Woensdag 30 April 1913.
28ste Jaargang N*. 1863.
voor «le Knidhollan«lüehe en Keenw^elie Eilanden.
Centrale Antiref. M
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
De Balkan-Oorlog.
W. BOEKHOVEN,
C
Hemelvaartsdag.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/} maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/8 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrnimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Aitgrever.
op WOENSDAG 7 MEI 'b midd. 3 uur,
in 't Geheelontho^dersgebouw.
HoofdpuntCandidaatsteliing met
alles wat daarmee in onmiddellijk
verband staat.
Drukke opkomst wordt verwacht,
omdat ze dringend noodzakelijk is.
Namens 't Bestuur,
v J. v. d. WAAL,
Secretaris.
De Heere was waarlijk opgestaan en
van Cefas gezien, 't Was de eerste
trap van Zijn verhooging, waarop de
tweede noodwendig volgen moest, die
door den Heiland dan ook was voor
zegd. Zoo wanneer Ik heen zal gegaan
zijnHet is u nut, dat ik heenga
aldus luidde Zijn eigen woord. En
de discipelen met de apostelen herin
neren ons dat feit, in de woorden
Hij werd opgenomen in den hemel.
Daar de Voorlooper voor ons is in
gegaan. Die door de hemelen doorge
daan is. Dezen Jezus, die van u op
genomen is in den hemel. Hij dan
door de rechterhand Gods verhoogd
zijnde.
En zoovele andere uitspraken, die
't ons bevestigen, dat de Heere op
gevaren is, waarlijk, plaatselijk, zicht
baar, lichamelijk. Zóó werd dan ook
de profetie vervuld; Heft uwe hoof
den op, gij poorten! ja heft op, gij
eeuwige deuren, opdat de Koning der
eere inga!
De Heere moest opvaren dat eischte
Zijn hoogepriesterlijk ambt, vdoraf
gebeeld en afgeschaduwd door den
oud-testamentischen hoogepriester, die
ééns per jaar 't heilige der heiligen
intoog met 't bloed der verzoening
voor zich en zijn volk. Het was niet
voldoende, dat 't offerdier in 't Voor
hof geslacht werd, de hoogepriester
moest met dat opgevangen bloed bin
nen in den tempel zijn. En zoo ook
de Heiland't was niet voldoende,
dat hij op Golgotha zijn geest gaf na
de kruisigingmaar Hij moest de
poorte in, ingaan in 't Heiligdom van
den hemelschen tempel om daar te
verschijnen voor God, zijnen Vader
en dezen te toonen, dat de verzoening
een feit was. Indien Christus niet op
gevaren was, was slechts hét halve
werk volbrachtHij zou geen Priester
zijn en de kracht van zijn lijden en
sterven zou niet kunnen schitteren.
Met wat gejuich is de Triumfator
door de hemelsche heirkoren ontvan-
hen^ze jubelden 'tuit, toen de Hei
land de poorte binnentrad »Het lam
dat geslacht is, is waardig te ontvangen
de kracht en rijkdom en wijsheid en
sterke en eer en heerlijkheid en dank
zegging.
Zoo werd voor den gevangene de
gevangenis gevangen zoo werd den
menschen gaven gegeven. En hoe moei
lijk en zwaar ook de strijd moge zijn
voor zijn uitverkoren volk is de ge
vangenis ontslotenis de knellende
band der zonde niet meer in staat het
leven te dooden, maar geeft Hij on
dersteuning en stut bij alle moeilijk
heden* die op de pelgrimsreis zich
voordoen. Hij zal zijn volk niet bege
ven, noch verlaten. Hij kan dat niet
en wil dat niet, want Hij heeft de ge
vangenis gevangen genomen om hen
te redden en te doen ontvluchten uit
Satans macht. Doodwaar is uw
prikkel? Helwaar is uw overwinning?
