Zaterdag 3 Mei 1913.
28sle Jaargang N°. 1864.
2
voor de Znidlftollandsclie en Zeeuwsclie Eilanden.
TWEEDE BLAD
Antirevo lutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
Drie Bladen.
W. BOEKHOVEN.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSD1JK.
i Advertentiën 10 cent per regel en maai. Reclames SO per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/E maal.
DienstaaüYragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
I Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle stokken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uïtircver
Dit nummer bestaat uit
Ingezonden.
Wellevendheid.
Tuinbouw.
Gelogenstraft,
5. Een schrijven van Dr. H. van der Meer
van Hengelo, waardoor de Afd. in kennis
gesteld wordt, dat hij met genoegen het
bericht ontving dat hij benoemd was tot
eerelid der Afd. «Den Bommel* van de
Zuid-Holl. Vereeniging. «Het Groene Kruis*,
o.m. den wensch er aan toevoegende, dat
hij zich steeds in toenemenden bloei zal
mogen verheugen. Tevens ontving de Afd.
van Zijn Edel Gestr. een schenking in geld,
ten bedrage van f 25.
REKENING BOERENLEENBANK Middelharnis—Sommelsdijk
over het jaar 1912.
Ontvangsten.
Kas 31 December 1911f 6041.97
Ontvangen spaargelden99119:25
Terugbetaling voorschotten 43719.50
van de Centr. bankj56530 43
Ontvangsten loopende rekeniDg van medeleden 11900.
l op de reserve gebrachte winst 631.53
Ontvangsten rente-voorschotten2813.93
prov. 3.22
rente loopende rekening1978.79
Buitengewone ontvangsten17.55
f 221766.17
Terugbetaalde spaargeldenf 66500.50
Gegeven voorschotten45320.
TT., i aan de Centr. bank70299.88
Uitgaven loopende rekening aan medeieden29600.-
Uitgegeven rentespaargelden4002.14
Aan prov. loopende rekening30 43
Salaris kassier200
Buitengewone uitgaven 170 27
Winst vorig jaar631 53
Kas saldo 31 December 1912. 5001 42
f 221756.17
BALANS.
Vorderingen.
Kas 31 December 1912f 5001.42
Uitstaande voorschotten73175.
In loopende rekening Centr. bank27981.50
Van de leden 17700.
Aandeelen Centr. bankV 60.—
123917.92
Schulden.
Saldo spaargelden f 121473.64
Reservefonds2033.63
Winst 1912410.65
f 123917.92
UITGBYEB
Telefoon Intercoms. So. Z.
De mensch ontving van God de spraak.
Doel was om zijne indrukken, zijne ge
waarwordingen, in een woord, zijn binnen
ste te openbaren. In eiken mensch bleef de
Paradijsch toestand voortbestaan, wrocht
de Heere Zijne groote daden. Dit werk
mocht niet in den mensch besloten blijven.
Er moest uitwisseling plaats hebben van
gedachten en ervaringen, van den een tegen
den ander. Zoo zou blijken, dat, bij alle
verschil en verscheidenheid, juist door die
aanvullingen een geheel ontstond, waarvan
God als Formeerder de eere kreeg.
Die gedachtenwisseling had aldus plaats,
dat gedachte en woord met elkaar in over
eenstemming waren. Dus inhoud en vorm
dekten elkaar. De gedachte was rein, op
recht, liefdevol. Hieraan beantwoordde de
de vorm. Helaasdat ook deze overeen
stemming door de verleiding des duivels
bezweek. Niet geheel, anders zou geen om
gang, geen maatschappelijke samenleving
denkbaar zijn. Een gesprek waarin bij beide
partijen goede trouw wordt verondersteld,
behoort gelukkig niet tot de onmogelijk
heden. Dit alles is de vrucht der algemeene
genade. Maar nu herstelt Christus in be
ginsel in Zijn volk door de wedergeboorte
de verbroken eenheid.
