der Centrale Antirev. Kiesvereeniging op Goeree en Overflakkee.
r
T
Woensdag 11 Juni 1918.
Antirevolutionair
28ste Jaargang
Orgaan
voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwsehe Eilanden.
RECHTS.
IN HOC SIGNO VINCES
Zoo laatons deze belijdenis
vast houden.
Twee voorwaarden:
RECHTS.
Eendrachtelijk bijeen.
Verdeeld Nederland.
JSamens de Centrale A VAN OVERSTEEG Voorzitter, J VAN DER WAAL Secretaris.
Zou 't zelfs bij den tegenstander
geen afkeuring erlangen, indien
wij als navolgers van Groen niet
eerst „Evangeliedienaar" en daarna
pas „Staatsman" wilden zijn Ons
eerste woord in dit Verkiezings-
blad zij dus een Evangelieklank,
daarna spreke de Wet van den
Wereld-staatsman. Eerst 't Woord
onzes Gods! Dat op de eereplaats.
Daarna 't woord der menschen-
kinderen.
En dan moet die stemme Gods
ons aangrijpenzóó smeekend, zóó
indrukwekkend, zóó ólndringend
tot heil der volken en der natiën
„O, menschenhndlaat die belijdenis
niet los." En is er weifeling, is er
een dralen, dan met vrijmoedig
heid toegegaan tot den troon der
genade, waar de éene, groote
Hoogepriester is n.l. Jezus Christus,
die in alle dingen is verzocht ge
weest en dat weifelen en dralen
doorziet en begrijpt.
't Ongeloof bande Adam en Eva
uit de Paradijsweelde en de rust
van Eden. 't Ongeloof deed in
Gods toorn den Zondvloed wassen
tot vijftien el boven den hoogsten
berg. 't Ongeloof deed Israël on
dergaan en geschrapt worden uit
de rijen der Natiën en Staten,
't Ongeloof verwoest op Neerlands
bodem Kerk en altaar en religie,
opvoeding en onderwijs, ware be
schaving en geestelijke levensver
heffing.
't Ongeloof bazelt van rust en
vrede; maar de Schrift leert 'top
alle bladzijdendoor het ongeloof
is nooit, neen nooit anders dan
oplaaiende onrust en onvrede, en
broeder- en burgertwist opgewekt;
dat leert onze Vad. en onze Kerk
geschiedenis, toen de Revolutie
geest zijn Geen God en Geen
Meester over onze landouwen slin
gerde, Oranje werd verjaagd en
we in 18jarige Fransche verdruk
king moesten zuchten onder Na
poleon, dien geesel der Volken.
Het Volk onderging en de Kerk
kwijnde als een vertreden bloem.
Onze Vaderen hadden de be
lijdenis los gelaten en Vrijheid,
Gelijkheid en Broederschap was
de leus, waarmee de onrust en
onvrede en nationale schande en
schade werd ingeroepen.
vijand moet zijn, dat hem geen
voet gronds mag gegund, tenzij
onder protest en na hevigen strijd
en veelvuldig verzet onzerzijds
d. i. van allen, die hopen op de
barmhartigheid Gods en genade
vragen om in dien strijd geholpen
te worden te bekwamer tijd
Onze hulpe sta dan ook, tegen
't Ongeloof in Staat en Weten
schap; in Kerk en School, in Kunst
en Beschaving; in den Naam des
Heeren, die de rust na den strijd
heeft toegezegd aan zijn Sion, bou
wend aan de muren van Jeruzalem.
Strijdt dan den goeden strijd!
Strijdt dien goeden strijd goed!
En ruste 's Heeren zegen op ons
aller pogen.
Het is een strijd, die niet kan
rusten, eer voor ons Volk
een toestand zal zijn gescha
pen, waarin niets meer in
't publieke leven aan Chris
tus herinneren zal.
Welke zal de geest zijn, die
't hart van ons volk zal be-
heerschende Geest, dien
God op 't Pinksterfeest uit
stortte, of de Geest, die op
welt uit de diepte.
VEiKlEZINGSgilIi llii
Laat ons dan met vrij
moedigheid toegaan tot
den troon der genade, op
dat wij barmhartigheid
mogen verkrijgen en ge-
nade vinden om geholpen
te worden ter bekwamer
tijd. Heb. 4 16.
Laat ons deze belijdenis vast houden,
dat 't ongeloof niet brengt in de
ruste dat ongehoorzaamheid aan
't Evangelie onrust brengt in 't
geweten en ten laatste de onrust
in 't graf.
Laat ons deze belijdenis vast houden
dat 't Ongeloof aller gedoopten
Nog ruischt in onze ooren de jubel
van 't Pinksterfeest,- toen ter eene zijde
de spotters den discipelen toevoegden
ze zijn vol zoetens wijnsen ter ande-
rer zijde de Geest des Heeren blies in
drie duizend toehoorders, die op dien
opgestanen en opgevaren Christus worde
geëerd en geprezen. Tot eere Godsopdat
door een overwinning de zegeningen van
een Christelijke Regeering met volle
stroomen vloeien mogen over ons dier
baar Vaderland.