En nu is er nog allerlei strijd op
aarde. Een christ-gelóovige is nooit
zonder strijdstrijd van binnen en
van buiten, tegen innerlijke en uiter
lijke machten én overheden, tegen
innerlijke en uiterlijke geweldhebbers
dezer aarde. Maar de Heiland weet
dat, ziet dat, gevoelt dat. En daarom
omdat Hij dat zelf heeft doorgemaakt,
zelf de gevangenis is in-, maar ook
uitgetogen, weet en kent Hij ook de
midr elen om in de bangste oogen-
blikken hulp te schaffen en de pijlen
van aanval af te weren.
Daarna is de Hemelvaartsdag zoo'n
blijde dageen dag van absolute ze
kerheid, dat Hij kan en wil en zal in
nood, zelfs bij 't nadren van den dood
volkomen uitkomst geven. Die zeker
heid maakt dit feest zoo belangrijk,
't Is de kroon op 't verlossingswerk,
't Is de onmisbare stut in 't leven,
dat dagelijks moeite kost.
't Is een stut bij alle strijd op alle
terrein voor Zijn Naam, Zijn zaak,
Zijn Eere!
De Deputatenvergadering.
'tWas stampvol in Tivoli. In 't schip
van 't kolossale gebouw; op de galerijen
er om heenop 't podiumuit alle oor
den des Lands waren ze getogen, de
kleine luijdende Zeeuw met zijn
eigenaardigen hoed en vest, als eenvou
dig boertje met zilveren knoopen en
gespende Hollander met zijn boe-
ren-zijden pet; de stedeling met wat
meer sjiek gekleed heeren van groote
statuur en fijn, in haute nouveauté,
in de laatste mode, en arbeiders met
blauw boezeroenalles was daar bij
een om elkander te begroeten, te steu
nen in den aanstaanden strijdaan
te hooren tie verdediging van of de
bezwaren tegen 't politiek en electo-
raalaccoord om getuigenis af te leg
gen van de liefde voor de anterev.
beginselen en van trouw aan de lei
ders. Toen dan ook, voor dr. Kuijper
binnentrad, 't Wilhelmus van de ga
lerijen klonk, vielen spontaan de hon
derden en honderden gezamenlijk in
en aandoenlijk aangrijpend, met ge
spannen borst golfde het door de zaal
»Op U zoo wil ik bouwen, Verlaat
mij nimmermeer.« Maar heerlijk was
ook hetZe zullen 't niet hebben,
»Ons Oude Nederlanck en 't was aan
dat bruisen der stemmen te merken
dat als 't aan de mannen te Tiv.,ü
zou liggen, geen enkel Eechtsch«Ka
binet ooit ofte immer duikelen zou.
Maar dat wist en weet men: Ook de
stemming is in Godes hand ea Hij
heeft 't lot, ook van ons Nederland
in Zijn heilige vingeren.
Toen werd het elf uur. Dd klap
deuren gingen opende Gene? aal met
zijn staf kwam op 't podium; alle
honderden stonden van hun zetels op
en terwijl dr. Kuyper den voorzitters -
zetel zou innemen, ruischte 't plechtig
over 't hoofd van den grijsaard, den
nog ongebrokene, den vbel gesmade,
den nog zelden overwonnene: Dat
's Heeren zegen op U dialZijn gunst
uit Sion u befetraal; Hij schiep 't
heelal, zijn Naam ter eer 1 Loof, loof
dan aller Heeren Heor.
Daarna de Deputafenrede de Mei
boom in de kapeen keurig stukwerk
bezielend uitgesproken en met dave
rend applaus aanvaard.
En zullen we 't slot van den dag
vermelden Er waren zaken te doen
't Program werd besproken; de Co
alitie en de zetels. Niet zonder discus-
sie's liep een en ander af, maar de
hoofdzaak was 't werd aangenomen,
wat reeds op onze Kiesv. een punt van
bespreking geweest wasVoor de
Vrije SchoolVoor de Grondwets
herziening. Voor 't zittend Kabinet
met die leuzen ging de vergad. uiteen,
gesterkt door hetgeeD hij gehoord en
gezien had. Gesterkt door psalmgezang
en gebed. Gesterkt door 't bewustzijn
dat een verlies van dit Kabinet een
ramp zou zijn voor 't Vaderland.
In en buiten de kamer.
Buitenland.
De inneming van Skoetari.
