voor de Znidhollandsclie en 25eetswselie Eilanden.
EERSTE BLAB.
Zaterdag 30 Augustus 1913
An tirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
Vredescongressen.
R. C. F. T. i LEE-Moonen.
28ste «I aargang
SOMMELSDIJK.
Alle stokken voor de üedactie bestemd, Adverfentién en versier© Administratie franco toe te «enden aan den Ui tare ver.
ISotel üestaurant
„HET GOUDEN HERT",
OP MN UITKIJK.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p 50 Cent.
Buitenland by vooruitbetaling ƒ4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEYEB
Telefooffi IraSeïeoEaas. Bio. 2.
Advertentie® 10 Cent per regel en 3/s maai. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */g maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertenties worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
De Pers begint haar bijzondere aan
dacht te wijden aan 't wereld-vredes
congres hier te Lande gehouden. De
opening van 't Vredespaleis te 's Hage
de aanwezigheid van Carnegie, den
stichter; van allerlei groote mannen en
vrouwen op 't gebied der vredesbe
weging de uitstapjes en feesten in
allen vrede en pleizier naar Rotterdam
en allerlei Nederlandsche plaatsen,
waar men zijn leegen tijd kan dooden,
alles wat met de Vredesbeweging in
aanraking is of komt, wordt met waar
deering en soms ook met zekeren spot
en minachting besproken en bejegend.
Op eenvoudige wijze wenschen we in
eenige artikelen iets over dat ideaal
van den wereldvrede te zeggen en over
de beteekenis, die onzes inziens aan
zulke wereb congressen moet worden
toegekend.
En dan valt 't op, dat er geen een
stemmigheid bestaat onder de zooge
naamde Paciiisten. Er zijn er zeer velen,
die in 't streven naar Vrede slechts een
moreele missie ziend.w z een zede
lijke zendingeen zendelingswerk van
een zendings- of vredesapostel, dat nu
eenmaal, zij 't ook in hoop tegen hoop,
moet volbracht worden, 't Zal wel on
vruchtbaar zijn, die arbeid, even weinig
beloonend als de actie onder de Kaffers
en Hottentotten en hoe die heidensche
stammen verder ook genoemd worden
fnaar 't is goed, dat er zendelingen
heen gaankwaad kan 't in geen en
kel geval. Zoo ook, zeggen duizenden
is 't goed, dat er vredesapostelen zijn,
die dag in dag uit met woord en pen
den oorlog aan den oorlog verklaren
ter kruisvaart tijgen van koninkrijk
tot koninkrijk en van volk tot volk en
van paleis tot hut om den vrede aan
te prediken.
Onder die meerderheid zijn er velen,
die op hun pen en woord vertrouwen
werkelijk aannemen, dat hun geschrif
ten den oorlog bezweren zullen en dat
de eeuwige vrede komen zal, zoodra
maar de verbroedering der menschen
een voldongen feit zal geworden zijn.
Doch onder de Pacifisten is ook een
minderheid, die de vredesbeweging niet
alleen anders bezien, maar ook andere
wapenen bezigen. Ze hebben een open
oog voor de zonden der volken en der
vorsten n.l. eer- en heersoh- en begeer-
zucht. Ze zien dat egoisme of eigenbe
lang worstelen in den boezem der
natiën zij merken de zelfzuchtige na
tuur der menschen allerwege op en
gümlachen om het ijdel gedoe der
schrijvers en sprekers over internatio
nale liefde en wereld verdraagzaamheid.
Ze zien strijd en altijd strijd van
belangen, reeds eeuwen lang en wach
ten daarom van moreele missie niets;
maar wel van Recht, door 't zwaard
te handhaven. "Wilt ge vrede, bereidt
u ten oorlog ziedaar hun geliefkoosd
thema, dat ze ten allen tijde voor de
gansche wereld van zin tot zin en van
gedachte tot gedachte uitpluizen. Ze
willen aan Justitia niet alleen een
weegschaal, maar ook een sabel geven.
Ze willen de volkerenmoraal, d. w. z.
de zedeleer der volkeren omzetten in
eischen van altijddurend recht, en wie
dat Recht overtreedt met 't zwaard
dwingen terug te keeren op 't uitge
bakend pad
Zoo dus twee stroomiDgen de vrij
heid en de dwang. Door prediking
eenerzijds in alle plaatsen van den
oorlogsgruwel en de vredesvrucht, of
door dwang met kanon en sabel om
de volken te houden en te brengen in
den weg van 't Recht.
