TWEEDE BLAO.
Zaterdag 4 October 1913
2
Antirevolutionair
Jaargang JN\ 1908.
Orgaan
voor de Zuidliollandsclie en Zeeiiwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
Twee Bladen.
Beclames Mededeelingen enz
BUCHAM'S P1EAEN
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ÖTTGTVEB
Adverteatiën JO cent per regel en 3/, maai. Reclames 10 per regel.
Boekaankondiging Gent per regel en 4/s maal.
Dienstsanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Gïoote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr.
Dit nummer bestaat uit
Officieel Gedeelte.
MILITIE.
Miliciens als Verzorgers bij den
Rijkpostduivendienst.
Landbouw.
Najaarstarwe en hare behandeling.
Uit de Pers.
De vloeker bestraft.
>Een jong bizonder onderwij
zertje* en een bejaard openbaar Op
voeder, die vloekte. Het is een bekend
feit, dat er in wereldsche kringen veel ge
vloekt wordt. Het zijn niet alleen de ba
liekluivers en polderjongens die vloekeD,
Deze onderscheiden zich van de anderen
alleen, dat zij ook in hun vloeken wat ru
wer zijn.
(20 Cents per regel.)
doen wonderen bij gevallen van
moeheid en overmatige hersen
arbeid. Zij geven een gezonde en
verkwikkende slaap.
Binnenland.
Rood Zaandam.)
W. BOEKHOVEN.
SOMMELSDIJK.
Telefooa Iatercona. So. 2.
,411e strakfeeiB voor «Ie StedacfSe bestemd, Adverientiën en verdere Administratie frasse© toe te zenden aan den Ultgrever
De BURGEMEESTER van Sommelsdijk
vestigt de aandacht van liefhebbers van
postduiven, die in het volgend jaar bij de
militie zullen worden ingelijfd, op de voor
hen bestaande mogelijkheid om te worden
opgeleid en aangesteld tot Verzorger bij
den Rijkspostduivendienst.
Om voor bedoelde aanstelling in aan
merking te komen, moet de milicien
lo. blijken hebben gegeven de noodige ge
schiktheid te bezitten voor den Rijkspost
duivendienst
2o. eene vrijwillige verbintenis aangaan
voor den duur van den dienst bij de mili
tie en landweer te zamen, bij welke ver
bintenis hij de verplichting aanvaardt om
(na zijne indiensttreding) 12\ maand ach
tereen onder de wapenen te blijven, en om
daarna nog ten hoogste 12 weken in wer-
kelijken dienst te komen, verdeelt over ten
hoogste 3 perioden, welke vermoedelijk
zullen ziju afgeloopen binnen de eerste 3
jaren na het eerste verblijf onder de wa
penen.
Gedurende den overigen diensttijd zijn
de Verzorgers bij den Rijkspostduivendienst
met groot-verlof en behoeven zij alleen te-
genwoordig_tejzijn bij.het jaarlijks onderzoek,
hetzij voor den Militiecommissaris, hetzij
voor den Districtscommandant bij de land
weer zij zijn vrijgesteld van de gewone
herhalingsoefeningen bij de militie en land
weer en behoeven niet op te komen, indien
de lichting, waartoe zij behooren, onder de
wapenen mocht worden geroepen tot hand
having of herstel van de openbare rust en
orde.
Gedurende hun verblijf onder de wape
nen zijn de Verzorgers vrij van wachtdienst
en nemen zij geen deel aan de gewone
exercitiën. Zij zijn gewapend alleen met
de sabel.
Voor het meerendeel krijgen de Verzor
gers eene zelfstandige betrekking bij een
der Rijkspostduivenstations, zoo mogelijk
in de nabijheid hunner woonplaats, terwijl
zij, die de meeste geschiktheid jbezitten
voor hnnnen dienst, aangesteld kunnen
worden tot Korpoi-aal-Verzorger.
