Woensdag 7 Mei 1918.
Antirevolutionair
28ste Jaargang JN°. 1865.
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
voor de Ziiidhollandsclie en Zeenwsehe Eilanden.
W. BOEKHOVEN,
Humbug.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fir. p. p. 50 Cent.
Bnitenland bij voornitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3jl maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */8 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote Iettors en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr.
- Alle slakken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den SJitjpever.
ii.
DE SCHOOL MET DEN BIJBEL.
Er is strijd gevoerd tegen de neu
trale school.
Reeds vóór Gods Woord uit die
school verbannen werd, waren er
mannen, die beslist Christelijk onder
wijs voor hun kroost verlangden.
En, toen het Christendom uit de
school verdween, vroegen zij scholen
voor hun kinderen, waarin niet gezwe
gen werd over 't geen hun onmisbaar
was.
Neen, in de school, waarin de jeugd
zooveel jaren doorbracht, mochten niet
worden uit 't oog verloren 's menschen
hoogste belangen.
De onderwijzer, wien 't onderwijs,
maar ook de opvoeding der kinderen
werd toevertrouwd, mocht niet ge
dwongen worden te verzwijgen, wat
in 't huisgezin de hoeksteen van alle
kennis was.
En, hoe zwaar het ook viel, eerst
voor de neutrale school te moeten
opbrengen en daarna nog een eigen
school te onderhouden, het geschiedde.
Het begin was wel nietig j want
klein was de kracht der kleine lui
den®, die met het stichten van bijzon
dere scholen aanvingen.
Er waren ook wel eminente mannen
'1 uit hooge kringen, die tot in 's Lands
J Vergaderzalen voor de gekrenkte rech
ten der Christenouders opkwamen,
maar hun aantal was zoo gering, dat
hun voornaamste woordvoerder een
veldheer zonder leger genoemd werd.
Toch verrezen er Scholen met den
Bijbel in steden en dorpen.
Daar werkten onderwijzers, dikwijls
tegen geringe bezoldiging, maar vrij
en zonder dwang, om de jeugd te
onderwijzen, niet slechts wat voor dit
leven noodig is, maar ook wat voor
den mensch is van 't hoogste belang.
Diaar werd gebouwd op 't zelfde
fondament, dat in ieder Christelijk
gezin de grondsteen van alle opvoeding
moet zijndat de vreeze des Heeren
't beginsel der wijsheid is
Daar werd niet slechts gebeden en
gelezen, maar bij alle onderwijs werd
gerekend met de Christelijke begin
selen.
Daar had men vrijheid te spreken
over Gods Vinger in de geschiedenis,
over Zijn Almacht en Wijsheid in de
natuur.
Daar werd de jeugd geleerd, hoe
alle gezag komt van Hem, die spreekt
«Door mij regeeren de Koningin, en
de vorsten stellen gerechtigheid. Door
mij heerschen de heerschers en de
prinsen, al de rechters der aarde,®
en dat daaraan ook ouders en overheid
het recht ontleenen gehoorzaamheid
te vorderen.
En daar werden ook geleerd allerlei
kundigheden, evenals in de openbare
school, want ook onze kinderen moe
ten gevormd worden tot nuttige leden
der maatschappij.
Maar in onze scholen moeten de
kinderen gevoelen, dat ze, evenals in
het gezin, waaruit ze komen, zich be-
vinden in een Christelijke omgeving.
Ze moeten weten, dat hun onderwij
zers Gods Woord beschouwen als hun
vast richtsnoer. Ze moeten gevoelen,
dat hun opvoeders in dat Woord hun
vertrouwen stellen, dat het de grond
van hun geloof is.
Onze kinderen moeten ingeleid wor
den in schatten der zichtbare wereld,
in de wonderen der schepping, inde
voortreffelijkheid van ontdekkingen
en uitvindingen maar ze moeten ook
leeren, dat er nog een andere, hoogere
wereld is, het gebied der onzienlijke
dingen, waaraan wij de hoogste waarde
toekennen.
