Woensdag 8 October 1918. 288te Jaargang N". 1909. voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p, 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. ifzonderlijke nummers 5 Cent. UITGBVBB SOMMELSD1JK. Telefoon Iiterconn. No. 9. Advertcatiëa 10 eent per regel en 3/j maal. Reclames 10 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en Dienstaanrragen en Dienstaanbiedingen 50 Oent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrnimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr. Aile stukken voor de Hedaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den (Titgever Arts en kwakzalver. Door het verzoekschrift van mr. van Houten mr. van Holthe tot Ech ten en prof. van Hamel aan Regee ring en Volksvertegenwoordiging is weer een oude kwestie opgerakeld. De vraag wordt weer gesteld: Waar om mag een niet-door-den staat ge ëxamineerde wonderdokter geen ge neeskundigen dienst uitoefenen zonder daarvoor gestraft te worden. Het ver zoekschrift plaatst zich op dit stand punt en redeneert aldus 1. De wetgeving brengt een onbe perkt monopolie van den artsenstand mee en beoogt het den burgers prak tisch onmogelijk te maken daarbuiten hulp voor genezing te zoeken, wat op- dwaDg voor eiken patiënt uitloopten op straf voor den zoogenaamden kwak zalver. 2. Die wetgeving deugt niet omdat ze veronderstelt dat de arts alleen, afdoende en uitsluitend in de behoefte aan middelen en methoden van ge nezing voorzien kan. Deugt niet, omdat ze den burger belemmert in zijn verlangen om genezing te zoeken daar waar en op de wijze hoe, hij dat zelf begeert. Deugt niet, omdat ze de kwakzalverij bestrijden wil door de handhaving van het artsen mono polie. Dit Zoo zijnde, vraagt het verzoek- schriit: De ixenschheid vrij te laten behandeling te zoeken daar waar zij zulks wenscht, en leniging of gene zing van kwalen meent te zullen vin den. De menschheid te beschermen tegen misleiding, misbruik van ver trouwen, valsche titels, speculatie op de onwetendheid van 't publiek. De menschheid te beschermen door straf vervolging van onverantwoordelijke daden: benadeeling van lijf en ge zondheid die geschiedt door kwakzal vers, maar ook, als ze door geëxa mineerde artsen wordt gepleegd. Derhalve: Iedere burger ontvange het recht zijn geneeskundige kennis toe te passen op anderen, mits die kennis werkelijk blijke. Ieder mag dokteren, mits 'tgeen boerenbedrog en zakkenrollerij is. Ieder mag gaan naar waterkijkers; boertjes uit Stap horst en beenzetters; enz zonder dat die waterkijkers straf op loopen. Er zij vrijheid, maar door de Wet geregeld. Wat van dit verzoekschrift te zeg gen P We lazen reeds toejuichingen van meer dan één zijde. Dat was de Vrijheid huldigen. Op Nederlandschen bodem moest er zoo gauw mogelijk een eind komen aan dat afstraffen van het Boertje en dito, dito menschen. Het was een schande voor de Neder- landsche rechtspraak, dat zulke beste dokters», die de Nederlandsche pa- tienten van heinde en ver tot zich zien komen, veroordeeld werden. Die boertjes en waterkijkers verdienden eer een ridderorde 1 We doen aan die toejuichingen maar ten deele mee, omdat de heele kwestie van het artsenmonopolie en het kwakzalversgedoe niet bepaald wordt door de vrijheid, maar door het onvermogen om de kwakzalverij wet telijk te bestrijden Gewis; we zijn een groot voorstan der van de vrijheid voor den onge- sludeerden dokter,die getuigenis af leggen kan ten aanhoore van de me dische faculteit, dat hij geen markt schreeuwer, maar een ernstig denker en onderzoeker is, die waarlijk iets