UITGEVER
Telefoon Ioterconn. No. 2.
Amice
De ziektewet is in de 2e Kamer afge
handeld. Hoe de eindstemming is geweest
Mij dunkt ge zult wel eenigermate begrijpen
dat de liberalen, nu^ij tegen den persoon
van Min. Talma gekant zijn,.niet van harte
kunnen medewerken, dat deze wet, met
vlag en wimpel wordt binnengehaald. De
lui zijn zóó verpolitiekt, dat vlak voor de
stembus van hun zijde geen brevet van
bekwaamheid kan worden uitgereikt aan
Min. Talma.
Geheel hun streven is geweest om de
sociale wetgeving in een verkeerd daglicht
te stellen, om zoodoende onnoozele kiezers
met vooringenomenheid te vervullen met
het oog op de komende verkiezing.
Of zij zullen winnen, wat zij zich hebben
voorgesteld
Ik geloof het niet.
Stel dat de dwaasheid het wint van de
wijsheidWanneer de liberalen winnen,
zitten ze één uur na de overwinning met
de overwinning verlegen. De oppositiepartij
die zich zoo treurig heeft aangesteld, moet
verlegen zijn. Alle sierheid en adel was
hun vreemd. En wie zou alsdan iets anders
kunnen verwachten dan totale verlegenheid
Wie zich als oppositiepartij verlegen
toont en ook metterdaad is, moet dubbel
verlegen zijn als de verantwoordelijkheid
moét gedragen worden.
Het leugenachtig fabeltje, alsof de rech
terzijde niet bekwaam was de sociale
kwestie op te lossen, is thans voorgoed als
fabel bekend geworden. Altijd roepen de
liberalen *wij zijn de mannenDoch nim
mer is iets door hen in dezen verhcht.
De laatste vinding, >Staatspensioneeringc
zou de reddingsplank zijn, waaraan zij aan
wal trachte te komen. Gelukkig voor de
liberalen dat zij door den arbeid van Min.
Talma gevrijwaard zijn goocheltoeren te
verrichten. Ge kunt er op rekenen, dat
menigeen, plat uitgedrukt zijn nek zou bre
ken.
Geruimen tijd hebben ze gezegd, wij
wisten altijd aan geld te komenMaar de
wegen waarlangs zij dit stuk zouden uit
voeren, waren geheel donker gehuld.
't Is waar, ze hebben gedreigd de wetten
«Talma* in te trekken, wanneer zij winnen.
Och maak je niet ongerust. Blaffende hon
den bijten niet. Ze zullen zich wel duizend
maal bedenken om bij alle dwaze bokke-
sprongen, deze dwaasheid nog te voegen.
De sociale wetgeving, voor zoover het
stoffelijke daarmede in verband staat, is
zoogoed als gereed om ingeoogst te worden.
De le Kamer zal in dezen wel helpen, en
aannemen, wat de 2e Kamer heeft aangeno
men. Ik ben zeer blijde dat die liberalen den
mond gesnoerd is. Ge zoudt eens zien, hoe
ver zij den mond open zetten zouden, wan
neer de Kamer in de sociale wetten was
blijven steken.
De lintwormachtige redevoeringen heb
ben niet kunnen verhinderen dat de zaken
in gereedheid zijn gekomen. Ik filiciteerde
u van harte. Met mij zult gij de zegenrijke
gevolgen zien. en Min. Talma zal de ure
ontvangen, die hij heeft verdiend.
Wilt ge de juiste cijfers, waarmede de
ziektewet is aangenomen, 58 voor en 22
tegen.
Tot mijn persoonlijke spijt stemde de
heer Lohman tegen.
Het nieuwe lid voor Ommen eveneens.
De laatste zal waarschijnlijk spoedig kun
nen zeggen. «ik ben ook lid van de 2e Ka
mer geweest, tot pleizier van de liberalen.
Daarmede zal zijn politieke loopbaan wel
geëindigd zijn. Zijn heengaan zal niemand
spijten geloof ik. De kleermaker uit Veenen-
daal, en de afgevaardigde voor Ommen
staan wat politieke roetn betreft zoo onge
veer op één lijn. Voorheen kende men hem
niet, en hunne namen zijn zeer spoedig
vergeten. Ik moet wel tot het besluit komen,
nu op 24 April de coalitie bevestigd is.