Daardoor komt dan ook niet die
ontzettende kloof tusschen het stoffe
lijke en het geestelijke, tusschen de
aardsche en de hemelsche dingen, die
ontstaan moet waar over de laatste
geheel moet gezwegen worden en
waarbij deze zoover op den achter
grond geraken, dat ze voor 't kind
geheel onzichtbaar worden.
De schooljaren zijn van zoo groot
belang voor het latere leven.
Alle verzuim op geestelijk gebied
in dezen tijd, wreekt zich later, vaak
op onherstelbare wijze.
't Zijn in dezen tijd niet in de eer
ste plaats de ouders, maar 't zijn de
onderwijzers, die 't kind opvoeden en
vormen.
De school en niet het gezin is de
plaats, waarvan de meeste invloed op
't kind uitgaat.
In de schooljaren wordt menigmaal
over geheel het volgend leven beslist.
Daarom hebben wij geen kosten en
moeiten gespaard om Christelijk on
derwijs voor onze kinderen te krijgen.
En 't heeft moeite gekost en schatten 1
De ouders hebben zich vaak het
noodige ontzegd om het onderwijs
hunner kinderen te bekostigen.
De onderwijzers hebben dikwijls
gewerkt tegen een bezoldiging zoo
laag, dat ze schier gebrek leden.
De mannen in de Kamer hebben
gestreden om vrijheid voor onze
scholen, om erkenning van onze rech
ten, om gelijkstelling onzer school
met de neutrale.
Maar in weerwil van zwaren druk
is 't getal onzer scholen toegenomen
van nog geen 100 voor ruim 50 jaren
tot meer dan 1000.
Het aantal leerlingen klom in dien
tijd van 20,000 tot 170,000 en het
aantal onderwijzers tot 5000.
Maar dat is nog niet genoeg!
We hebben onze rechten ten deele
erkend mogen zieneen gedeelte der
kosten van ons onderwijs wordt door
't Rijk vergoed. f
Maar nog altijd zijn we niet gelijk
gesteld met de openbare school.
Wij hebben recht op scholen, waarin
onze kinderen naar den eisch van ons
geweten worden opgevoed.
Langer dan een halve eeuw werden
we gedwongen de kosten der neutrale
school te helpen dragen.
Dat was een onrecht!
En dat blijft een onrecht, zoolang
onze school niet met de openbare
wordt gelijkgesteld.
De Overheid vordert van onze on
derwijzers gelijke bekwaamheid als
van de openbare: de examen eischen
zijn voor beiden gelijkze worden door
dezelfde commissies geëxamineerd,
De Overheid schrijft ons voor aan
welke eischen onze schoolgebouwen
moeten voldoen, in welke vakken er
moet onderwezen worden en hoeveel
uren per week dit moet geschieden.
Daarom heeft niemand het recht
ons af te wijzen, als wij vragen ook
financieel op gelijken voet met de
openbare school behandeld te worden.
Wanneer dus straks allerwege de
leuze zal weerklinken: „Op voor de
openbare school!" daar komen wij
op voor onze Scholen met den Bijbel
en vragen recht voor haarrecht van
gelijkstelling met de neutrale school!
We vragen volkomen erkenning
onzer rechten na een halve eeuw van
onrecht.
Allen, die het wel meenen met de
belangen van Neerlands jeugd zullen
ons verstaan.
Ze zullen ons steunen in de wor
steling voor de School met den Bijbel,
den strijd om volkomen gelijkstelling,
opdat eindelijk de schoolstrijd beslist
worde en het onrecht een einde hebbe.
Hoewel ingezonden, plaatsen we dit
stuk vooraan
De tegenstanders van het Tarief-
ontwerp maken reeds vele maanden
lang eene geweldige reclame. De ver-
koopers van Pinkpillen en allerlei
kwakzalversmiddelen moeten het daar
tegen finaal afleggen. Tegen zoo'n
reclame kunnen zij onmogelijk op.