Bidden om den Geest des Heeren
door allen, die waarlijk bidden geleerd
hebbendie den troon der Genade dur
ven naderen: dat is de eerste voor
waarde, aan allen in deze hachelijke
dagen opgelegd.
Maar werken staat daar nevens. De
Heere gebruikt instrumenten om zijn
Eere rond te dragen op alle terreinde
hemelen zelfs vertellen Gods eere en't
uitspansel verkondigt zijner handen
werkde dag aan den dag stort over-
vloediglijk sprake uit én de nacht aan
aan den nacht toont wetenschap. Zoo
zijn ook de menschenkinderen geschapen
als instrumenten om dien lof onzes
Gods te erkennen. Daarom, omdat we
als instrument in zijn heilige vingeren
geschapen zijn, moeten we ook instru
menten willen zijn. En dus werken
aansporenvoorlichtenaanwakkeren
raad gevenop onzen post staan tot
den laatsten oogenblik!
En wanneer dan onze bede om vic
torie voorafgaat en wij in afhankelijk-
tuigenis der eerste Christengemeente
deze isdat ze dagelijks eendrachtig
volhardden en van huis tot huis brood-
brekende, te zamen aten met verheu
ging en eenvoudigheid des harten.
Want dat is het, wat ons altijd en
altijd weer pijn doet; wat ons niet
zelden in opspraak brengt in de wereld
wat den Naam onzes Gods niet zelden
doet lasteren; wat ons een last en
verdriet is op onzen levenswegwat
ons kruis zooveel zwaarder maakt: dat
we niet altijd eendrachtig zijnmaar
als belijders van den Heere Christus
op allerlei terrein verdeeld. Dat moest
anders zijn. Dat kon anders zijn.
Dat moest anders zijn in zulke kritieke
en hoogst ernstige dagen, als we thans
beleven; nu de Christelijke wereld- en
levensbeschouwing zoo van alle kanten
wordt aangevallennu de stemmen uit
den afgrond zich gaan vermenigvuldi
gen: „Weg met de kerk! Weg met de
religieWe zijD ons zeiven ten God."
Nu de Godmensch wordt verloochend,
om den mensch-god ten troon te ver
heffen.
De gansche Christenheid, in dorp en
stad; oud en jong; man en vrouw:
alles wat den Christus belijdt, de religie
eert, de kerk liefheeft moest schouder
dag werden toegedaan tot de Gemeente,
die zalig worden zal. En van dit pas
gevierde Pinksterfeest af staan de twee
Partijen in Nederland reeds slagvaardig
tegen over elkander, elkaar betwistende
en bestrijdende de overwinning, waarvan
voor 't Nederlandsche Christenvolk zoo
ontzaglijk veel afhangt. Maar wat de
tegenpartij ook doe hoe ze ookaanvalle
welke eerlijke of vergiftige wapenen ze
ook moge gebruiken; onzer is de strijd
aan twee voorwaarden gebonden.
In de eerste plaats belijdt de antire
volutionair, dat alle werk hier op aarde
dienen moet tot eere Godsen in de
tweede plaats, dat een strijd begonnen
en voortgezet, al ware 't slechts met
't gebed van éénen rechtvaardige, veel
vermag.
Zoo willen we dan ook strijden. Niet
door kracht of geweld, maar door Mijnen
Geest zal 't geschieden, spreekt de Heere.
En nu ga de bede op in deze spannende
dagen: »0 God van den hemel, als
»Nehemia Uwen knecht maken we ons
>op om te bouwen en te voltooien doe
»'t ons gelukkenopdat de vijanden
»Uwen Naam niet schenden en 'tspot-
>tend uitroepenWaar is nu hun God,
»op wie ze bouwden en aan Wien ze
»hun zaak vertrouwden*. Tot eere Gods!
opdat door een overwinning den Naam
des Heeren door alle belijders van den
heid van den Goddelijken zegen naarstig
arbeiden, zoekende te overtuigen en te
overreden, dan, wat er ook gebeure,
kunnen we stille zijn en berusten in
den uitslag.
God de Heere regeert en ook een
nederlaag onzerzijds is in Zijne hand.
Dat zal ons doen stille zijnmaar moge
er dan ook na den strijd geen gewetens-
knaging zijn, dat we een dood instru
ment geweest zijn, koud en onverschillig.
Voorwaarts dantot Eere Gods en
tot bevordering van een Christelijke
Staatkunde en zij de uislag een over
winning voor
't Verwekt tot jaloerschheid
„en ze waren allen eendrachtelijk bijeen".
Hand. 21.
