voor de Zuidliollaiidsclie en Zeeuwselie Eilanden. 1813-1913. Woensdag 17 September 1918. a8sle Jaargang N°. 1903. Antirevo l Orgaan HET JAAE DER BBVRIJBIH6. IN HOC SIGNO VINCES Deze Courant verschijnt eiken Woensdag ©n Zaterdag., Abonnementsprijs p®r JH® maanden fr. p. p. 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. W. BOEKHOVEN. 1 SÖMMELSDIJK. fslsiiioa lafercomse. It». 2. Adverteffitiën cent per regel en s/s maal, Reolamea SO per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Menst&anvragen en Dienstaanbiedingen 50 Oent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrgdagmorgen 10 nar. y<p sgyKïiess voor de Redactie bestemd, Adverftemtiën esi verdere Adnstnl§tratfie franc® toe te zenden aan den Uitgever XIV. Zoo was er dan nu de y>crisis.a Maar dat kon zoo niet blijven. Er moest op de een ot andere wijze een «Centraal Gezagworden inge steld, dat eenheid bracht en hield in 't landsbestuur en leiding gaf aan den opstand. Wat Hogendorp c.s. gedaan hadden op 17 Juni, toen zij den naam des Prinsen hadden genoemd en van Sti- rum zijn aanstelling gegeven hadden als gouverneur van Den Haag, was van zeer voorloopige strekking geweest De nood der tijden vorderde het. 'f Was 'n hulpbrug, in nijpende omstandigheden baastelijk geslagen. Maar 't kon zoo niet blijven. 'tKon zoo geen maand duren. 'f Kon zelfs geen week duren. Het nieuw opgetreden Gezag moest een behoorlijk fondament hebben. En 't is alleszins merkwaardig na te gaan, hoe eindelijk dat fondament werd ge legd. V Er kwamen dagen van aarzeling. Stellen we ons voor, hoe op en na dien 17en November de toestand des lands was. Daar was de groote volksmassa. Welk een verschil met 1795! Toen was er geweest een sterke, geestdriftige, jubelende revolutionaire partij, die de omwenteling, met be hulp der Frarschen, tot stand bracht, leidde en uitwerkte. Het «souvereine Volk van 1795 Het was ontnuchterd, ontgoocheld 1 De revolutie had uiet gebracht wat het volk er van had gehoopt. Zooals het altijd gaat. De Revolutie belooft het geluk, maar geeft het niet. Zooals nu het socialisme de tienduizenden geestdriftig maakt en het oog doet schitteren van heerlijke toekomst- droomen, zoo had in 1795 een geest verwante massa gedanst om den Vrij heidsboom en tranen geschreid van vreugde, om het beil, dat nu aanbre ken zou. 'tWas alles zoo averechts gegaan! Het ideaal was verbleekt. En in duisternis ondergegaan En in dien donkeren nacht was de oude liefde voor Oranje weer gaan gloren bij het volk. Het had zijn nationale verblinding ingezien. Maar het drong nog niet door tot den wortel van het kwaad. Het zag nog niet in, hoe het met de Revolutie het Goddelijk Gezag had onttroond en den mensche- lijken wil had gevierd. liet proefde de bittere vrucht Maar had nog geen oog gekregen voor den giftigen wortel. En daarom had dat volk maar één wenschdie bittere vrucht weg te werpen en in plaats van de samen koppeling met Frankrijk weer te krijgen een eigen nationaal bestaan, onder 't bestuur van het nationale Staminus. Daar kwam echter nog iets bij. De massa des volks was instinctief bang, om evenals in 1793 de leiding te nemen van 's lands zaken. De oude onverschilligheid voor het staatsbe stuur was weer b ven gekomen. »De heeren moeten het weten,was weer de vaderlandsche wijsheid. En als die «heeren,de leiders en leidslieden door geboorte, opvoeding en positie, de Oranjevlag heschen, dan zou het volk zich gaarne achter hen ver zamelen. Hoe nu stonden die «heeren Hoe stonden zij met name tegenover van Hogendorp s ideaal, om 1813 tot de voortzetting te maken van het i aar 1795? Over 't algemeen niet sympathiek. Het kon toch niet worden ontkend, dat 1795 met wat daarop volgde, be halve een zee van teleurstelling ook wel een en ander had