En van zelf rijst nu de vraag Wie
der twee heeft gelijk Of hebben ze
beide ongelijk? Is beider streven soms
loutere taatasie't werk van dwaal
leeraars; van utopisten en idealisten,
die net zoo goed 't licht der zon konden
probeeren te verdooven door eene
brandslang er op te richten. Een zeer
moeilijke vraag, die vóór er antwoord
op gegeven wordt, eerst eens bezien
moet 'worden in 't licht van 't verleden
en der historie. De volkerengeschiede-
nis. de eeuwen achter ons kunnen ons
wel eenigermate helpen om 'tantwoord
te geven op de vraagIs de vredes
beweging van welk karakter ze dan ook
overigens moge zijnzijn die wereld
congressen maar hersenschimmig of
kan een en ander tot een werkelijk
resultaat leiden
Dit staat vaster kan geen wereld
vrede zijn, indien er geen wereld
organisatie is en er komt nooit geen
wereldorganisatie, indien het maat
schappelijk ontwikkelingsproces niet
tot zijn hoogsten graad zich in alle
Landen der wereld voortzet.
Dit staat vastin onzen huidigen
tijd zien we de maatschappelijke orga
nisatie in alle nu reeds beschaafde
natiën groeien, we zien in Nederland,
om ons bij ons eigen land maar te
bepalen, een saamtrekking van eertijds
zelfstandige, versnipperde krachten,
we zien een reusachtige samenwerking
onder alle standen, in allerlei vorm,
bij Arbeid en Kapitaal, bij School en
Kerkbi) wetenschap en kunst. Bon
den en organisaties en vennootschap
pen en vereenigingen en clubs bij de
vleet't Is de chaos ontvluchten't
is de anarchie van weleer ontloopen
om te komen tot eenheid en tot kracht
't is het individueele inzicht vaarwel
zeggen om naar de meerderheid en
dus naar de macht en naar 't Recht te
luisteren't is atstappen van eigen
stokpaardjes om te gaan rijden op den
wagen, die allen naar 't zeilde doel
voeren zal.
Maar zoo is 't in andere Landen
ook reeds. Het maatschappelijk ver-
eenigingsleven is begonnen't werkt
doorde maatschappij wordt werke
lijk weer, wat ze heet, maar in de
laatste eeuw niet waseen maatschap
van gelijkgezinden op zekere terreinen
en met bepaalde doeleinden.
Welnu! wanneer die maatschappe
lijke organisatie door werkt door alle
beschaafde volken, en de onbeschaafde
volken voelen daarvan den terugslag,
dan ontstaat uit sociale organisaties
plaatselijk, de groote wereldorganisatie.
Zal er dus van wereldvrede ooit
sprake kunnen zijn. dan moet op
volkenrechtelijk gebied d. w. z. onder
de natiën onderling dezelfde samen
binding komen, als er nu reeds is in
eigen natie tusschen allerlei menschen.
En noemt dat nu geen fantasiegeen
dwaallicht; geen onbereikbaar ideaal.
WTant over de Europeesche Naties
ligt reeds een net gespannenDenk
om de spoorwegenom den handel
om de scheepvaartom de Congressen
te] Amsterdam, te Parijs, te Londen,
te Berlijn enz. waar de grootheden
der wereld elkaar al ontmoeten voor
allerlei nuttige en prijzenswaardige
daad. Er is heel wat «internationaals®
op de wereld 1 Denk om de tentoonstel
lingen 1 om die zwermen van landver-
Mempte Boerensteiger 63A, 6311
Direct nabij de Hoofdsteeg,
Eioiierdt&BtB. -
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.—f 1.25 en f 1.50
Aanbevelend,
Het door ieder aanbevolen e-dres.
huizers, handelsreizigers, die in en
uitvliegen naar alle oorden. Neen,
neen men moet niet zeggen dat net
van internationaal leven moet nog
gebreid worden't is er aireede en 't
kan en 't zal grooter worden. Er is
al een wereldorganisatie in 't klein,
al blijft elke natie haar eigen karakter
dragen met eigen gewoonten en zeden
en taal en spraak. Maar ook die
spraak en die vreemde talen worden
veler eigendomen is Parijs niet reeds
het middelpunt van allen, die vragen,
hoe ze zich kleeden moeten en is de
Fransche en Engelsche taal al bijna
geen wereldtaal
Doch genoeg. Laten we de historie
eens raadpleegen, of de idee van de
wereldeenheid zoo onzinig is, als ze
wel lijkt En geeft de historie een
eerlijk antwoord (en dat doet ze altijd!)
dan kunnen we voor de toekomst
profeteeren, of eenmaal de wereldor
ganisatie en dus de wereldvrede en dus
de internationale liefde komen kan.