nieuws gevonden heeft, dat men aan de Universiteit niet kende. Laat de wet aan zoo'n man, honoris causa, ter oorzake van zijn extra-vernuftig heid het recht verleen en ook arts ge noemd te worden of welken titel de wet voor zoo'n spitsvondigen zoeker ook geven wil. Dr. Kuyper is een theo loog, maar toch heeft hij den titel van jurist gekregen, hem naar we meenen door een buitenlandsche Uni versiteit verleend. En zoo kan de Vrij heid dan ook gedoogd, dat, behoudens goedkeuring der medische faculteit ot een commissie van bevoegden uit haar midden, aan ongeleerde en onweten schappelijke, maar toch kranige ke rels op 't terrein van genezing van een speciale ziekte een recht verleend worde om hun geneesmiddelen enz. te adverteeren en hun raad te geven aan de patiënten. Maar nu volgt een bedenkingDe medische faculteit weet niet alles; maar 't komt ons onbegrijpelijk voor, dat ze, overziende heel Europa in zijn medische wetenschap, niet zoo op de hoogte zijn van wat een Staphorster boertje of een Sequah of Eilers van Oegstgeest kan presteeren. En waar 't voor ons vaststaat, dat deze faculteit der zake kundig is achten wij het geven van Vrijheid aan knappe ongestudeer- den wel niet schadelijk, maar tamelijk onschuldig en van ondergeschikt belang Wat 't Boertje en de Waterkijker en dito, dito kunnen, kan de medicus ook dat staat voor ons vast. Ergowaar dient dus 't werk van zulke sdeskun digen» voor tering en klieren en asthma voor, als de medicus toch minstens diezelfde bekwaamheid kan openbaren. Ergo: men blijve bij zijn medicus en de Wet geve dan aan zoo'n onge studeerde die iets presteert, een Vrij heid om geneesmiddelen te verkoopen en met raad en bijstand een patiënt te dienen op dat speciale terrein, dat door hem verkend en door de Me dische Faculteit erkend is. Doch, en met deze tweede beden king, raken we de kwestie dieper Wat baat zoo'n geroep van wat Vrij heid voor den ongeëxamineerden, doch waarlijk knappen Waterkijker, Been- zetter, Teringgenezer enz. als de wet de sluwe eu geldzuchtige en gevaar lijke kwakzalverij niet krachtig aan pakt. Gaat de Overheid Vrijheid geven aan 'tBoertje; goed! maar laat ze vooral art. 436 van 't Wetb. v. Straf recht dubbel verscherpen, opdat al die deugnieten en zakkenrollers en beunhazen geen 300 gld. slechts be hoeven te betalen, maar een paar jaar de gevangenis ingaan. De bestaan de wettelijke regeling volgens art. 1 der wet van 1 Juni 1865 in verband met de wet van 25 Dec. 1878, nl.de bevoegdheid der artsen is ons best, behoudens wat meer vrijheid voor de ongeëxamineerden, die veel prestee- ren; maar we zijn afkeerig van een slapstrafrechtartikel 436 met zijn poo- vere 300 gld. en twee maanden hech tenis. En om dat artikel verbeterd te krijgen is noodig een betere definitie of bepaling van wat men onder ge neeskundige praktijk verstaat en dus ook onder kwakzalverij. De strijd van de drie heeren Van Houten enz. moet dan ook onzes inziens veel meer gaan tegen art. 436 van 't Strafwetboek om verbetering der wet van 1865 in dezen zin, dat goed vastgelegd wor de, wat kwakzalverij is. Dan komt de Vrijheid voor de niet-kwakzalvers, het zij een medicus of een geniaal Boertje met wonderkruiden, toch vanzelf. Maar eerst moet vaststaan wat een kwak zalver is. En dan dan zal be laas 1 't bedrog nog niet ophouden. Mundus vult decipi, zei een kenner der massa-psychologie. Ergo decipia- tur! roept de bedrieger uit en hij waagt er je leven, je gezondheid en je centen aan. Vrijheid't is een mooi woord 1 IJverde mr. van Houten ook maar eens voor die van 't onderwijs. In en buiten de Kamer. Voor Huis en Hof. o Dit de Pers. De rechte weg. 3. Die wetgeving deugt niet, omdat ze veronderstelt, dat er geen enkel zichtegeval is of de arts kan ze on derkennen en dus is kwakzalverij overbodig en uit den booze. Amice Er is niet veel nieuwe. De politieke ma chine wordt van olie voorzien. Ik vertrouw dat de machinist hier en daar wel tot de ontdekking zal komen, dat het raderwerk benevens de stoomketel niet gereed is om met volle kracht te werken Piano aan» zal het wel gaan. 