Zaterdag 13 December 1913.
I*
1
28<u Jaargang is". 1928.
voor de Zuidliollaiidsclie en Zeeuwsclie Eilanden.
EU ML
i|.
Antirevolutionair
Orgaan
m
iDIJK.
ering
ilinss
IN HOC SIGNO VINCES
Een Misdaad,
W. BOEKHOVEN,
„HET GOUDEN HERT",
|e aanschaffen
6S37
*es is:
f?
ïboedels enz.
6 ^48
I
jzen f 7.—
)irksland bij
7461
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij voornitbetaling ƒ4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en */2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle stnfefeen voor de Redactie bestemd, Advertentiën eis verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
X
Maak U niet al te ongerust, waarde
lezer! over ons opschrift. We willen
u geen moordtooneel schetsen, geen
bloederig drama voorteekenen, noch
stuiptrekkingen en zenuwrillingen la-
ten aanschouwen. Trouwens't woord
misdaad hoeft zoo'n vreeselijke be-
t - teekenis niet te hebben er zijn mis-
daden zonder bloedstorting, maar
daarom niet te minder gevaarlijk en
ontzettend in hare gevolgen.
't Is een misdaad, een verkeerde
daad, zijn doop te vertrappen en te
leven, als ware er geen God.
't Is een misdaad, zijn Kerk te ver
woesten, en haar den rug toe te
keeren, haar, die door Christus bloed
zoo duur is gekocht.
't Is een misdaad Christelijk opge
voed te zijn, en aitijd 't Woord Gods
gehoord te hebben van zijn prilste
jeugd af, en toch bij de stembus de
zijde kiezen van hen, die Kerk en al
taar zouden willen afbreken en alle
religie verwoesten.
Maar er is nog een andere misdaad
en 't zijn de Liberalen, die ons daar
van beschuldigen nl, de bekrompen-
iid!
Ge kijkt ons aan en vraagt met 't
oog op ons opschrift: heeft de berg
een muis gebaard
Maar ziet ge dan niet, dat bekrom
penheid, waarvan men ons beschuldigt,
een gruwel is.
Wij noemen ons ChristenenWe
gelooven. Dat geloofsbeginsel is vast
als een muur, niet omdat wij zoo pal
staan, maar omdat de Christus, het
voorwerp vau ons geloof, onverander
lijk is. En dat geloof is 't oog, waar
mede alles wordt gezien. Het is niet
één, of de voornaamste overtuiging,
die in ons leeftmaar het is de over
tuiging, die allen beheerscht.
Het geloof is niet een begin van
overtuigingmaar het beginsel aller
overtuigingen.
Dat geloof is niet de omtrek van
't leven; niet een straal door dat leven
uitgeschoten, maar 't middelpunt en
de kern van 't leven.
En daarom is hij, die in den Chris
tus gelooft, ook van harte geneigd,
't is zijn lust het heelal te onderzoe
ken, met al zijn geestelijk en stoffelijk
leven, wantAlles is 't Üwe.« Daarom
ook legt de geestelijke en stoffelijke
wereld beslag op den Christen, of hij
daar ook zijn God mocht zien. Daarom
wandelt de Christen tusschen de ster
ren; zinkt hij af in de diepte der zee!
Daarom zijn de| toppen der hoogste
bergen hen niet te koud en de af
gronden niet te gevaarlijk. Daarom
aanschouwt hij met welgevallen 't
dorrende blad, dat van sterven ruischt
maar ook 't ontluikende weidebloempje
dat van leven tintelt. Alles is Uwe,
0 God.«
Of de Christen de oorlogsfakkel
ziet walmen, of een gewuif met den
vredespalm; of kracht en kunst en
industrie haar triumfen vieren in
waterbouwkunde en vliegmachinein
't beklimmen der wolken of 't gevan
gen nemen der luchtAlles is Uwe,
0 God!
Wat? bekrompen? de Christen be
krompen hij die den hemel beluis
tert, of de serafijnen en cherubijnen
'sHoogsten lof verkondigen met de
gezaligden in koor?