Zoo hebben wij te zorgen, dat bij ons
gedachten ea woorden één geheel vormen.
Nu staan de menschen in velerlei ver
houdingen tegenover elkander. Hoe wonder
baar liggen ze soms door elkaar gestrengeld.
En nu eischt God van den christen, dat hij
steeds oprecht en liefderijk tegenover iederen
medemensch optreedt. Dan leeft hij wel
met iedereen. Dat is de ware wellevendheid.
Zoo te handelen kost moeite, zelfverlooche
ning van zijn ondeugden. En hoe geprik
keld de Christen ook worde, van hem
wordt steeds geëischt, ook in den heftig-
sten strijd, een oprecht, vriendschappelijk
gemoed, eene tong, die onder zijne heer
schappij staat. En dat laatste vooral niet
te vergeten. De meeste oneenigheid ontstaat
door die tong. Dat wist de apostel ook al,
als hij haar vergelijkt met een weinig vuur,
dat een grooten hoop aansteekt.
De kwaadsprekendheid weet de duivel
ook listig en handig te gebruiken, om
kwaad te stichten, broeders van broeders
te vervreemden.
Ook in 't kinderhart regeert hij als een
gestreng meester. En zoekt zijn gebied te
vergrooten. Liederlijken, ongebonden, vuile,
onbesuisde" taal hoort men met innerlijk
welbehagen (van hen) kinderen uitspreken,
uitstooten. Menig oudere doet helaas mee.
Gaat het huisgezin in dezen onberispelijk
voor Klinkt ons daar als liefelijke muziek
steeds eene aangename, welwillende, kuische
taal tegen De lezer geve zelf 't antwoord.
Toch valt nog wel een enkel goudkor-
relke op te delven uit dien vloed van woor
den, door een deugniet uitgestooten. Juis
ter gezegd, uit den oorsprong. Want wat hij
zegt, is oprecht gemeend. En dat is een
groote deugd. Bij ouderen te weinig ge
vonden. Die hebben het ver in de kunst
gebracht om hunne woorden wat meer te
polijsten, zoodat men naar de eigenlijke
bedoeling moet raden.
De wellevende mensch behoeft dien on-
noodigen opschik of die verplooiïng niet,
wat zijne gedachten zijn rein en edel, de
vorm biedt u een verrassende overeenkomst.
Noodwendig dreigt, door des menschen
"eenzijdigheid, een ander gevaar. Den vorm
minachtende, meent men aan zijn consientie
verschuldigd te zijn eene taetlooze, roeke-
looze oprechtheid, die verbittert in plaats
van verbetert. Dan is de tong eene zweep,
die na haar slagen bloedige striemen achter
laat waarin maar schaarsch de heelende
balsem wordt gebruikt.
Polijsten en roekeloos zijne meening uiten
zijn twee kwade uitwassen van de ware
wellevendheid. De laatste vereischt een fijn
gevoel, dat den weg wijst, aangevuld door
levenservaring. Den christen past het, om
door aanhoudende studie van zijn karakter
en voortdurend gebed zich in de wellevend
heid te oefenen. Hij moet zich dus de ver-
eischte vormen eigen maken. Vele daarvan,
als een natuurlijk uitvloeisel van ons maat
schappelijk leven, bezitten en beoefenen we.
Doch andere vormen liggen minder onder
't bereik. Die moeten we vinden, om te
komen tot hetgeen de apostel zegt: al
wat liefelijk is, wat wel luidt.
Wellevendheid eischt, dat ieder zich al
tijd als de mindere beschouwt. Deze uit
spraak moet natuurlijk in dit verband uit
gelegd worden. Ook als hij een ander zoekt
te verbeteren. Tracht dan in zoodanig ge
sprek steeds te doen uitkomen, dat hij zich
niet als doel, maar als middel beschouwt
ons een ander op te bouwen. Dit opbou
wend element blijkt vooral, als men een
minder sympathiek bezoeker ontvangt, of
als 't bezoek ongelegen valt.