't Is daarom goed dat de troonrede in zoodanige woorden gesteld is, dat men er alle kanten mede uit kan. Ik denk wel eensKnappe koppen ge bruiken de taal om hunne gedachten te verbergen». Natuurlijk spreken ze wel, en zeggen ook iets. Maar het eigenaardige is, dat men even wijs is als ze gesproken hebben als toen ze nog niet gesproken had den. Ieder zoekt naar de beteekenis der woorden. Ieder leest het zijne er in. Vóór de verkiezingen sprak mr. Troelstra van het concentratie-program, »wij zullen het lezen zooals wij het willen». Na de verkiezing is zijn groote mond wel gestopt. Zoetsappig zegt hij, dat de Troonrede geeft wat hij begeert. Zijn groote principieele tegenstander dr. Kuyper is ook tamelijk tevreden. Wie heeft gelijk Ik weet het niet. Ik voor mij, gelijk ge weet, zie nog al leeuwen en beren op den weg. Hoe meer ik nadenk, hoe meer ik in mijn overtuiging wordt gesterkt. Als gij mij iets zegt, be grijp ik je. Als ik u iets zeg, begrijpt ge mij. Zoodra gij mij iets zeidet, dat voor tweeërlei uitlegging vatbaar was, zou ik achterdochtig worden. Onwillekeurig zou ik denken: »hij wil mij er laten inloopen». Zoo beschouw ik de troonrede, nu de ge- heele wereld tevreden schijnt, u toch niet tevreden is, en niet tevreden mag zijn. Navragen is de boodschap voor onze volksvertegenwoordigers. Nu is spreken een groote gave. Niet minder groot is de gave om opheldering te vragen. En wanneer ik thans de anti revolutionaire Kamerleden naga, komt de vraag wel e»ns in mij op: „zijn ze wel in staat om zóo op te treden, gelijk het be hoort" Gedurende de periode dat het Mi nisterie Heemskerk achter de groene tafel zat, hebben zij zich geoefend in zwijgen. Misschien zitten er verborgene krachten onder, die te voorschijn zullen komen, wanneer het lijd is. Toch vrees ik wel eens. Het komt mij voor, dat het zekere verre te verkiezen is boven het onzekere. Een meer zekere weg werd bewandeld wan neer wij beproefde strijders zagen optreden. Z.g. politieke rollen, die een weinig verder zien dan hun neus lang is; mannen als mr. Heemskerk, ds. Talma die bij gelegen heid van de val van het Min. Kuyper de sporen hebben verdiend. Wie zal hen ver vangen 't Is mij een voortdurend raadsel, waarom de afgevaardigde van het district Sliedrecht den zetel niet ruimt voor zijn vroegeren vertegenwoordiger n.l. mr. Heems kerk. Ik vertrouw toch dat de heer v. d. Molen zich niet op éen lijn zal stellen met mr. Heemskerk I Ik weet niet of ge hem wel eens ont moet. Mocht het geschieden, wees zoo goed en vraag hem of hij niet bereid zou zijn plaats te ruimen. Wij zullen, vrees ik, te laat berouw hebben, wanneer er geen po litici van den eersten rang in de Kamer zitten. Ik snak er naar mr. Heemskerk weer in de Kamer te zien. Hetzelfde geldt van ds. Talma. Ik snap er letterlijk niets van, nu de sociale wetten verder behandeld zullen worden dat geen der Kamerleden overtuigd is, dat ds. Talma niet gemist kan worden. Uit hetgeen mijn oog thans ziet, wordt ik hoe langer hoe meer in mijne overtuiging gesterkt, dat