Bekrompen de Christen bekrom
pen, die in Zijn Woord de stemme
Gods beluistert van den eersten
Scheppingsjubel af, toen 't licht den
chaos bescheen, tot op 't oogenblik,
dat Johannis op Padmos de stad zag
glansen met paarlen poorten.
Neenalzijdigheid is den Christen
ingeschapen, en bekrompenheid is een
misdaad; Zoo ruim is hij in zijn blik,
dat hij èn verleden, èn heden, èn
toekomst inziet met al hunne zege
ningen en vloeken niet rust, vóór
hij 't Hoe en Waarom heeft gevonden.
Alzijdigheid; want zoo luidt het
bevelOnderzoekt alle dingen en be
houd 't goede. Alzijdig: Predik 't
Evangelie aan alle creaturen! Alzij
dig Alles wat adem heeft, love den
Heere
Is dat nu een bekrompen mensch,
zoo'n Christen. Neen, dan moge ge
rust beweerd, dat hij aan zoo'n mis
daad zich niet schuldig maakt. Want
een misdaad is 't't leven der wereld
voorbij te gaan en er zijn God niet
in te erkennen. Bekrompen is elk man
van Links, die zijn gezichteinder in
krimpt tot wat hij kan begrijpenen
ookhoe weinig is dat nogdie niet
verder kijken wil, dan tot waar 't
weten ophoudt en 't gelooven begint.
Die nooit eens kijken, wat achter de
werkelijkheid, wat achter 't zicht- en
hoorbare schuilt.
Want achter de zichtbare wereld
ligt nog een andere.
Ja, een misdaad is 't, bekrompen
te zijn, waar hemel en aarde zijn ge
schapen, om Hem te kunnen beluis
teren in de Majesteit zijner Godde
lijkheid. 't Is een misdaad gepleegd
aan de eere des Almachtigen.
Het kabinet schrijft: »Een ruime
opvatting van de taak, die de Regee
ring op zich heeft genomen, bracht
mede, dat zij zou traehten de beëin
diging van den poiitieken schoolstrijd,
die zoolang een krachtige ontwikkeling
van het volksonderwijs in den weg
stond, voor te bereiden.
Zij is van oordeel, dat de omstan
digheden daartoe gunstig zijn. Aan
beide zijden der kamer zijn duidelijk
teekenen waarneembaar, dat een com
promis, zoo 't mogelijk ware, met
vreugde zou worden begroet. De Re
geering is er zich van bewust, dat
hare pogingen in deze richting alleen
dan kans van slagen hebben, indien
van beide partijen, die tot dusver 0-
ver elkander stonden, eene tegemoet
komende houding werd ingenomen.
Zjj meende echter, dat zij voor haar
initiatief te dezer zake in de volks
vertegenwoordiging steun zou kunnen
verwachten. De meening, dat ook met
't oog op 't rapport der staatscommis
sie het onderwijsvraagstuk niet op
nieuw behoeft te worden onderzocht,
berust blijkbaar op een misverstand.
De Regeering beoogt niet een for
mule te vinden van art. 192 der Grond
wet, waarbij beide partijen zich des
noods kunnen neerleggen. Wat noodig
is schijnt veeleer vast te stellen den
finantiëelen grondslag voor de regeling
van ons Volksonderwijs.
Daarbij dient overwogen te worden
op welke wijze de finantieële en peda
gogische onafhankelijkheid van 't bij
zonder onderwijs ware te waarborgen
en welke eischen voor goed en deug
delijk onderwijs van Staatswege ge
steld moeten worden.
Hotel Restaurant
Gedempte Boerensteiger 63A63B
Rotterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
I R. C, F. Y. d. LEE-Moom
Het door ieder aanbevolen adres.
Maar tevens zal dan de vraag moe
ten worden beantwoord, hoe in de
kosten zal behooren te worden voor
zien ook met 'toog op eene betere
opleiding en salarieering der onder
wijzers.