'tls zoo aangrijpend uit het Hooge-
priesterlijk gebedJoh. 17 „En Ik bid
niet alleen voor dezen, maar ook voor
degenen, die door hun woord in Mij
gelooven zullen, opdat zij aUen één zijn,
gelijkerwijs Gij Vader, in Mij, en Ik in
Udat ook zij in ons één zijnIk in
hen, en Gij in Mij."
'tls zoo hartverkwikkend, als 't ge
aan schouder staan; elkaar steunend
en stuttend, bemoedigend en helpend,
de kampioenen voor onrecht en gods
dienstloosheid eendrachtelijk bestrijden.
De vijand meent, dat ons Christen
dom in zichzelf het teeken zijner min
derwaardigheid draagthet spot er
mee't lacht er om. Maar 't is een
leugen. De Christenvolkeren staan nog
aan de spits der beschavingzij regee-
ren de wereld en ontwikkelen onder
de gunste Gods zooveel gaven en ta
lenten, dat Tyriër en Moor de meer
derheid van 't Christendom en van de
Christusbelijders in en buiten Europa
erkennen.
En dat zal zoo blijven, als de Chris
tenen eendrachtelijk blijven bijeenéén
in hun strijd tegen allen, die God wil
len wegzenden van 't terrein des pu-
blieken levenséén in hun strijd bij
de stembus, waar 't vooral "gaat om de
kinderen onzes Volks, opdat deze vroeg
tijdig reeds de vreeze des Heeren als
eerste beginsel der wijsheid zouden
leeren kennen; één in hun strijd om
recht en gerechtigheid voor alle Staats
burgers één in hun strijd om de kerk
de eereplaats te geven te midden der
wereld.
Eendrachtelijk bijeen Bij deze stem
bus allen, die de Christelijke levens
beschouwing huldigen, en die 't erken
nen, dat in arbeid en kunst en weten
schap, in barmhartigheid en humaniteit,
in toewijding en opoffering aan de
Staats- en School- en Kerkbelangen 't
Christendom de hoogste plaats inneemt
en de heerlijkste vruchten oplevert voor
Volk en Vaderland.
Eendrachtelijk bijeen! En de uitslag
dezer stembus levere daarvan 't schit
terendst bewijs. Zoo kiezen we dan en
wekken allen op tot
Verdeeld ja! maar toch één.
Hoe ook de stembusstorm loeie, reeds
nu en daarna schaart zich bijna 't ge
heels Nederlandsche Volk met geestdrift
rondom het Oranjehuis bij de herden
king onzer onafhankelijkheid. Toch gaapt
er een diepe klove.
De Vrijzinnigheid wil God niet er
kennen op 't terrein van 't Staatsleven.
De Vrijzinnigheid erkent geen macht
en gezag bij de gratie Gods.
De Vrijzinnigheid heeft de Macht des
Konings in de Grondwet geknot, ge
broken.
De Vrijzinnigheid is er altijd op uit
om de macht der kiezers uit te breiden
ten koste van de Koninklijke macht.
Zij is altijd, toen ze in haar groei
en bloei was, vijand geweest van de
Rechtsche minderheid, die ze uitsloot
van alle posten, ambten en betrekkin
gen wat we nooit zullen vergeten.
Zij is wars van de Goddelijke Open
baring en huldigt de Rede, de historie
en de ervaring als de eenige bronnen
van regeeringsbeleid.
Zij eischt volkomen vrijheid van han
del en wandel voor ieder persoonlijk
en voor de Natie in haar geheel en
verzet zich tegen alle Wet, die richt
snoer en bevestiging is eener Goddelijke
ordinantie.
Zij eischt het Algemeen Kiesrecht,
waarvan de grondslag geen andere is,
danalleen aan den mensch de macht
de kiezer heerscht en regeert; diens
naam is koning der koningin en heer
der heeren, waarvan zelfs 't Koningschap
de knecht is.
Zij eischt een neutraal onderwijs, los
van alle leerstellig onderwijs.
Zij is tegenstander van Subsidie en
Hooger, Middelbaar en Lager Christelijk
onderwijs en heeft zoolang ze kon daar
tegen gestreden.
Zij haat de propaganda voor 't Chris
telijk Onderwijs in onze Koloniën door
steun der Overheid.
Zij is vijand van Nationale bid- en
dankdagen, zooals die in Amerika,
elk jaar gehouden worden als erkenning
van diepe afhankelijkheid van 't Op
perwezen.
Van de Tarief wet? Och neen! dui
zenden vrijzinnigen zijn er voor en tegen.
Van Staatspensioen? Neen! legio is
't aantal vrijzinnigen, die van Staats
pensioen niets willen weten.
Van de Kerk? Neen I duizenden vrij
zinnigen zijn er, die er rondom loopen
en er langs gaan, maar er ook wel
eens inkomen.
Van Vrouwenkiesrecht? Neen! duizen
den willen er weinig of niets van weten»
Verdeeld om des beginsels!
Jawe zijn verdeeldIs dat de schuld
van Rechts Is zwart dan wit te noe
men. 't Is een strijd die eeniglijk en