Om tot de hiervoren bedoelde opleiding
toegelaten te kunnen worden, moet de mi-
litieplichtige zich uiterlijk vóór 10 Novem
ber a.s. wenden tot den Chef van den Oe
neralen Staf te 's-Gravenhage met een
daartoe strekkend verzoek, dat niet op ge
zegeld papier behoeft te zijn gesteld, en
waarin duidelijk moet worden vermeld:
a. naam en voornamen
b. beroep;
c. leeftijdtot wanneer schoolonderwijs
genoten, met opgave van de inrichting
van onderwijs
d. de tegenwoordige woonplaats
e. de Gemeente, voor welke bij de militie
geloot
f. het lotingsnummer;
g. of met grond te verwachten is, dat de
militieplichtige tot het aangaan der vrij
willige verbintenis als Verzorger de toe
stemming zal erlangen van hem of van
haar, die de ouderlijke macht of de
voogdij uitoefent; en
h. of de militieplichtige lid is van eene
postduivenvereeniging en, zoo ja, van
welke.
Uit hen die een verzoek als hiervoren
omschreven indienen, zullen 24 worden uit
gekozen, die alsdan in het tijdvak van 16
tot 20 Januari bij de militie zullen wor
den ingelijfd. Dezen zullen op het Rijks-
postduivenproef- en leer station te 's-Gra
venhage tot Verzorger worden opgeleid.
Van deze 24 zullen er 12 tot de vrijwil
lige verbintenis als Verzorger worden toe
gelaten; de overige 12 volbrengen hunnen
verderen militie- en landweerdienst op de
gewone wijze bij het Wapen der infanterie.
Dit laatste geldt ook voor hen, die wegens
gebrek aan ijver of geschiktheid van de
verbintenis worden ontheven.
Sommekdijk, den 1 October 1913
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
De tijd gaat weer aanbreken, dat de
landbouwers hun land voor tarwe in orde
gaan brengen. Allereerst is het noodzakelijk
dat het land tot op een behoorlijke diepte
wordt omgeploegd, hetgeen vooral als
suikerbieten de voorvrucht is, nogal eens
wat te wenschen laat. Bijzonder diep ploe
gen is echter voor tarwe geen vereischte.
Ten tweede dient gezorgd dat de bemestings
toestand in orde wordt gebracht. Aan kali
en kalk heeft onzen kleibodem in de meeste
gevallen geen gebrek, iets wat de meeste
landbouwende lezers, naar ik hoop allen,
wel zullen weten. Het zijn dus nog fosfor-
zuur en stikstof, die onze aandacht verdie
nen. Op de klei is superfosfaat wel de meest
gebruikte en doelmatigste fosforzuurbemes-
ting. Deze dient vooruit te worden gezaaid
of uiterlijk met de tarwe, gelijk te worden
ingeëgd. Van de stikstofbemesting is het
niet noodig ja zelfs nadeelig als de geheele
hoeveelheid in den herfst gegeven wordt.
Het is voordeelig de tarwe in het najaar
een kleine gift stikstof toe te dienen b. v.
100 K.G. Chili per H.A. Ze kan dan als
overbemesting nog gerust 150 tot 200 K.G.
Chili met succes verwerken. Als uitzonde
ring geldt hier land waarop het vorige jaar
vlinderbloemige gewassen gegroeid hebben.
Dit verlangd geen of slechts in 't voorjaar
een lichte stikstofbemesting. Op tarwe kan
ook met voordeel andere stikstofmest ge
bruikt worden, doch dan moet minstens
evenwel of in de meeste gevallen meer
stikstof in den grond gebracht worden als
in Chili. Op de kwaliteit van de zaaitarwe
wordt door menigeen te weinig gelet. Velen
gebruiken jaar voor jaar tarwe van hun
eigen oogst, waardoor teleurstelling niet uit
kan blijven, zooals het fijner worden van
de korrel en het veel voorkomen van kleine
bruine aartjes. Het is niet gewenscht dat
het land erg fijn word geëgd, daar het dan
te veel dichtslipt.