Iemand te verwelkomen met een blij ge
zicht en hem weg wenschen strijdt met de
Christelijke wellevendheid. Ook hier moet
de eenheid van gedachte en vorm aan 't
licht treden. Dan verloochenen we onzen
tegenzin, trachten het goede in den bezoe
ker in een aangenaam daglicht te plaatsen
en hopen oprechtelijk dat goede aan te
kweeken en 't kwade vriendelijk te bestrij
den. Zouden we in dezen eindeloos zaaien
en niet maaien Zou de Hemelsche Landman
Zijn zegen onthouden?
De Christelijke wellevendheid boezemt
ontzag in, doet van iemand kracht uitgaan
Anderen gemoed wordt getroffen door een
steeds welwillende behandeling, stugge ge
moederen ondervinden iets als van een
zonnestraal. Zulke wellevende Christenen
ontvangen eere zelfs van hunne tegenstan
ders.
De Christelijke wellevendheid verstaat
den tact, om den afstand tussehen meer
deren en minderen te doen verkleinen. Ook
de meerderen weet zich een zondaar, een
mensch, evenals zijn minder bedeelde. En
gaat niet hoovaardig op zijn hoogeren stand.
Heer en knecht, vrouw en dienstbare ver-
keeren dan in lieflijke harmonie met elkan
der. JEen heerlijk voorbeeld gaf Willem de
Zwijger, van wien een zijner talrijke be
dienden getuigde, dat hij, hun schatrijke
heer, zich tegenover hun nog nooit een
onwellevend woord had veroorloofd.
De Christelijke wellevendheid vertoont
zich op 't hoogst in daden, neemt dus
zichtbare vormen aan. Immers, wij gevoelen
behoefte om onze goede gezindheid te open
baren, zoo tegen vriend als vijand. Zonder
vormen bemerkt men onze wellevendheid
niet. Dit bewijst reeds het dagelijks leven.
Een bezoeker ontvangt een stoel meestal
gevolgd door eene verversching. We doen
hem uitgeleide naar de deur. Een voorzit
ter heet de leden der vergadering welkom
Dit zijn vormen die geen bestudeering be
hoeven, die als 't ware vanzelf gevormd
worden. Ze zijn natuurlijk.
Voor wellevendheid zie men niet aan,
als iemand uiterlijk netjes en beschaafd is,
doch als 't hart er niet in deelt. Zulk een
beschaving verdient den naam van vernis.
Driuge de echte, Christelijke wellevend
heid steeds meer onder ons door.
NAVORSCHER.
Nog zijn er vele tuiniers en bezitters van
een stukje tuingrond, die hun grond geheel
of grootendeels bemesten met stalmest, of
schoon hun aantal steeds minder wordt,
ook doordat stalmest echte koemest
niet gemakkelijk of slechts tegen hoogen
prijs in vele streken is te bekomen.
»'t Gebruik van handelsmeststoffen is
reeds om die reden den te hoogen prijs
van den stalmest aan te bevelen, en
dan komt wel het eerst de Chilisalp' ter in
aanmerking. Waarom Omdat de tuinman
er inzonderheid belang bij heeft, dat zijn
groenten en vruchten voorspoedig groeien-
dus vroeg gereed zijn, en tevens malsch,
sappig, zooals alles is, wat snel groeit.
Vroege producten brengen hem het meeste
geld op.
Chilisalpeter nu -Werkt verrassend snel,
oefent een drijvende kracht uit, geeft een
weelderige bladontwikkeling, doet de groen
ten snel rijpen en volgroeid zijn. »Veel en
vroeg,is het resultaat, dat het gebruik
van Chilisalpeter geeft.