(Wordt vervolgd.)
Het nieuwe Kabin t.
Gaan we de namen na, die na einde
loos getob nu ten slotte in de Staats
courant zullen komen, dan zijn er
slechts een paar politici bij, wier be
teekenis van algemeene bekendheid
is nl. de heeren Cort van der Linden,
Treub en Lely. We zouden echter
niet gaarne beweren, dat daarmee nu
ook vast en zeker de zoo herhaaldelijk
in bespreking gebrachte herstem-
mingseischen nl. Algemeen Kiesrecht
en Staatspensioen op den aanstaanden
16 Septb. in 't kabinetsprogram zullen
staan. Noch de heer Cort v. d. Linden
geeft recht om aan Algemeen Kies
recht te gelooven, dat mannen en
vrouwen omvat zonder eenig ken-
teeken van eenigen maatschappelijken
welstand; noch de heer Treub is ooit
of te immer een ij veraar voor Staats
pensioen geweest. Van hem zijn
immers de afkammingsartikelen over
t Staatspensioen, die al eenige jaren
vermaard zijn geworden die artikelen
met hun «politieke slimmelingen« en
«politieke tinnegieter«waarin de
Unie liberalen zoo geducht onder han
den genomen worden en de finantieele
vraag aan zoo strenge critiek wordt
onderworpen. We moeten afwachten
of "in 't geleerde brein der heeren
Cort en Treub in de laatste jaren iets
bijzonders is aigespeeld iets, dat niet
staat in «Richting en beleid der Lib.
Partij«iets, dat niet staat in een
zeker dagblad eertijds door mr. Treub
gebruikt, om heel 't Staatspensioen-
vraagstuk met zijn 24 tot 30 millioen
onkosten aan de spot van het lezend
publiek prijs te geven. Wat de overige
ministers betreft, we lazen van de
meesten hun namen voor 't eerst.
Knappe koppen misschienze zijn in
geen geval Rechts en dies voor knap
een afdoende waarborg volgens de
linkerzijde! maar vooraans taande poli
tici zijn 't voor zoover wij weten, niet.
En van één zegt men al, dat hij in't
zog van Colijn varen zal en met 't
Indische vlootplan sympathiseert. Dat
kan dus een harde noot worden om
te kraken voor de vijanden van sinjeur
Moloch. In elk geval blijft afwachten
de boodschap tot 't program er is,
blootgelegd in de Openingsrede. Tot
zoolaDg schorten we elk beslist oordeel
op en zwijgt de critiek.
Scholen.
In 't Rijksverslag van den staat der
hooge-, middelbare en lagere scholen
over 1911—12 lezen we de volgende
cijfers
Het getal scholen vermeerderde in
1911 met 71. Het aantal openbare
toch vermeerderde met 10, dat der
bijzondere met 61. Het aantal ge
meenten zonder openbare scholen
vermeerderde van 22 tot 24. In 1911
werden 168 nieuwe schoollokalen ge
bouwd, waaronder 73 voor openbaar
en 95 voor bijzonder onderwijs, Het
getal scholen welke nog verbetering
eischen, bedroeg 295; nl, 221 open
bare en 74 bijzondere. De subsidiën
van 't Rijk krachtons art. 53 der wet
beliepen in 1911: 699 930 gld, waar
van 341 990 gid. in de gewone en
357,940 gld. in de buitengewone kos
ten, onder welke laatste worden ver
staan de uitgaven voor den bouw van
nieuwe of verhouw van bestaande
schoollokalen en onderwijzerswonin
gen en de aanschaffing van school-
meubelen voor de nieuwe lokalen.
Het getal leerlingen, op 15 Jan. '12
tot de dagschool behoorend, bedroeg
479,684 jongens en 453,070 meisjes;
dat is 10,490 jongens meer en 5 670
meisjes meer dan op gelijk tijdstip in
1911.
Het getal leerlingen bij de openbare
school vermeerderde met 4343 jongens,
doch verminderde met 523 meisjes
terwijl het getal leerlingen bij de
bijzondere school vermeerderde met
6147 jongens en 6193 meisjes.
Huisonderwijs werd genoten door
130 jongens en 215 meisjes.
Het aantal dagscholieren, kosteloos
onderwijs ontvangend bedroeg 143,655
jongens en 133.385 meisjes.
Sedert 15 Jan. '11 verminderde het
aan de openbare scholen met 1145
jongens en 569 meisjesterwijl het
aan de bijzondere scholen toenam met
149 jongens en 780 meisjes,
De opbrengst aan schoolgelden aan
de openbare school bedroeg in 1911
2 341 982 gld. Door de gemeenten
werd betaald aan voeding en kleeding
116,34) gld. of 16000 gld. meer dan
'tjaar te voren.