Een kluitje er op kan zelfs nog te be
schutting dienen bij vriezend weer. De be
handeling met kopervitriool tegen brand en
de goede resultaten daarmede behaald zul
len bepaald wel aan eiken landbouwer
bekend zijn. Ik hoop dat hiermede genoeg
zaam gegevens zijn verstrekt.
In Fr. Kerkbl. schrijft de Poortwach
ter* het volgende sluksken over een ge
beurtenis, onlangs in 't Noorden onzer Pro
vincie voorgevallen:
Maar overigens heeft de deftige socie-
teits mijnheer zijn avloek* of een collectie
van vloeken. De deftige mevrouw der klein
en grootsteedsche aristocratie heeft haar
vloekje van fluweel. De tennisspelende stads
juffer heeft haar vloekgilletje.
De Tweede-Klas-Coupé-heeren hebben
hun >knoopenc. Ook de Hoogere-Burger-
school-leeraren en Openbare Schoolhoof
den hebben hun krachttermen.
De hooggeroemde beschaving is bij al
le dezen blijkbaar nog al oppervlakkig ge
weest.
En wat een heet hangijzer dit is tegen
over al dat ijdel gebruiken van den Naam
des Heeren een woordje van protest te
doen hooren, is welbekend.
Dat blijkt ook weer uit, wat er gebeur
de op een Arrond ssementsvergadering te
Stiens.
Ds. BRUINS van Stiens tracleert dit
aldus
>DeS'andaardvertelt van vloeken enpro-
atesteert tegen vloeken op een onder-
2-wijzersvergadering, De heer W.
»Swart, hoofd eener Doopsgezinde school
a:e Haarlem, sprak op een arrondisse-
amen svergadering te Stiens over han
denarbeid en misbruikte daarbij eeni-
age malen Gods naam. Een onderwijzer
»eener bizondere school verzocht hem
a toen, niet meer den naam des Heeren
aijdellijk te gebruiken, waarop de heer
aSwart boos werd, ontkende gevloekt te
ahebben, al had hij dan wellicht uitge-
»woonte sprekendeweg het woord aGod*
2-wel gebruikt. Hij verklaarde zichzelf
aeven godsdienstig als anderen en achtte
ahet agetuigen* van den bizonderen on
derwijzer ongepast. Na dit verweer, dat
dineer een afstraffing dan een excuus
»was, applaudiseerde een deel der ver
gadering, waarvan eenige bizondere on
derwijzers demonstratief de vergadering
averliet.
aMenige Standaard lezer zal door dit
abericht versterkt zijn in zijn meening,
dat het openbaar onderwijs goddeloos
ais en Gods heiligen naam alleen veilig
abij het bizonder onderwijs. Immers in
deze vergadering werd niet de vloeker
abestraft, maar de man, die voor de
»eere zijns Gods opkwam. Ook in bla
den van vrijzinniggodsdienstige richting
ais er op gewezen, dat dit toch niet in
den haak was. Zoo schrijft Ds. van
aLoghum Slaterus in De Blijde Bood
schap, No. 11
aalk laat nu terzijde die eigenaardige
«ainkleedmg, dat de openbare onderwij-
aazera applaudiseeren waar de christe-
aalijke getuigen (wat wel een bedoeling
aazal hebben) maar de Christelijke on-
aaderwijzers getuigden daar werkelijk in
aaden goeden zin Gods naam moet hei-
aalig zijn voor denmensch; en'tis heel
aawat erger dien naam te misbruiken,
aadan de natuurverschijnselen op te roe-
aapen. Het is dikwijls ergerlijk om aan
aate hooren, hoeveel Gods naam wordt
aauitgesproken alsof deze de minste
aaen niet de hoogste was. Daartegen
aamag wel eens geprotesteerd worden
»niet alleen, maar daartegen moet nu
en dan opgekomen worden. Maar hoe-
velen durven dat te doen?*
a Er is echter verschil tusschen vloeken
»en vloeken, getuigen en getuigen. Daar-
aom schrijft Nieuw Leven over dit ge-
aval terecht:
»Om een volkomen billijk oordeel
aate vellen over wat op die vergadering
a ais geschied, zou men meer moeten
weten dan men gewaar wordt uit de
aaNederlander, waaraan bovenstaand
aaberichtje is ontleend. De toon waarop
aaen de vorm waarin, de christelijke*
^onderwijzer zijn opmerking maakte doet
»veel af. Wij meenen echter, dat zijn
optreden niet euvel geduid had mo
sgen worden, indien hij bescheiden en
aaeenvoudig te kennen had gegeven, dat
aade leelijke, onkiesche en van weinig
aaeerbied getuigende gewoonte van den
aaspreker en van vele anderen
iahem een ergernis was*
»De heer Swart behandelde zijn on-
der werp op huiselijke wijze. Hij gaf
ageen welverzorgde lezing, waarin
»hij zeker geen ruwe, onbeschaafde uit
drukkingen zou hebben gebruikt, maar
ahij sprak op de ondeftige wijze, die men
deftig 2-causerie* noemt. Al pralende,
>liet hij zich uitdrukkingen ontvallen als
1-Goddosie en aja, God, wat zal men
ï-daarvan zeggen uitdrukkingen, die
»niet alleen de bizondere onderwijzers
2-hinderen, en die de heer Swart later
azeif ook betreurde, gebruikt te hebben.
2-Hij vloekte echter niet uit goddeloos-
aheid, maar de kazernewoorden, waar-
2-mee ook soms andere beschaafde men-
•2-scheo hun taal ontsieren, is bij hem
2-een hebbelijkheid der lippen, waaraan
ahet hart vreemd is. Daarom toonde hij
2.zich eerst hoogst verbaasd en wond
azich later op, toen men hem uit de
a vergadering verweet, den naam des
aHeeten ijdelijk gebruikt te hebben. Hij
2 ivas allerminst een vijand van de gods-
2-dienst, zoo verklaarde hij, deed gere-
2-geld als voorlezer dienst in de Doops-
gezinde gemeente en had één zijner
»jongens voor predikant laten leeren.
Reden te meer, zouden wij zeggen,
2-om ook niet gedachteloos Gods naam
»te gebruiken als stopwooid of kracht
aterm, De Heidelberger leert ons te-
arecht, dat wij den heiligen Name Gods
2-anders niet dan met vreeze en eerbie-
adizige zullen gebruiken opdat Hij van
>ons recht bekend, aangeroepen en in
»al onze woorden en werken geprezen
>worde.
>Nu kwam een jong bizonder onder
awijzertje den spreker, een man op ja-
aren in de rede vallen, hem publiekelijk
a de les lezen en hem herinneren aan
ahet bestaan van het derde gebod der
awet des Heeren. Wanneer een der on-
2>derwijzers onder vier oogen den spre-
2-ker gewezen had op zijn verkeerde ge-
woon te of een der oudere heeren had
ain zijn debat de opmerking ingelascht,
adat vooral de opvoeder der jeugd moet
a zorgen voor beschaafde taal, was er
aniets te doen geweest. Maar deze plecht-
astatige vermaning van een bejaard man
adoor een ajong broekie* prikkelde den
aspreker en ergerde de vergadering,
aHieruit moet ook haar applaus ver-
aklaard wordenzij gaf daarmee toch
aniet te kennen, dat zij in het misbruik
avan Gods naam geen kwaad zag, maar
adat zij dit agetuigen* ongepast vond.
aZiehier de vloekgeschiedenis tot hare
aware proporties herleid. Zij mag dus
aniet gebruikt worden als bewijs, dat er
aeen antithese bestaat tusschen den vloe-
akenden onderwijzer der openbare en
aden biddende der bizondere school.*
Dit is zeker wel een echt staaltje van
vrijzinnige eigengerechtigheid.
Wat een vieren en vijven
Gods Naam, nu ja, mag wel niet mis
bruikt worden.
Maar wanneer een vrijzinnige mijnheer
zich daaraan schuldig maakt, dan is het
hem lang niet om het even hoe en door
wien hem dat gezegd wordt.