Koolsoorten, als witte, savoye en bloem
kool, bieten, wortelen, rapen, radijs, andijvie,
sla, postelein en meer andere tuinbouw-
gewassen, maar inzonderheid de bladgroen
ten, zijn dankbaar voor direct opneembare
stikstof, zooals hun die in de Chilisalpeter
geboden wordt.
Chilisalpeter of kortweg Chili kan
in de groenteteelt gedurende de gansche
groeiperiode gebruikt worden. Groeit de
spinazie, sla of welke groente ook, ons
niet vlug genoeg dan strooien we maar
een weinig chili: hoe vaker, hoe beter,
doch steeds dan kleine hoeveelheden. Men
kan de groenten ook begieten met een
zwakke oplossing der meststof. Wil men
dit doen, dan neme men voor een hecto
liter water (100 liter) 100 gram (1 ons)
Chili en begiete daarmee de planten des
avonds zoo rijkelijk, dat de bovenste aard
laag goed nat is.
Voor kleigronden en gronden, die tot
korstvorming geneigd zijn, begiete men
liever niet, maar geve de meststof droog
en goed fijn verdeeld, 't Zij droog of in
opgelosten toestand aangewend, steeds zal
de Chili haar gunstige werking toonen. De
directeur van de Gerard Adriaan van Swie-
ten Tuinbouwschool te Frederiksoord ver
klaarde We1' kregen bijzondere resultaten
door bemesting met Chilisalpeter bij spinazie
en raapstelen. Wij strooiden dezen hulp-
mest tussehen de rijen, zoodra de groente
even boven den grond was. De niet be
strooide bleef minstens 10 dagen ten achter.
Door het Chilisalpeter verkregen wij malsch,
groot blad.*
Uit onderscheidene proefnemingen heeft
men geconcludeerd, dat de volgende hoe
veelheden als gemiddelde kunnen beschouwd
worden: per 10 vierkante meter bij sla
45 ons, bij wortelen en uien 4 ons, bij
spinazie, bloemkool en augurken 46 ons,
bij prei en selderij 5 ons, bij bieten (kroten)
6—6 ons, bij roode, witte en savoye kool
58 ons.
Dat ook voor tuinbouwers de handels
meststoffen zeer voordeelig kunnen zijn, is
reeds overbekend. Ook de koolverbouwers
wisten zulks En 't jongste «beknopt ver
slag der tuinbouwproefvelden over 1907
1911geeft daarvan weer een paar mooie
voorbeelden.
Bij den heer W. de Geus te Koedijk werd
een veld half bemest met den gewonen
baggermest en de andere helft kreeg tegen
plm. 690 K. G. chilisalpeter. Van 't eerste
stuk werd 4226 K. G. kool geoogst't twee
de leverde 4597 K.G. Wel een groot
verschil dus van een paar veldjes elk ter
grootte van plm. 18 Are. Van 't bagger-
perceel kreeg de proefnemer 272 kooien
lste kwaliteit en 430 kooien 2de kwaliteit,
terwijl men van 't chilisalpeterperceel 430
kooien lste en 671 kooien 2de soort oogste.
Ougetwijfeld mag men zeggen, dat door
zulke uitkomsten de meening van de vast-
houdenden aan 't oude, als zou chili niet
tegen bagger op kunnen, voldoende ge
logenstraft.
»Maar,« wordt gezegd, als men op zulke
feiten wijst, «de kooien op kunstmest
gewonnen duuren minder lang.*
Het antwoord op deze opmerking wordt
gevonden in 't zelfde verslag, dat ik boven
noemde. Van 't baggerporceel werden 1643
en van 't chiliperceei 1852 kooien in de
schuren „opgelegd." Na ruim 2£ maand
werden ze geleverd. Van de eersten waren
uitgeschoten moeten worden 188 stuks
van de laatste 156 Of, in percenten uit
gedrukt van de eerste 11.4 ten honderd
en van de laatste 8 5. Zoodat ook die
tweede meening werd gelogenstraft.
