertig cent.
Dit voorstel wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Kohier hondenbelasting 1914.
Het door Burg. en Weth. opgemaakte
kohier van de hondenbelasting, dienst
.1914, wordt vastgesteld tot een bedrag
groot één honderd gulden vijftig cent.
Burg. en Weth. vragen machtiging
tot het doen van enkele af- en over
schrijvingen op de begrooting dienst
1913 en 1914. Wordt verleend.
Nog wordt besloten tot aanvraag
eener subsidie voor de pensionneering
der gemeenteambtenaren tot een bediag
als jaarlijksch door de gemeente zal
worden betaald.