W oensdag 10 September 1918 Jl8*te Jaargang 1901. voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwsclie Eilanden. 1813-1918. HE! JAAR DER BBVRIJDINB. Orgaan Antirevolutionair IN HOC SIGNO VINCES Osze Courant vereekgat elkeu Woensdag eu Zaterdag. Abonnementsprijg per drie maanden fr. p. p. 50 CeaL Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jasr. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ÜIT0SYEE W. BOEKHOVEN. SOMMBLSDIJK. fel ef oom latere® ssïm. 18®. I Adrerteatiën 10 eens per regel en maal, Besiasaeg iö pes regel, ij Boekaankondiging i 0@at per rege! m j Die wat aan vragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing, j Groote letters en vignetten worde® berekend naar de plaatsruimte die zij hesHau II Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr. AiSf- s&gifcken v««r de Stedoctie bestemd. Adverfentlën eis verdere Administratie trane© toe te zenden aan den Uitgever XII. Neen, die poging slaagde niet. 't Loopt vaak hier in dit aardsche leven zoo anders dan wij het denken. Het doel wordt dan wel bereikt, maar langs wegen, die wij niet in wilden en door middelen, waarnaar wij uit onszelf niet zouden gegrepeh hebben. Dat ondervond ook Van Hogendorp. In de eerste helft van de November- maand des jaars 1813 hadden hij en zijn vrienden zich nog wel niet in het openbaar bloot gegeven, maar ze kon den toch wel berekenen, dat zij bij 't Fransche bewind, dat over zulk een zwerm van spionnen en verklikkers beschikte met een zwarte kool zouden aangeschreven staan. In gewone omstandigheden zouden ze aliang zijn gegrepen en naar Parijs opgezonden. y Nu dorst de Franschman dit niet. Maar zooveel is zeker als Napoleon er in slaagt, wederom eenige voor- deelen te behalen en als hij achter den Rijn met succes tegen de Bond- genooten stand houdt, dan kunnen Van Hogendorp en de zijnen, als ze zich niet redden door de vlucht, zich alvast op een proces wegens hoog verraad voorbereiden. Daarvan is Van Hogendorp over tuigd. Hij maakt zich geen illusies, Dat het Fransche gezag hem voor 'toogenblik ongemoeid laat, komt doordat het nu niet goed durft en elke aanleiding tot een volksbeweging ver mijden wil. Doch laat het zich weer sterker voe- Fin I v Dan ligt de lijst der slachtoffers klaar. En uit deze wetenschap trekt Van Hogendorp de zeer verstandige conclu sie, dat het voor hem en de zijnen minder gevaarlijk en voor het vader land voordeeliger is, om thans, in 't natte en de krijgsverrichtingen belem merende jaargetijde een opstand te beproeven, dan te wachten tot het voorjaar, waarin het wellicht den Keizer gelukken zal een aanzienlijke legermacht voor Holland af te zon deren. Nu, onder den verschen indruk van den slag bij Leipsignu is het tijd. Zoo oordeelde Gijsbert Karei. eigen Ziehier Van Hogendorp's woorden. In een brief aan Falck, te Amster dam. Eerst wijst hij er op, hoe hij thans bij vrienden en vijanden tamelijk be kend is. En dan gaat hij aldus voort «Als de tijd kwam, heb ik altijd gedacht, dat de veiligheid niet meer bestond in stil te zitten, maar in voort te gaan en de zaak uit te voeren. Doch mijn vrienden oor deelden het anders en vinden, dat het gevaarlijk zou zijn door té tas ten. Ik zal dus de gevaren van beide de partgen, die wij nemen kunnen, eens tegen elkander opwegen. De Bondgenooten hebben geen leger meer achter zich en kunnen vrij op ons afkomendoch mar- cheeren met voorzichtigheid, omdat zij niet weten hoe het hier recht gesteld is. De Engelschen kunnen gns schepen, cavalerie en bijstand van allerlei aard zenden, doch oor- deelen, dat ze nog met een vijande lijk land te dóen hebben en tegen stand kunnen vinden, zoodat zij een expeditie moeten gereed maken De Franschen zijn in de war en kunnen op het oogenblik niet om ons den ken. Maken wij nu de revolutie, zoo spoeden zidi de Bondgenooten mm op te