Vele zijn de strijbagies waaronder men
Zijne Majesteit den vrijzinnige dan heeft te
naderen. In alle opzichten eerbiedwaardig
moet de persoon zijn, die nadren mag
Het is een reusachtig waagstuk, een
daad van heldenmoed een liberalen mijn
heer te naderen en te zeggen «Mijnheer, u
vloekt, zoudt u dit niet willen nalaten
Gewoonlijk komt men er slecht af.
Hij kijkt u aanNé, maarEn zegt
a Wie is u Hoe oud is u Is u zelf on
berispelijk Wat heb ik) met jullie schijn
heilige fijnen te maken Zeiven knijp je
de kat in het donker 1*
Want mijnheer de vrijzinnige heeft een
krachtigjzelfgevoel, een behoorlijk zelfres
pect.
O, had hij maar half zooveel respect
voor Gods Naam, er werd geen vloek meer
gehoord in sociteit nog spoorwegcoupé.
En hier hebben wij nu een modern pre
dikant, die voor de eer van den Hemel-
schen Vader opkomen wil, maar die mee
doet aan het laffe pogen om de aandacht
van de hoofdzaak af te lijden, en een moe
dig getuigenis voor de eere van Gods Naam
te ontzenuwen, ja bespottelijk te maken.
Wij kennen dat ajong broekje* niet,
dat zoo maar tegen een liberalen amijoheer*
«opvoeder* van beroep een abejaard* man
dorst opkomen voor Gods eere.
Misschien was ie wat zenuwachtig. Want
het was ook wat, te midden van zooveel
averlichte* ihenschen I Misschien maakte
hij niet een erg aangeoamen indruk.
Maar hij had tenminste moed. En ook
genoeg gezond verstand om te bedenken,
dat wie in het openbaar zondigt, daar
ook in het openbaar op moet worden ge-
wezeD, zelfs al is die zondaar een liberale
mijnheer.
En waar de predikant BRUINS het op
neemt voor den vloeker en voor hen, die
zijn verdediging beapplaudisseerden, daar
brengen wij van deze plaats onze hulde
aan het ajong broekie.*
DE POORTWACHTER.
Het Huisgezin schrijft onder het hoofdje
God er buiten
het volgende
a De tijdelijke voorzitter der Tweede
Kamer heeft den nieuwen voorzitter Gods
zegen op zijn arbeid niet toegebeden.
En de heer Borgesius heeft Gods zegen
niet afgeroepen over de werkzaamheden
der Kamer.
Den heer Lieftinck maken wij van zijn
zwijgen geen grief in zijn mond hadde
de naam van God als een profanatie ge
klonken.
Maar de heer Borgesius die indertijd
voorzitter van den Protestantenbond is ge
weest en bij zijn installatie als Kamerlid
den eed aflegde, een Hoogere Macht dus
erkent, had de neutraliteit niet zoo ver
hoeven te drijven.
Hij had het Koninklijk voorbeeld in do
Troonrede gerust kunnen volgen, het
voorbeeld ook zijner voorgangers op den
presidialen zetel.
Te eerder daar Nederland toch altoos
nog een christelijk land is en bij de ver
kiezingscampagne liberale redenaar na libe
rale redenaar zich als een voorbeeldig
Christen voorstelde en het ware Christen
dom eer aan de linkerzijde dan aan de
rechterzijde aanwezig achtte.
Maar, 't is waar, men heeft nu geen
kiezers meer te verlokken en geen stem
men te werven.
De witte das is afgelegd en men kan
zich weer in zijn waren aard toonen.
Een aard, die bewijst dat het liberalisme
God buiten het openbare leven houdt en
Hem zelfs in een plechtig oogenblik niet
eens noemen wil.*
De gemeenteraad van Zaandam besloot
Maandagavond met to tegen 9 stemmen
den 1 Mej-dag op te nemen onder de
officieele feestdagen. Het debat, dat voor-