Het zuiver bedrag der Rijksuitgaven
voor 't lager onderwijs was 22,716,504
gld. of 1,037,303 gld. meer dan een
jaar te voren.
Het zuiver bedrag der gemeente
uitgaven voor 'tlager onderwijs be
liep 10 614 960 gld.
In 420 gemeenten met 1050 scholen
waren deze beschikbaar voor gods
dienstonderwijs, naar eisch van art.
22 der wet.
In 79 gemeenten was het medisch
toezicht op de scholen aan school
artsen of aan de gemeentegeneeshee-
ren opgedragen.
Op nadere cijfers komen we nog
eens terug.
Er werd pro en contra gepleit.
't Was in den huiselijken kring en't ge
sprek liep over den draaimolen, het wel
bekende wentelinstrument van onze kermis
sen en publieke feesten.
Zooals 't meer gaat, was ook thans het
debat in den huiselijken kring het meer
intieme napleiten van wat de grooten op
de publieke straat had bezig gehouden. De
feestcommissie voor 1813I9i3hadwijd-
loopige. breedbeensche en soms diepzinnige
beschouwingen gehouden over de vraag of
men den spullebaas, die met z'n draaimolen
voor een pleksken op het feestterrein een
Anke som gelds geven wou, zou toelaten
of niet.
De geboden som was verleidelijk.
'n Likker appeltje alvast voor een moge
lijken nadeelig-saldo-dorst.
Maar de »fijnen« hadden zich schrap
gezet en waren tenslotte met hun ultima
tum voor den dag gekomen »De draai
molen er in, wij er uitli En daarvoor
was toen de feestcommissie gezwicht. Het
moest een nationaal feest zijn en waar
de >fijnen« bijna de helft der gemeente
uitmaakten, wilde en kon men 't zonder
hem niet doeD,
En nu werd er nagepleit.
Van de baliekluivers en straatjongens,
moesten onze mannen en kinderen er op
straat het noodige over hooreD. Vooral
»dronken Teun« ^inspecteur van het gemeen
telijke kroegwezen, was daar sterk in en
beweerde, hikkend, tienmaal per dag, als-ie
achter een der onzer aanslenterde, dat die
»fijnen« ze dan toch maar
achter de mou mouwen
hadden jaaa
Natuurlijk verheugden wij er ons over,
dat met onze bezwaren gerekend werd.
Maar in den huiselijken kring kwam nu
de vraag op, of nu werkelijk, uit een oog
punt van beginselen die draaimolen zoo
afkeurenswaardig was.
'n Beginselsnijder in-den-dop meende met
zeloten-logika van jaGod heeft ons het
lichaam niet gegeven, om het in zoo'n
warrelmolea dooreen te laten schudden.
Maar hij werd gauw mat gezet.
Want zijn kalme tegenstander wees hem
op de wip, of-ie daar kwaad in zag.
Neen, dat was wat anders.
Ook de schommel was toelaatbaar.
Zelfs de zweefmolen ging.
Maar toen zat de baas natuurlijk vast,
want hij werd met meedoogenlooze logika
voor de vraag geplaatst, waarom dan de
verticale hchaamsverplaatsing bij wip en
schommel geoorloofd en de cirkelvormige
van den draaimolen onchristelijk zou zijn.
Waar-ie gewoon mee zat.
Toen werd het in de muziek gezocht,
maar de opmerking, dat men dan volks
liedjes op het draaiorgel zetten kan, ont
zenuwde ook deze tegenwerping.
Tenslotte kwam men tot de, voor de
kleinen ietwat verrassende, conclusie, dat
er in een draaimolen op zichzelf geen kwaad
steekt.
Laten we dat van den »mallemolen« en
meer andere »vermakelijkheden< maar eer
lijk erkennen, dan staan we in onzen strijd
ertegen het sterkst, omdat eerlijk altijd
het langst duurt en 't meest kracht geelt.
Ik herinner me uit m'n jeugd een goede,
oude christin, maar erg wereldschuw, die
net zoolang de kinderen had wijs gemaakt,
dat de duivel dat ding draaien deed, tot
ze 't zelf ook geloofde en in de kermis-
week de deur zelfs niet uitkwam, denkelijk
om met dien duivel niet in dezelfde atmos
feer te ademen.
Laten we nuchter blijven.
In beginsel verklaren we ons tegen alle
spel en vermakelijkheid, waarbij het >geluk<
of >toeval« als men zegt een rol