inarchceren, zoo zenden de Engelschen alles wat wij noodig hebben, naarmate het gereed is e:s zoo komen de Franschen te laat, als zij een weinig verademd zullen zijn. Dan is het land in staat van tegenweer, en wij beginnen in het voorjaar een geregelden oorlog. Laten wij dit oogenblik voorbij gaan, zoo komen de Bondgenooten en de Engc'schen met de hulp lang zaam op, en de Franschen krijgen tijd om zich te bezinnen. Het klein ste voordeel aan den Neder-Rijn brengt ze in staat om eenige duizend man in Holland aan te voeren, en wij worden het tooneel van den oorlog. Onze personen, thans vol komen bekend zijnde, worden de eerste slachtoffers. Ik besluit dus, dat het meerdere gevaar bestaat in stil te zitten en de meerdere veiligheid in door te tasten.« Ziedaar 't oordeel van Van Hogen dorp In 't begin van Noyember 1813. De uitkomst stelde hem in het gelijk. Zijn overbedachtzame vrienden had den het mis en van Hogendorp zag het juist in, dat het thans was het Doogenblik,<i. 't welk men niet mocht 'laten voorbijgaan. Maar nu de vraag naar het hoe. Ook daaromtrent had Hogendorp zoo zijn eigenaardige gedachte en werd hij ten slotte gedreven op een weg, dien hij eerst niet in wilde. En daarin toonde hij zich dan ook de staatsman van groote bekwaamheid, dat hij niet angstvallig en eigenzinnig zich bleei vastklemmen aan bepaalde middelen en bleet wandelen op eigen gekozen weg, maar dat bij zich het doel voor oogen stelde en van weg en middel wisselde, als hij zag dat de nood het eischte. Hoe was eigenlijk zijn plan Het jaar 1813 wilde hij vastknoo- pen aan 1795. Wat daartusschen lag moest als het ware worden uitgewischt uit het geheugen der natie. Welmoest men de gebreken van 1795 niet weer inhalen, wel moest men winst doen met de lessen van '95, maar toch moest het nieuwe bewind de voortzetting worden van het oude. Er zat daarvoor in hem nog te veel van het oude regentenbloed 1 Het volk nam in zijn plannen en berekeningen een zeer ondergeschikte plaa's in. O jal dat volk zou natuurlijk ook deelen iu de zegeningen van de nieuwe orde van zaken. Hogendorp had zijn volk lief en hij waagde er zijn hoofd en zijn bezittingen voor. Maar het kwam bij hem niet op dat dit volk een. werkzaam aandeel zou nemen in de omwenteling. Dat moesten de voor mannen doen. De naamdragers en erf genamen der oude regenten. Die straks ook weer, zij het bij een gewijzigde staatsinrichting, de leidiDg zouden hebben onder Oranje, van de regeering des lands. Er moest wettigheid zijn, zelfs in de omwenteling, was zijn meening. Hij ging van de stelling uit, dat het bewind van 1795 door vreemde over macht op een on we Li ge wijze was omvergeworpen Al die jaren hadden we gehad een tusschenregeering, die niet rustte op recht en wet, maar op de kracht der wapenen en- op het recht van verovering. Thans moest dat worden hersteld. Het oude bewind moest weer op treden. Zij 't ook in gewijzigden vorm. 'tJaar 1813 moest voortzetten wat in 1795 zoo ontijdig was afgebroken. V En juist dat mislukte hem. Kort en krachtig gezegdde man - nen van 1795 de oude regenten, zoo ver ze nog leefden, waren er te lam lendig voor en 't volk was er niet van gediend. Die regenten van '95 .ja! als eerst de omwenteling was volbracht en ze er geen kwaad bij kondenals Napoleon's macht vernietigd was, zoo dat ze zijn wraak niet meer te duch ten hadden, dan zouden ze hun oude posten wei willen innemen. Maar zoo bedoelde Hogendorp het niet 1 En daarvoor pasten ze. Dat deden die oude regenten niet! Nadat den 17en November 1813 te 's Gravenhage de kogel door de kerk was gejaagd, de prinsenvlag uit den toren gestoken en 't garnizoen was afgetrokken, riep van Hogendorp in zijn woning op den Kneuterdijk al degenen bijeen, die in den jare 1795 deel uitmaakten van de regeering. opdat die nu 't bewind in de residentie zouden op zich