Eerst als omtrent deze punten o-
vereenstemming zal zijn bereikt, is de
grond gelegd voor duurzamen voor
uitgang en tegelijk voor althans voor-
loopig duurzamen vrede. Of daarbij
wijziging van art, 192 der Grondwet
al dan niet onmisbaar is, schijnt voor
men 't over de zaak zelf eens is, niet
op goeden grond uit te maken,
Indien echter de noodzakelijkheid
of de wenschelijkheid der herziening
van art. 192 mocht blijken, dan zou
deze de beteekenis verkrijgen, dat de
resultaten, waartoe men kwam in de
Grondwet zouden worden vastgelegd.
Eene herziening van art. 192 zonder
't door de Regeering beoogde onderzoek
moet noodwendig uitloopen óf op een
compromis van beginselen bf op eene
niets zeggende en niets beslissende
formule.
Tot zoover de Minister.
Maar wat beteekent de uitgesproken
gedachte anders dan Geen vrijmaking.
't Is een hoop franje, alles wat de
Minister zegteen hoop woorden, om
zijn gedachte te verbergen, maar het
woord, dat voor ons alleen recht van
bestaan heeft is: Vrijheid 1 Volledige
Vrijheid. Volkomen gelijkstelling op
't heele terrein I
In 't antwoord van 't Kabinet op
't voor loopig Verslag staat een zin
snede, die merkwaardig is, n.l. »De
vraag of 't Kabinet rekent op de me
dewerking der rechtsche partijen wordt
in zoover bevestigend beantwoord, dat
er voor die partijen geen grond
is van het Kabinet eene haar vijan
dige houding te verwachten. Het heeft
in geen enkel opzicht stelling genomen
tegen de rechterzijde en 't doel dat
't Kabinet beoogt dwingt deze niet
tot oppisitie. De regeering verwacht
niet, dat de maatregelen, die zij zal
voorstellen geen verzet zullen vinden,
wel verwacht zij, dat daarbij zakelijke
redenen den doorslag zullen geven.
Zij hoopt, dat de verzoenende geest,
waarin zij het bewind zal voeren, te
gemoetkoming en erkenning zullen
vinden.«
Tot zoover die merkwaardige zin,
waarin alles vrede ademt. Het Kabinet
verwacht de medewerking van Rechts,
want er is zelfs geen wolkje aan de
lucht, zoo groot als eens mans hand,
waaruit voor rechts eenige verwoes
tende plasregen zou kunnen neerklet
teren.
Ja, er zal zelfs een verzoenenden
geest waaien door den hof en alles
zal dus vermeden, wat Rechts op haren
en snaren zou kunnen zetten.
Maar, maar art. 192 dan
Hoe denkt 't Kabinet daarover?
OP DEN UITKIJK.
7
pmerk, ver-
5679
3oots
Irvink
lijer
Istenbrugge
asthma.
zorgen
druk. ik kan
[>ed per telefoon
zich wat her-
zegt hij kalm.
on zou het wel
I als ik het na
t raar op
schouwburg ge-
wam er vanzelf
heb ik er zelfs
ch waarlijk tijd
Heer. Maar dit
dat ik er mor-
e nauw luwde,
at je alweer in
er morgen niet
dunkt dat alle
II en, als je on-
geven kunt, of
t ook wij daar-
iu zeg het dan
naar de kerk<,
waaraan hij een
zinken en zet
Maar daar kun
heen? Moeten
tijd tweemaal,»
n u de waarheid
id de deuren van
en Zijn Woord
liet de vrijmoe-
vermaak bij te
en rust of genot
onkerrood.
ort aan zijn peer.
ch weer tot Hen-
rdt vervolgd.
UITGEVER
Telefoon Interconaa. No. 9.
Art. 192. Ondericijs.
Direct nabij de Hoofdsteeg,
f 1.—, f 1.25 en f 1.50
Aanbevelend,
Medewerking.
't Kan raar gaan in de wereld.