In Groote lijnen is men tot overeenstem
ming gekomen, en er staat voor mij geen
twijfel of de kiezers zullen trouw het ac-
coord ijveren en strijden voor de overwin
ning.
Bij deze verkiezing vraag ik niet of een
candidaat Christel, hist, of Roomsch of
Anti- Rev. is. Als de zege maar bevochten
wordt. Want gij weet zoo goed als ik dat
het gaat om de eindelijke gelijkstelling van
het onderwijs, zoodat het vrije onderwijs
regel zal zijn.
Ik weet, dat vele christël. hist, de open
bare school willen christianiseeren. Zoo
iets lijkt wel heel «christelijk*. Doch ge
zult, na hetgeen ik u geschreven heb over
den bijbel op de neutrale kweekschool,
zeer goed begrepen hebben, dat de Jerobeanis
zienswijze geen zegen kan en zal afwerpen.
Men moge er heel vromelijk, gelijk de
wethouder van het onderwijs, het voor-
ziennig bestel des heeren in zien, een op
lossing te geven. Op mij maakt zulk een
vroomheid in het geheel geen indruk, en heb
meermalen medelijden met hem, die zulke
vroomheid uitdragen.
Ik laat echter het ijveren voor dit begin
sel aan hen over, en heb geen bezwaar een
Christ, hist, te steunen, aangezien zij ons
in ons beginsel zullen steunen en medewer
ken dat de vrije school gelijk gerechtigd zal
zijn met de openbare school. Het eind zal
wel uitwijzen dat God met hen zal zijn,
die voor de rechten der ouders opkomen.
Wie zien wil kan het nu reeds zien.
De druk der liberalen heeft de Christenen
in den strijd sterk gemaakt. Op de donkere
tijden, hebben wij het licht van den morgen
zon gezien.
Thans naderen wij den tijd dat de mid
dagzon haar licht zal laten vallen.
Dr. Kuyper heeft zich op de deputaten
vergadering uiigedrukt in deze woorden.
«De Meiboom in de kap*. Het huis nadert
de voltooing, en de vreugde is algemeen.
Over de deputatenvergadering zal ik mis
schien nog wel eens schrijven. Bij deze
gelegenheid moet ik u nog even zeggen,
dat het toeslagwetje afgehandeld is. De
onderwijzer, die van den Heere met kinde
ren gezegend zijn, ontvangen weer meer
tractement. Een «kindergeld* dus.
Natuurlijk vonden de wijze liberalen zoo
iets vernederend. Er werd bij deze gelegen
heid gewezen op hetzelfde dat bij vele pre
dikanten werd gevonden. Nu geloof ik dat
het maar zeer weinige predikanten zijn die
kindergeld ontvangen. Ze zijn er echter wel,
en die het ontvangen gevoelen niets van
het vernederende, en aanvaarden het dank
baar.
Ik zou alle predikanten gelukwenschen
wanneer overal kindergeld werd gegeven.
Helaas, dat de predikanten in geen liefde
in dezen deelen. Hun tractement blijft zoo
wat overal gelijk, zoodat er steeds meerder
gebrek in de pastoriën wordt geleden.
't Verwondert mij wel eens, dat men
niet meer hoort, dat ze ophouden predikant
te zijn.
Ik zie den tijd niet ver meer, want het
wordt onhoudbaar. Ieders belang wordt
tegenwoordig behartigd. De onderwijzers
hebben na de grondwetsherziening weer
verbetering te wachten. Ze leven dus weer
in hope. Maar kom nu eens in de pastoriën
Men spreekt wel eens van «blinkende
armoede*. Maar in dezen mag wel worden
gezegd «zwarte armoede*. t
Af en toe spreek ik predikanten zoowel
Hervormde, als Gereformeerden. Ik schijn
nog al een medelijdend gezicht te hebben.