nemen, nu van Hogen dorp c. s. het landsbewind en 'van Stirum het gouverneurschap van Den Haag hadden aanvaard. En wat was de uitkomst Vier hunner vielen van Hogendorp in zijn aangezicht af en schreven hem, dat ze niets van zijn bevrijdingspo gingen wilden te maken hebben en zich geenerlei gezag op onwettige wijze wildtn toeëigenen. Slechts weinigen der oude regenten durfden op 18 November opkomen. En ook die waren nog bovenmate voorzichtig en besluiteloos. Zij hadden honderd en-een vragen. Wist van Hogendorp waar de Prins was Had hij uitzicht op steun 7 Had hij wel goed de kosten overrekend Konden de Franschen uit Utrecht en Gorinchem niet terugkomen, om de stad te straffen voor haar afval? En zoo vroegen ze maar door. Zij waren bang voor hun hachje. Zij vielen van Hogendorp af. Wilden tenminste geen vinger uit steken voor de bevrijding des vader lands. 't Moest zonder heu gebeuren. De weg dien van Hogendorp gekozen had, liep reeds bij den aanvang dood Doch als kundig staatsman, we wezen er reeds op, hield hij alleen zijn doel in 't oog en verliet tijdig den weg, die hem bij dat doel blijkbaar niet brengen kon. De Nederlander, welbekend dagblad tot verbreiding van christ. nat. be ginselen, wraakt in zijn 'hoofdartikel «Onbillijke critiek® van 2 Sept. j.l. onze artikelen «Zonder geestdrift® ge richt tegen 't Kabinet Heemskerk. Zij geeft eerst de Standaard een tikje op de vingers, die een afgetreden Kabi net prijst als »preraier« en «Redac teur® dezelfde personen zijn, wat niet anders dan op 't Kabinet Kuyper en den Redacteur Kuyper kan slaan, en daarna spreekt ze 't uit, dat we een onbillijke critiek oefenen in zake Ta rief en onderwijs; terwijl ze aan 't slot de vermaning neerschrijft, dat het haar voorkomt, dat de taak om onze geestverwante ministers at te breken aan de tegenpartij kan worden overgelaten. Wat deze laatste opmer king aangaat, zijn we 't met de Ned. volkomen eensja we gaan nog ver der en spreken de wenschelijkheid uit, dat mannen der Rechterzijde ais ze weer eens aan 't roer komen, 't onzen uitstekenden, Talma of één als hij, 't wat minder verdrietig zullen maken dan in de dagen achter ons. Want de bakkerswet, en de Invaliditeitswet, verworpen en aangevallen door man nen der Rechterzijde, hebben aan dui zenden in den Lande de oogen ge opend, dat 't toch maar beter is geest verwante ministers te steunen terwijl ze zittenals mooi van hen te praten, als ze helaasgevallen zijn. Geest verwante ministers, die vielen o, gewis, prijs ze en zeg van de doo den niets dan goed! Maar de verma ning van de Ned, geldt onzes inziens nog veel meer het Kabinet, dat leeft en werkt dag en nacht, als Talma, om te blijven kunnen levenmaar dat door mannen der Rechterzijde zoo fel werd bestookt, dat Talma 't wel zal hebben uitgeroepenVan je »vrinden« moet je 't hebben. Doch genoeg over die vermaning. De de bat'en in de 2e Kamer, ook die der Rechterzijde spreken voor zich zelve, hoe men de liefde voor geestverwan te ministers niet altijd moet verstaan, als ze hun wetsontwerpen verdedigen. Maar we waren onbillijk inzake Tarief en Onderwijs. De Ned. schrijft Nu weet toch ieder, die van poli tiek verstand heeft, dat de Tarief- wet geenszins bedoelde een ander handelsstelsel in ons land in te voe ren, maar dat de hoofdbedoeling was voorziening in de uitgaven door de sociale wetgeving veroor zaakt. Zonder de sociale wetgeving ware die Tarietsverhooging niet vastgesteld; dus moesten eerst de sociale wetsontwerpen worden afge daan. Dit wist de opositio dan ook zoo goed, dat zij op zeer opvallende wijze de discussies over de sociale wetgeving gerekt heeft, teneinde ta- riefwetdiscussie onmogelijk te ma ken. Het Kabinet had het ontwerp nog in discussie kunnen brengen, na aanneming der invaliditeits en ou derdomswet, en dat ware ook naar onze meening beter geweest; maar zij zou dan toch in de algemeene beschouwingen zijn blijven steken. Men heeft dus geen recht het Kabi net schuldig te verklaren, om dat 't niet deed, wat 't niet kon doen. Wat de Tarief wet bedoelde, weet ieder die van politiek verstand heeft zegt de Ned. En al heeft men er heelemaal geen verstand van, dan kan men 't lezen in de Memorie van Toelichting op 't Wetsontwerp. «Vaststelling eener nieuwe Tariefwet« van 27 Febr. 1904. In die Memorie, bladz 39 lste kolom staat 't precies (Ontwerp Harte). 