gebracht, dat men niet gaarne miste. Volkomen vrijheid van godsdienst. Gelijkstelling van de »secten« met de officiëele landskerk, Toegankelijkheid van ambten en bedieningen voor ieder, die er de be kwaamheid toe bezat met afschaffing van het kaste wezen der regenten uit de dagen der republiek Volkomen gelijkheid voor de Wet. En meer begeerlijke zaken. Nu mocht van Hogendorp wel be loven, dat geen slaafsche navolging het oude régime werd bedoelddat het oude systeem met de noodige «verbeteringencc zou worden inge voerd deze lieden waren toch bang, dat straks de »reactie« het hoofd zou opsteken en veel verloren zou gaan, wat met moeite verkregen was. Zij waren niet voor Napoleon, Zij verlangden een nationaal bewind, Maar zij verlangden niet dat bewind te maken tot een getrouwe copievan het bewind, zooals het vóór 1795 was geweest, met zijn duizend en één ge breken. Met name de velen, die vroeger niet hadden behoort tot de regenten kaste en sinds 1795 iets geworden waren in den Staat, waren ongenegen op dat program met van Hogendorp in zee te gaan. En kwalijk genomen kan 'thun niet. Geen grooter ramp had ons vaderland kunnen treffen, dan wederinvoering van het oude systeem, al of niet met de noodige «verbeteringen.God de Heerehad niet voor niets ons volk door het revolutie tijdperk heen geleid. De kiem van het oude moest zeer zeker wor den bewaardOns land had noodig een christelijk-nationaal, een christe- lijk-historisch bewind. Maar uit die oude kiem moest opgroeien een geheel nieuwe plant, Want de oude plant was dood. En elke poging, om haar te doen herleven, moest mislukken. En hoe stonden er nu de eigenlijke machthebbers van 1795, de regenten van toen met hun nakomelingen onder? 'tJaar 1795 had hen onttroond. Eerst hadden zij zich toen buiten alles gehouden. Maar toen de Prins van Oranje in 'tjaar 1801 den toe stand had erkend en al zijn aanhan gers ontslagen had van den eed dien zij eenmaal aan hem hadden afgelegd, waren niet weinigen hunner in den dienst van het nieuwe bewind over gegaan en vanwege de ervaring, die ze in Staats- en gemeentedienst hadden, waren zij ook begeerde elementen. Zij dienden het Staatsbewindzij dienden Schimmelpenninck en zij dienden Koning Lodewijk. Een deel hunner diende zelfs Napoleon, ja stond nominaal nog in zijn dienst en had hem den eed van trouw gezworen. Zij kunnen zich nogal schikken. Ja, de onafhankelijkheid is weg. L'at is voorzeker een droeve zaak. Maar er zijn toch ook licht punten. Maar zij steken zich daar niet in. Dat heeft bovendien de «domme menigteook aan hen niet verdiend. Zij wachten af hoe 't loopt. Zij zijn niet tegen Oranje, neen laat niemand dat van hen denken Komt de omwenteling tot stand, dan zijn ze al even genegen om den Prins te dienen, als zij het koning Lodewijk hebben gedaan. Meer echter verge men niet. Zij nemen niet het initiatief'. De oud-vaderlandsche-kat uit-den- boom-kijkerij is het einde en het summum van alle politieke wijsheid. Zoo stonden dus de zaken. Zoo stonden ze, toen van Hogendorp den 18en November, den dag nadat de Oranjevlag op den toren geheschen was, de oude »regenten« die voor 1795 in 't bewind waren geweest, te zijnen huize bescheiden had, opdat zij het bewind weer zouden opvatten, dat ze in 1795 hadden moeten overgeven. Wat zou hiervan worden Menig kenner van personen en toe standen schudde het hoofd En hij deed dat met recht Van dat blad is hoofdredacteur de heer Staalman te Den Helder, oud lid der 2e Kamer en bekend op ons eiland door zijn optreden met mr, de Vries tijdens de candidatuur Vegtel. Ze heeft tegen ons een hoofdartikel, waarin ze onze houding wraakt jegens 't kabinet Heemskerk in vergelijking met onze houding toen Kuyper de premier was. Ze schrijft Op ons rust niet speciaal de