Maar als zij tegen anderen spreken als tot
mij, wil ik u wel zeggen, dat het o zoo
hoog noodig tijd is dat er verbetering
komt. Zij zien dat voor ieder tegenwoordig
gezorgd en geijverd wordt, doch dat er o
zoo weinig stemmen opgaan om hun lot
te verbeteren.
Ik ken predikanten die dikwerf uitzien
naar bijverdienste en zich niet zouden scha
men voor anderen te werken. De groote
moeielijkheid is, dat de burgers de predi
kanten als «deftigen* beschouwen, ea hen
om die reden meenen te beleedigen wanneer
zij bijwerk verrichten.
Die gedachte is op zich zeiven mooi.
Maar met een mooie gedachte kujnen vrouw
en kinderen niet onderhouden worden en
kunnen zij niet medeleven. De onderwijzers
moetep studeeren wordt er gezegd, 't schijnt
wel dat wordt vergeten, dat de predikanten
ook moeten studeeren.
Ik heb voorheen de Stellendammers (Her
vormden) geprezen, omdat zij ijverden het
tractement te verbeteren. Ik heb er niets
meer van gehoord. Van elders evenmin. Nu
de onderwijzers weer lotsverbetering krijgen
en de predikanten ter sprake kwamen in
de Tweede Kamer meen ik u bij deze ge
legenheid nog eens op het hart te binden,
uwe vrienden en bekendeD aan te sporen
om in dezen niet de Laodiceër te spelen.
Geloof me, ze zullen u dankbaar zijn als
de kerkeraadsleden te dom zijn om hande
lend op te treden, zal het de predikanten
goed doen, wanneer de leden der gemeente
blijk geven een oog en hart te hebben voor
de sociale nooden en behoeften der predi
kanten.
Gewoonlijk zegt men, «wel wel wat een
tractement*! f 1000 of f 1200. Och deel
zoo iets door 52, en ge schrikt van het
magere inkomen. En daarvoor moeten ze
hooge hoed, gekleed pak enz. enz. aanschaf
fen, terwijl vrouw en kinderen treuren en
klagen. Geloof me een dominee behoeft het
klaaghuis niet buiten de deur te zoeken.
Onderwijl lachen de ondewvijzers weer.
Ik gun het hen, maar vraag toch vooral
in onzen tijd, de predikanten niet te vergeten,
maar in dubbele mate aan hen te denken.
Wanneer zal een blijde lach in de pasto
rie worden gezien?
Wanneer
Dat de tijd niet verre meer zijDoe gij
uw best.
Ontvang mijne hartelijke groete.
MARNIX.
Er worden thans eenige nadere bijzon
derheden bekend omtrent de inneming van
Skoetari, Zooals men weet, hadden de
Montenegrijnen reeds Maandag een ge-
heele reeks fortificaties, na een bloedig
bajonetgevecht, in handen weten te krij
gen, en reeds toen kon men den aanstaan
den val der stad, niet langer beschermd
door deze gewichtige fortenreeks, als ze
ker beschouwen. Er bleven toen nog slecht*
weinige, door Turken bezette forien over.
Dinsdag, na de onderteekening van het
protocol der overgave, verlieten de Turk-
sche troepen eerst deze weinige stellingen,
die nog niet in handen der montenegrij
nen waren en tegen elf uur 's avonds
wapperde de Montenegrijnsche vlag op
den Tarrabosch en te Breditza. Even daarna
verlieten de Turken ook hunne laatste stel
lingen, die na de bezetting van den zeer
.sterken Tarrebosch niet de minste waarde
meer hadden, en werd de vijandelijke vlag
op de citadel geheschen. De Montenegrijn
sche troepen trokken de stad binnen, ter
wijl al hun kanonnen oorverdoovend meld
den, dat de lang belegerde stad Skoetari
eindelijk gevallen was.
Het bericht van de inneming werd tegen
2 uur 's nachts te Cettinje bekend, door
middel van een telegram van den kroon
prins aan den koning. Het heuglijk feit
werd der bevolking dadelijk medegedeeld
door artillerie-salvo's en klokgelui. Alle
bewoners der hoofdstad begaven zich naar
het koninklijk paleis, onder geestdriftig
gejuich, De koning verscheen op het bal-