wij in de toekomst alleen moeten vragen naar mannen van den eer sten rang om als candidaat voor de Tweed» Kamer te fungeeren. Het hangt mij steeds de keel uit, wan neer men zijn toevlucht neemt tot de 'go den van den minderen rang». Dezen be derven zooveel. Overal waar ik kom klaagt men over het treurige feit dat geen der Kamerleden de zetel ontruimt, om plaats te maken voor mannen bovengenoemd. Ik sta op dat punt niet alleen, alsof ik een 'knorrepot» ben. Juist deze handel wijze leidt er toe, dat de indruk wordt gevestigd, alsof de heeren meenen, dat de Kamer er is voor hen. Er zit een ware gedachte in het woord van wijlen prof. Cras. Hij schreef n.l. in 1818»Zoo ooit fortuin en geldmiddelen 'wenschelijk zijn, het is in de politieke 'loopbaan, om, na eene altijd moge'ijke 'disgracie niet alleen te kunnen wegge- izonden worden, maar ook ontslag te kun- »nen vragen,» enz. De schijn kan, helaas, niet worden on derdrukt, dat er gestaan wordt om een Kamerzetel te veroveren om „zijn broodje» te kunnen verdienen. Natuurlijk kan er van geen „opstoppen» sprake zijn, wanneer de zaken aldus zijn gesteld. Maar dan is het dwaasheid om het pad der dwaasheid te bewandelen. Ik hoop daarom dat de kiezers in sterke districten in de toekomst zoo wijs zullen zijn, om mannen van den eer sten rang te candidateeren, en gerustelijk er toe over zullen gaan om de mannen van den tweeden rang te laten schieten. Mannen van den eersten rang hebben het voorrecht dat zij van zessen klaar zijn, zoodat zij weten waar zij behooren te staan. De democratische stroom heeft, helaas, maar al te veel alleen een oog voor het stoffelijke. De redeneering welke ik wel eens heb gehoord, komt dan hierop neer: »een eenvoudige verstaat onze nooden beter dan een voorname». In zulk een gedachte zit het gif, waaruit het verderf opkomt. Na tuurlijk pleit zoo'n 'eenvoudige» voor het stoffelijke, terwijl het hoogere en het meer dere daaronder lijdt, 't Gevolg is dat de onnoozele kiezers het oog sluiten voor het hoogere, en liever een onderwijzer nemen dan een staatsman als dr. Kuyper, mr. Heemskerk, ds. Talma, Colijm enz. enz. en eindelijk hun stem geven aan een socialist, omdat met dezen beter is op te schieten. Gelooft ge niet met mij dat de uitslag van de verkiezingen, en het blijven zitten van vele leden, terwijl de groote mannen geen plaats wordt gegeven, ons veel heeft te zeggen Ik ben overtuigd dat het verlies in de toekomst recht duidelijk zal worden. Ik heb het eens bijgewoond, dat een dorps predikant het pleit opnam voor een anderen candidaat dan de candidaat, die genoemd werd. Hij wees o.a. op het feit dat de christenen zich zvi are offers getroosten om christenmannen gelegenheid te geven zich te bekwamen voor het leven. Er werd voor gebeden in huis, in de kerk. Nu God ons zulke mannen heeft gegeven, handelt men alsof zij er niet zijn, en neemt z.g. een democraat om de kiezers te lijmen. Ik vraag mij wel eens af, slaan we eigen ruiten niet in? Ik gevoel alles voor hetgeen ik toen hoorde. Ik zag ook dat het kloppen was aan een doovemans deur, en dat de democratische stroom, velen in de armen van het socia lisme heeft gedreven. Geloof me dat het mij niet hindert, wanneer ik voor een hoog staand man de pet afneem. Het komt ech ter niet in mij op voor mijns gelijken het hoofd te ontblooten. Ik groet hem met een 'bonjour» of 'goeden dag». Zoo gaat het ieder. Let maar op in het leven. Niet al leen onder christenen, ook onder de «rooien». Voor mr. Troelstra nemen zij den hoed af, maar voor een socialistischen schoen maker