Toen ik, jaren geleden, op de *Nor<
me trachtte te bekwamen voor het eer
zaam ambt van ^onderwijzer der jeugd»
en er gelijk al m'n lotgenooten
de tweeënvijftig zinnensoorten van Terwey,
het ingewikkelde bergstelsel van midden-
Europa, de interessante eigenschappen der
evenredigheden, den »atlas,« den >draaier,«
't >aanbeeld,« benevens vele andere botjes
van 't menschelijk lichaam >glad van buiten
kende» toen hadden we daar ook
als collega Janus Topst.
Welke voorvader 'm aan dien wonder
lijken naam geholpen had, heb ik nooit
kunnen uitvinden, maar 't was op zichzelf
'n komisch gehoor als de leeraar 'n vraag
stelde en dan vroeg»Wat denk jij daar
van, Top st waarbij het laatste >st*
als een onbedoelde vermaning werkte tot
de gansche >kluit,« om toch vooral het
antwoord van Janus op de gestelde vraag
niet te verliezen.
Arme Topsthij had 'n zuur leven.
Want sludeeren kon-ie eenvoudig niet.
Streng logisch denken was 'm een marte
ling, een kwelling des geestes en des
vleesches, waarbij hij zich wanhopig in de
strikken zijner eigen redeneeringen ver
warde, tot-ie met groote schrikoogen rond
zag vast, aan alle kanten
Daarbij was zijn geheugen zeer middel
matig en stond zijn ijver even boven nul.
Hij had bij z'n vader in de lapjeszaak
moeten gaan, zeiden wij aan 't eind
van de derde klas, zat hij bv. altijd te
harrewarren met 'n prisma en 'n pyramide
en kon maar niet onthouden, of >dat ding
met 'n punt» nu 't een of het ander was.
Eén gave, ja 1 bezat hij.
Hij kon praten als Bruqgeman l
Hij was, buiten de les, een allergezel
ligste babbelaar en vaak 't middelpunt van
de heele »keet«, en als er een >bak<
uitgehaald moest worden, gewoon onbe
taalbaar.
De leeraars hadden echter gauw in de
gateD, dat er achter zijn spreekgave geen
fonds van kennis en studie school en toon
den hem met de »stomme cijfers» op zijn
rapport, dat zij niet van gister waren en
schijn van wezen wisten te onderscheiden.
Wij, discipelen, echter hadden voor hem,
dien we overigens best lijden mochten, nog
een flauwe hoop, dat-ie 't met »kletaen«
op 't examen er doorsleepen zou. Als dat
hem gelukte, dan verzekerde hij ons
maakte hij van z'n Versluis en Van der
Stadt en Terwey en Koenen en wat be
roemdheden er meer mochten zijn een
vroolijken brandstapel en zou zich nooit
het hoofd meer met één eenige som kwellen.
>De hoofdacte, Janus plaagden we
hem dan.
Moest men z'n gezicht zien 1 Of hij on
verdunde kina slikte
»Als ik m'n acte krijg, jongens! dan
vrij ik naar de rijkste boerendochter, vijf
uren in den omtrek en ik laat jullie
ploeteren voor al de actes, die er te halen
zijn
»Materialisme, Janus 1» zei er een, half
in scherts, half in ernst. Maar Janus hield
koppig volAls-ie 't met z'n hoofdacte
niet kon klaren, dan moest-ie zien, dat hij
't met 'n trouwacte deed
Hij kreeg z'n hulpacte niet
Toen-ie na vijf jaren lang de »Nor«
te hebben afgeloopen, met 't begin van 'n
zwarten knevel op de bovenlip, die ons
jaloersch maakte, zonder ^toestemming»
waagde >op te gaan,» zakte hij >als
een baksteen.»