Wanneer zal men toch vooroordeel laten
varen en alleen dooibeproeven 't antwoord
tracht te vinden op de vraag of kunst
mest voodeelig en dus aanbevelenswaar
dig is. Neemt proeven I m'n vrienden.
Voor 't aanleggen van chiliproefvelden is
't nu de tijd.
Wij verwijzen onze lezers naar
achterstaande advertentie Cana
dian Pacific adres Wagenstraat 20 s-Graven-
hage.
Verslag van het verhandelde in de
vergadering der Afdeeling «Den Bom
mel* van de Zuid-Hollandsche Ver-
eeniging «Het Groene Kruis*, op
Donderdag 17 April 1913 des avonds
6.30 uur.
Wegens vertrek van Dr. Laseur (voorz.)
en ontstentenis van den viee-voorzitter
den Edel Achb. heer Jhr. C. W. Stern
wordt, op verzoek van zijn mede-bestuurs
leden, de vergadering geopend door den
Penningmeester dhr. An. Jongeling. Vervol
gens 1. Voorlezing der notulen van de
vorige vergadering (24 Oct. 1912,) welke
onveranderd worden vastgesteld.
2. Ingekomen stukken. O.a. is ingekomen
a. Een schrijven van Dr. Laseur, inhoudende
het verzoek om ontslag als voorzitter der
Afdeeling om gezondheidsredenen.
c. Een lijst, vermeldende, de namen van
personen die zich disponibel stellen om op
medisch terrein, een lezing te houden.
Nadat deze lijst is voorgelezen, vraagt en
verkrijgt de heer B. Jongeling het woord
en vraagt of er groote kosten aan ver
bonden zijn om een spreker te laten komen.
De voorzitter zegt van plm. f 10.
Daarna zegt de voorz. dat z.i. het meest
gewenscht zou zijn om Mevr. van Hulst
van Harlingen als spreekster te doen op
treden, met het oog op de wijkverpleging
hij acht dat dit onderwerp voor deze om
geving het meest zal intresseeren.
De heer P. Vermaas vraagt, hee groot
het verschil kan zijn m de reiskosten, als
n.l. Mevr. van H. in de vacantietijd op
een vacantiekaart reist. De voorz. antwoordt
van plm. f 5.
Daarna vraagt de heer J. Koert of 't
niet goed zou zijn, bij die g legenheid onze
zusterverenigingen te Stad aan 't Haring
vliet en Oude Tonge te verzoeken. Dit
wordt minder noodzakelijk geacht.
Alsnu stelt de voorz. de vraag, of de
leden er vóór zijn een spreker(ster) te noo-
digen. Wordt met algemeen goedvinden
besloten (op nader advies'van den voorz.)
Mevr. van Hulst te inviteeren.
Daarna wordt door den voorz. de ver
gadering in overweging gegeven, welke tijd
van 't jaar men het beste acht om bedoelde
spreekster te doen optreden. Na een korte
discussie wordt besloten dit aan den wille
keur van 't bestuur over te laten.
3. Verkiezing van een bestuurslid in de
vacature Dr. Laseur. De voorz. deelt mede,
dat de oproeping van deze vergadering haar
vertraging vond in de kennismaking met
onzen nieuwen dokter. De heer J. Veenstra
vraagt den voörz. naar de mogelijkheid om
Dr. van Haga bij acclamatie tot lid van
't bestuur te benoemen. Dit vindt alge-
meenen bijval, en wordt Dr. van Haga
aldus benoemd.
4. Jaarverslag over 1912 door dsn
secretaris.
De secretaris doet voorlezing van het
verslag, waardoor aan den leden een gun
stig verloop en een momenteel goeden staat
der vereeniging wordt mede gedeeld.
Daar alsnu punt 5 aan de orde is, wordt,
met het oog op het afwezen van Dr. van
Uitgaven.