sparen zij zich demoeite. M.a.w. wij moeten hoogstaande mannen hebben, voor wie wij achting hebben, en voor wie we wat willen doen. Voor wie men den hoed niet afneemt omdat hij ons gelijke is, loopt men niet hard. Als ik door het dorp loop, roept niemand »hoerah«, maar als onze geëerbiedigde en geliefde Koningin eens kwamben ik overtuigd dat allen zich op offeringen getroosten om Haar met eerete ontvangen, terwijl menig dankgebed nog opgezonden wordt, voor hetgeen de Heere ons in Haar heeft gegeven, en niet voor hetgeen wij hebben gedaan. Snap je mij. Gegroet, t.t. MARNIX. Open vensters. Och, dat deze wat meer gezien werden Van vele kwalen toch heeft bedorven lucht de schuld. Frissche lucht is een middel tot genezing en wat van nog grooter belang is tot voorkoming van ziekten. Ons veranderlijk klimaat zal wel gedeeltelijk oorzaak wezen, dat van vele huizen de vensters gewoonlijk potdicht zijn of hoogstens op een kier staan, terwijl zij zelden slechts, ook des nachts, geopend zijn. En met klimaat en persoonlijke gesteldheid heeft immers ieder te rekenen. Als men dan toch maar zooveel mogelijk wil luisteren naar den raad »De vensters open De tanden. De aandacht mag wel eens afzonderlijk gevestigd worden op de zaak, waarvoor dr. G. Gunningham thans een pro- paganda-tocht door Nederland maakt. Deze dokter prijst een verzorging van het gebit der schoolkinderen door schoolartsen aan. Te Cambridge waar dit geschiedt, heeft men het resultaat herijkt, dat thans meer dan 70 pet. der kinderen goede tanden heeft. In 1907 bedroeg het aantal slechts 8 pet. Ook te Charlottenburg bij Berlijn zorgt men op school voor 't onderhoud van 't gebid der kinderen. In 't Duitsche leger zijn de soldaten verplicht van een tanden borstel gebruik te maken. Appelen bewarenIn Duitschland is men op verschillende plaatsen, bij het nemen van vele proeven daaromtrent, tot de slotsom gekomen, dat appelen het best blijven be waard in turf strooisel. Turfstrooisel werkt bederfwerend, dat was al lang bekend. Men vreesde slechts, dat de in turfstrooi sel bewaarde appelen niet de fijnheid van reuk en smaak zouden behouden, maar misschien een bijsmaak aannemen. Het bleek echter, dat de in turfstrooisel bewaarde appelen, zelfs na heel langen tijd, den geur en den smaak van versch gepluk te appelen hadden behouden. Ook turfmolm, om 't even van welke soort van turf, kan voor dit doel gebruikt worden. Trommelkoek. Men klopt 4 eieren met een weinig zout en voegt er langzamerhand een pond bloem van tarwemeel bijde klontjes moeten er goed worden uitgewre ven, en vervolgens roert men er een hal ven liter lauwe melk door heen, waarmee het flink wordt beslagen. Men voegt dan bij het beslag 1 ons goed gewasschen kren ten, 1 ons dito sultane rozijnen, en 4 ons gesnipperde sucaden. Een j ons gist wordt met een weinig melk opgelost en ten laatste door het beslag geroerd. Men laat het deeg op een niet te warme plaats der kachel een half uur rijzen. De trommel of vorm wordt met boter ingesmeerd en met pa neermeel bestrooid, daarin plaatst men het deeg en laat het drie uur flink au Bain Marie koken. Men eet den koek met boter en suiker of met stroopsaus. OBSERVATOR. Dat gaat den goeden weg op Uit het kleine plaatsje Ovezand, in Zee land, wordt geschreven aan De Zeeuw »De raad dezer gemeente vergaderde Vrijdag. Wordt besloten op nader te be palen tijdstip de openbare school op te heffen en in beginsel beslotenz lokalen met de onderwijzerswoning te verhuren in ver-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1913 | | pagina 1