't Staat ook precies in de Memorie van Tóelichting op 't Wetsontwerp «Vaststelling eener nieuwe Tarietwet«, van 1 April 1911, blz. 24, lste kolom (ontwei p Kolkman). Wat staat daar Niet alleen dat de Tariefwet eenige millioenen moest aan brengen voor de sociale wettenmaar ook ..dan zal de herziening tevens dienstbaar worden gemaakt aan de ontwikkeling onzer nijverheid en mits dien aan bevordering van den nationa- len arbeid. In de Mem. van 1911 door minister Kolkman werd geschreven «Aan den anderen kant valt het niet te ontkennen en behoeft 't niet te worden ontkend, dat bij de vaststel ling van 't invoerrecht rekening is ge houden met de bezwaren, die de Nederlandsche industrie en handel ondervinden van het protectionistisch stelsel, dat in nagenoeg alle Europee- sche Staten enz. voor en na en door gaans in zeer krachtigen vorm toe passing heeft verlangd.« In 1904 werd dus al vastgesteld, dat voor de sociale wetten tarielgeld noo dig was, maar ook, dat de nij verheid dringende hulp noodig had. En 7 jaar later wordt dat nog eens herhaald en in '13 is die hulp aan de nijver heid nog niet verleend. Welnu, wat mankeert er dan aan onze conclusie, dat de arbeiders aan dat roepen van gevaar! gevaar! voor de nijverheid! in 't minst geen waarde hechten, maar destemeer luisteren naar 't «alles duurder« der Linkerzijdepro pagandisten En den arbeiders was een licht opgegaan over dat «duurder® als de wet reeds een paar jaar gewerkt had. Maar de sociale wetten waren er nog niet? zegt de Nederlander; eerst de wetten dan de middelen tot dekking. Juist I die wetten waren er nog niet. Doch op 16 Nov. 1904 had. dr. Kuyper het Ziektewetontwerp ingediend en 4 Juni '04 had het Pensioenontwerp't departement reeds verlaten doch in 1913 stonden beide ontwerpen pas als wet in 't Staatsblad. Voor welke feiten stonden en staan we dusIn 1904 ingediend en de Sociale wetten en de middelen, nl. 't Tarief, met verklaring dat de Nijverheid steun noodig had. En in 1913, dus na 9 jaar pas, zijn er de bedoelde sociale wetten, is de Nijver heid nog in nood, propageeren de Linkschen de duurte en ziet geen enkel werkman de heilzame vrucht van 't Tarief. Wie onder zulke omstandigheden nog geestdrift toonen wil, hij ga zijn gang! En onze twee artikelen gingen van dit standpunt uit, niet om 't Ka binet Heemskerk niet te steunen (natuurlijk dat deden wemaar «met geestdrift®, neen 1 De Ned. is 't ook niet eens met onze opmerkingen over hetgeen 't Kabinet niet deed voor 't onderwijs. De Ineenschakelingscommissiede vrijmaking en «veel meer® in 't Staats blad dan 't bouwwetteke zijn de pun- Hogendorp was geen omwentelings man, al gebruikte hij het woord «re volutie Zij zouden, met hem, de teugels hernemen, terwijl de Franschen nog in 't land warenzij zouden het volk te wapen roepen onder de aloude Oranjevaan en evengoed als hij, hun leven in de waagschaal stellen voor de bevrijding des vaderlands Van Hogendorp wees op de geest kracht der natieherinnerde aan 1572 en 1672wees op den almachtigen God, die zoo vaak Nederland had ge red; wees op de Mogendheden, die immers Holland niet in den steek zou den laten't hielp allemaal niets de regenten van '95 waren tot geen enkelen stap te bewegen. Zij vreesden voor hun huid. Aan „de Nederlander"

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1913 | | pagina 1