»Baas boven baas« moet men maar
denken
Goede wijn behoeft evenwel geen
krans. Uit de geweldige reclame voor
den vrijhandel kan men reeds aflei
den, dat aan de deugdelijkheid van het
«artikel® wel het een en ander moet
ontbreken.
Maar hoe komen de heeren aan de
dubbeltjes, of liever aan de bankbil
jetten"l Er wordt, naar het schijnt,
aan dien vrijhandel® toch reusachtig
veel verdiendniet door arbeiders en
middenstanders, door kleinere onder
nemers, maar door andere groepen.
Reken er maar op, dat de agenten
van buitenlandsche huizen diep in den
zak hebben getastNu, hunnen prin
cipalen in het buitenland kan dit niet
anders dan aangenaam zijn. Misschien
beloonen zij deze offervaardigheid van
hunne agenten wel extra goed.
Ook verschillende groothandelaren
en groote fabrikanten steunen de actie
tegen de Tariefwet. De eersten zien
een breede ontwikkeling van de Ne-
derlandsche industrie niet gaarne. Aan
het buitenlandsche goed verdienen zij
meer. Al is het Nederlandsche fabri
kaat even goed en even goedkoop,
dan nog blijven deze tusschenpersonen
het buitenlandsche product met alle
kracht aanbevelen. De laatsten de
groote fabrikanten vreezen voor
de opkomst van nieuwe industrieën,
voor meer concurrentie, voor hoogere
loonen bovenal. Dit blijkt wel uit
hunne adressen aan de Tweede Kamer.
Jammer, dat zij hun eigen belang ver
eenzelvigen met het algemeen belang!
Natuurlijk zijn er ook vele geleer
den en pseudo-geleerden die voor den
»vrijhandel« met volle kracht ijveren.
Hun goede trouw zouden wij niet
gaarne betwijfelen. Maar deze theoretici
kennen de 'praktijk nietZij zijn niet
op de hoogte met de toestanden op
het gebied onzer nijverheid. Zij weten
niet, hoeveel er in de breede volks
kringen wordt geleden door gebrek
aan arbeid of althans aan behoorlijk
toonenden arbeid. Zij beseffen niet, wat
het is voor eenen arbeider om gedu
rende de vele maanden 's jaarsin het
buitenland te werken, ver van de
zijnen, in eene hem vreemde omgeving.
Over de »politiek« zwijgen we. Maar
dat de agitatie tegen het Tarief niet
heelemaal van politieke smetten vrij
is, kan toch wel zonder vrees voor
tegenspraak worden gezegd.
De quaestie wordt niet nuchter en
zakelijk beoordeeld. «Humbug® zei
dezer dagen een eenvoudig, maar
wijs en practisch man, doelende op
de reclame der Anti-Tarief-beweging.
En hij had gelijk
In en buiten de Kamer.
UITGEVER
Telefoon Interconun. No.
Amice
Ge weet dat we tegenwoordig een Mi
nister van Oorlog bezitten voor wien alle
partijen respect hebben. Maar kort geleden,
toen de liberalen in de wolken wareö met
het concentratieprogram, wierp men van
die zijde een vischje uit of Minister Colijn
ook in een links Kabinet zou zitting nemen,
wanneer nl. links in Juni won.
Veel woorden heeft Minister Colijn niet
verspild om goed duidelijk te maken, dat
daaraan niet gedacht behoefde te worden.
Zomer uit, zomer thuis,* zietdaar zijn
kort antwoord.
Van dat oogenblik af begon men van
liberale zijde te begrijpen, dat het er dubbel
treurig uitzag, wanneer aan hunne zijde de
overwinning was. In 't concentratieprogram
stond geen letter, betrekking hebbende op
de landsverdediging. Wat zou men tegen
de kiezers zeggen, wanneer deze eens
vraagden >hoe« het daarmede gesteld was.
Had men kunnen zeggen >Maak u niet
bezorgd, we nemen Minister Colijn over,
dan had men genoeg. Nu echter heeft men
niets, en ik zou geneigd zijn te zeggen,
ook .niemand* die bereid is de portefeuille
van landsverdediging te aanvaarden.