taak het afgetreden ministerie te verde digen tegen aanvallen van eigen geestverwanten We wenschen meer uit te doen komen de groote onbil lijkheid en slaaf schheid van de Maas- en Scheldebode, die Heemskerk verwijt, en ten onrechte naar wij meenen, wat ze Kuyper niet ver wijten durfde. En dan gaat 't Blad verder Nietwaar, het ministerie Kuyper beschouwde de sociale verzekerings wetten als zijn hoofdtaak en 't bracht van de hoofdzaak niets tot stand. Geen Arbeidswet, geen ziektewet, geen Invaliditeitswet en ook geen Tariefwet bereikte 't Staatsblad, ja erger nog, ze kwamen zelfs niet in openbare behandeling in de Kamer. En toch, dat de sociale wetten er komen zouden was beloofd. Maar ze kwamen niet en de antirev. pers, ook de Maas- en Scheldebode niet, verweet aan dat ministerie geen schuld door nalatigheid. Men durfde niet te spreken van schuld door nalatigheid. Maar nu 't niet Kuyper, maar Heemskerk geldt, nu wel. En 't slot van 't lange stuk is: Gevoelt men tevens niet, hoe on billijk men tegenover ons, Staalman, was, door ons het recht van kritiek te ontzeggen, waar men nu zelve en dat onbillijk voor 't belangrijkste deel, meent te mogen en te moeten oefenen. Aldus twee punten van beschuldi ging: le, We zwegen toen Kuyper premier was en nu spreken we. 2e, Toen critiseerde Staalman Kuy per en 't werd hem kwalijk genomen, ook door ons Blad. Om met 't tweede te beginnen, waardoor we van zelf tot 't eerste komen. Er was voor de antirev. pers volstrekt geen reden om dr. Kuyper af te kammen, zoomin als 't heele kabinet van die dagen. Wat heeft de »Maas« den heer Staal man kwalijk genomen en zeer kwalijk ook, en de heele antir. pers heeft dat gedaan, dat hij in de'Kamer poseerde, daar optrad als de eenige, de beste, de juistziende Christendemocraat en 't Kabinet als 't oerconservatieve. Hij Staalman, was nog eens de vriend der armen en verdrukten en de rest der Rechterzijde was wreed, onbarm hartig, cynisch op meer dan één ter rein. »Roekeloos« was 't Kuyperka- binet en 't werd in de Kamer door Staalman uitgeschreeuwd tot blijden jubel der heele Linkerzijde. En de gansche antirev. pers zag toen al, wat later in een motie werd neergelegd op de Deputatenvergadering nl. De Deputaten vergadering van Antirev. Kiesvereenigingen, over wegende, dat de zich noemende Christen-democraten zichzelven be schouwen en willen doen gelden als leden der georganiseerde antirev. partij en anderzijds door allerlei woorden en daden toonen, dat zij een zelfstandige partij wenschen te vor men naast en tegenover de georgani seerde ant. partij, spreekt als haar oordeel uit, dat zij met de genoemde broederen, noch in hun eerste, noch in hun tweede kwaliteit handelen kan, zoolang zij niet zelf aan deze dubbelzinnige positie een einde heb ben gemaakt en hunne houding ten opzichte van de georganiseerde ant. partij scherp en belijnd hebben af gebakend. Staalman sloeg en zweepte de Rech terzijde, maar hij dacht er niet aan, dat elke partij ten slotte uit twee dee- len bestaat nl. de hard- en kalmloopers en dat strenge verwijten ten aanhoore van 't gansche Ned. volk, daar waar een Christelijk kabinet alle hulp en steun van Rechts noodig had, niette pas komen. Staalman was blind én voor de eischen, die aan een Rechtsche meerderheid moeten en mogen gesteld worden als een bevriend kabinet zijn wetsontwerpen verdedigtén wat nog veel erger was, wat heelemaal niet van Staatsmansblik getuigde, maar alleen van lust tot oppositie; van lust om zelfs door den Liberaal toegejuicht te wordenStaalman was blind voor wat na eigen partijvorming gebeuren zou. Toen de Christen-Democraten het be sluit namen zich van de antir. partij af te scheiden, schreef Staalmans col lega Daan van der Zee in zijn weekblad Algemeen Welzijn: De