Glorieus, summa cum laude
Nog jaren later deden op die »Nor« ver
halen de ronde van de bokken-in-soorten, die
Topst op zijn jacht naar de hulpacte in
de provinciale hoofdstad geschoten had,
Z'n laatste vak was ^natuurkunde.» 't Stond
toen trouwens al vast, dat-ie kelderde. Hij
moest daar een beschrijving met schets-
teekening geven van de brandspuit en
praatte, als gewoonlijk, honderd-uit. De
examinator vroeg maar droogweg En dan P
En verder .tot Janus, ook als ge
woonlijk vast zat als 'n muur, waarop de
ondervrager minzaam z'n potlood door de
teekening haalde, opmerkende»En dan
vliegt je heele brandspuit uit elkaar,
u kunt wel gaan
't Gekste was, dat-ie thuis, bij ons, vol
hield, dat zijn spuit onberispelijk was
op dat eene kleine klepje na, dat-ie in 't
laatst niet wist te plaatsen en waarvoor hij
z'n onvoldoende kreeg.
Gelukkig waren de leeraren toen wijzer
dan hij en beduid'den zijn,vader, dat deze
Janus maar niet moest terugzenden en
alsnog probeeren moest, een andere toe
komst voor hem te zoeken
Ja, het kan raar gaan
Mijn vriend Kees v. d. Stoppel'n kraan,
die nu, al jaren, drie taalacten, middelbaar
Boekhouden en lager Wiskunde heeft, kwam
er denzelfden dag dat Janus straalde, met
de hoogste cijfers door.
Kees is nu »hoofd« in een vrij aan
zienlijke provinciestad, heeft 'n schraal
tractement en moet met privaatlessen trach
ten de schuit wat boven water te houden.
Kees nu kreeg onlangs schoolbezoek
van zijn burgemeesterdeftig heer met
gouden lorgnet, prachtig vest, 'n echten
diamant in de dasspeld en aankomend
buikje ZEdelachtbare Janus Topst,
Die woont er in een dubbel heerenhuis
aan de Markt, behoort tot de notabelheid
der stad en der provincie, stalt 'n auto
zit in de Provinciale Staten en 't zeggen
is, dat er in sommige kringen stemming
voor hem gemaakt wordt, als de Kamer
zetel in zijn district vacant komt.
Verscheidene jaren lang had ik zoo
als dat gaat Topït vergeten.
't Eenige, wat ik van hem wist was, dat
hij 't vertikte om, na zooveel jaren de melk
der wetenschap gedronken te hebben, met
de droge stalen van zijn vader den boer
op te gaan, hoewel daar een goed stuk
brood mee te verdienen viel.
Zoo kwam hij >op secretarie.»
Zou zich voor de gemeente-administratie
bekwamen en dan zien, wat 't werd.
Toch zijn er ook in deze carrière weini
gen, die 't beloofde land van een vetten
burgemeesterspost weten te bereiken en de
groote vraag voor mij was, hoe het Topst
nu juist gelukt mocht zijn, een dier weinigen
te worden.
Het raadsel is nu opgelost I
Dat heeft de politiek gedaan
'k Moet tot 's mans rechtvaardiging
zeggen, dat hij al vroeg in dat vak gelief
hebberd heeft, zoodat hij eenvoudig zijn
neiging volgde, toen hij zich, na z'n zwa
nenzang op de >Nor» steeds meer met da
politiek van den dag ging bezighouden,
maar dezelfde schranderheid, die hem vroe
ger 't droombeeld van een gouden boeren
dochter had voorgespiegeld, deed hem nu
begrijpen, dat hij en de politrek elkander
mooi konden helpen.
Als beginneling op secretarie hield hij
zich stiekum, maar schreef, onder een
geheimzinnige schuilnaam in een paar po
litieke krantjeswoonde alle politieke ver
gaderingen bijcorrespondeerde met poli
tieke beroemdheden zei hun complimentjes;
vroeg hun eerbiedig raad; kreeg zoo 'n
bescheiden plaatsje in de politieke renbaan
en moedigde er met luid handgeklap de
mannen zijner keuze aan.
Dat hielp hem aan z'n eerste succes.
Want door bemiddeling van een hunner
kreeg hij een plaats als tweede klerk ter
i-Wl