Liberale officieren schrijven reeds, dat
het een consciëntie vra.'«-tuk is om een
liberaal te steunen, aangezio.mvankelijke
verbetering in het legervraagstuk is te
bespeuren.
Dezer dagen heeft Minister Colijn het
liherale vuur weer moeten ruiken, 't Gold
de kwestie van kustverdediging. Ge weet
dat dit vraagstuk reeds eerder ter sprake
is geweest, doch tijdelijk op den achter
grond is geraakt.
Ge zult u nog wel herinneren dat de
liberale hazen om het hardst riepen, dat
het Christelijk Ministerie ons in gevaar
bracht. Een fort te Vlissingen zou ons zoo
goed als zeker in een oorlog brengen.
Thans echter kwam de zaak weer ter
sprake. Natuurlijk moest dit praatje opgeld
doen. Onze Minister van Buitenlandsche
Zaken heeft echter in goed verstaanbare
woorden te kennen gegeven, dat het te
flauw was om aan zoo iets te gelooven.
Noch Belgie, noch Duitschland, noch En
geland, noch Frankrijk dachten aan een
vijandige daad onzerzijds. Daarmede was
natuurlijk het liberale kletspraatje voorgoed
den kop ingedrukt.
En wat denkt ge?
Plotselinggyerschijnt de heer Roodhuyzen.
't Werd hem zeker te benauwd.
Te lang hadden de liberalen gezwegen.
Hij zou bewijzen dat de linkerzijde voor
het legervraagstuk zoo goed een oog en
hart had als de rechterzijde.
Wat denkt ge waarmede hij kwam aan
dragen
Ik kan niet beter zeggen als dat de heer
Roodhuyzen met een koektrommeltje voor
den dag kwam en aan zijne mede Kamer
leden een koekje presenteerde.
Hij bood hun aan »de afschaffing
van het remplapantenstelsel.De schimmel
staat op zoo iets dik, en wie dit koekje
nog lekker vindt, heeft weinig smaak.
De heer Lohman tikte hem bovendien
nog geducht op de vingers, door hem te
wijzen op het feit, dat Minister Bergansius
het deeg had bereid. Ge weet nu hoe oud
het koekje is, dat bij de verkiezingen op
geld moet doen em te bewijzen dat de
liberalen de legerzaken niet verwaarloosden.
Me dunkt dat ieder overtuigd zal zijn,
dat zoo iets van te ouden datum is. Er
zit natuurlijk in, dat men na dien tijd de
zaak maar blauw, blauw heeft gelaten,
zoodat de officieren van land- en marine
in het gelijk worden gesteld, dat er van
liberale zijde geen heil is te wachten.
't Is niet te sterk gesproken, wanneer ik
zeg, dat Minister Colijn bewijs gegeven
heeft niet alleen op het land, maar ook
op het water thuis te zijn. Hij is over
winnaar en trekt overwinnende voort. De
kustverdediging is in zijne handen goed
vertrouwd.
Toen hij voor eenigen tijd de legerwetten
verdedigde, heeft hij de liberalen op een
zeer eenvoudige, maar echt gevoelige wijze
de les gelezen, en hen toegeroepen, dat het
meer dan tijd was, dat zij moesten be
grijpen, dat door hun wijze van optreding
het gevaar bij den dag toenam.
Bij gelegenheid van de behandeling der
kustverdediging heeft hij, nadat de slag
geleverd was, de tegenstanders bij ver
nieuwing een gevoelig lesje gegeven. Op
echt .gemoedelijke* manier. Ik kan niet
nalaten zijne woorden u te schrijven. Vol
gens het analyttisch verslag sprak hij;
„De heer Troelatra meende, dat bi] het
veldwinnen der sociaal-democratie vóór one
andere mogendheden wel tot ontwapening
zouden overgaan en dat wij dan wel zouden
kunnen volgen.