beginselverklaring der Chr. Dem. lokte heel wat discussies uit, wat niet behoeft te bevreemden, omdat de saamgekomen uit zoo ver schillende richting tot elkander kwa men, Gelijk trouwens in elke partij kwam ook hier dadelijk rechts en links uit. Als nu maar niet deeene richting wil bovendrijven en in alles haar zin doordrijven; want dan zou t wel kunnen gebeuren, dat die twee richtingen niet in één partijverband waren te houden, 't ls dadelijk nog niet alles demokraatwat zich met dien naam noemt. Hier werd dus door een Christen- Democr. aan eigen pas geboren partij reeds verweten nl. de hard- en kalm- looperij, wat Staalman de antir. partij zoo vaak als 't maar kon, en onze Rechtsche meerderheid in 't aangezicht smeet met harde woorden. Dat zoo iets komen zou nl. zoo'n allegaartje dat dit in elke partij komt dat Staalmans partij er onder bezwe ken is en nu nog slechts een schaduw is van weleer; dat alles bevroedde Staalman niet. Hij holde maar door en heeft de straf op dien Jehu's ijver thuis gekregen. Waarom nam de Maas den heer Staalman zijn optreden kwalijk? Waarom was de heele antir. pers ontsticht en de Liberale zoo verheugd P Waarom sprak men in die dagen, dat Staalman een politiek fortuintje was voor Links? Omdat de Maas een andere opvatting heeft van wat een door de Antirev. kiezers gekozen Kamerlid doen moet dan Staalman en omdat de Maas, 't zij in alle bescheidenheid gezegd, voorzag, waartoe dat optreden van Staalman leiden moest. In geen geval tot winst en voordeel der Ant. partij. Ja, afbreken is zoo makkelijk. Maar op 't oogenblik ligt de Christen- Democratische partij tegen den grond en is Daan van der Zee een socialist naast Troelstra. Maar, nu vastgesteld hebbend, waar om de Maas tegenover Staalman stond, komt punt 1 aan de orde«we zwegen toen Kuyper premier was, eu nu met Heemskerk spreken we«. De Christen- Democraat verwart de zaken. We hebben onder Kuyper gezwegen, maar ook onder Heemskerk. Het is onze vast-j overtuiging, dat tijdens 't bestuur van een Rechtsch Kabinet geen roet in 't eten moet geworpen worden en als er nog critiek is, dan mild, dan vol vertrouwen, dan opbouwend altijdsteunend, waar 't maar eenigszins mogelijk is. Daarom zwegen we onder Heemskerks bewind zooveel mogelijk en was onze critiek opbouwend en pasten we ook 't Hoor en Wederhoor toe Na het omgaan der Kamer, na 25 Juni spraken we over Heemskerks kabinet, over Tarief en Onderwijs. Maar al hadden we over UITOSVBB En in Amsterdam en in Den Haag werd feitelijk het gezag van Napoleon niet langer erkend en had een tijde lijke, voorloopige »tusschenregeering« het bewind overgenomen, om de anar chie te keeren. Van Hogendorp zelf had het zoo niet gewild. Zooals we reeds opmerk ten, had hij 1813 willen vastknoopen aan 1795 en nog gaf hij dit plan niet op maar de aarzeling van sommigen, en de weigering van velen had den 17en November er toe ge leid, dat het vijfmanschap van Stirum machtigde de daad der omwenteling te volbrengen, omdat er niet langer gewacht worden kon. Liet men eerst toe, dat een neutraalbewind zich op 't stadhuis vastzette, dan was voor 't oogenblik de k&ns op een nationaal bewind, dat tegen Napoleon koos, ver keken. Napoleondie eer moet hem gegund heeft toch immers het monster der anarchie en der volksuitspatting den kop ingedrukt. En hij heeft niet weinigen hunner met eere gekroond, Daar zijn senatoren onder hen. Baronnen van het keizerrijk. Ridders van 't legioen van eer. Zij zijn niet de mannen om zich hals over kop in een gevaarlijke on derneming te steken, waarmee ze alles, tot zelfs hun hoofd, op het spel zetten. Van Hogendorp wil dit riskeeren. Nu, dat moet hij dan weten. Aan vde Christen-Democraat1'

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1913 | | pagina 1