Daarop antwoord spreker, dat ook in deze
kapitalistische maatschappij de groote mo
gendheden daartoe* inderdaad overgingen,
hij de eerste zou zyn dit toe te juichen.
Maar juist omdat ons leger er op gericht is
alleen om ons te verweeren, waar dit noodig
is, is het onze taak, dit daartoe zoo goed
mogelijk in staat te stellen.
De heer Roodhuyzen heeft ten slotte iets
gezegd over de medewerking der versehil-
lende groepen in de Kamer in zake de
defensie. In de jaren, dat spreker hier als
Minister optreedt, zijn er twee partijen ge
weest van wie hem nimmer steun is te beurt
gevallen: de sociaal-democraten en de vrij
zinnig-democraten.
Van de vrij-liberalen heeft spreker vaak
steun ontvangen. Het spijt hem, dat hij niet
het vertrouwen van alle groepen in de Kamer
heeft kunnen winnen. Het moest bij een
nationale zaak als de landsverdediging eigen
lijk zóó zijn, dat alle partijen de Regeering
steunden. Maar dat is het ergste niet, want
de ontbrekende steun links is ruimschoots
vergoed door steun rechts, en daardoor heeft
de Regeering tot stand kunnen brengen wat
ze tot stand bracht.
Maar ernstiger is het, dat men dien steun
links niet alleen mist, wanneer er een
rechtsoh Minister van Oorlog is.
De heer Roodhuyzen herinnerde er zelf
reeds aan, dat hij gestemd had tegen het
fonds voor de stelling Amsterdam. Dit betreft
de dood* weermiddelen. Maar op 22 Dee.
1903 stemden 25 unie liberalen en vrijzinnig-
democraten tegen het snelvuurgeschut. En
zegt men, dat dit onder een rechtsch Kabinet
was, dan herinnert spreker er aan, dat in
1895 bij de aanschaffing der geweren ook 22
unie-liberalen en vrijzinnig-democraten heb
ben gestemd tegen een behoorlijke bewapening
der infanterie.
En dit was onder het liberale Ministerie
Roëll-Van Houten. Hoe men de zaak wendt
of keert, altijd vindt men aan dien kant
groepen, die zich verzetten als het ging over
het geven van het noodige aan de doode of
levende weermiddelen.
De heer Roodhuyzen meende, dat de
rechterzijde ook in dit opzicht niet steeds
consequent is geweest. Maar als het waar
was, dat er onder de rechterzijde leden zijn,
die persoonlijken afkeer hebben van ver
zwaring van militaire lasten, dan wil spreker
de vraag Btellen, ot hun standpunt, dat hen
hun persoonlijken tegenzin doet overwinnen
om toch te steunen voor wat in het belang
des lands wordt geacht niet verre de voorkeur
verdient."
Zoo'n stukje geschiedenis is dubbel
waard om te onthouden.
Als de Roodhuyzene met beschimmelde
koekjes het land rondgaan, mogen de libe
ralen in hun onnoozelheid in de handen
klappen, wij zullen ons niet laten ver
schalken.
De militairen, bekend met de historie,
zulleu wijs doen, wanneer zij onze candi-
daten steunen.
Afgedacht van landsbelang, is het ook
persoonlijk belang. Wie stelt zijn leven in
de waagschaal voor een partij-inzicht dat
op besliste ondergang uitloopt?
Ik vertrouw dat deze geschiedenis, met
het schrijven der liberale officieren er too
bijdrage dat Den Brielle en Zierikzee de
candidaten der rechterzijde bij deze ge
legenheid afvaardigen in plaats van de
heeren Patijn en Roodhuyzen.
Verbeel je, dat Hellevoetsluis, Den Briel
en alle z.g. versterkte plaatsen zonder slag
of stoot moesten vallen 1 Dan krijgen wij
den vijand spoedig over den drempel.
Een flinke Minister durft flink van zich
afspreken. Als de eindstemming over deze
kwestie wordt gehouden, zie ik Colijn weer
overwinnaar, èn 't is een gelukwensch
waard voor hem en ons.
Hartelijk gegroet,
MARNIX.